De vaderlandse media werden deze week uitgenodigd een kijkje nemen in de koninklijke stallen bij de volledig gedemonteerde Gouden Koets, die ook dit jaar niet kon worden ingezet tijdens Prinsjesdag. De rijksvoorlichtingsdienst leek het een goed idee om zo de restauratie van de koets nog een keer onder de aandacht van het publiek te brengen.
Door Bert Immerzeel
Bij de toelichting van restaurator Yvonne Nijlunsing, vertoond op de website van de NOS, moet het niet druk zijn geweest. In tegendeel, het lijkt er zelfs op dat alleen de NOS iemand had gestuurd om verslag op te maken. De overige landelijke media deden er het zwijgen toe.
En dat is op zijn minst opmerkelijk, zeker gezien de eerder in de media opgespeelde controverse over de beschilderingen op deze koets, en de recente media-aandacht voor de donkere kanten van ons koloniale verleden.
Nijlunsing vertelt ons dat het restauratiewerk voorspoedig verloopt, en dat zij – interessant! – verschillende houtsoorten moet gebruiken. Beelden worden vertoond van enkele ornamenten en een wiel. Géén beelden daarentegen van de zijpanelen waarop onder meer de afbeelding Hulde der Koloniën.
Over deze afbeelding lezen we op Wikipedia: “De Gouden Koets kwam in 2011 in opspraak vanwege de voorstelling op het linkerpaneel Hulde der Koloniën. De Kamerleden Harry van Bommel en Mariko Peters stelden voor het paneel te verwijderen. Volgens activisten toonde het paneel halfnaakte slaven die zich onderworpen aan het Koninklijk Huis. Historici stelden hier tegenover dat de voorstelling geen slaven en koningshuis betreft noch een verheerlijking is van de koloniën. Het paneel toont de in die tijd geldende verhoudingen met de koloniën en verwijst volgens historicus Susan Legêne van de Vrije Universiteit naar de discussie rond de ethische politiek waarbij een morele roeping centraal stond die Nederland behoorde te voelen tegenover de bevolking in de koloniën.”
De discussie over ons koloniale verleden wordt de laatste tijd steeds heviger gevoerd. We kunnen er niet om heen dat de schaduwzijden van dat verleden meer aandacht verdienen en dat dit soms tot niet voor iedereen begrijpelijke beslissingen leidt. Het is een moeilijk proces waarin de meningen soms scherp conflicteren. Echter, als dit onomkeerbaar is, waarom dan niet de juiste vragen gesteld?
Waarom wordt ons wél iets verteld over verschillende houtsoorten, maar niets over de bewuste panelen? Worden deze panelen aangepast, of niet? Waarom niet een toelichting van degene die deze panelen restaureert? Hoe moet een conservator die al aangeeft enige moeite te hebben met het feit dat haar werk niet goed zichtbaar is, zich voelen als we weten dat deze koets straks helemaal de straat niet meer opgaat en nog slechts een plaatsje kan vinden in een nieuw op te richten koninklijk museum of het Rijksmuseum?
Waarschijnlijk weten we dit alles pas in 2021.
x
ACH wat zielig weer, de liberalen en socialisten hebben natuurlijk weer commentaar, ze kunnen zich beter concentreren op de krankzinnege belasting tarieven zoals bijvoorbeeld de BTW
Een paar stukjes terug ging het over de Gouden Eeuw. Dit plaatje geeft toch correct weer over hoe men dacht in die tijd toen de Gouden koets gemaakt werd. Het gaat hier gewoon over verschuivende zienswijzen in de geschiedenis. Dat mag en moet wel genoemd worden, vind ik. Om die schilderingen niet meer te laten zien , is natuurlijk onzin. Maar u moet toch toegeven dat zelfs u zeer vreemd zou opkijken als een hedendaagse schilder met zo’n voorstelling van zaken zou komen, of niet soms?
En wat dit met liberalisme of socialisme te maken heeft ontgaat mij helemaal. Trouwens over de BTW wordt in Nederland genoeg gepalaverd, hoor. 😂😂
“vreemd zou opkijken als een hedendaagse schilder met zo’n voorstelling van zaken zou komen” Die schilder was niet hedendaags, maar heel lang geleden.
Ik heb het toch toch over de zienswijze toen! Of heb je mij niet begrepen, Jan ?
Jawel. “dat zelfs u zeer vreemd zou opkijken als een hedendaagse schilder met zo’n voorstelling van zaken zou komen” Zo’n voorstelling: zoals die door die schilder uit de Gouden Eeuw. Die was bezig met zijn eigen tijd, heel lang geleden. Die hedendaagse schilder zal het toch anders hebben gedaan?
Verdorie, alweer dat gebril door links-groene glazen ! Wat denkt men hiermede te bereiken,
….. een wereldverbetering ? Het moet toch eindelijk eens een keer ophouden, ik word er misselijk van.
@JohnnyvaDam; ‘dat gebril door links-groen glazen etc.’- Toen had men een donkere bril op! Men was oost indisch blind!
De discussie over ons koloniale verleden wordt de laatste tijd steeds heviger gevoerd.
“De koets is natuurlijk met 121 jaar nog relatief jong”, zei de stalmeester.
. . . . . . . . . .. . . . .
Ik lach me kripoet, niet dood.
De aandacht voor de koloniale periode komt de Indonesische machthebbers misschien wel goed uit, dan gaat het niet over hun eigen machtsmisbruik of de trauma’s uit de voorbije 70 jaar. Kan het, met andere woorden, zijn dat de discussie over “kolonialiteit” een handig scherm is voor de Indonesische overheid om haar eigen omgang met macht te verbergen?
~ Charles Esche, curator
@Aelle; ‘een handige scherm is etc.’- Dat deden wij ook over hen/regenten; die hun onderdanen knechten met herediensten etc. Onze gg. zou hen , zoals de Indische wet voorschreef, beschermen. tegen wie dan ook! Multatuli deed er poging voor ……
Over Holland’s moraal gesproken.
De Gouden Koets zou, na restauratie, direct naar een museum moeten en niet meer op straat getoond worden. De voorstellingen op de zijpanelen zijn, echt 19e eeuws, stuitend koloniaal. Ik zie mijn vorstelijke Javaanse voorvader deemoedig de handen vouwen voor de Bataviaanse stedemaagd alsof zij een godin als Njai Loro Kidoel is, andere mensen-van-kleur liggen zelfs in totale onderwerping op de grond, Nooit meer triomfantelijk op straat tonen!
“mijn vorstelijke Javaanse voorvader deemoedig de handen vouwen voor de Bataviaanse stedemaagd” Dat hebben ze toch gedaan? En dat is dan toch geschiedenis? Ik heb een prachtige plaat van prins Taroeno Djojo, die was een beetje stout tegen Soesoehoenan Amangkoerat I, en werd dus door de Soesoehoenan eigenhandig om zeep geholpen, met zijn heilige kris. Ook geschiedenis, met een Javaans(!) schilderij!. Die Soesoehoenan was overigens ook geen lieverdje: “De Jonge 1872, VI, XLVII: Van Goens over “des Conincx grimmicheyt ende gestadige toorn dat meest dagelixs d’een ofte d’ander syner grooten den hals coste”.” Gelukkig kon de VOC daar een eind aan maken.
Het is eveneens geschiedenis dat de batik sarungs, gedragen door de fictieve/gefingeerde Oost Indische personages, geschilderd op het linkerpaneel van de Gouden Koets, vervaardigd werden in o.a. Pekalongan, in het atelier van mevrouw Eliza van Zuylen.
De stijlen van deze batiksters zijn bekend onder de namen “batik Prankemon” (Franquemont) en “batik Pansellen” (van Zuylen).
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden de fabrieken geplunderd. Van de patronen van Eliza Charlotta (Lies) van Zuylen is bekend dat ze in Chinese handen vielen
die zestigduizend gulden ( Nƒl 60,000) boden om de handtekening van mevrouw van Zuylen te mogen gebruiken. (Wiki)
Ze was de dochter van een Nederlandse soldaat en een Indo Europese Moeder.
Veel na-apers volgden haar voorbeeld.
De hedendaagse batiks komen uit India en kunnen niet tippen aan die van Van Zuylen, dat blijkt uit de prijzen die opbrengen op veilingen.
Literatuur: Veldhuizen, Harmen C., Batik Belanda 1840 – 1940; aan te bevelen.
Discovering Eliza https://blog.dma.org/tag/eliza-van-zuylen/
Er waren er om te beginnen eerst drie! Von Franquemont, Van Oosterom, Lien Metzelaar, en Van Zuylen als laatste vierde.
http://indonesianbatik.id/2018/03/28/4-pengusaha-batik-belanda-yang-terkenal-pada-zaman-kolonial/
Er bestaat waarachtig zoiets als . . . Batik Belanda. Kijk maar op de gouden koets.
https://www.modemuze.nl/blog/batik-belanda
Een zus van mijn overgrootvader was eigenares van een dergelijke batikkerij (batik belanda) in Pekalongan (Midden-Java) (Carolina Maria Meijer- De Batz, 1851-1909).
Geweldig!
Zij, uw oudtante, is te vinden op genealogieonline. Ze heeft gewoond in Pekalongan waar logischerwijs de Batik Belanda vandaan komt. Geboren in Solo/Soerakarta, Overleden oud 58jaar
Grafschrift; Meyer geboren De Bats (met s) 17 mei !909.
Ik heb o.a. ergens nog een gesigneerde ‘De Witt sarung’ liggen van oma P. en veel kebayas.
Op Wikipedia staan de namen van ‘onze’ batiksters:
Bekende batiksters zijn: Carolina Josephina van Franqemont, Catharina Carolina van Oostrom (nee Philips), B. Fisfer, S.W. Ferns (nee Gregory), Scharff van Dop, J. Toorop, Dunhuyzen, C.M. Meyer (nee de Bats), J.A. de Witt (nee Meyer), A.J.F. Jans (nee Veenstra), A. Wollweber, L. Metzelaar (nee de Stroop), W. Beer (nee de Stroop), Eliza Charlotta van Zuylen (nee Niessen), Simonet, Maria Paulina Carp (nee Rapilla), Raden mas Padmo Soediro, S.B. Feunem, C. Croes, L. Fredericks, S. Haighton en J. Williams.
C,M, Meyer (nee de Bats) en J.A. de Witt (nee Meyer)
Ellen, zijn de dames soms schoonzusjes van elkaar? Dat zou bijzonder zijn.
Aelle: C,M, Meyer (nee de Bats) en J.A. de Witt (nee Meyer). Ellen, zijn de dames soms schoonzusjes van elkaar? Dat zou bijzonder zijn.
Neen, niet dat ik weet. Er schijnt in Pekalongan een batikmuseum te zijn (zie internet). Mijn neef en mede-onderzoeker van familieverhalen heeft een mailtje gestuurd, maar nooit iets terug gekregen.
Museum Batik was het voormalig Stadhuis (een schitterend gebouw) uit 1906 en werd opgericht als museum in 1972. Het adres is Jalan (Jln) Jetayu #1 postcode 51152 Pekalongan.
Vergeefs probeerde ik uit een boekwerk (eerste druk was in opdracht van o.a. Rijksdienst monumentenzorg te Zeist, gefinancierd door ’t Prins Bernard Fonds en Ministerie WVC), de naam van de architect te van het batik museum achterhalen.
Wel bekende namen waren o.a. H. Maclaine Pont, C.P. Wolff Schoemaker en Th. Karsten; voor het nieuwe bouwen waren ’t de heren Aalbers, Citroen en Blankenberg
Terloops zij opgemerkt dat Berlage evenals Karsten pleitte voor een rol van de toekomstige in Indië opgeleide Indonesische architect.
Volledig herziene druk “Architectuur & Stedebouw in Indië; 1870-1970”
ISBN 906011 697 6
Huib Akihary, p/a De Walburg Pers, Zutphen 1990
De onderstaande beschrijving van woningbouw roept heimwee bij mij op. Ik huppelde altijd zijwaarts door de ‘gang’ wat een binnengalerij wordt genoemd.
De familie (buitenkampers) heeft haar villa met paviljoenen aan de Chasséweg12, later Gang Chassé, (nu Jln Pembangunan), bij de ‘Jap’ leeg moeten achterlaten die er een ‘Soos’ van maakte en later aan de Indonesische militairen overdroeg. Er gingen toen 16 gezinnen gratis in wonen (ik heb ’t nog gezien) en tegenwoordig is het een school, dankzij de gouverneur.
“Woningbouw In Indie was de gangbare woonvorm voor de kleine groep Europeanen in de negentiende eeuw het Indische huis van één verdieping met schilddak.
Het grondplan toont een hoofdgebouw bestaande uit een open, van zuilen (ons huis had gietijzeren ornamentale palen) voorziene voor- en achtergalerij die met elkaar verbonden zijn door een binnengalerij waaraan ter weerszijden de overige 2 woon- en 3/4 slaapvertrekken liggen. Achter het hoofdgebouw waren aan weerskanten van de tuin de dienstvertrekken en logeerkamers gegroepeerd. De huizen lagen op ruime, schaduwrijke erven.”
Uit het boek van Huib Akihary, pagina 64
De Indische huizen waar wij achtereenvolgend hebben gewoond (Batavia, Soerabaja (4), Poedjon) waren heel anders.
Zet de koets in een museum!. Al die kosten die gemaakt worden op kosten van de belastingbetaler, alleen maar om iets op te knappen wat een enkele keer wordt gebruikt. De panelen op de koets zijn zeker een groot discussiepunt als de koets in het openbaar wordt gebruikt. Verwijder ze en bewaar ze in een museum met uitleg over de tijd en reden waarom dit toendertijd gemaakt werd
Je kunt toch ook een middenweg bewandelen. Haal die koets rond Prinsjesdag een 2 weken uit het museum. En de rest van het jaar laat je hem lekker daar!
Volgens mij kan je die bewonderen in de Koninklijke stallen. Zie je meteen al dat andere moois.