De inzet van de Nederlandse militairen in Indië in de jaren ná de Japanse capitulatie wordt de laatste tijd steeds meer beoordeeld in het licht van de vraag naar de rechtvaardiging daarvan. De persoonlijke motieven, en gevoelens, van deze militairen lijken daaraan ondergeschikt. Mogen de kerstdagen dienen om daar even bij stil te staan.
Op 4 december 1947 verscheen in de Semarangse krant De Locomotief een oproep aan Nederlandse militairen tot het indienen van kerstverhalen. Het werd een overweldigend succes. Tientallen verhalen werden ingediend en moesten worden gelezen en beoordeeld door een hiervoor in het leven geroepen commissie. In plaats van de voorgestelde twee, werden uiteindelijk vier inzendingen beloond met een prijs van f 25 en publicatie. Bijzondere vermelding kreeg de inzending van een militair de militair die op een briefkaart schreef: “Kwou dak thuis was”.
“Dát Kerstverhaal”, schreef De Locomotief, “hebben we dan hiermee gepubliceerd.”
Van de soldaat eerste klasse G. Tulp, vierde Compagnie Aan- en Afvoertroepen, oorlogsvrijwilliger, publiceerde het blad de volgende inzending:
“Het Kerstfeest in 1947. Van 1940 af staan soldaten in sneeuw en ijs, modder en regen.
Het Kerstpakket uit Holland had nog juist op tijd het kleine plaatsje in Java’s binnenlanden bereikt om daar het troost brengend idee te geven, dat men hen in Holland niet vergeten was. In gedachten speelde soldaat Jan Verstraten met het papier, waarin het pakket verpakt was geweest. Hij overwoog de opmerking van een kameraad, die daarnet de vraag geopperd had of er deze keer misschien ook wel verrassende opmerkingen op de dozen hadden gestaan in het genre van ´massamoordenaar´ en zo. Hij rukte zich uit deze verbittering wekkende gedachten los en stapte naar buiten, waar de ondefinieerbare geluiden van de tropennacht hem ineens een gevoel van rust gaven. Gek toch, hoeveel soldaten zouden er nu niet overal op de eilanden van de Archipel op wacht staan en net als hij nu turen naar de stralende sterren, die hier en daar tussen de donkere moessonwolken te zien waren. Elke dag gaf genoeg dingen om je mee bezig te houden, prozaische dingen, waarover je later lachte dat je zo stom had kunnen zijn om daarover in vuur te raken en je druk te maken. Het vraagstuk van de snel naderende demobilisatie had alle gemoederen steeds meer bezig gehouden in de laatste weken. Nu, op deze Kerstavond, was er een alles overheersend gevoel van weemoed en herinnering aan voorbijgegane Kerstavonden overgebleven.
De dag had weinig Kerststemming gebracht. De Indonesiërs in hun gehavende kleding waren gewoon naar de passer even verderop getrokken en ook de weinige Chinezen, die op een of andere wijze hun have en goed hadden weten te redden van de verschroeide aarde politiek schenen niets van het bijzondere van deze dag gemerkt te hebben. Er was een extra goed maal uit de keuken geweest, dat was waar, maar verder had ieder genoeg aan zn eigen gedachten. Gelegenheid om voor de sentimentaliteit te vluchten naar vrolijke en luidruchtige feesten was er hier toch niet en Jan Verstraten verlangde daar ook helemaal niet naar. Het Kerstfeest, zoals het altijd thuis was gevierd kon toch nergens door vergoed of vervangen worden. Hij teerde nu eigenlijk helemaal op de herinnering aan Holland in deze dagen. Maar de bijna twee jaar tropendienst hadden hem genoeg hardheid bijgebracht om zich niet te verliezen in maar wee makende sentimentele overdenkingen. Hij wist dat ze in de huiselijke kring ook met hun gedachten bij hem waren en dat sterkte hem.
Vorig jaar, in Batavia, had hij in de militaire club met gelijkgezinden een Kerstfeest gevierd zoals niet velen zo ver van huis dat gehad zouden hebben. Toen had hij nog dubbel het gemis van thuis gevoeld, nu was ook dat Kerstfeest in Batavia een goede herinnering geworden.
Honderden vuurvliegjes dansten in de lucht rondom hem. Hij probeerde sommige met zijn ogen te volgen maar dan bleef het licht net even weg en had een ander vliegje de plaats van de vorige alweer ingenomen. De wacht klom op de halve cirkel van zandzakken en tuurde in de verte, het staal van de bren naast hem glinsterde gevaarlijk nu meer sterren begonnen door te komen. ´Vrede op aarde´, dacht Jan Verstraten met wat grimmige zelfspot. Daar vlak voor hem stond het symbool van de nooit verslappende waakzaamheid, die de nog steeds voortdurende oorlogstoestand in de uitgestrekte gebieden van Java en Sumatra met zich meebracht. Strijd tegen rondzwervende benden, tegen infiltraties van ´de overkant´, nog geen tien kilometer ver weg; strijd vooral tegen de alles omvattende vrees onder de kampongbevolking, die in dit grensgebied als het ware tussen twee vuren inzat.
Van 1940 af al hadden soldaten in sneeuw en ijs, in modder en regen, in stekende zon en verlammende moerasgeur op wacht gestaan, en de gedachten van hen allen waren dan zonder twijfel teruggevlogen naar hun verwanten, naar tijden, dat ze nog onbezorgd in hun midden konden verkeren en geen idee hadden van de vulkaan, waarop ze leefden. Maar de vulkaan had zich niet laten bedwingen, de uitbarsting was even onvermijdelijk gekomen als wanneer de gassen zich in het binnenste der aarde ophoopten zonder dat er een uitweg openstond. Waren al deze Kerstfeesten dan schijn geweest?
Maar meteen golfde bij Jan Verstraten de zekerheid op, dat die schijn voor vele mensen in werkelijkheid oneindig veel meer betekende dan een symbool alleen. Juist die donkere oorlogsjaren en de tijd daarna, toen de verlammende vrees voor een nieuwe oorlog zijn schaduw over elk mens had geworpen, was een duidelijk bewijs geweest dat de Kerstvrede niet opgelegd kan worden, ja, dat die in vredestijd vaak moeilijker te vinden is dan in deze jaren van verwarring en onzekerheid.
Het Kind van Bethlehem, twintig eeuwen geleden geboren, had in Zijn later leven nooit beloofd een uiterlijke-, een schijnvrede te brengen. Nee, het ging erom of in je eigen hart die vrede aanwezig was, of daarin kiemen scholen voor een oprechte en onzelfzuchtige levenshouding. Dat kind van Bethlehem alleen kon die vrede geven en zovelen hadden het niet geloofd, daarom was de wereldvrede een idee-fixe gebleven.
Jan Verstraten hief zijn hoofd op, hij keek naar de roerloze gestalte van de schildwacht, die zich nu duidelijk aftekende tegen de lichte sterrenlucht. Maar hij hoorde de Kerstklokken, die door de uiterlijkheden heen drongen en de Kerstvrede brachten in de harten van alle mensen van goeden wille.”
x
Gezin de omstandigheden , een knap verhaal , JMA
April 1947, een afscheid van tien jaren uit mijn leven en verlies van de helft van mijn familie in het land van mijn geboorte met dankbaarheid aan Hollandse militairen voor de bescherming tegen de jonge pamoedas die ons afslachtten gedurende de Bersiap periode. Geen Kerstfeest gedurende die lange jaren onder de Japanse en daarna ondankbare opstand van het anti Nederlander en ook Indo te zijn. Op 83 jarige leeftijd toch dankbaar voor het voorrecht daar geboren te zijn.
@RobertFermin; ‘ondankbare opstand etc.’- Een Hollandse militair stuurde zijn ouders in Holland toen een kerstkaart; met een tank in de aanval en als onderschrift; gezegend kerstfeest!
@@Op 83 jarige leeftijd toch dankbaar voor het voorrecht daar geboren te zijn.@@
Wij zijn even oud, maar dankbaar daar geboren te zijn ben ik niet. Ik had namelijk geen keuze. Ik weet alleen dat ik van mijn geboorte tot mijn 20/22 jaar in armoede heb geleefd. Allemaal verloren jaren. En dat allemaal veroorzaakt door de jap, indonesier en nederlander waarbij hun politiek spelletjes belangrijker waren dan ons leven. Als ik dat vergelijk met de huidige jeugd om me heen, die nooit een oorlog hebben meegemaakt, dan waren wij gewoon de dupe van politiek gekrakeel. Veel familieleden verloren en enkelen die het hebben overleefd, hebben trauma’s.
Wat versta je onder blij zijn?
Ik ben ook blij met mijn bijzondere jaren in Indië. Die kan niemand me afnemen.
Blij dat we dat konden doen .
“Kerstfeest’- Toch ook opvallend, dat onze koningin bij één van haar kerst toepspraken ook de tegenstanders van onze jongens bedacht!
” de nog steeds voortdurende oorlogstoestand in de uitgestrekte gebieden van Java en Sumatra” Hoor je het ook eens van een ander. In de (grote) rest van Indië ging het best goed. Maar dat mag je eigenlijk niet hardop zeggen, zaken waarover niet wordt gepraat! Er hoort overal kommer en kwel te zijn.
@JASomer; ‘de rest van Indië ging het best goed’- Dat werd hier in Holland verteld. Op het film journaal; getoond met vredige beelden. Zelfs van gebieden op Java; waar de Inlanders hun perkoetoet/tortelduifje in een kooi in de hoogte hielden. Volgens een uiteenzetting van de voormalige redactie van het militaire blad De Wapenbroeder( in het museum van Volkenkunde, R’dam febr.1995) over de perkoetoet film; we bedreven propaganda zoals de moffen het deden!
“Dat werd hier in Holland verteld. ” Nee hoor, de Gouvernements Marine was daar weer herrezen! Met niet meer dan een handvol KNIL. Geen politionele acties e.d.
De Australiërs lieten, net als MacArthur en in tegenstelling tot Mountbatten, het burgerlijk bestuur volledig over aan NICA (Netherlands Indies Civil Affairs), geheel in lijn met het Civil Affairs Agreement dat met de Amerikanen (South West Pacific Area) was vastgelegd. Dat betekende dat NICA-ambtenaren van het begin af aan in contact en overleg kwamen met de plaatselijke Indonesische besturen en de plaatselijke leidende nationalisten. Die NICA-mensen gingen uit van de afspraken die vlak vóór de oorlog waren gemaakt: een rijksconferentie voor hervormingen op staatkundig gebied.
De Australiërs waren oorlogsmoe, maar de tijdens de oorlog in Australië geformeerde twaalf compagnieën infanterie, gevormd uit Indonesische en wat Nederlandse en Surinaamse militairen, waren uiteraard onvoldoende voor de overname van dat enorme gebied buiten Java en Sumatra. De Australiërs verleenden dan ook steun aan de plannen van de Nederlandse commandant in dat gebied, kolonel C. Giebel: voormalige Nederlandse krijgsgevangenen, ondanks hun slechte fysieke toestand, bewapenen en als KNIL-eenheden organiseren. Overal waar de nieuwe KNIL-compagnieën aankwamen, ruimden de Australiërs met vreugde het veld..
In tegenstelling tot de chaos op Java en delen van Sumatra, was in een aantal regio’s (Borneo, de Grote Oost, Bangka, Billiton en de Riouw archipel) enige politieke stabiliteit bereikt en waren voorlopige vertegenwoordigende organisaties tot stand gekomen. Op 13 juli 1946 werd in Makassar het gezag over deze gebieden aan de Indische regering (niet de Nederlandse regering!) overgedragen. Die Engelse generaal kon met enige moeite een Brits erepeleton formeren om de vlag te strijken en van Mook had ook maar een handjevol KNIL-ers om de vlag te hijsen.
Na de capitulatie van Japan druppelden GM-ers uit gevangenschap weer binnen, officieren, werktuigkundigen, havenmeesters, loodsen, opzichters, commiezen bouwden op eigen initiatief en op eigen manier weer een dienst op, of struinden in groepjes havens af op zoek naar mogelijk te bergen schepen. En dat in de chaotische en uiterst gevaarlijke bersiaptijd op Java/Sumatra. In baaien in de Grote Oost werden kleine achtergelaten Amerikaanse schepen gevonden en ´buitgemaakt´. In de Filippijnen werden enkele overtollige Amerikaanse landingsschepen gekocht en omgebouwd. Een buitgemaakt Japans schip werd omgebouwd tot bebakeningsschip. Er werd flink langs elkaar heen gepraat en gewerkt, maar in korte tijd werd een redelijk opererende vloot opgebouwd. Een soort anarchie, niemand was echt de baas, maar er werd wel gewerkt aan één zaak: wederopbouw. Van belang was de plaats in Indië waar dit alles gebeurde. De gebieden buiten Java en Sumatra! Ver weg van het revolutionaire geweld.
In 1946 kwamen de tijdens de oorlog in Amerika bestelde Higginsboten erbij, in te zetten voor politietaken. Van de Amerikaanse marine werden series landingsvaartuigen verworven. Drie van de acht gekochte Australische korvetten werden aan de GM toegewezen, alsmede drie zeelichters. Daarmee kon een groot aantal civiele taken op vrijwel dezelfde wijze als vóór de oorlog worden uitgevoerd. Zo was het weer mogelijk de meeste, ook kleine, bestuursposten te bezoeken. Overal waar ze kwamen werd dezelfde, gedurende de bezetting verwaarloosde situatie aangetroffen. Een wrak houten steigertje, met een vlaggenstok met een rood-witte vlag, en het opschrift ALRI (Angkatan Laut Republik Indonesia)-Hoofdkwartier. Een schildwacht gewapend met een geweer of een speer naarmate de post meer of minder belangrijk was. Op bezoek bij de kepala kampong was meestal ook de plaatselijke nationalistische leider aanwezig. Als ze verlegen waren met hun primitief kantoortje, werd het bezoek aan boord voortgezet, vergezeld van vrouw en kinderen. Bij een eerste bezoek was de administratie natuurlijk tijdrovend. De plaatselijke politieke verhoudingen, de technische staat van de post, het budget, salaris enz. Enkele keren bleken bestuurders en bemanningsleden oude bekenden van vóór de oorlog, resulterend in een geanimeerd gesprek. Soms was er ook geknetter. Deze bestuurders hadden het vertrouwen van NICA maar konden op enkele plekken zoals het zuiden van Celebes en Borneo niet op tegen infiltraties van de RI vanuit Java. En KNIL stelde daar ook weinig voor. Het scheen dat meerdere plaatselijke bestuurders al lang blij waren dat ene Westerling (op zijn manier) met zijn mensen hier optrad.
Het scheepvaartverkeer nam op bewonderenswaardige wijze toe. Ten opzichte van de vooroorlogse toestand kreeg, bij afwezigheid van de KPM, het prauwverkeer een belangrijke rol. In Makassar stimuleerde het departement van economische zaken de organisatie van kustvaartrederijen, gesteund door een kredietfonds voor de bouw van zeilprauwen. Fraude, als gevolg van een gebrek aan toezicht, werd op de koop toe genomen. Omvangrijk driehoeksverkeer vond plaats tussen Makassar, Bandjermasin, Bali, Lombok. Al in april 1946 werd meer dan duizend ton producten door de zeilvaart in Bandjermasin aangebracht. Grote hoeveelheden goederen moesten worden getransporteerd: primaire levensmiddelen (zout, rijst, meel, suiker e.d.). Rode Kruispakketten, geneesmiddelen, kleding, schoeisel enz. uit enkele basishavens naar de buitengewesten. Duizenden tonnen kopra, rubber en andere exportproducten, alsmede tienduizenden drums benzine, smeerolie e.d. moesten over de archipel gedistribueerd worden. Honderden voertuigen van allerlei soort en afmetingen voor economische en overheidsdoelstellingen moesten worden verplaatst. Mannen, vrouwen en kinderen uit evacuatiecentra moesten naar veiliger oorden worden overgebracht en tevens moesten enige duizenden door de Japanners weggevoerde Indonesiërs weer naar hun plaats van herkomst worden teruggebracht. Ook moesten Japanse militairen naar hun repatriëringcentra worden gebracht. Kolen moesten vervoerd worden, zowel voor de scheepvaart zelf als voor industrie- en utiliteitsbedrijven.
Het is weer een lang verhaal geworden. Maar er gebeurde zoveel waar ze op Java en Sumatra alleen maar jaloers konden zijn.
@JASomers; ‘lang verhaal geworden etc.’- Ik had het over Nederlandse propaganda voor het thuisfront! Die filmpjes over onze jongens over zee; pure propaganda, zelfs misleiding etc. Zoals die verhalen die u opsomt. Onze politiek toen werd in de hele wereld/VN veroordeeld. Australië boycotte onze schepen met militairen. Joris Ivens, door van Mook aangesteld om de wederopbouw/herbezetting van Indië te filmen, keerde zich tegen het Nederland’s beleid. Hij maakte een pro Republiek doc.film; Indonesia Calling! * ‘er gebeurde zoveel etc.’- Inderdaad; het resultaat, na een zinloze oorlog; het blamerende einde van Indië op 27/12’49 te Batavia.
” Zoals die verhalen die u opsomt.” Mijn verhaal omvat gewoon de ervaringen van mijn vader en zijn collega’s. Kunt u nalezen in de literatuur en in de archieven. Plus de Dienst Scheepvaart die in Batavia/Makassar in december 1945 de hele administratie weer op orde had. Niks zieligs aan, niks kommer en kwel. Gewoon doen wat men dacht te moeten doen. Saai hè? En op 27 december 1949 gewoon een andere werkgever kregen. Wel dom dat ze in al die tijd niet de moeite hebben genomen hun achterstallige salaris te vorderen.
@JASomers;’die verhalen etc.’- Die verhalen waren bestemd om het thuisfront te overtuigen van het goede door Nederland. U zat toen al in Holland, pardon Zeeland, rijp voor propaganda! In de buitengebieden roerde de Republiek zich zeker; kidnappen, molest etc. Banka was pro Nederland werd beweerd; toen Soekarno na de 2e actie daar na toe werd gebracht, werd hij door een spontane samengestroomde massa verwelkomd met het Indonesia Raja! Ook van Mook’s federale staten kozen uiteindelijk toch voor de Republiek. Toen de RIS, na enkele maanden al opgeheven werd, protesteerde geen enkele Federale staat. Zelfs Nederland niet…
“U zat toen al in Holland, pardon Zeeland, rijp voor propaganda!” Dat heeft er toch niets mee te maken. Lees maar eens in de kranten. Een hoop ellende op Java en delen van Sumatra. En voor het grote gebied daarbuiten? Niks te lezen, want daar gebeurde ‘niks’. Dat merk ik zelfs hier op Javapost en I4E. Niet eens politionele acties!
“In de buitengebieden roerde de Republiek zich zeker; kidnappen, molest etc” Klopt, infiltraties vanuit Java. Maar daar maakte Westerling (op zijn manier) een einde aan, mede op verzoek van de plaatselijke besturen.
“Banka was pro Nederland werd beweerd” Maar de Billiton Maatschappij draaide weer op volle toeren onder NICA-bestuur. En op Borneo begon Bruynzeel in 1947 een nieuw groot bedrijf, onder NICA-bestuur. En op Tarakan en Balikpapan draaide de olie-industrie weer op volle toeren,.Onder NICA-bestuur. En collega’s van mijn vader voeren als vanouds in dat grote gebied. Met hun vooroorlogse Inlandse schepelingen. En naderhand met de RIS als werkgever!
“verwelkomd met het Indonesia Raja! ” Klopt, ze zagen Soekarno als toekomstige president en dat lied als hun volkslied. Maar dan zonder de overheersing vanuit Java, die kenden ze nog van vóór de oorlog..
“Ook van Mook’s federale staten kozen uiteindelijk toch voor de Republiek.” Klopt. Sinds Linggadjati volgde de RI de federale lijn. Zij hadden hun doel bereikt.
“Ook van Mook’s federale staten kozen uiteindelijk toch voor de Republiek.” U weet toch dat de TNI aan de macht was? En waarom zou Nederland protesteren? Indonesië was toch een soevereine staat waar we ons niet moesten bemoeien met binnenlandse aangelegenheden?
Zo, er zullen wel weer mensen boos op ons worden.
@JASomers; ‘lees in de kranten etc.’- Alle Nederlandse kranten liepen aan de leiband van de Rijksvoorlichtingsdienst! Zie ook het werkstuk over de Pers, ook ooit op Javapost gepubliceerd! Op zee; was voor de Nationalisten/pemoeda’s geen ‘eer te behalen’. Maar internationaal/VN won de Republiek aan sympathie. En Nederland wrong zich in alle bochten en verstikte zichzelf in een hopeloze situatie; dat zelfs van Mook er toe overging om buitenlandse/USA journalisten in de ‘watten te leggen’ met zijn zgn. communisme theorie/ gevaar.
‘zonder overheersing van Java etc.’- Pure Nederlandse propaganda. Java= Indonesië!
Zo ook heel Indië= Indonesia; van Sabang tot Meraulke!
– Toch bij het amusante af, dat een stel jonge Indonesische politici die zgn doorgewinterde Nederlandse in de luren legde! Tragischer is geworden, dat dit kruideniers gedoe tenslotte tot zoveel slachtoffers heeft geleid!