De ´service girls´ van de Sakuraclub

Lelijke namen hadden de bordelen op Java niet: Concordia, Shanghai Dream, Shokoclub, Sakuraclub, Hotel Bellevue. Zoals echter bij zo vele andere plaatsen ging ook achter deze namen een hoop ellende schuil. De prostituees – destijds aangeduid als service girls – waren in veel gevallen gedwongen tewerkgesteld. Dat de werkelijkheid uit verschillende gezichtspunten kan worden bekeken, toont ons de geschiedenis van de Sakuraclub in Batavia.

Restaurant Akibono

De Japanner Washio Awochi was al vóór de oorlog hotelhouder geweest in Batavia. Kort voor de Japanse aanval op Nederlands-Indie vertrok hij naar Japan, mogelijk om de Japanse overheid in te lichten over de lokale situatie.

In juni 1942 keerde hij terug en opende op verzoek van de Japanse burgemeester van Batavia op Noordwijk het restaurant Akibono. Er werkten meisjes die – zo zou Awochi later zelf zeggen – niet verplicht waren met de bezoekers naar bed te gaan. Awochi werd bij zijn werk geholpen door een paar Indische vrouwen. Al snel bleek dat Awochi een oogje liet vallen op één van deze vrouwen, Lies Beerhorst. Hij stelde haar aan over de dagelijkse leiding.

Mevrouw Beerhorst was niet van onbesproken gedrag. Er werd wel gezegd dat zij haar man had aangegeven bij de Politieke Inlichtingen Dienst. Of dit nu waar is of niet, ze had er in ieder geval geen moeite mee om met Awochi te gaan samenwonen. Haar eigen kinderen bracht ze onder bij familie.

Gang Horning

Goenoeng Sahari

Een jaar later, in september 1943, opende Awochi op verzoek van het plaatselijk gezag een bordeel in Gang Horning. Het kleine straatje met een 15-tal huisjes bleek voor dit doel bijzonder geschikt. Er hoefde alleen maar een houten schutting te worden opgericht met een voor- en achterpoort. Twee wat grotere gebouwen bij de ingang, aan de Goenoeng Sahari, werden ingericht als bar en als kantoortje voor het medische toezicht. Naast de bar bevond zich de woning van Awochi en Beerhorst. Omdat het bordeel uitsluitend bedoeld was voor Japanse burgers (‘sakura’) kreeg het in de volksmond de naam Sakuraclub.

Zelf deed Awochi de boeken en de bevoorrading; de selectie van de vrouwen liet hij voornamelijk over aan Beerhorst. In het Tjidengkamp werd een tiental Europese vrouwen geworven om bij de club te komen werken. Deze vrouwen verklaarden na de oorlog weliswaar dat ze vrijwillig waren meegegaan, er was zeker óók sprake geweest van valse beloften. Dat laatste gold nog meer voor de andere – voornamelijk Indische – vrouwen. In 1944 reisde Beerhorst – op dat moment zélf zwanger van Awochi – helemaal naar Semarang en Salatiga om daar nieuwe meisjes te ronselen.

Het bordeel

De vrouwen – één van hen was slechts veertien jaar -, met leugens en bedreigingen naar Gang Horning gelokt, kwamen er binnen enkele dagen achter dat ze als prostituee waren ingehuurd. Ze werden verplicht iedere avond vijftig gulden te verdienen, wat gelijkstond aan het ‘bedienen’ van drie klanten. Het geld verdween in de zakken van Awochi en Beerhorst. Voor de service girls zélf werd slechts iets opzij gelegd voor de huur en de kleding. Als de vrouwen probeerden weg te komen, werden ze geslagen of werd gedreigd met de Kenpeitai.

Gang Horning, een zijstraatje van Goenoeng Sahari

Bijzonder is dat in Gang Horning ook een aantal kinderen woonde. Sommige van de vrouwen hadden namelijk bedongen dat ze hun kroost mochten meenemen. De kinderen werden er opgevangen door de moeder van één der prostituees. Overdag waren ze meestal thuis of in het straatje; na zessen echter, als de Chinees Tan de poort opende voor het bezoek en de kaartjes begon te knippen, mochten zij zich niet meer laten zien en moesten zich stil houden in een slaapkamertje.

Het vonnis

Kort na de Japanse capitulatie werd tussen Beerhorst en haar voormalige echtgenoot een echtscheiding uitgesproken. Niemand in Batavia zal dáárvan hebben opgekeken. Zélf bleef Beerhorst nog een tijdje bij Awochi wonen totdat deze laatste werd gearresteerd.

Eind 1946 verklaarde de Temporaire Krijgsraad de ex-bordeelhouder Washio Awochi  schuldig aan het oorlogsmisdrijf ´het dwingen tot prostitutie´ en veroordeelde hem tot tien jaar gevangenisstraf. Een jaar later werd ook Beerhorst veroordeeld. Zíj kreeg een gevangenisstraf van acht jaar.

x

 

Dit artikel werd eerder gepubliceerd in Pelita Nieuws,  jaargang 16, nr. 2, oktober 2009.

 

Dit bericht werd geplaatst in 2. Japanse Bezetting, 1942-1945 en getagged met , , , , , , , , , , , , , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

Een reactie op De ´service girls´ van de Sakuraclub

  1. buitenzorg zegt:

    Al surfende op het internet kwam ik nog een artikel tegen in De Volkskrant van 11 april 2007:

    Japanse leger liet bordeel openen in Batavia
    Een Japanner die in 1946 door een Nederlands ad hoc tribunaal in Batavia (het huidige Jakarta) is veroordeeld voor het opzetten van een bordeel, blijkt dat te hebben gedaan in opdracht van de Japanse bezettingsmacht in Nederlands-Indië….
    De in Berlijn gevestigde Japanse journalist Taichiro Kajimura heeft stukken van het tribunaal ingezien waaruit deze opdracht blijkt. Dat meldt het Japanse persbureau Kyodo.
    De huidige premier van Japan, Shinzo Abe, heeft onlangs nog gezegd dat nooit is aangetoond dat de ‘troostmeisjes’ door het leger tot prostitutie werden gedwongen. Maar uit de stukken van het tribunaal blijkt dat de verantwoordelijkheid van de militairen al in 1946 bekend was.
    De uit Nagasaki afkomstige Washio Aochi werd in 1946 in Batavia veroordeeld tot tien jaar cel. Volgens het ad hoc tribunaal had hij in 1943 opdracht gekregen van het Japanse militaire hoofdkwartier in Batavia om een bordeel op te zetten voor burgers. Hij diende een protest in, maar toen de opdracht werd herhaald gaf hij er gevolg aan.
    Zijn Nederlandse maîtresse intimideerde andere Nederlandse vrouwen en meisjes met het dreigement dat ze de Japanse militaire politie erbij zou halen als die niet in het bordeel gingen werken. Volgens het tribunaal zijn sommige vrouwen inderdaad gearresteerd als ze probeerden te ontkomen.
    Aochi, die in gevangenschap is overleden, is een van de Japanse oorlogsmisdadigers wier zielen zijn opgenomen in het Yasukuni-heiligdom in Tokio.

    Het bericht in de Volkskrant was gebaseerd op zeer indirecte bronnen. Door bovenstaand artikel in de Java Post is nu alles opgehelderd.

Plaats een reactie