De menselijke maat

De Nederlandse regering is gevallen. Officieel heet het vanwege de gevolgen van de kindertoeslagaffaire, in de media is echter sprake van ‘gebrek aan menselijke maat’.

Witte Sociëteit, Medan

Door Bert Immerzeel

Het ís wat met die menselijke maat. Ook in Indische kring wordt daarover al decennia lang geklaagd. Dat het echter iedereen kan treffen bewijst het volgende.

De oorlogsgeschiedenis van de Duitsers in Nederlands-Indië is wel zo´n beetje bekend, dat wil zeggen dat de meesten van u wel weten dat de Duitsers, en iedereen die daarvoor door zou kunnen gaan, in mei 1940 door het gouvernement werd geïnterneerd. En ook dat de selectie van de personen die voor internering in aanmerking kwamen niet zo nauwkeurig was. En waarschijnlijk weet u ook dat honderden van die ‘vijandelijke onderdanen’ omkwamen aan boord van de Van Imhoff, toen dit schip als laatste van drie in januari 1942 op weg naar Brits Indië door de Japanners werd gebombardeerd.

Fritz Schild

Eén van deze ‘vijandelijke onderdanen’ was de 20-jarige Fritz Schild. Zijn vader, chefkok van de Witte Sociëteit in Medan, was in 1913 uit Duitsland in Indië terechtgekomen en had zich daar zó senang gevoeld dat hij er voor altijd zou blijven. Hij huwde er een Indisch meisje en kreeg samen met haar vijf kinderen. Fritz, de oudste, had ook interesse in het vak van zijn vader, en hielp hem in de keuken.  

Na de Duitse inval in Nederland was de idylle echter voorbij. De naam van de familie Schild werd nu opeens op zijn Duits uitgesproken, als Sjield. Schild senior en zijn zoon Fritz werden door het Nederlandse gezag geïnterneerd, niet omdat zij zich pro-Duits hadden gedragen, niet omdat zij lid waren geweest van de NSB. Nee, slechts omdat zij een Duitse nationaliteit hadden.

Na een internering op Sumatra werden beiden naar Brits-Indië verscheept. Fritz had het geluk dat hij op één van de eersten transporten zat, zijn vader verdronk echter door het bombardement op de Van Imhoff.

Voor Fritz volgden nu nog vijf jaar internering in Brits-Indië. Vijf jaar, zult u zeggen? Ja, vijf jaar, want toen de oorlog voorbij was werd ook in Brits-Indië een onafhankelijkheidsstrijd gestreden en al die tijd werd géén transport geregeld voor de geïnterneerde vijandelijke onderdanen. En dus bleven zij geïnterneerd.

In het najaar van 1946 werd Fritz en zijn medegevangenen de vraag gesteld of hij terug wilde gaan naar Nederlands-Indië, of ‘terug wilde keren’ naar ‘die Heimat’. De meesten kozen voor Duitsland, níet omdat zij dat een aanlokkelijke optie vonden (het land lag immers in puin), maar omdat zij hun buik vol hadden van het Nederlandse gezag. Fritz koos voor zijn eigen vaderland, Nederlands-Indië. Zeven jaar ná zijn internering zette hij als vrij man voet aan wal in Batavia. Van een jongere broer hoorde hij dat zijn moeder en jongste zusje in de bersiap-periode waren vermoord. Een ander zusje, die óók door de republikeinen was ontvoerd, had het er gelukkig levend van afgebracht. Fritz hervatte nu zijn oude métier, en werkte zich op tot kok aan het hof van Soekarno. Vijftien jaar later bleek het politieke klimaat hem opnieuw slecht gezind, en verhuisde hij naar de USA.

Briefkaart uit Italiaanse sectie Dehra Dun, het kamp waar Fritz geïnterneerd was van 1942-1947.

Een aanvraag

Deze geschiedenis had nog een staartje. Toen Fritz Schild in de jaren ´90 een beroep deed op de Nederlandse oorlogswetgeving, werd zijn aanvraag afgewezen. Hij was immers geen slachtoffer van ‘handelingen of maatregelen van de bezetter’ (de Japanners), maar van het Nederlandse gezag. Toch gingen er bij de Pensioen- en Uitkeringsraad enkele bellen rinkelen. Was hier wel met de menselijke maat gemeten? Besloten werd een brief te sturen aan de Minister van VWS met de vraag of in dit uitzonderlijke geval toepassing van de wet toch geoorloofd was.

Het antwoord was even negatief als onthutsend: ‘schoenmaker blijf bij je leest’, schreef de Minister, en daar bleef het dan ook bij. De deur werd niet dichtgegooid, nee, gesmeten. Toepassing van de wet kende slechts twee uitkomsten: wél voldoen aan de voorwaarden en dus toekennen, of niet voldoen, en dus afwijzen. Overigens wél bijzonder wrang dat diezelfde Minister vijftien jaar later de deur zou openen voor iemand die later haar moordenaar bleek te zijn, maar dat terzijde.

‘De menselijke maat’ is belangrijk, erg belangrijk. Zonder te willen oordelen over de kindertoeslagaffaire moeten we echter wél bedenken dat wetgeving die slechts twee uitkomsten kent, wél of niet voldoen aan de voorwaarden, ook zo zijn voordelen heeft. Ruimte voor ‘tussenoplossingen’ leidt al snel tot cliëntelisme: vóór wat, hoort wat-praktijken. En dát past écht minder goed bij onze poldergeest.    

 

 

Dit bericht werd geplaatst in 9. Java Post. Bookmark de permalink .

57 reacties op De menselijke maat

  1. GW de Graaf zegt:

    Dank voor dit treurige relaas! Opnieuw niet het gevoel dat ik iets heb om trots op te zijn als Nederlander.

  2. Harmen Reerink zegt:

    ja, beschamend zoals onze vertegenwoordigers reageerden. Dank voor het artikel.

  3. Rob Alberts zegt:

    De geschiedenis heeft vele kanten en vele gezichten.

    Goed dat je hierover schrijft.

    Vredelievende groet,

  4. Marijke Blanckaert-Gagel zegt:

    Ik heb nooit geweten dat er zoveel Duitsers in Indonesie zaten tot dat ik het boek Schuilen tussen bamboe van Birgit Treipl had gelezen. Waarschijnlijk was ik te jong (geb. datum : 15-12-1942)om daar iets over geweten te hebben, maar ook nooit wat gehoord van mijn ouders. Beide ouders in kamp gezeten, moeder met 4 kinderen. We hebben het allemaal overleefd.

    • Rob Alberts zegt:

      Veel Indonesische families in Nederland hebben een Duitse familienaam.

      • Pierre de la Croix zegt:

        Geen “Indonesische” families meneer Alberts, maar “Indische”, families van gemengden bloede, die met Duitse namen in de meeste gevallen afstammelingen van Duitse en ook Zwitserse militairen, die met name in de 19de eeuw dienst hadden genomen als “koloniaal” voor het Indische leger. Nederland had nogal wat te “pacificeren” in de 19de en begin 20ste eeuw en had daar soldatenvolk voor nodig. Zo werden ook soldaten uit Ghana geronseld, de zogenaamde “Belanda Hitam”, de Zwarte Hollanders. Deze witte en zwarte kolonialen, gezonde vrijgezellen, werden de stamvaders van “Indische” en “Afro-Indische” families.

        In mijn geboortestad Semarang was de “Würtembergische” kazerne, waar een regiment uit Würtemberg (Zuid Duitsland) was gelegerd, aangevuld met Zwitserse huurlingen.

        Mijn opa van moeder’s zijde was telg uit een zeemansgeslacht uit de omgeving van Emden, spoelde als koopvaardij kapitein in de archipel aan, werd er havenmeester en huwde een “inlandse”, mijn grootmoeder.

      • Rob Alberts zegt:

        Dank voor deze verbetering en aanvulling

        Stille groet,

      • Pierre de la Croix zegt:

        Geen dank heer Alberts. Was mij een genoegen.

        Nu Indië al zo diep achter de horizon is weggezonken worden “Indische mensen” (ruwe definitie zie boven) vaak “Molukkers”, “Indonesiërs” en zelfs “Indiërs” genoemd, niet alleen door laag geletterde migranten. Ik lig er niet wakker van, maar maak de mensen in voorkomend geval toch graag wijzer.

        Ik ben met 82 jaar nog steeds “een Indische jongen”, c.q. “Indo” of deftig voluit “Indo Europeaan”.

      • Jan A. Somers zegt:

        Sinjo Semarang?
        “nooit geweten dat er zoveel Duitsers in Indonesie zaten” Die zaten in Indië! Het viel ook niet op, en was ook niet interessant. Blanke mensen, dus behorend tot de groep Europeanen. Toen zo iemand bij ons in de straat werd opgepakt, wisten we pas dat het Duitsers waren. Het waren voor ons ook niet meteen ‘vijanden’. Hoorden er gewoon bij.

    • Bart Huysman zegt:

      Het verhaal van Bert is mij heel bekend. Mijn vader was een Duitser (1915-1983). Met zijn familie verhuisde hij voor 1930 naar Nederland. In 1933 kwam Hitler aan de macht in Duitsland. Mijn vader werd opgeroepen in 1933 om de dienstplicht van drie jaar in Duitsland te vervullen En om daar aan te ontkomen tekende hij voor het KNIL. Het KNIL was immers ook een vreemdelingen-legioen. Verkreeg hij zo het Nederlandschap? Ik weet dit niet.
      Feit is dat hij na opleiding tot soldaat in Nederland in 1935 of 1936 in Indië arriveerde. Hij is niet geïnterneerd. Wel in het Jappenkamp. En later, direct na 15-8-1945, mijn moeder ontmoette.

    • Victor Treipl zegt:

      Klopt er waren er veel. Ik ben als Oostenrijker in Bandoeng geboren en mijn ouderlijk huis stond in Lembang. In 1940 werd ik tot Duitser getorpedeerd en als zodanig behandeld. Maar ik heb de oorlog overleefd en ben met mijn gezin in 1990 op alle mij bekende plekken op Java geweest, incl Bali en Maleisie, waar je overal met Bahasa uit de voeten kunt. Het blijft een prachtig land. Vandaar dat ik nu in Zuidfrankrijk in de bergen woon.

  5. JanAnton Burger zegt:

    Pas onlangs ben ik er achtergekomen dat mijn betovergrootvader de naam Orth droeg en afkomstig was uit midden-Duitsland. Hij was inderdaad militair… Dat ik hiernaar ben gaan zoeken komt door mijn huishoudelijke hulp, van Indonesische afkomst. Zij beweert al jaren dat ik Indonesische roots moet hebben, wat ik tot voor kort altijd hevig betwijfelde. Maar zij hield vol, want ze zei dat ze het aan me kon zien en merken.

  6. Jan A. Somers zegt:

    Ja, die menselijke maat. Naar aanleiding van de problemen met het terugvorderen van uitkeringen van mogelijke fraudeurs heb ik op I4E geschreven: “Conclusie: wacht u voor de dataverzamelaars. U bent zo de pineut.” Maar regelmatig kom ik dat probleem ook tegen bij het vragen om informatie op websites. Je moet het hele rijtje van voorgeprogrammeerde antwoorden doorworstelen, en dan ben je er nog steeds niet. Wat in een face to face meteen uitkomt. Maar daar zijn die lui niet mee bezig. Als persoon ben je nu een verzameling data. Soms wel interessant. Bij het inloggen op een website waar je nog nooit contact mee hebt gehad, hoef je niets meer in te vullen over je persoonsgegevens. Alleen maar akkoord gaan met wat er in die antwoordvakjes verschijnt.

  7. Han van Gorsel zegt:

    Een van de schrijnendse gevallen van mishandeling van een Nederlander van Duitse afkomst was de hooggewaardeerde geoloog van de Geologische Dienst in Bandung, Dr. Fritz Musper. Ondanks bijna 20 jaar in Nederlands-Indische overheidsdienst en nationalisatie tot Nederlander in 1937 werd hij op 10 Mei 1940 gearresteerd door Nederlands-Indische politie, zonder vorm van proces en zonder enige aanwijzingen dat hij nazi sympatien koesterde. Via gevangenkampen Onrust, Ambarawa en Ngawi werd hij in begin 1942 met 145 andere ‘Onverzoenlijken’ naar het Jodensavanne gevangenkamp in Suriname overgebracht. Door gebrek aan medische zorg overleed hij hier in 1943 aan de gevolgen van malaria die hij had opgelopen tijdens zijn vele jaren van geologisch veldwerk in de jungles van Sumatra.
    Het verhaal over hoe Musper’s vrouw en drie jonge kinderen de oorlog overleefden is zo mogelijk nog dramatischer. Onmiddelijk zonder inkomen na de arrestatie, en geen steun van Nederlanders omdat ze tot verraders verklaard waren. Later ook geen of weing hulp van Duitse organisaties omdat ze Nederlanders waren geworden. Na de Japanse capitulatie ternauwernood ontsnapt aan Indonesische vijandigheden. Enz. Het is uitgebreid beschreven in een Duits boek van Gerhard Keppner (2006) Wie weit bis Airmolang?

    • R.L. Mertens zegt:

      @HansvanGorse: ‘van Duitse afkomst etc.’- Van wijlen mijn vriend Rolf Clemens Breier, Oostenrijker maar als Duitser opgepakt, kreeg ik een kopie van de Java-Bode 8 Juli 1941 met de aanhef; Aan den schandpaal(!) Geïnterneerde ‘Nederlanders’ in Nederlandsch-Indië! Als HBS schooljongen opgepakt en met vader en broer via diverse kampen op Java na een lange boot reis in Suriname; Joden Savannen kamp in het gevang gezet. ‘De Surinaamse havenarbeiders keken stomverbaasd naar het tafereel van ontscheping; hoe blanke bewakers met gescheld/gevloek; vuile land verraders etc. de blanke gevangenen in gereed staande vrachtwagens schopten’. Rolf maakte daar vele schetsen van/over zijn ervaringen als gevangene. Was daar oa bevriend met DD= Ernts Douwes Dekker. Kwam pas in 1946 vrij en vertrok via Nederland naar Duitsland. Bezocht in de jr.80 vaak onze Ambarawa reünies (ook zijn geboorteplaats). Waar ik met hem kennis maakte, toen hij mij in het Javaans (!) aansprak. In de jr.’90 nog meegewerkt aan de tv.doc.de Groene hel! Waarin hij terug blikte op zijn ervaringen met de Nederlandse menselijk maat! Hij is inmiddels overleden, deze in hart en nieren: Oostenrijkse Sinjo!
      In het Verzetsmuseum, Amsterdam is klein plekje geweid aan zijn kampervaringen!

  8. hvanswoll zegt:

    Nederland is een heel bijzonder merkwaardig land. Met maar 17 miljoen komen we in bijna elk rijtje in de top 10. Dus ook in het rijtje meest kinderachtige landen, meest kleinzielige landen, minst ruimhartige landen. Dat handjevol mensen in de buitengewone gemeenten Bonaire, Saba en St. Eustatius maken dat hun ellende nu elke dag mee. Om over de rest van de oude koloniën nog maar te zwijgen of dichter bij huis Italië, Spanje, etc.
    Overigens wat de PUR (Pensioen- en Uitkeringraad) betreft heb ik zelf meegemaakt dat, het net van de sociale academie komende meisje, mij informeerde dat ik geen recht op compenserend pensioen had omdat ik geen zichtbare medische problemen vertoonde, ondanks bijna 4 verblijf in Semarangse interneringskampen en ondanks lijfelijke ervaringen in Soerabaja tijdens het begin van de Bersiap.
    Waar een groot land heel klein in kan zijn.

    • Jan A. Somers zegt:

      ” net van de sociale academie komende meisje,” Goeie opleiding hoor! Zelf heb ik nooit een beroep gedaan op dit soort uitkeringen. Vond mezelf waarschijnlijk niet arm genoeg om dit nodig te vinden.

  9. RGeenen zegt:

    @@Ruimte voor ‘tussenoplossingen’ leidt al snel tot cliëntelisme: vóór wat, hoort wat-praktijken. En dát past écht minder goed bij onze poldergeest.@@
    Heb bij het helpen van Indische oudjes in Amerika gemerkt dat het nog steeds bestaat.

  10. Bart Huysman zegt:

    Het verhaal van Bert is mij heel bekend. Mijn vader was een Duitser (1915-1983). Met zijn familie verhuisde hij voor 1930 naar Nederland. In 1933 kwam Hitler aan de macht in Duitsland. Mijn vader werd opgeroepen in 1933 om de dienstplicht van drie jaar in Duitsland te vervullen En om daar aan te ontkomen tekende hij voor het KNIL. Het KNIL was immers ook een vreemdelingen-legioen. Verkreeg hij zo het Nederlandschap? Ik weet dit niet.
    Feit is dat hij na opleiding tot soldaat in Nederland in 1935 of 1936 in Indië arriveerde. Hij is niet geïnterneerd. Wel in het Jappenkamp. En later, direct na 15-8-1945, mijn moeder ontmoette.

    • Pierre de la Croix zegt:

      Huysman: “En om daar aan te ontkomen tekende hij voor het KNIL. Het KNIL was immers ook een vreemdelingen-legioen. Verkreeg hij zo het Nederlandschap? Ik weet dit niet”.

      Ik ook niet, maar het intrigeert mij wel. Het feit dat uw vader ontkwam aan de niets ontziende heksenjacht op Duitsers en NSB-ers die na 10 mei 1940 werd ontketend, betekent wel dat hij niet als (potentiële) vijand werd beschouwd. Was dat dankzij zijn KNIL uniform? Ik denk van niet. Als hij ook net als u “Huysman” heette en niet “Schmidt”, dan kan zijn achternaam hem hebben behoed voor wraakacties en een tochtje met de “Van Imhoff”. De Japanner zag hem in ieder geval niet als staatsburger van een bondgenoot (Nazi Duitsland), want hij verdween “achter de kawat”, waarschijnlijk als krijgsgevangene.

      • Bart Huysman zegt:

        Beste Pierre, dank u voor uw reactie. Mijn vader was inderdaad eerst PoW. In Birma. Later zat hij op een ander schip dat getorpedeerd werd, op weg in juni of juli 1944 naar Pakan Baroe lijn. Het was niet de Junyo Maru Er was so wie so iets merkwaardigs aan de hand met onze achternaam. Mijn vader zijn KNIL-dienst/stamboekkaarten heeft ‘Huijsman’ en ‘Huysman’ staan. Om te verduidelijken: hij had 2 (!) stamboekkaarten van KNIL en Later in NL Min van Oorlog/Defensie mèt verschillende nummers. Op zijn Japanse Kampkaart staat natuurlik weer een ander nummer. Bij het TBRC (ThalandBurmaRailwayCentre) in Kanchanaburi, waar ik was, kon men tot hun en mijn spijt geen gegevens over mijn vader vinden. Hoe het ook zij, rond het arresteren van allen met een Duitse achternaam, ook al waren families al generaties lang in Indië/Indonesië, blijft intens treurig.

      • Pierre de la Croix zegt:

        Tja Bart, meneer Huysman, kennelijk hebt u geen papieren omtrent het staatsburgerschap van uw vader geërfd. Maar in KNIL archieven moet hij toch wel te vinden zijn, o.m. via zijn KNIL stamboeknummer. Waar worden die archieven bewaard? Bronbeek, Defensie? Er was ook een vereniging van KNIL personeel, “Madjoe” (Voorwaarts). Waarschijnlijk nu al lang ter ziele, maar de archieven moeten nog ergens zijn.

        Dat hij 2 stamboekkaarten had kan wel kloppen wanneer vader van het KNIL overging naar de KL. De KL deed niet meer aan stamboeken en bijbehorende nummers, men kreeg een registratienummer bestaande uit 2 laatste cijfers van het geboortejaar, 2 cijfers voor de geboortemaand en 2 cijfers voor de geboortedag, gevolgd door 3 cijfers, waarschijnlijk uit een random machine. Na ruim 50 jaar kan ik mijn “rnr” nog opdreunen.

        Ik dacht dat op Kanchanaburi alleen diegenen waren geregistreerd die er begraven lagen. In dat geval gelukkig dat ze de naam van uw vader niet konden vinden.

        Dan schrijft u dat uw vader na gedane zaken aan de spoorweg in Birma op een “hellship” werd verscheept naar Sumatra, om te werken aan de Pakan Baroe Lijn en onderweg een torpedering overleefde, u weet niet welk schip. Ik ken iemand die veel van de transporten met Japanse hellships afweet. Als u wilt kan ik eens navraag doen.

      • Jan A. Somers zegt:

        “bestaande uit 2 laatste cijfers van het geboortejaar, 2 cijfers voor de geboortemaand en 2 cijfers voor de geboortedag, gevolgd door 3 cijfers,” 301222221.

      • Pierre de la Croix zegt:

        Nou …. daar zal de vijand wel last mee gehad hebben, al die tweetjes. Ze raakten bij het verhoor al gauw de tel kwijt en moesten dan opnieuw beginnen: “Zeg op, langzaam, wat is je registratienummer?”

      • Jan A. Somers zegt:

        “wel last mee gehad hebben” Ik zelf ook: 301122221

      • Bart Huysman zegt:

        Beste Pierre, nog eens over de stamboeknummers: met uw antwoord hebt u voor mij veel verduidelijkt . Tijdens mijn reis in Thailand langs het deel van de Burma-Siam lijn was een medewerker van het Internationale Rode Kruis ook mee. Die beweerde bij hoog en bij laag dat dit helemaal niet kon. Deze opmerking bracht mij in verwarring. Bij het TBRC kon men niets vinden over mijn vader in het grote archief met de registratie lijsten waarop de Japanners bijhielden wie waar in welke kampen had gewerkt. Hun administratie was zeer minutieus.
        U kent iemand die veel van de transporten met Japanse hellships afweet en u beidt aan om navraag te doen. Zou u dat willen doen? Ik stel voor dat u en ik verder corresponderen via onze e-mailadressen. Vindt u dat goed? Mijn adres is bart.huysman@hccnet.nl
        Er is in mijn familie veel onbekend en onvindbaar gebleken.

      • Pierre de la Croix zegt:

        Con mucho gusto señor Huysman! Ik neem contact met u op.

      • Pierre de la Croix zegt:

        Heer Huysman: Mijn bron geraadpleegd. Gisteren inmiddels per email wat info aan u gezonden. Hoop dat e.e.a. u weer een stukje vooruit helpt.

    • Jan A. Somers zegt:

      ” werd opgeroepen in 1933 om de dienstplicht van drie jaar in Duitsland te vervullen ” Onze hulp van de WMO was een Iraanse. Af en toe gaat ze daar op familiebezoek, maar haar zoon gaat nooit mee. Wordt dan meteen in de dienstplicht gestopt. Hier in Nederland, als niet-Nederlander, geen last van de dienstplicht. Die jongen studeert hier in Delft Technische fysica. Mag geen practicum doen in de kernreactor (ervaringen met een Pakistaan, en internationale verdragen). Heeft daarvoor wel een volwaardig alternatief programma gekregen.

      • Pierre de la Croix zegt:

        Somers: “Hier in Nederland, als niet-Nederlander, geen last van de dienstplicht”. Nu ja, ware hij dienstplichtig geweest, dan zou hij nog niet zijn opgeroepen, want de “opkomstplicht” is afgeschaft. Dus niet tijgeren door de modder, geen stormbaan, geen strafoefening midden in de nacht, geen “wasbak speciaal” als je niet in het pulletje viel bij de maten.

        Maar goed, sneu voor die Iraanse jongen dat hij geen “gevoelige” studie mag doen. Inderdaad, je weet maar nooit ……. Want ooit was er een Pakistaan die voor Urenco werkte en volledig werd vertrouwd, kennelijk ook door de toenmalige BVD, nu AIVD. Het pakte verkeerd uit. “We” waren, zoals zo vaak, veel te naïef of lagen lekker te pitten. Nu moeten de goejen onder de kwajen lijden.

        Even terug naar het ontwijken van de dienstplicht. Focus in dit topic was gericht op “emigratie”. Men kon ook een beroep doen op vrijstelling als “gewetensbezwaarde”. Dan moest men vervangende dienstplicht vervullen, zonder heweer. Ik meen 1 jaar langer dan de normale duur van de gewapende dienst. Sommigen vluchtten naar de koopvaardij. Tot je 27ste doorvaren en dan voor altijd vrijgesteld. Big deal! Voor de meesten die, zeg, 20 waren toen ze gingen varen, dus 7 jaar op de woelige baren, terwijl ze als “gewetensbezwaarde” slechts de helft of meer van die tijd hoefden uit te zitten en dan ook nog dicht bij moeder’s pappot. Dan was er nog een escape via “S5”, je bij de keuring zo gek gedragen, dat je op het puntje “stabiliteit” werd afgekeurd. Dat stempeltje kreeg je dan voor de rest van je leven mee. In mijn tijd gold dat bij sollicitaties niet direct als een pré. Zeker niet in het bedrijfsleven en zeker ook niet bij mijn pa, oud Landstorm Soldaat der eerste klasse (sepandri) en ex Birmaganger.

      • Jan A. Somers zegt:

        “dan zou hij nog niet zijn opgeroepen, ” Mijn verhaal dateert uit vóór die tijd. Ik leer hier wel het een en ander. Ik vind het vreemd dat er landen zijn, lid van de VN, die op vreemdelingen vrijheidsberoving toepassen. Nederland doet dat in beginsel niet.
        “gewetensbezwaarde” Daar is een procedure voor. Wordt toch wel eens afgewezen, maar dat was dan een dom jongetje. Bij TNO heb ik twee keer een gewetensbezwaarde gehad, vervangende dienstplicht. Draaide gewoon met ons mee, met salaris! Maar de echte gewetensbezwaarde wijst ook vervangende dienstlicht af. Alles of niets. Ik heb zo weinig Indo’s ontmoet in militaire dienst. Eigenlijk alleen Molukkers, beroeps. Zouden die sinjo’s allemaal S5 zijn? Echte?
        Ook buitenlandse studenten werden hier met rust gelaten.

      • Jan A. Somers zegt:

        “want de “opkomstplicht” is afgeschaft.” Klopt, onze reacties zijn allemaal nakaarten. Ik weet niet of het is afgeschaft, ik dacht opgeschort. In staat van beleg/oorlog (tegenwoordig uitzonderingstoestand) is veel mogelijk.

      • Pierre de la Croix zegt:

        Ik buig mijn hoofd: Opkomstplicht niet “afgeschaft”, maar “opgeschort”. Tolol van mij.

        Het Damocleszwaard bungelt dus nog steeds boven het hoofd van iedere weerbare jongeman en ik geloof tegenwoordig ook van iedere wakkere meid, ook al is ze op haar toekomst voorbereid.

      • Jan A. Somers zegt:

        Lijkt me overigens niet zo praktisch. Als Amerika en Rusland beginnen met atoombommen te gooien bedenkt een wakkere gemeenteambtenaar dat hij zijn lijstje met 18-jarigen op adresplakkers moet afdrukken, en op de post doen. Wel eerst alle standaardbrieven van de juiste naam en adres voorzien!

  11. Kon mij nog herrinneren en foto’s gemaakt van mijn famile ging baden/zwemmen bij een boungalow van een zeker HERR LOH (?) in in KAJANGAN dat in UGARAN( even boven Semarang). Opeens werdt het gesloten om dat hij opgpakt was als NBS.Ook woonde bij ons in de buurt een zekere HERR ROMBACH die aan de Zending doet en meestal s,middag op de dijk(tanggul) aan de Ooster Bajirkanaal.Hij houd dan een preek ,speelde op de piano en ging geestelijke liedjes zingen.Indo buuren waren Ronnie Van Heck, Willem Renno, Mevr de wed Winkel en Huigenderaad.

    • Pierre de la Croix zegt:

      In die tijd was zelfs een Duitse herder niet veilig voor de pogrom op NSB-ers en alles wat Duits was, inclusief Indo’s met Duitse namen, uit wraak omdat het geliefde vaderland door de Duitsers was overrompeld.

  12. Peter van den Broek zegt:

    “Dat de selectie van de personen die voor internering in aanmerking kwamen niet zo nauwkeurig was” is toch een eufemisme? De hele afhandeling van zeg maar “Indische Duitsers-affaire” verdient geen schoonheidprijs, het laat meer een constante zien hoe Nederland omgaat met zijn verleden.

    De Nederlandse wetgeving kent slechts twee uitkomsten, wél of niet voldoen aan de voorwaarden heeft ook zo zijn voordelen. Ruimte voor ‘tussenoplossingen’ leidt al snel tot cliëntelisme: vóór wat, hoort wat-praktijken. En dát past écht minder goed bij onze poldergeest.
    Wat past dan WEL bij onze poldergeest, ons provincialisme? Een vergelijking met de toeslagenaffaire lijkt mij niet op zijn plaats. Er mag wel met gelijke maten gemeten worden, trouwens er ontbreektin de vergelijking ook eenheid van tijd.

    Ik trek een andere vergelijking.
    Tijdens WO2 dwong de Amerikaanse regering meer dan 125.000 Japanse Amerikanen te verhuizen naar interneringskampen, het merendeel van deze Japanse Amerikanen was. Amerikaans staatsburger. Ze werden op onwaardige wijze behandeld.

    In 1982 gaf een commissie aangesteld door dacht ik President Carter aan dat rassenvooroordelen, oorlogshysterie en een gebrek aan politiek leiderschap de oorzaken waren van het interneringsprogramma van de regering.
    In 1988 keurde het Amerikaanse Congres de Civil Liberties Act goed, waarbij meer dan 80.000 Japanse Amerikanen elk $ 20.000 werden toegekend om hen te compenseren voor de beproeving die ze hadden ondergaan. Het Congres bood ook een formele verontschuldiging aan voor het beleid van de regering ten aanzien van Japanse Amerikanen.

    Meer dan 33.000 Japanse Amerikanen dienden in WO2 in het leger. Velen van hen hielden genoeg van hun land om hun leven te riskeren in de strijd. Voor anderen was het de kans om hun loyaliteit en de eer van hun families te bewijzen; dit deden ze als leden van het beroemde 442e Regimental Combat Team dat vocht in Italie en in Zuid-Frankrijk. Anderen ondervroegen Japanse gevangenen en vertaalden Japanse documenten in de militaire inlichtingenafdeling van het leger in de Stille Oceaan en China-Birma-India. Meer dan achthonderd Japanse Amerikanen kwamen om bij gevechtsacties.
    Het Japans-Amerikaanse gedenkteken voor patriottisme tijdens de Tweede Wereldoorlog in Washington D.C. eert de Japanse Amerikanen die vernedering hebben doorstaan ​​en tegenspoed hebben overwonnen om hun land te dienen tijdens een van de grote beproevingen van dit land.

    Dis is geen clientilisme, maar een humane “tussenoplossing”. Kan Nederland zich maar spiegelen aan deze menselijke maat?

  13. Tjaleh zegt:

    Twee tantes uit mijn Indo-Afrikaanse familie waren met Duitsers getrouwd Een van hen is daarvoor gearresteerd en zelfs in het Jappenkamp terechtgekomen ondanks haar zwarte huidskleur en kroeshaar

    • Pierre de la Croix zegt:

      Met respect heer/mevrouw Tjaleh, maar in de 2de wereldoorlog waren Nazi Duitsland en Japan bondgenoten. Uw tante zal m.i. dus niet in het Jappenkamp terecht zijn gekomen OMDAT zij met een Duitser was getrouwd. Met, zoals u schrijft, “haar zwarte huidskleur en kroeshaar” zal zij ook niet automatisch in aanmerking zijn gekomen voor internering, net als de “totoks”, de witte Nederlanders, en sommige, niet alle Indo-Europeanen.

      Niet gehinderd door meer kennis denk ik dus, dat uw tante om andere reden moet zijn “gearresteerd”. Een tante van mij werd gearresteerd en eerst door de Ken Pei (Japanse Gestapo) onder handen genomen en daarna gevangen gezet omdat bij huiszoeking bij haar thuis een radio werd gevonden.

      • Jan A. Somers zegt:

        Mijn moeder, getrouwd met een Totok, hoefde niet in het kamp. Ik, de zoon van een Totok wel. Alleen had ik daar geen zin in, dat werd, u weet wel; aldus geoeroest.

  14. Tjaleh zegt:

    Dat zou een verklaring kunnen zijn voor haar arrestatie, omdat ik toen te jong was om het te begrijpen en nu te oud om me alles goed te herinneren

    • Peter van den Broek zegt:

      De tantes kunnen door het huwelijk met Duitsers in de koloniale maatschappij “Europeaan” geworden zijn en als zodanig geregistreerd. Na de Japanse inval in 1942 werden tenminste buiten Java, alle “Europeanen” geinterneerd. Dat zou een verklaring kunnen zijn waarom Uw tantes werden geinterneerd.

      Een andere verklaring kan zijn dat in WO2 de Jappen Duitsers als “bevriende vijanden” beschouwden en elke vijand interneerden. Daar komt nog bij dat Japanse militairen op eigen gezag en naar eigen goedunken de rassenregels toepasten.

      Mijn vraag is tot welke bevolkingsgroep in Nederlands-Indie behoorden Uw tantes en op welk eiland werden zij geinterneerd?

      • Jan A. Somers zegt:

        “dat Japanse militairen op eigen gezag ” In Soerabaja lag de beslissingsbevoegdheid bij de Indonesische ambtenaar van het pendaftaranbureau. Daar heb ik ook te maken mee gehad. En was kennelijk onder de indruk van de nogal lieftallige Indobuurvrouw (‘tante’) die mij vergezelde.

      • Tjaleh zegt:

        Ja, ik ben helaas de enige overlevende [3e generatie ] van de familie, heb dus naar mijn eigen geboortebewijs gekeken en daarin staat : Uitreksel uit het eerste bijregister tot inschrijving der acten van geboorten onder Europeanen………enz.
        De tante die in de oorlog heeft vastgezeten om welke reden dan ook , zat vast in kamp 7 Ambarawa en zeer wel mogelijk als Europeaan zijn ingeschreven
        Binnen de familie werd er voorzover ik weet niet veel over gesproken. Wij als kinderen mochten er nooit bijzijn als volwassenen wat met elkaar bespraken.

      • Pierre de la Croix zegt:

        Tjaleh: “Wij als kinderen mochten er nooit bijzijn als volwassenen wat met elkaar bespraken”.

        Tja … dat herken ik, wij waren de “hangoren”. Maar ik heb later heel wat van de schade ingehaald!

        Ik heb uit de boekjes begrepen dat de Japanner zich geen raad wist met al die etniciteiten en kleuren in het door hun verworven gebied. Eén ding was ze duidelijk: De échte Belanda, de witte Nederlander, de ware kolonisator, moest voor het front van de Indonesiërs worden vernederd en uit beeld. Maar dan …. wat te doen met die Belanda Indo? Waren zij Indonesiërs die ze hadden “bevrijd” of Belanda, de moesoeh (vijand)? De Japanners kwamen uit een etnisch homogeen land: Iedereen in Japan leek op een Japanner en iedereen in de door hun veroverde gebieden in China, Formosa (Taiwan), Korea, Mantjsoerije, Mongolië, leek zoals ze hoorden te lijken, op een Chinees, Koreaan, Mongool, etc.

        Mijn moeder en tante woonden met hún moeder, een “inlandse”, in één huis in Semarang (niet ver van Ambarawa). Hun vader was totok, moeder en tante dus precies 50 – 50. Mijn tante was qua uiterlijk duidelijk “Indisch” (gemengd), mijn moeder kon met gemak voor vol Europees doorgaan. Bovendien had zij de pech in Rotterdam te zijn geboren tijdens het “Europees verlof” van haar vader (mijn tante kwam ter wereld in Boelèlèng, op Bali). “Tempat lahir: Rotterdam” stond dus ook op haar Japanse “ausweis”. Wat gebeurde dus op een gegeven moment? Mijn moeder moest zich met haar 2 kinderen (mijzelf, 3 jaar en mijn zuster van 7) op het politiebureau melden voor internering, met de totoks. Grote consternatie. Wat er allemaal precies gebeurde weet ik niet, maar mijn grootmoeder, de inlandse uit Banjoewangi, altijd gehuld in sarong en kabaja, toog per bètjak naar het politiebureau en heeft daar kennelijk stampij gemaakt – ze was niet bang, dat bleek later tijdens de bezetting ook wel – want ze kreeg haar dochter vrij! Zo werden wij “buitenkampers”.

        Dit verhaal verklaart nog niet waarom één van uw tante’s met duidelijk Indo-Afrikaanse trekken, toch met de totoks het kamp in moest. Het geeft wel aan dat er chaotische toestanden konden ontstaan in de identificatie van “Belanda’s” en de bepaling wie wel en wie niet het kamp in moest.

        Ten laatste moge ik toevoegen dat dierbare vrienden van mijn tante en moeder in Semarang de dames Pen waren. Drie vrijgezellen Indo-Afrikaanse zusters, moeder Indonesisch en overleden papa nog een heuse Afrikaan, die de hele oorlog frank en vrij in hun huis aan de Karreweg woonden. We kwamen er vaak op bezoek. Ze hadden altijd wel iets lekkers voor mij én rozenstroop. Ik heb begrepen dat ze, althans de oudste zuster Jules Pen, een soort clanhoofd waren voor de Indo- Afrikaanse gemeenschap ter plekke, de Klink’s, de Land’s, de Mooi’s, de Bonimbi’s, de Worp’s, namen die ik mij nog herinner.

      • Bart Huysman zegt:

        Daar komen toch weer heel herinneringen naar boven….Mijn vader en moeder bespraken ‘belangrijke en geheime zaken’ zo veel mogelijk in Maleis, tot mijn broer en ik 12,13 en 10, 11 jaar waren en zus 7, 8. Ook met de buren. als effe kon, hup Maleis. Daar stond tegenover het Indisch Zwijgen als wij vroegen “waar hadden jullie het over? En over het kamp, nooit 1 woord. Wel de pijn en zorgen voelen als kind en weer later begrijpen waarom er zo veel pijn was. Net als Pierre de la Croix later heel veel ingehaald om dat Indisch zwijgen in te halen. Hoe het ook zij, dit staat een beetje los van het onderwerp ‘De menselijke maat’. Maar alles hangt samen…

      • Jan A. Somers zegt:

        “Zo werden wij “buitenkampers”.” Net als ik. Alleen moest ik daarvoor nog eerst mijn pendaftaran ‘verliezen’. De mooie, donkergekleurde buurvrouw (tante) deed met een fraaie heupzwaai de rest. Dat heet oeroesen.

      • Jan A. Somers zegt:

        Toen ik met de Princess Beatrix in Batavia was aangekomen bleek dat mijn moeder en zus niet in Singapore waren aangekomen. Zij moesten dus nog in Soerabaja zitten. In overleg met mijn vader in Singapore besloot ik te proberen naar Soerabaja terug te gaan. Ik kon me aanmelden voor een RodeKruisteam dat naar Soerabaja zou worden gezonden, beginnen met lijken ruimen. Maar je moest 18 jaar oud zijn. Dat was ik natuurlijk met mijn 16 jaar meteen ook. Kreeg ik later problemen mee, mocht met die 18 jaar niet naar Nederland. Maar ze zochten voor de Sloterdijk corveeërs, dat was dan ook direct geregeld. Met 100 gulden toe. Een mens kent meerdere maten!

    • R.L. Mertens zegt:

      @Tjaleh; ‘Indo Afrikaanse etc.’- Een tijd geleden een lezing in het OB, A’dam bijgewoond; vrouwen tijdens de Japanse bezetting; het relaas van een Indo Afrikaanse vrouw, die in het kamp onheus/racistisch werd bejegend door haar mede blanke/tottok kampgenoten! -Lees Beb Vuyk; De eigen wereld en die andere; Een nogal bruin getinte Indisch meisje , dat persé in het kamp wilde; omdat zij zo graag als volbloed(!) aangemerkt wilde worden.
      Terwijl haar lichtere zus juist onderdook.

  15. Bart Huysman zegt:

    Thuis zei men ‘Indo hitam’. Overigens leerden onze ouders ons dat iedereen gelijk is. Er sprak heel veel warmte en goeds uit. Dat is zo’n goede les geweest. Na 71 jaren kan ik dat hier wel schrijven.

  16. Peter van den Broek zegt:

    @ geachte Tjaleh

    U geeft al zelf aan dat inschrijving in de acten der geboorten onder Europeanen plaatsvond. Dat is al wat.
    Aan het begin van de bezetting in 1942 registreerden de Jappen de Europese bevolking. Daarbij moesten de “Europeanen” aangeven hoe hun stamboom (Asal Oesal) samengesteld was. Houdt hierbij rekening dat de criteria in het koloniale Nederlands-Indie hetvolgende waren: Europeanen, inlanders en andere Oosterlingen.
    In Uw geval is het wel interessant hoe de Japanse of indonesische ambtenaar Uw “Afrikaans” en “Duits edel-germaans” aandeel beoordeelden. Een Afrikaan was geen onderscheidingscriterium en onbekend, dus dat werd gewoonweg niet geregistreerd. Op basis van het “inlands” aandeel besloten de Jappen de Europeanen te interneren. schijnbaar was In Uw geval het Niet-Inlandse, i.c. Europees deel meer dan 50% en daarom kwam Uw familie in het Jappenkamp terecht.

    Daarnaast geeft U aan dat Uw familie in kamp 7 Ambawara geinterneerd waren. De volgende link geeft informatie over dit kamp dat te lezen is in de Atlas Japanse Burgerkampen. Van andere kampen in Ambawara heb ik namenlijsten gevonden, wellicht is Uw familie er ook bij. Als Uw familie ook in andere (doorgangs)kampen geinterneerd was, kan dat via deze atlas getraceerd worden. Ook kan men tracken waar naartoe Uw familie na de bevrijding geevacueerd werd. Ikzelf heb niet alleen voor mijn familie zodoende de kamphistorie kunnen reconstrueren.

    Als U wilt, kan U ook via mijn mail (vandenbroek@libero.it) de naam van Uw familie opgeven, zodat ik mee kan helpen Uw oorlogs- maar ook Bersiapgeschiedenis te achterhalen.

    https://www.japanseburgerkampen.nl/Ambarawa%207E.htm

  17. RLMertens zegt:

    @Roberts; ‘Afrikaanse soldaten etc.’ Wat een schitterend opgetekend verhaal! Het amusante verleden van het K/nil! Om te bescheuren; natuur kinderen, die uiteindelijk van het gelijkheidsbeginsel bleken doordrongen te zijn! En aan het muiten zijn geslagen…..ha ha ha!
    – In Soerabaja ’46 als joch een chauffeur Knil meegemaakt. Die, vanwege nog afwezigheid van waterleiding, ons watertank kwam vullen! Een kostelijke man, die ons altijd met veel gein tegemoet trad.
    Met dank voor dit verhaal!

Geef een reactie op Jan A. Somers Reactie annuleren