‘Het Indonesische geweld tegen Nederland kwam niet uit de lucht vallen’

Als gastcurator van een tentoonstelling over de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd voert historicus Bonnie Triyana verhitte discussies in het Rijksmuseum. Zijn standpunten staan soms lijnrecht tegenover die van de Nederlanders.

Bonnie Triyana is historicus en hoofdredacteur van onlinetijdschrift Historia.
Beeld Linelle Deunk.

Door Michel Maas

Historicus Bonnie Triyana (42) was nog niet geboren toen de geschiedenis waarover hij spreekt zich voordeed. Zelfs zijn vader was er toen nog niet. Zijn grootvader was erbij en vocht tegen de Nederlanders in wat ze in Indonesië de revolusi noemen. Het is tevens de titel van de tentoonstelling die in februari in het Rijksmuseum te zien is, waaraan Triyana als gastcurator meewerkt.

De revolusi, de vrijheidsoorlog die woedde van 1945 tot 1949, is alweer twee generaties geleden en dat schept een rustgevende afstand tot het onderwerp, zou je zeggen. Het is in ieder geval lang genoeg om niet zoveel last meer te hebben van de trauma’s van toen, en kort genoeg om nog van zijn grootouders te kunnen horen wat er destijds is gebeurd. Maar Triyana ziet alweer een nieuwe generatie historici opkomen die weer heel anders naar de historie kijkt, ‘humanistischer’ en met meer vrijheid. Dat houdt hem wakker en het houdt hem scherp, en het levert het bewijs dat de geschiedenis, en de revolutie, nooit is afgelopen.

Bonnie Triyana is een sleutelfiguur in de Indonesische geschiedeniswereld. Hij is secretaris van de Indonesische regeringscommissie die de teruggave van historisch erfgoed door Nederland moet begeleiden en hoofdredacteur van het onlinetijdschrift Historia, een rol waarin hij betrokken was bij de Indonesië-enquête van de Volkskrant.

Tijdens een bezoek aan Nederland wordt de tijd van Triyana tot de laatste seconde benut door het Rijksmuseum. Gewillig laat hij zich in Amsterdam van meeting naar meeting slepen, maar de gewilligheid houdt op zodra de discussies beginnen. Dan gooit hij zijn standpunten op tafel, die soms lijnrecht indruisen tegen wat de Nederlanders willen horen.

Als gastcurator is Triyana een van de belangrijkste Indonesische stemmen die van Revolusi een tweerichtingstentoonstelling moeten maken, waarin evenveel plaats wordt ingeruimd voor de Indonesische versie als voor de Nederlandse versie van wat er in de jaren veertig gebeurde. Daarvoor moet hij onverwacht veel praten, want de Nederlandse versie heeft hier diepe wortels en de Indonesische kijk stuit vaak op onbegrip en, soms heftige, emoties.

Op nostalgie kun je Triyana niet gauw betrappen. ‘Nederlanders zijn in Indonesië neergeplant, ze leefden in hun eigen enclaves, ze hadden hun eigen cultuur, ze creëerden hun eigen muren. Nederlanders kwamen naar het land om er heer en meester te zijn, ze hadden grote bedrijven en plantages, en grote huizen waarin ze leefden als meesters.’

Veel gezamenlijks is er niet aan, en hoe het afliep was nog minder fraai: de Nederlanders bleven koloniale meesters tot ze in 1942 capituleerden voor de Japanners. Toen de Japanners in 1945 weer verdwenen, kwamen de Nederlanders terug, ditmaal om het inmiddels vrije Indonesië te ‘re-koloniseren’, zoals hij het noemt. Ze vielen een land binnen dat niet langer van hen was. Dat is een van de dingen waarover in Nederland fundamenteel anders wordt gedacht. Probeer die twee ideeënwerelden maar eens op één lijn te brengen.

Als we hem spreken, heeft Triyana net weer een pittige meeting achter de rug met mensen van het Rijksmuseum, die een deel van de tentoonstelling willen wijden aan de ‘Bersiap’-periode. De historicus weigert de term Bersiap te gebruiken, en dat moet hij nu voortdurend uitleggen, want in Nederlandse ogen is vooral die Bersiap cruciaal. Voor Nederlanders staat die term voor een periode van geweld in 1945-’46 waarin jacht werd gemaakt op Nederlanders, indo’s, Chinezen en wie er verder met het koloniale bewind had geheuld, en waarin duizenden Nederlanders in Indonesië bruut zijn afgeslacht door paramilitaire pemoeda’s.

Voor Indonesiërs betekent het woord bersiap alleen maar ‘geef acht’ of ‘wees paraat’. Zij kennen het niet anders, zegt Triyana, want het is ze nooit geleerd. Voor hen bestaat er geen Bersiap-periode: zo wordt het op Indonesische scholen niet onderwezen. Voor Indonesiërs is er überhaupt nooit een periode geweest, er was alleen strijd, er was chaos, en geweld, en dat was er van alle kanten, vier jaar lang. (Het Rijksmuseum schrapt het woord overigens niet uit de tentoonstelling en begeleidende publicaties, maar voorziet het wel van aanvullende uitleg en context.)

Het Indonesische geweld is niet uit de lucht komen vallen, zoals vaak wordt gesuggereerd, zegt Triyana. ‘Het gebeurde echt niet in één nacht. Het is niet zo dat de Indonesiërs ineens allemaal mata gelap werden (een waas voor de ogen kregen, red.). Dat is het beeld dat wordt opgeroepen: voor Nederlanders zijn Indonesiërs mata gelap en omgekeerd is voor Indonesiërs elke Nederlander in dat verhaal een penjajah (koloniaal, red.).’

Bersiap is een Nederlandse term, die uitsluitend hoort bij de Nederlandse versie van de geschiedenis. Bonnie Triyana vreest een zwartwitversie van de geschiedenis. Voor een verhaal dat we al kennen, en een enquête waarvan je niets nieuws leert. Het verhaal waarin Indonesië zegt dat het op 17 augustus 1945 onafhankelijk is geworden, en Nederland volhoudt dat dat pas in 1949 gebeurde. Het verhaal waarin Indonesië de ‘politionele acties’ agresi militer noemt en Nederland zegt: de Bersiap, dát was pas agressie.

‘Het Indonesische verhaal is altijd geweest: we vochten tegen elkaar en toen hebben we gewonnen. We zien onszelf altijd als de overwinnaar, de juara penjuangan revolusi. Hier in Nederland hoor je altijd het andere verhaal, en dat is altijd pijnlijk en treurig. Niet alleen omdat ze hebben verloren – ze zeggen: ‘Indië verloren, rampspoed geboren’ – maar omdat veel mensen er het slachtoffer van zijn geworden.’

De twee verhalen moeten bij elkaar worden gebracht, op een evenwichtige manier, zegt Triyana. ‘Alle woede, alle teleurstelling, alle problemen explodeerden toen. Na de proklamasi (het uitroepen van de onafhankelijkheid in 1945, red.) werden de mensen boos en richtten ze zich tegen Nederlanders. De blanken hadden al veel geleden in de kampen, dat moeten we erkennen. Toen ze na de proklamasi werden vrijgelaten, werden ze ook nog eens het doelwit van de woede van de mensen. Indonesiërs gaven de Nederlanders de schuld van alle problemen – de Nederlandse gemeenschap, de indogemeenschap. Die woede was diep geworteld in alles wat er vóór de Tweede Wereldoorlog was gebeurd, in de koloniale periode.

‘Hoe moet je dat in een enquêtevraag stoppen? Als we Indonesiërs naar de Bersiap vragen, ruiken ze hooguit iets fishy, en denken ze: wat wil je van ons horen? Je kunt ze vragen naar het geweld van 1945, maar als je in je vraag een term gebruikt die alleen door jouw volk wordt gebruikt, en je vraagt dat dan aan mijn volk, dan is dat iets wat ze niet begrijpen. Met de term neem je een standpunt in, en dwing je ons ook een standpunt te kiezen. Wat voor antwoorden krijg je dan?

‘Als intellectuelen, als historici willen we die periode begrijpen. Wat heb je er dan aan om een term te kiezen die verbonden is aan één groep? Dat zeg ik niet omdat ik Indonesiër ben en patriottisch. Het is gewoon heel problematisch. We willen wijzer worden. Niet anderen de schuld geven, niet het slachtoffer spelen.’

Maar zwijgen over de Bersiap lijkt op schoonwassen, zullen Nederlanders zeggen.

‘Ik erken het geweld, ik wil niks schoonwassen. Maar als je Bersiap zegt en het over niets anders hebt, wil je Indonesië als dader bestempelen, en daarmee wil je zelf je handen schoonwassen. Daarom gebruik ik liever een neutrale term. Laten we het ‘geweld’ noemen.’

Triyana stelt daarna een tegenvraag: ‘Waarom doen we deze enquête? Wat is het doel? Waarom doen wij mee? Wij doen mee omdat we willen weten wat mensen weten over Nederlands kolonialisme, hoe ze het Nederlands kolonialisme zien in Indonesië. We willen weten hoe het geschiedenisonderwijs de mensen heeft beïnvloed. We hebben besloten mee te doen aan de enquête van de Volkskrant omdat we willen weten hoe de geschiedenislessen op school de antwoorden van de deelnemers hebben beïnvloed. Wat ze hebben geleerd en hoe die kennis is overgedragen van een generatie op de volgende.’

De Bersiap-vraag was niet de enige die volgens Triyana was bedoeld om het beeld van Nederland als koloniale heerser wat op te poetsen. Nog zo’n vraag is of er ook goede dingen zijn gebeurd. ‘Nederlanders zijn meer dan driehonderd jaar in mijn land geweest, dat was niet alleen maar leuk’, zegt hij, en dat is bedoeld als understatement. Volgens hem is de kolonie in alles wat zij deed gericht geweest op exploitatie, van mensen en grondstoffen, en deed ze dat erg efficiënt – niet samen met, maar ten koste van de Indonesiërs. Als er iets goeds was, was dat hoogstens een bijproduct van die uitbuiting.

‘Neem het onderwijs. Sommigen zien daar iets positiefs in. Veel Indonesiërs konden immers studeren, maar ik ben het eens met wat Soekarno destijds tegen de Landraad in Bandung zei: we kregen de universiteit in Bandung om meer intellectuelen te hebben, maar die intellectuelen waren alleen maar goedkope arbeidskrachten voor de Nederlanders, zodat ze geen dure krachten meer uit Nederland hoefden te halen. En het was maar een heel kleine bovenlaag die daarvan profiteerde: alleen de kinderen van hooggeplaatsten mochten dat, de zoon van een arme betjakrijder niet.

‘Of al die mooie historische gebouwen die Nederland heeft neergezet, en die prachtige spoorlijnen en irrigatiewerken. Als je dat vergelijkt met wat Indonesië in 76 jaar onafhankelijkheid zelf heeft gebouwd, kan ik alleen maar zeggen: wij hebben meer gebouwd. En de koloniale regering heeft de spoorwegen niet alleen aangelegd om mensen van de ene plaats naar de andere te vervoeren, maar ook om de grondstoffen uit het hinterland naar de kust te brengen om ze naar Nederland te brengen en daar te verkopen. Dus waarom vraag je daarnaar? Waarom stel je zulke vragen? Om te horen dat de kolonie ook positieve kanten had? Ik zie daar geen essentiële boodschap in.’

Indonesië zelf heeft natuurlijk ook zijn zwakke kanten. De Indonesische leider Sutan Syahrir, die Triyana duidelijk bewondert, schreef destijds al dat de proklamasi de nationale revolutie was, maar dat was pas de eerste stap: ‘We moesten nog een tweede stap zetten, de stap naar een democratische revolutie. We moesten een egalitaire bevolking creëren, en die hebben we nog niet: Indonesiërs definiëren zichzelf nog steeds volgens etniciteit, religie.’

Aarzelend voegt Triyana er 76 jaar later aan toe: ‘Ik geloof wel dat de mensen nu beter worden in Indonesië. In 1945 kon 80 procent van de bevolking niet lezen. Nu zitten ze op internet, ze zijn open-minded geworden.’

Naast de term Bersiap ligt ligt ook het handelen van Soekarno, en zijn collaboratie met de Japanners, gevoelig in het lezen van de geschiedenis door Indonesiërs en Nederlanders. Ook de vraag daarover heeft hij geschrapt. In het Nederlandse verhaal is Soekarno een verrader, een collaborateur, een moordenaar. In Indonesië is hij een held en de grondlegger van de natie, maar voor sommigen ook een man over wie je maar beter kunt zwijgen.

Met goedvinden van Soekarno ronselden de Japanners tijdens de bezetting miljoenen dwangarbeiders (romusha), onder meer voor de aanleg van spoorlijnen. Mogelijk honderdduizenden – niemand kent de exacte getallen – kwamen om door ontberingen en geweld. Voor Nederland was deze collaboratie met de Japanners aanleiding om jarenlang absoluut te weigeren met Soekarno te spreken. Ze achtten hem medeplichtig aan de verschrikkingen in de kampen waarin de Japanners de Nederlanders hadden geïnterneerd.

Voor de Volkskrant was dat aanleiding er een vraag over te stellen, maar Triyana hield de collaboratie uit de enquête. Niet om Soekarno te sparen, zegt hij. Over Soekarno’s collaboratie is in zijn eigen land ook geschreven. ‘Soekarno werd destijds al een mandor romusha genoemd, of een mandor Jepang (Japanse slavenopzichter, red.), en Syahrir noemde hem zelfs een budak Jepang (slaaf van Japan, red.)’, dus dat is niet het probleem om het onderwerp niet in de enquête op te nemen.

‘Probleem is dat Soekarno nog altijd politiek relevant is. Hij is natuurlijk de grondlegger van de natie, maar wat tegenwoordig nog zwaarder weegt: de politieke partij die nu in Indonesië aan de macht is, de PDI-P, is de partij van Soekarno’s dochter Megawati en van president Joko Widodo, en die partij regeert nog altijd in zijn naam. Dat feit zou elk antwoord op een enquêtevraag politiek geladen maken. Voorstanders van de regering zouden hem prijzen en tegenstanders zouden nare dingen over hem vertellen. Wat zouden die antwoorden historisch gezien betekenen?’

Zijn eigen antwoord op deze niet gestelde vraag wil hij overigens wel geven: ‘Nederland gaf zich over aan de Japanners. Indonesië werd daarmee een soort niemandsland: als de Japanners zouden vertrekken, zou het van niemand meer zijn. Wat had ik gedaan als ik Soekarno was geweest? Er waren twee mogelijkheden: vechten tegen de Japanners en sterven of gevangen worden, of de Japanners gebruiken voor je doel. Dit was de kans, de enige kans die Indonesië had om de natie te bevrijden van het kolonialisme, een kans die ons door de oorlog in de schoot was geworpen.’

 

Dit artikel werd eerder gepubliceerd in de Volkskrant, 14 januari 2022.

 

Dit bericht werd geplaatst in 9. Java Post. Bookmark de permalink .

39 reacties op ‘Het Indonesische geweld tegen Nederland kwam niet uit de lucht vallen’

  1. Maud Lebert zegt:

    tsk tsk tsk mijnheer Maas, Nederlanders en Chinezen met een hoofdletter, maar indo’s????

  2. WALTER KLEIN zegt:

    Word ergens de invloed van de VS genoemd, die Nederland het Marchall plan wil ontnemen als ze Indonesie geen onafhankelijksheid will geven?

    • RLMerterns zegt:

      @WalterKlein; ‘Marshall hulp etc.’- Die dreiging kwam, toen Nederland in dec.1948 (VN was op Kerst reces !) de 2e actie inzette en de Republikeinse leiders in het gevang zette.
      De VN (teruggeroepen van hun Kerst reces) Parijs 22/12-1948 was furieus! Onze vertegenwoordiger ambassadeur JGdeBeus; Het laatste jaar van Indië 1987; Ons werd toegebeten(!); ‘wat jullie nu gedaan hebben; is nog erger wat Hitler jullie hebben aangedaan’. Heel de wereld was tegen ons (allen België- wegens Congo- had begrip). – Toen ook al een afgang.

  3. Jouke Schotel zegt:

    Het lijkt er op dat de heer Triyana zijn standpunten, zoals al 70 jaar lang, nog steeds ontleent aan de opgelegde gekleurde historie van de overheid en niet op bevindingen van onafhankelijk wetenschappelijk onderzoek.
    Wat stelt de Nederlandse “overheersing van 300 jaar” eigenlijk voor toen ze de eerst 150 jaar met houten scheepjes bemand met 200-400 opvarenden naar de archipel voeren en in een gebied terecht kwamen, dat geprojecteerd op Europa, reikt van van Schotland tot Oost Turkije, met toen een bevolking van zo’n 40 miljoen inwoners. Men beperkte zich niet alleen tot het gebied dat nu Indonesië omvat, maar strekte zich ook uit over gebieden reikend van Oman tot Nieuw Zeeland en Japan. Dat kwam voort uit een bevolking van 2-4 miljoen inwoners die bovendien onophoudelijk belaagd werd door andere Europese grootmachten.
    Wat de Nederlanders in de archipel aantroffen was een sterk feodaal beheerd land, waarvan gebruik gemaakt werd om economisch voordeel van te verwerven. Dat was in dat tijdperk een gebruikelijke handelwijze.
    Pas sinds 1815 kreeg het Koninkrijk Nederland het staatkundig beheer en verantwoordelijkheid over het grondgebied, waarvan de eerste ± 50 jaar nauwelijks werd benut. Pas daarna werd het beheer handen en voeten gegeven en mogelijk de laakbare fouten gemaakt die achteraf verwijtbaar waren, maar ook met de kennis en middelen van toen tot progressie leidde.
    Hij schetst een beeld van de ca 300.000 Nederlanders, dat zij uitsluitend bezig waren met uitbuiting en elitair gedrag en uit waren op een klasse maatschappij. Dat was zeker niet het geval. Zaken nemen wel tijd om zich te ontwikkelen. Achteraf kan altijd gezegd worden dat het onjuist was, of niet snel genoeg en dat afzetten tegen de normen en waarden die dan gelden.

    • Maud Lebert zegt:

      ‘houten scheepjes’. Nou, nou, nou mevr. Schotel, nog nooit in Lelystad geweest en de reproductie van deze ‘houten scheepjes’ gezien? Ga maar eens kijken. Het is de moeite waard!

      • Pierre de la Croix zegt:

        Nou mevrouw Lebert …. met dat scheepje uit Lelystad dat ik al vanaf de kiellegging ken zou ik de zeven zeeën toch liever niet hebben bevaren. De mannen van de VOC deden het toch maar. Moeilijk te zeilen piermagoggeltjes vol met zeevolk, soldaten en kostbare lading.

        Overigens ….. Jouke schijnt ook een jongensnaam te zijn.

      • Maud Lebert zegt:

        @ piermagoggeltjes. Dus toch ‘houten scheepjes’ waarmee de zeven zeeën werden bevaren?
        Ja, tot die mannen van de VOC hebben ook een paar voorouders van mij behoord. Men kan gegevens opvragen. En zie daar. Twee waren soldaten, die kwamen niet meer terug. De enige die levend van de reizen terug kwam was van beroep kok! Als mijn tante dat geweten had! Wat een afgang zou ze hebben gezegd.

      • Pierre de la Croix zegt:

        Maud Lebert zegt 18 januari 2022 om 9:32 am: @ piermagoggeltjes. Dus toch ‘houten scheepjes’ waarmee de zeven zeeën werden bevaren?”

        Toen de “Batavia” af was had ik er – in Lelystad – op rondgedwaald en mij als oud zeeman voorgesteld hoe het was op zo’n schip, vol soldaten , zeevolk, slachtdieren, op elkaar gepakt Waar sliepen ze, hoe deden ze hun behoefte (als ik mij goed herinner had alleen de kapitein daarvoor een uitbouwseltje aan zijn kajuit, boven de waterlijn), de rest hing misschien buitenboord en wee dan de groentjes die het aan loefzijde deden! Van een lekkere dagelijkse douche geen sprake. Wat moeten ze gestonken hebben!

        Mijn voorouders, volgens de overlevering 2 broers, moeten begin 18de eeuw de reis van Amsterdam hebben gemaakt . Als wat is niet bekend, ik heb één document waarop een
        De la Croix als “botteliersmaat” staat genoteerd. Geen slechte keuze. Zeker is dat mijn bet overgrootvader eind 18de eeuw al op Java werd geboren. Zijn beroep: Vlottenmaker.

      • Maud Lebert zegt:

        @ mij als oud zeeman voorgesteld…Ik denk dat er niet veel is veranded. Een van mijn buren een indisch man heeft me verteld, dat hij een jaar of 50 geleden zou ik denken, ook op een schip heeft gedient. Ik denk dat het een vrachtschip was. In ieder geval zei hij dat de bemanning in een heel kleine ruimte — hij gaf het met z’n handen aan- in etagenbedden sliepen. Zich wassen, kun je geloven, en voor de rest zei hij dat het er, begrijpelijk, niet alleen daardoor ongelovelijk stonk. Bovendien was de omgangstoon nogal eigenaardig. Hij moest er wel om lachen, maar zei blij te zijn geweest toen zijn dienst voorbij was.
        In ieder geval vind ik het moedig om zeeman te zijn, of het vroeger was of nu.

      • Pierre de la Croix zegt:

        Maud Lebert zegt 19 januari 2022 om 12:23 pm: “Ik denk dat er niet veel is veranderd”.

        Nou …. vergeleken bij de scheepvaart in de VOC tijd natuurlijk een heleboel. Inderdaad, ik begon in de vijftiger jaren v.d.v.e. als leerling in een tweepersoonshut met stapelbed. Maar elders op de gang waren de douches en de plees en ik hoefde bij vliegende storm niet het want in om de zeilen te reven. Later, op de tankvaart, was het luxe geblazen: Eigen hut met eigen gemak en douche en een hutbediende, gedeeld met een paar stuurlieden in aangrenzende hutten. Airco kwam pas later, dus wel puffen van de hitte in de Perzische Golf.

        Uit de opmerking van uw buurman dat hij blij was “toen zijn dienst voorbij was”, maak ik op dat hij als dienstplichtige (“zeemilicien”) bij de marine had gevaren. Op oorlogsschepen moest (moet?) inderdaad met de ruimte worden gewoekerd en sliepen (slapen?) de manschappen (m/v tegenwoordig) “gestapeld”. In de film “Das Boot” kon men goed zien hoe dat er bij onderzeeboten aan toeging.

        Enfin, alles toch veel beter dan op een VOC piermagoggeltje met een paar honderd man opéén gepakt 9 maanden heen, 9 maanden terug, na eerst nog een rondje oorlog voeren om een paar pepernoten.

        Oeps …. excuses. Ik ben nu wel erg “off topic”. Ik lees dat het Rijksmuseum en meneer Bonnie Triana een stevig robbertje hebben gevochten over opname van de kreet “Bersiap” in het “Revolusi” verhaal.

        Tja …. voor velen in Nederland, zeker voor hen die net als ik de bersiaptijd hebben meegemaakt en overleefd, is die kreet “Bersiap” onlosmakelijk verbonden met maanden van doodsangst, onzekerheid en van tjientjang, roentjing, rampok, moorden, martelen, verkrachten, door losgeslagen laf Indonesisch tuig. Dat moet je ook als modern Indonesisch historicus niet willen verdoezelen. Als de kreet “Bersiap” in Indonesia niet gekend is of niet verbonden aan die bloedige periode, dan zou dat als verklarende noot aan het verhaal kunnen worden toegevoegd. Gampang toch?

      • Maud Lebert zegt:

        @blijven we even off topic. Ik bedoelde met ‘toen zijn dienst voorbij was’ van mijn buurman, dat hij niet meer op dat schip ging werken. Hij was zeker niet bij de marine. Nou u heeft dan destijds in tegenstelling tot de belevenissen van mijn buurman, een leventje als een luis op een zeer hoofd gehad, als ik dat zo lees.
        9 maanden uit en thuis., dat hebben zeelieden nog steeds.Ja, mijn oudste dochter heeft als passagiere steeds op vrachtscheppen over de zeven zeeën rondgezwalkt. En wel omdat op vrachtschepen kabines voor passagieren beperkt zijn. Met haar waren het hoogstens drie passagieren. Maar ze heeft wel verteld dat er wasmachines waren voor de bemanning,. Die bleven dus ook 9 maanden op zee en konden dan drie maanden naar huis om daarna weer te kunnen aanmonsteren. De bemanning bestond uit Philipinos en Tonganezen (waar de vulkaanuitbarsting nu is geschied).

        On topic. De bersiap periode. Ja die heb ik meegemaakt.

      • Pierre de la Croix zegt:

        Maud Lebert zegt 20 januari 2022 om 4:57 pm: “@blijven we even off topic. Ik bedoelde met ‘toen zijn dienst voorbij was’ van mijn buurman, dat hij niet meer op dat schip ging werken. Hij was zeker niet bij de marine”.

        Nou mevrouw Lebert, dan heb ik verkeerd geraden. Dienst op dat ene schip bedoelde u, en daarna ging de buurman verder op een ander schip. Kèn ook.

        In de tijd dat ik voer, eind vijftiger en begin zestiger jaren v.d.v.e., was er alleen bij de lijndiensten een zekere regelmaat: Men kende de data van vertrek, het “rondje” langs de havens die volgens schema zouden worden aangedaan en men wist wanneer het schip weer thuis zou varen. Die “rondjes” konden een paar of meer maanden duren, doch zelden langer dan 6. Binnen die tijd naar huis, met verlof en wachten op het telegram met de opdracht voor de volgende reis. Die luxe is mij alleen op 2 reizen overkomen.

        Want er was ook de wilde vaart, spottend de “Never Come Back Lines” genoemd. De rest van mijn varend leven heb ik op die wilde vaart doorgebracht. De enige zekerheid waren de datum en haven van vertrek, want die stonden in het telegram. Wat er na kwam was verrassing. In de 5 jaar van mijn “dienst” bij de koopvaardij was ik één keer 16 maanden aan één stuk van huis, één keer 13 maanden, 2 keer 8 maanden. Geen wonder dat ik op een gegeven moment zwichtte voor de roep van wal, “Junge komm’ bald wieder ….”.

        De “luxe” kwam pas ver na mijn tijd. Tegenwoordig is het geloof ik “3 of hoogstens 4 maanden uit en een zelfde periode thuis”.

        Tjonge ….. ik ben weer erg uit de koers geraakt, d.w.z. van het topic. Bersiap, daar moest ik het over hebben. ’s Avonds voor het naar bed gaan controleer ik nog steeds 2 x of alles op slot zit en of mijn gummiknuppel onder handbereik naast mijn bed staat. De angst van een 7 jarig jongetje heeft mij nooit verlaten.

        Hoevelen in de wereld leven nu nog in een bersiaptijd; zijn dagelijks hun leven niet zeker. “Wij” zouden daar meer aandacht aan moeten besteden en niet steeds maar weer terugblikken in gevoelens van schuld of wraak.

        Die tentoonstelling “Revolusi” kan mij daarom gestolen worden, te meer als ik mij realiseer dat Indonesia, vrij van het koloniale juk, nu zelf op voormalig Nederlands Nieuw Guinea de kolonisator uithangt, het land leegrooft, de oorspronkelijke bevolking wreed onderdrukt en buitenlandse waarnemers (pers, NGO’s, etc.) niet tot het gebied toelaat.

      • Boudewijjn van Oort zegt:

        Ja Pierre,
        het is merkwaardig hoe de Revolusi, oftewel de Besiap, streefde naar onafhankelijkheid van Nederlands imperialistisch gedrag, maar het was volstrekt niet de bedoeling om de oude vorstendommen , de sultanaten , hun onafhankelijkheid te geven. Nee , dat kon volstrekt niet. Het verzameling volkeren en eilanden dat De Nederlandsche Leeuw bij elkaar gescharreld had, een beetje gelijk aan werk met een stoffer en blik, moest bewaard blijven. Bevolking geeft macht
        Dat gebeurd vaker.
        Het viel me op in 2017, op mijn rondreis ( Java / Bali / Lombok/ Flores) dat ik moeite had te beseffen dat ik in een land, met de naam Indonesia, rond trok. Hier en daar zag je wel es een rood en wit vlaggetje, en natuurlijk hanteerde wij overal rupias, en op Flores waren dat tere, uitgewassen stukjes papier die uit elkaar vielen- desondanks hun belang voor de lokale bevolking maar in dollar termen , niets waard. Maleis hoorde je natuurlijk op Java, maar veel minder elders, en als ik mijn gids vroeg, meestal in het Engels, wat hij thuis sprak, was het antwoord typisch Javaans of Soendanees enz.
        Hier in Canada kankert men dagelijks over Ottawa, In Amerika kankert men over Washington , en in Europa is Brussel de zondebok. Nederlands Indië was eigenlijk ook een politieke abstractie , een waas, niets meer dan een stel vlakjes op de kaart die allemaal de zelfde kleur hadden en Indonesië is dat nog steeds.. De KPM lijmde het een beetje aan elkaar , en Lion Air doet dat misschien nu
        Maar het land, Java vooral, is wel in de tussentijd veranderd. Of je dat vooruitgang moet noemen weet ik niet. In zekere opzichten natuurlijk wel, maar in anderen niet. Ik heb geen enkele behoefte om Java, vooral West Java ooit weer te zien, ondanks de vriendelijkheid en hartelijkheid van de bevolking, en ondanks de interessante cultuur. Nostalgie heeft altijd een trekje van misplaatste fantasie, maar onbeheersbare gruwelijke overbevolking vernietigt alles,
        Boudewyn, auteur van “Tjideng Reunion”

      • Maud Lebert zegt:

        @ Mijnheer van Oort, ik vind uw mededeling over de taal wel interessant.Ik hoop dat u het mij niet kwalijk neemt, als ik dat een beetje aanvul, oftewel rechtzet?
        Maleis was altijd al de lingua franca in de Archipel, zoals nu de Bahasa het in Indonesie is. Het is volgens mij vanzelfsprekend dat ieder eiland, of regios op dit eiland, hun eigen taal heeft. Dat is overal op de wereld zo. Zelfs in het kleine Nederland hebben de provincies hun eigen taal, bv. Groningen, Friesland, Brabant en het Alg. ‘(beschaafd’!) Ned. is er de voertaal. Ook buitenlanders in een ander land spreken thuis hun eigen taal. Is dat voor u iets vreemds?
        Dan schrijft u, dat u ‘meestal in het engels’ aan uw gids hierover vroeg. Wat sprak u dan niet ‘meestal’ als u met hem sprak? Maleis? Dat is toch prachtig, dat u het niet vergeten bent.
        Ik heb ervaren, dat er gidsen zijn die in een bepaalde taal geschoold worden, en alle europese talen vallen hieronder. Ik ontmoette eens een groep Franse touristen. Hun guide sprak perfekt frans.
        Belevenissen kunnen verschillen. Ik was nog nooit op Flores, maar zulke bankbiljetten als door u beschreven heb ik nergens op mijn reizen in handen gekregen. en dan werd er nooit over de waarde in dollars gevraagd, maar naar Euros. Het kan gebeuren.

      • Maud Lebert zegt:

        @ Hoevelen in de wereld leven nu nog in een bersiapstijd (…) ‘Wij’ zouden daar meer aandacht aan moeten besteden en niet steeds maar weer terug blikken’. Vind ik ook. Maar een hele tijd geleden heb ik dat eens hier op de Java Post geschreven, toen twee contrahenten zich weer in de haren lagen over wie het beter wist, wat er allemaal gebeurd was. Door de shitstorm die ik toen meemaakte, heb ik geleerd over dit thema te zwijgen.

      • Pierre de la Croix zegt:

        Maud Lebert zegt 21 januari 2022 om 2:33 pm: “…… toen twee contrahenten zich weer in de haren lagen over wie het beter wist, wat er allemaal gebeurd was. Door de shitstorm die ik toen meemaakte, heb ik geleerd over dit thema te zwijgen”.

        Ach mevrouw Lebert, wanneer een paar fanatieke betweterige idioten elkaar in de haren vliegen en daarbij de grens van het betamelijke ruimschoots overschrijden, dan mag een wijze best opstaan en het goede voorbeeld geven.

        We hebben nu net in HET onderwerp van dagelijks gesprek in Nederland mogen zien dat met zwijgen, om welke reden dan ook, het kwaad blijft voortwoekeren en denken dat het de norm is.

        U lijkt mij niet bepaald het type dat zich timide in een hoekje laat drukken. Poekoel teroes, dus maar. Met de boeloe-boeloe, de sapoe lidi of de sjambok, al naar gelang. Maar wel netjes blijven meppen natuurlijk. Geen vieze woordjes :).

    • R.L. Mertens zegt:

      @JoukeSchotel: ‘uitbuiting en elitair gedrag etc.’- Dat is inderdaad het geval geweest! Minister pres. Colijn verklaarde met trots(!) in 1939; dat volk en land door ons volledig(!) is geëxploiteerd! Indië was een wingewest! -Door de Indische Staatswet art.163 werd er raciale(!) indeling gemaakt; Europeanen- Inlanders( later 1920;ook nog Vreemde Oosterlingen) Die indeling bracht een sociale indeling /klasse in de maatschappij teweeg; waarbij de inlander op de laagste trede kwam. Vooral ook in de functie bezoldigingen etc. De blanke bevolking woonden in aparte wijken/ straten. Hadden hun eigen lagere scholen. Hun eigen Europese(!) tennis clubs etc. Mochten vooral zich niet verindischen(!) Auteur Gerard Termorshuizen; over de pers in Indië tot 1942; ‘alles wat westers is sloeg de klok; en had grote sociale gevolgen in de verhoudingen. Een journalist merkte op; het aantal Nederlanders, dat in Indië woont maar niettemin erin slaagt zich volkomen buiten Indië te leven is groot’. Publicist DMG.Koch; Een halve in Indië; ‘de inheemse maatschappij was voor hen een reservoir van spot goedkope arbeidskrachten, die ze nodig had, maar waarvoor ze voor overige niet de geringste belangstelling bestond. – Dacht u dat de geschoolde(!) Indonesiër dat niet heeft opgemerkt/ondervonden? Soekarno werd in 1930 voor het gerecht gesleept vanwege zijn uitlatingen over; ‘ooit een ander ras met een gele huidskleur Indië zal veroveren en bezetten …..Tegen over de verblufte rechter ging hij als beschuldigde; in de aanval (!), met zijn betoog; Indonesia klaagt aan! ‘elk jaar verlaten rijkdommen ( rubber, tin, olie etc.) ter waarde van f 1500 miljoen(!) ons land. En de invoer waarde? Indonesia is een paradijs voor imperialisten etc.. En al zijn gegevens geput uit officiële Nederland-Indische overheidsbronnen (!), Hij wees op analfabetisme; 93% etc. Hij kreeg 4 jaar gevangenis straf en werd verbannen…- Hoezo achteraf gezien?

    • R.L. Mertens zegt:

      @JoukeSchotel; ‘wetenschappelijk onderzoek etc.’- Bij ons wel? En onafhankelijk? We hadden het toen toch over; de pacificatie= vrede brengen in Atjeh > 200.000 gedode Atjeeërs.;aan onze kant 2500 kant Van Heutsz de grote pacificator! De grote vrede stichter in de archipel. Een Amsterdamse wethouder bij de onthulling van zijn monument 1939; de Atjehse slager! ( naam monument is gewijzigd) Expeditie= leerzame uitstapje naar Lombok, Bali etc met duizenden slachtoffers; Artillerie geschut, repeteer geweren tegen voorladers, lansen, speren, krissen etc. Onze recente ‘politionele acties’; zijnde een politie (!) optreden tegen extremisten , oproerkraaiers ea. compleet met groot oorlogstuig; land- lucht- en zeemacht met meer > 250.000 slachtoffers en waarbij 7000.000 (!) Indonesiërs huis en haard verloren door de Verbrande kampongs van gen.Spoor! Zij noemden dit politie optreden: Agressi militer! Over eufemisme gesproken! Of is geschied vervalsing?

  4. Boudewijn van Oort zegt:

    In geschiedenis gebeurt wel es iets dat de wereld fundamenteel verandert, en daar valt niets aan te doen. Een revolutie, zoals die van de Fransen , Amerikanen, Russen, waren dergelijke gebeurtenissen . De Bersiap periode was het niet.

    De Bersiap was het gevolg van een brute Japanse aanval op Nederlands Indie, een enorm uitgebreid gebied dat door Nederland beheerst werd, en ook ge-exploiteerd werd, en dat Nederland niet kon verdedigen.
    De allervoornaamste taak van een beheerser is de verdediging van zijn volk.

    Het is me niet duidelijk tot hoeverre de Nederlandse overheid, nog voor het uitbarsten van de tweede wereld oorlog, het begrip “ons volk” op de situatie in Nederlands Indie toepastte;.

    Ik kan me best voorstellen hoe het kwam dat de Indonesier de bersiap periode, anders beschouwt dan de gevluchtte belandas, zoals mijn ouders (en ik ).

    Nederland dacht dat haar heerschappij over Indie rechtvaardig was. Misschien was dat het gevolg van het besluit van Britannie om na de Napoleontische tijd, heerschappij over indie terug te geven aan Nederland , maar had dat iets te maken met rechtvaardigheid? Het ging om realpolitiek- Frankrijk onder de duim te houden ( Na 1830 bleek dat ook niet meer te gelden).

    Nou ja, als die teruggave rechtvaardig was in 1815 dan waarom niet ook in 1945 ?

    Dat wij , die toen uit de jappen kampen kwamen lichtelijk in de war waren , is heel begrijpelijk. Dat de Indonesier, na de oorlog ook een ander zicht had is ook volkomen begrijpelijk. Nederlands Indie was altijd een verdeelt geheel, en in een dergelijk geval bestaan er maar twee mogelijkheden de boel bij elkaaar te houden : macht of gemeenschappijke samenwerking.

    Klein Nederland was nooit een wereld macht , behalve dan op papier- a paper tiger. Samenwerking stond niet op de agenda. De klok moest terug gedraaid worden en in een verwoest land is dat nog moeiijker dan onder vreedzame omstandigheden.

    Was het tragisch? Natuurlijk voor iedereen.
    Boudewijn

    • RLMertens zegt:

      @BoudewijnvanOort; ‘ dacht over Indië rechtvaardig was etc.’-

      De laatste dag der Hollanders op Java; De vloekzang ven Sentot !
      – ‘Zult gij nog langer ons vertrappen, Uw harten vereelten door het geld.
      En, doof voor voor de eisch van recht en rede, De zachtheid tergen tot geweld?
      Dan zy de buffel ons ten voorbeeld, Die sarrens moê, de hoornen wet,
      Den wreeden dryver in de lucht werpt, En met zijn lompen poot verplet.
      Dan schroeide de oorlogsvlam uw velden, Dan roll’ de wraak lang berg en dal,
      Dan sttyg de rook uit u paleizen, Dan trill’ de lucht van ’t moordgeschal,
      Dan zullen wij onze ooren streelen, Aan uw vrouwen klaag geschrei,
      Om ’t doodsbed van uw dwinglandy, Dan zullen wij kinderen slachten,
      En de onzen drenken met hun bloed, Opdat der eeuwen schuld met rente,
      Met woekerwinst word’ vergoed, En als de zon in het westen neerdaalt,
      Beneveld door den damp van ’t bloed, Ontvang zij in doodsgerochel,
      De laatste Hollandsche afscheidsgroet,
      En als de nachtelijke sluier, De rookende aard heeft overdekt,
      De jakhals de nog lauwe lyken, Dooreen woelt, afgeknaagd, knabbelt, lekt..
      Dan voeren wij uw dochters henen, En elke maagd wordt ons een boel.
      Dan rusten we aan haar slanke boezems, Van moordgetier en krygsgewoel,
      En als haar schand zal zyn voltrokken, Als wij ons hebben moê gekust,
      Als elk tot walgens toe verzadig, Het hart van wraak, het lyf van lust
      Dan tygen wy aan ’t banketeren, En de eerste toast is; ’t batig slot !
      De tweede toast ; aan Jezus Christus ! De laatste dronk aan Neerlands God !
      En als de zon in ’t oosten opdaagt Knielt de Javaan voor Mohammed,
      Wyl hy het zachtste volk der aarde. Van het Christendom heeft gered’ !
      – Sentot de aanvoerder van de Barisan/leger van Dieponegoro-
      Een profetie van bersiap ! (3/4 eeuw daarvoor!)
      Uit 1870 (!) opsteller; een Nederlandse officier van het Oost Indisch Leger;(!)
      Sicco Roorda van Eysinga; die een groot mededogen had met de uitgebuite Javanen.
      Multatuli nam het in zijn eigen1e herziene uitgave ( gekuiste vorige uitgave door van Gennep) 4e druk 1875! Dit gedicht is alle andere uitgaven van de Havelaar verdwenen!
      * Tijdens de bersiap Batavia okt.1945, kregen vele Indo’s per brief verzen uit dit gedicht in hun brievenbus; als waarschuwing!

      • Boudewijn van Oort zegt:

        Ik wou dat ik de taal zo goed machtig was
        Bedankt
        Boudewijn

      • RLMertens zegt:

        @BoudewijnvanOort; ‘taal niet zo machtig etc.’- Uw eigen Nederlandse taal niet? Of is het; niet willen verstaan? Zoals vele historici ( muv.dr.L.deJong dl.12), die de belangrijkste oorzaak van deze bersiap niet willen benoemen? Nl. de verloochening(!) van door Nederland ondertekende Londen,24/9-1941 Atlantisch Handvest ( voorloper van de VN); elk vo0lk heeft hert zelfbeschikkingsrecht! Verloochend in het aller eerste gesprek ( op dringend verzoek van de Britten, want van Mook mocht niet van Den Haag) met de Republiek Batavia 4/10-1945 tussen vd.Plas en Hatta; geen zelfbeschikkingsrecht= geen merdeka! Dus amok= bersiap! Zo simpel is het.
        note; van Mook dacht pas; na 10 jaar en Logemann/Den Haag; pas na 25 jaar.

      • Boudewijn van Oort zegt:

        Mijn Nederlands is tot mijn spijt gebrekkig dankzij gebrek aan k onderwijs. Die twee weken in Zwolle in januari 1947 waren onvoldoende. Afrikaans lijkt een beetje op “Hoog Hollands: zoals ze het daar noemen, maar is toch heel apart. Ek kan nie kla nie.

      • Pierre de la Croix zegt:

        Ach meneer Van Oort, de meeste van ons Indo’s, behalve een enkele intellectueel die zich ook op dit weblog roert en u terecht wees, heeft Nederlands geleerd aan boord van het schip dat hen van Indië/Indonesia naar Nederland bracht. Crash course van iets minder dan een maand.

        Overigens vind ik Afrikaans een prachtige taal. Ik mag het graag horen. Jammer genoeg besmet geraakt door het Apartheidsbeleid. In het goede oude Indië op de lagere school (met den Bijbel) uit het boekje “Kun je nog zingen, zing dan mee” liedjes in die taal geleerd en gezongen. “Sarie Marijs” natuurlijk, maar ook “Ou tante Ko, sij is so dom, sij roer haar koffie met haar groot toon om” en “Mama ek wil een man hè”. Ik heb ook mooie gedichten gelezen van Antjie Krog en geleerd wat een “Soutpik” is.

        Jammer dat die taal op den duur zal uitsterven, verzwolgen door het Engels en de talen van de omringende volkeren Zoeloe, Xhausa, etc.

      • R.L. Mertens zegt:

        @BoudewijnvanOort; de vloekzang van Sentot etc.’- In de jr.’90 was er in de Leidse universiteit een lezing over Multatuli. Na de lezing kreeg ik toestemming om een verzen van dit gedicht voor te dragen. Ik vroeg de aanwezigen, velen ouder dan, ik ook uit Indië; geen één kende het ( U wel?) . Alleen de voorzitter, niet(!) uit Indië, kende het……
        – note; Multatuli werd in Indië jr.30 op de middelbare scholen nl. geboycot! Hij werd als opruier beschouwd…..dr.L.de Jong nam het gedeeltelijk op nav. bersiap beschrijving in dl.12/2 van het Koninkrijk in de 2e wereldoorlog. Ik zelf (in Nederland geschoold) hoorde het bij mijn 1e bezoek aan Indonesië juli 1980; toen de Indonesische gastheer mij schertsend begroette met de 1e. vers; ‘zult gij nog langer ons vertrappen….- Recent in de Volkskrant 15/1-’22 Multatuli ook door de Indonesiërs pertinent genoemd wordt in het onderzoek; hoe Indonesiërs terug kijken op de ‘koloniale geschiedenis’.

  5. WALTER KLEIN zegt:

    Ja. jammer dat de overdraging niet vredig gebeurde zoals in Suriname

    • Pierre de la Croix zegt:

      Nu ja heer Klein, in Suriname begon het gedonder pas ná de souvereiniteitsoverdracht. Toen konden “wij” onze handen wassen in onschuld.

      Van Indonesië konden wij moeilijk afscheid nemen, premier Den Uil had de Surinamers “de onafhankelijkheid ingetrapt”, zoals een politiek commentator eens schreef.

  6. WALTER KLEIN zegt:

    Aan Pierre de la Croix over Afrikaanse liedjes. Ik ken ze ook van de school met de Bijbel in Meester Cornelius(Batavia)

    • Pierre de la Croix zegt:

      Tja heer Klein, die scholen met den Bijbel waren zo slecht nog niet. De onvermijdelijke bijbelverhalen hebben bijgedragen aan mijn algemene ontwikkeling – onze taal is doorspekt met uitdrukkingen uit de bijbel – en aan het eind van de rit kon ik goed rekenen en schrijven. Ik zat er met totoks, Chinezen, Indo’s, Ambonezen en alles wat de archipel nog meer had voortgebracht en ik had vriendjes uit al die groepen. Automatisch kon ik overschakelen op Javaans, Maleis en Nederlands. Wanneer ik met een Javaans of Chinees vriendje mee naar zijn huis ging, dan kwam ik in een andere wereld dan de mijne terecht en paste ik mij aan. Dat opgroeien in een multiculturele omgeving heeft mij later veel profijt bezorgd.

      • WALTER KLEIN zegt:

        Ja heer de la Croix, ik heb daar nog vele vriendschappen van overgehouden, selfs 10 en 50 jaar later.

      • Pierre de la Croix zegt:

        Tja heer Klein …. mijn droeve ervaring is geweest, dat ik sobat kentel (dikke vrienden) van de lagere school na vele jaren in NL terugzag, maar dat de hernieuwde vriendschap toch niet beklijfde. We waren te ver uit elkaar gegroeid en onze gemeenschappelijke belangen van toen onvoldoende basis om verder te gaan.

        Veel later, als pensionado, ben ik lid geworden van het KRIS, Komitee Reunie Insulinde Scholen, een samenklontering van verenigingen van oud middelbare scholieren uit de archipel, waaronder die van mijn HBS (Semarang), omdat door “natuurlijk verloop” voortzetting als zelfstandige club geen zin meer had.

        Het KRIS hield jaarlijks een reünie in het Bel Air Hotel in Den Haag, natuurlijk met makan-makan en dansa-dansa. Daar merkte ik dat onderlinge contacten van de oudere garde die met elkaar de hele HBS hadden doorlopen, hechter en dus bestendiger waren dan die van de “jongkies” als ik, die in de tijd van de grote uittocht uit Indonesia op de HBS waren gekomen en na 1, 2 of 3 schooljaren op de boot stapten richting “Holland” en de rest van de wijde wereld. Door voortgaand “natuurlijk verloop” is het KRIS ook al een tijdje in schoonheid gestorven.

  7. WALTER KLEIN zegt:

    Ja heer de la Croix. Wat betreft Uw ervaring van de HBS, is de mijne is hetzelfde, de meeste zijn net als ik geemigreerd naar de VS, andere naar Australie en andere landen. Ik was lid van de CMS (Christelijke Middelbare Scholen) en heb zelf met een familie, uit Zwitserland 3 weken door Java en Bali gereist. De CMS bestaat ook niet meer door gebrek aan leden, zoals U zegt door “natuurlijk verloop” opgeheven. Ze opereerden uit Leiden.

  8. WALTER KLEIN zegt:

    Ja heer de la Croix. Wat betreft Uw ervaring van de HBS, is de mijne is hetzelfde, de meeste zijn net als ik geemigreerd naar de VS, andere naar Australie en andere landen. Ik was lid van de CMS (Christelijke Middelbare Scholen) en heb zelf met een familie, uit Zwitserland 3 weken door Java en
    Bali gereist. Mijn ervaring op die reis was dat alle Indonesiers zeer vriendelijk reageerden op ons (wij zagen er precies eender uit als zij, behalve mijn vrouw die blond is). Mijn vrouw kreeg altijd de meeste aandacht van de fotograven. Onze gids had Nederlands geleerd en onze chauffeur was ermee bezig. De CMS bestaat ook niet meer door gebrek aan leden, zoals U zegt door “natuurlijk verloop” opgeheven. Ze opereerden uit Leiden.

  9. Pierre de la Croix zegt:

    Maud Lebert zegt 21 januari 2022 om 2:59 pm @ Mijnheer van Oort ……..:

    1. “Belevenissen kunnen verschillen”. De indrukken en herinneringen die men daarvan overhoudt ook. Kennelijk had meneer Van Oort verwacht dat de eenheidstaal Bahasa Indonesia inmiddels via het onderwijs, de media etc. de plaatselijke talen had verdrongen, wat niet zo vreemd is. Over de hele wereld verdwijnen lokale talen in rap tempo. Ook in het kleine Nederland verdringt het Standaard Nederlands, voorheen “Algemeen Beschaafd Nederlands” geheten, de streektalen.

    2. “Ik was nog nooit op Flores, maar zulke bankbiljetten als door u beschreven heb ik nergens op mijn reizen in handen gekregen…”. Oeps ….. nog nooit in India geweest dus? Ik voer ruim een jaar lang op een Shell tankertje van de Perzische Golf naar het Indiase subcontinnent en terug, te beginnen met Bombay in het westen en eindigend “om de hoek”, in Calcutta in het noordoosten. De rupee biljetten die we bij het passagieren kregen eigenlijk te vies om aan te raken, versleten, gerafeld en verfrommeld, maar we moesten het ermee doen. Kennelijk geen Centrale Bank die systematisch biljetten uit de roulatie haalt en vervangt door nieuwe.

  10. koppieop zegt:

    Pierre de la Croix: …Overigens vind ik Afrikaans een prachtige taal…
    Ik deel deze mening; alleen las ik dit pas vandaag. Laat maar nog niet verjaard, ik neem de vrijheid alsnog een paar zinnetjes te publiceren, uit een reisfolder van de Zuidafrikaanse Bloutrein:

    – Kyk bietjie onder die venster: alsu hierdie knoppie druk, gaan ’n aanwysliggie aan en lui ’n klokkie. In die lugversorgde waens styg of daal die temperatuur, maar dit duur ’n rukkie.

    – U wonder seker watter nut die bykomende kraantjie met die slank nekkie aan die handewasbak het. Dit voorsien u van ys¬koue drinkwater.

    – Die treindeure bly gesluit als die trein vinniger als 8 km per uur loop. (Een deur is gesluit… of oopgesluit).

    – Die wingerde kruip tot teen die steile hange van die Paarl-berg, en die fantastiese pieke is ’n aanskoulike toneel. Geen wonder nie dat die vroeë pioniers so lank hier vertoef het, voordat hulle noordwaarts getrek het.

    Vriendelijke groet,
    Dick Bär

    • Pierre de la Croix zegt:

      koppieop zegt 10 juli 2022 om 2:12 am: “…. alleen las ik dit pas vandaag”.

      Baie dankie Dick Bär, alias Koppieop, u hebt mijn jonge dag al goed gemaakt. Ik zal de bloemlezing als goud bewaren.

      Ik heb in Semarang in de 5de en 6de klas van de lagere school (Gergadjischool) “met den Bijbel” gezeten met Maggie Bär, een mooi meisje op wie ik stiekem verliefd was. Familië?

      • koppieop zegt:

        Beste Pierre: MIjn grootvader, de derde generatie van onze familie in Indonesië, kwam uit een grote familie van wie ik geen andere gegevens heb dan hun voornamen. Aangezien het geen alledaagse achternaam is – buiten de duitssprekende landen, is het best mogelijk dat Maggie een kleindochter is, of was, van één van zijn negen broers. Laten we het daar op houden, want ik had de vraag graag beantwoord met ‘ja!’…
        Groet.-

      • koppieop zegt:

        Waarde Pierre, ik heb nóg een juweeltje gevonden, een wenskaartje:

        Mag de oggend jou met blomgeur en sagtheid aanraak,
        en ’n diepe vreugde in jou hart laat ontspring.
        Mag de mooiheid van die dag ’n danklied in jou siel neersit.

        Geniet jou (Zon/Maan etc.) dag!

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s