Ik moet de op bloed beluste Indonesische strijder begrijpen

Historici moeten zich verdiepen in het perspectief van de ander, schrijft Onno Sinke bij de ‘kick-off’ van het onderzoek naar de Dekolonisatie-oorlog in Indonesië, 1945-1950.

Fritz Behrendt in Algemeen Handelsblad, 1 augustus 1961: ‘Hoogste tijd voor een revisie’.

Door Onno Sinke

Enkele jaren geleden raakte ik op een feestje met een Indonesische vrouw in een discussie verzeild of Ancol (Java) een pretpark of een erebegraafplaats is. „Een pretpark”, zei de vrouw stellig. „Dat kan, maar het is ook een erebegraafplaats”, zei ik. „Ik weet het vrij zeker want mijn opa is daar begraven.” Ik legde haar uit dat hij een KNIL-officier was die door de Japanners was geëxecuteerd vanwege zijn verzetsactiviteiten tijdens de Tweede Wereldoorlog. „Ah, KNIL, moordenaars!”, riep ze. Verontwaardigd zei ik dat hij ook gevochten had voor de vrijheid van Indonesië. Hier was zij het totaal niet mee eens. Er was duidelijk sprake van een botsing van twee perspectieven op de gedeelde Nederlands-Indonesische geschiedenis. 

Het is een botsing die mij ook persoonlijk raakt nu ik onderzoek ga doen naar deze periode in het kader van het vierjarig onderzoeksprogramma Dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië, 1945-1950. Drie instituten doen onderzoek: het Koninklijk Instituut voor de Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV), NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies en het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIHM). Het gaat deze maand van start en moet ingaan op de aard, omvang, oorzaken en context van het grensoverschrijdende geweld door Nederlandse militairen in Indonesië.

Een van de speerpunten van het programma is het internationale karakter, in het bijzonder de samenwerking met Indonesische historici. Dit wordt een van de grote uitdagingen. In de populaire cultuur in Indonesië spelen de Nederlanders in de verhalen over de onafhankelijkheidsoorlog de stereotype rol van de slechterik: ze zijn gewelddadig, wreed, racistisch, grof, wellustig en driftig. Indonesische historici die zich bezighouden met de revolutie en onafhankelijkheidsoorlog zijn weliswaar genuanceerder, maar richtten hun aandacht vooral op de strijdende partijen aan Indonesische kant. In Nederland was er vooral veel aandacht voor de politieke, militaire en diplomatieke dimensie. De laatste jaren is het debat steeds meer vernauwd tot vragen over het massageweld van Nederlandse militairen. Duidelijk is inmiddels dat dit extreme geweld niet incidenteel, maar structureel voorkwam.

De samenwerking kan alleen een succes zijn als de Indonesische en Nederlandse onderzoekers open staan voor het perspectief van de ander. Geschiedenis is een oefening in inlevingsvermogen. Het gaat er niet zozeer om te oordelen als wel te begrijpen en te verklaren. Te achterhalen wat de politieke, religieuze en culturele achtergrond was van mensen. Wat hun verlangens, dromen en emoties waren en wat de mogelijkheden en beperkingen waren in die tijd. Mijn Indonesische collega’s en ik zullen voorbij de stereotypen moeten denken van de op bloed beluste Indonesische pemoeda (vrijheidsstrijder) en de wrede Nederlandse militair.

Vooral in het geval van de Bersiap – de chaotische, gevaarlijke tijd vlak na de Japanse capitulatie in 1945 – zal dat lastig zijn. Tijdens de Bersiap werden (Indo-) Europeanen, Chinese maar ook Indonesische burgers door pemoeda’s op vaak gruwelijke wijze vermoord. Een gevoelig, vaak vergeten onderwerp, dat niet goed past in het beeld van de glorieuze onafhankelijkheidsstrijd dat in Indonesië vaak verteld wordt. Maar dat in Nederland regelmatig wordt aangevoerd als rechtvaardiging voor de latere ontsporing van geweld aan Nederlandse kant.

Bersiap-moorden passen niet in het beeld van de glorieuze onafhankelijkheidsstrijd

Laat dat nu juist de periode zijn waarnaar Esther Captain en ik binnen het programma onderzoek gaan doen. Opeens komt de grote geschiedenis voor mij akelig dichtbij. Mijn grootmoeder, moeder en twee tantes waren tijdens de Bersiap nog in Nederlands-Indië. Gelukkig op het relatief rustige Sumatra, maar door een speling van het lot hadden ze makkelijk ergens anders kunnen zijn. Als onderdeel van het KNIL werden mijn opa en zijn gezin regelmatig ergens anders in de archipel gestationeerd. Sommige van zijn broers en zussen waren tijdens de Bersiap op het door geweld geteisterde Java, maar ook zij zijn gelukkig gespaard gebleven. Het zal mij dan ook niet makkelijk afgaan om me in de pemoeda’s te verplaatsen, ook al zal dat voor het verklaren van hun geweld wel nodig zijn.

Nog ongemakkelijker wordt het als ik door een Indonesische bril naar mijn familie kijk. Oorspronkelijk afkomstig uit de Molukse Banda-eilanden, was zij vervlochten met het koloniale systeem. Veel mannen dienden bij het KNIL of zaten bij de politie. Helemaal gevoelig ligt het als ik vanuit het Indonesisch perspectief naar mijn opa kijk. In hun ogen was hij een vertegenwoordiger van de gewapende arm die hardhandig het koloniaal gezag afdwong. Maar voor mij en mijn familie is hij een verzetsheld. Iemand voor wie ik graag meer erkenning zou willen krijgen.

Wat zou hij hebben gedaan als hij de Japanse bezetting had overleefd? Zou hij aan de kant van de Nederlanders hebben gevochten? Misschien wel, maar het hoeft niet. Bij een recent familiebezoek kwam een foto boven water van Suryadi Suryadarma, een Indonesiër die mijn opa vermoedelijk kende van de officiersopleiding aan de Koninklijke Militaire Academie in Breda. Suryadarma koos de Indonesische kant en schopte het tot luchtmaarschalk en eerste commandant van de Indonesische luchtmacht. Was dat het pad van mijn grootvader geweest als hij de oorlog had overleefd?

Het stellen van deze vragen en de wisseling van perspectief, hoe ongemakkelijk ook, is goed om los te komen uit vastgeroeste vooroordelen en onbewuste overtuigingen. Om in te zien dat de geschiedenis niet vastligt en alles zomaar anders had kunnen zijn. Om te leren met andere ogen naar mijn eigen geschiedenis en die van mijn land te kijken. Dat zal dan ook de opdracht zijn aan mijn Nederlandse collega’s en mijzelf. Maar eveneens aan de Indonesische historici die aan dit onderzoek zullen meewerken. Ook zij zullen hun vooroordelen opzij moeten zetten en zich moeten verdiepen in het Nederlands perspectief.

x
x
Onno Sinke is onderzoeker bij het Arq Kenniscentrum Oorlog, Vervolging en Geweld. Hij neemt de deelstudie over de Bersiap voor zijn rekening binnen het onderzoeksprogramma ‘Dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië, 1945-1950’.

Dit artikel verscheen eerder in het NRC, 12 september 2017.

Dit bericht werd geplaatst in 9. Java Post. Bookmark de permalink .

23 reacties op Ik moet de op bloed beluste Indonesische strijder begrijpen

  1. Ron Geenen zegt:

    Onno Sinke zegt: Gelukkig op het relatief rustige Sumatra, maar door een speling van het lot hadden ze makkelijk ergens anders kunnen zijn.@

    Daar begint hij al met een fout. Als de Indo of blanda gedurende die periode niet die bersiap heeft meegemaakt, dan maakt het niet uit waar hij dat heeft ervaren en was het daar rustig. Er zijn mensen die op Sumatra, zijn voorbeeld, wel alle ellende hebben ondervonden en die denken er anders over. Gedurende die zelfde bersiap periode werden we van Sumatra naar Cideng in Jakarta vervoerd en woonden vlak bij een kamp van Brits-Indiërs, die ons bewaakten, Het was daarom bij ons zeer rustig. Ergens anders was het daarentegen een hel.

    • van den Broek van een andere generatie zegt:

      relatief rustig??? Zit op de lijn van de veelgehoorde overtuiging dat in de Buitengewesten het ook relatief rustig was b.v.b. Zuid-Celebes: lokale (Nederlandse) autoriteiten bevestigen dat extremisten omstreek 1.250 personen vermoordden, waaronder Indonesiers. Dan gaat iemand toch beweren dat het overal relatief rustig was., heeft deze persoon relatief gelijk.

      Waar zijn dan die andere 3.500-/- Celebes bekende moorden (ODO-archief) en duizenden vermisten gebleven?

      Wat ik mis is een onderbouwing van de cijfers.
      In welke plaatsen vielen b.v.b. de meeste Bersiapslachtoffers? zeker niet in het veel, te veel gehoorde Soerabaja (300 Nederlandse doden, meer dan 600 dode Chinezen)

      In welke periode, in welke weken vielen de meeste Bersiapslachtoffers?
      Het onderzoek bestudeert de Bersiapperiode van Aug. 1945 tot begin 1946…….O, ja, hoe zo, ik heb een staatje van wat Bersiapslachtoffers na die periode en ik heb nog geeneens alle Bersiapslachtoffers in kaart gebracht? Wat is zijn definitie van Bersiapperiode, kan best handig zijn dat te weten.

      En dan de titel van het stuk laat toch wel te raden en te wensen over!!!!……. Ik moet de op bloed beluste Indonesische strijder begrijpen…… dat past toch ook in de teveel gehoorde vooroordeel van door Japanners opgehitste Pemoeda’s.
      Ik kan best een onderscheid maken tussen verschillende Pemoeda-groepen in bepaalde steden of wel Pemoeda’s herleiden tot bepaald kampongs in bepaalde steden. De ene pemoeda is de andere pemoeda niet.

      Dhr Onno Sinke spreekt teveel in algemeenheden en gemeenplaatsen. Zijn perspectief is al vertroebeld door vastgeroeste vooroordelen en onbewuste overtuigingen.

      Vanuit welke historische visie gaat hij werken? Als hij uitgaat van de tegenstelling Indonesisch-nederlands perspectief, dan vraag ik me ten zeerste af of hij in die dialectiek tot enige waarheid kan komen, dan die tot nu toe al bekend is .
      Laat hij eens gaan denken vanuit de Bersiapslachtoffers, de Onze want over de Andere weten we al veel te veel.

      En welke methodiek gebruikt hij dan wel? Het doorbladeren van kilometerslange archieven lijkt me weinig nuttig en tijdrovend werk. Dat gaat zeker eeuwen duren en we hebben maar 4 jaar d tijd.

  2. R.L. Mertens zegt:

    Onno Sinke; ‘zijn opa ook gevochten heeft voor de vrijheid van Indonesië’- Voor de vrijheid van Indonesië? Voor het behoud van Nederlands Indië, bedoelt hij.
    Zal benieuwen wat er nog verder uit zijn onderzoek naar voren komt.

  3. Ælle zegt:

    Foute boel
    De cartoon hierboven uit 1961 van Fritz Behrendt slaat als een tang op een varken. De boze kerel links met een brandende fakkel in de hand en een kris tussen zijn puntig gevijlde tanden draagt de palu- arit /hamer- sikkel symbolen op zijn hemd, die het communisme vertegenwoordigen. De gezette man ernaast met de karwats zwaaiend, pistool in zijn riem en khaki Tropen-outfit op klompen doet me meer aan Trump denken dan aan wie dan ook.
    Palu arit berichten duiken onlangs als paddestoelen uit de grond, in een land dol op symbolen..

  4. Bert Deelman zegt:

    Graag wil ik als geïnteresseerde dhr. Sinke veel sterkte en een groot inzicht wensen in deze moeilijke en ingewikkelde materie . Zeer goed dat er zo’n groot onderzoek komt.

  5. J.W.Hoegen zegt:

    En neem kennis van de rapporten van de Britse inlichtingendienst uit die periode .
    zie ook vrijburg 1970 b.

  6. rimau zegt:

    IN de eerste plaas wil ik de Hr.Onno Sinke veel wijsheid toe wensen en proberen los te komen van zijn eigen ervaringen.Nu al negatief te oordelen geeft geen pas,we hebben al zolang op dit onderzoek gewacht.
    Toch zijn er wat onduidelijkheden in zijn betoog o.a.
    want mijn opa is daar begraven.” Ik legde haar uit dat hij een KNIL-officier was die door de Japanners was geëxecuteerd vanwege zijn verzetsactiviteiten tijdens de Tweede Wereldoorlog.De argumenten voor zijn executie?? was hij toen in nederland???Verontwaardigd zei ik dat hij ook gevochten had voor de vrijheid van Indonesië. Dit heeft Bert al rechtgezet.Ook steld Onno Sinke dat het belangrijk is Het stellen van deze vragen en de wisseling van perspectief.ze willen bijde kanten onderzoeken,Laten we niet vergeten dat de onafhankelheid strijd al in 1931 is begonnen Er waren toen al veel Indonesiërs die al bezig waren met de strijd voor onafhangkelijkheid.
    van den Broek van een andere generatie zegt: Laat hij eens gaan denken vanuit de Bersiapslachtoffers, de Onze want over de Andere weten we al veel te veel.IK dacht dat dit nou net de bedoeling is ONDERZOEK aan bijde kanten.
    dit is maar een enkele opmerking.

    m.vr. gr, rimau

    • Peter van den Broek zegt:

      Het zijn de woorden van dhr Sinke waarnaar ik refeer. Het gaat niet alleen om bloed beluste indonesische strijders. Mij gaat eromdat er een onderscheid bij Indonesische strijders dient te worden gemaakt. Hij dient zijn woorden als wetenschapper wel te relativeren.

      Als hij al in bovenstaande tekst woorden wat onvoorzichtig gebruikt en zich veelal laat leiden door persoonlijke gevoelens, wat mag ik dan van hem als WETENSCHAPPER verwachten bij het onderzoek.

      En dat kritisch gelijk gesteld wordt aan negatief, geeft toch wel aan hoe de afgelopen 70 jaar over de Bersiap gediscussieerd is, veelal niet.

      De wisseling van perspectief is toch wel grotesk? Ga ik uit van de slachtoffers van die koloniale oorlog, dan kom ik tot volledige andere beschrijving/analyse. Dat waren zowel Nederlanders als Chinezen en indonesiers. daar verandert het perspectief niet want het zijn dezelfde slachtoffers. Dan kunnen dezelfde maatstaven gehanteerd worden. Wat dhr Sinke doet, zijn verschillende maatstaven toepassen wantt hij gebruikt veschillende perspectieven.
      Bovenstaande (VER)tekening is danook volledig misplaatst. De slachtoffers dienen uitvergroot te worden en bij de linkse tekening dient geen boerenmeisje te staan maar een Indo, want indo’s waren merendeels slachtoffers van die Bersiap.

      Nederlands historici hebben 70 jaar lang weggekeken bij de Bersiap. Anne-Lot Hoek heeft een interessant artikel daarover geschreven, geen complottheorie zoals sommige wijsneuzen aanduiden. Heer Sinke maakt onderdeel uit van deze kaste, Zijn artikel geeft de indruk dat hij uit het oude en vertrouwde vaatje gaat tappen. dan mag ik toch wel vragen dat hij uit een ander vaatje dient te tappen.

      Het geeft pas om juist kritiek te leveren, want we hebben 70 jaar lang kritiekloos alles van diezelfde historici geaccepteerd, te beginnen bij de Excessen in de koloniale oorlog, daarna kwam de repatriering-

  7. rimau zegt:

    Even correctie van mijn kant.fout van mij, DE Wereldoorlog was alles omvattend dus ook de Japanse oorlog in Ned indie.Ik dacht Europa fout dus
    Sorry m.vr.gr. Rimau

  8. Jan A. Somers zegt:

    Hartstikke leuk. Nog geen letter onderzoek op papier, nu al niet goed. Uiteraard op de man gespeeld. Wie levert de commissie betere onderzoekers aan? Ik denk niemand, gewoon wachten zoals gewoonlijk. Ik denk dat Javapost en I4E het de komende jaren verschrikkelijk druk krijgt. Met radeloze kepala kampongs.

  9. Ælle zegt:

    Ik (U) moet de op bloed beluste Indonesische strijder begrijpen?

    “Het grootste kwaad dat een mens kan overkomen is dat hij slecht over zichzelf gaat denken,”
    ~ J.W. von Goethe

    HEIDENRÖSLEIN

  10. Ælle zegt:

    Een uiterst belangrijk boek is voor gedetailleerde informatie dat van Pramoedya Ananta Toer, samen met Koesalah Soebagyo Toer en Ediati Kamil
    De titel is Kronik revolusi Indonesia (1947) is toevallig (toevallig) in een band van de kleur oranje gedompeld.
    De cover is gesierd met een zw/w foto van Sutan Sjahrir; mengucapkan pidato pada rapat umum di Balai Agung sehubungan dengan Persetujuhan Linggajati.
    U leest ’t al; het is in BI en Google verdomt ’t om met vertalen te assisteren.God zij dank, versta ik BI mondjesmaat.
    De prijs van dit boek met meer dan 500 pagina’s was ooit te koop voor Rp 54.000
    Er waren vijf volumes van gedrukt, maar de volledige uitgave Jilid IIi staat onder nummer
    ISBN; 979-9023-27-0 of 979-9023-46-7. Whatever.
    Dit boek is eveneens op de cover gesierd met een citaat van Ong’hokham, Sejarawan:
    “Ini suatu pekerjaan yang maha hebat, memerlukan energi, usaha, biaya, dll., yang hebat.”
    De in Surabaya geboren en getogen professor/historicus schreef ook boeken, waaronder De val van Nederlands-Indië – Runtuhnya Hindia Belanda, De Natie en het Volk – Negara dan Rakyat.
    Kronik revolusi Indonesia beschrijft de bijna dagelijkse gebeurtenissen uit 1947, van januari tot en met december. terwijl er op blz 317 over een ‘heilige oorlog- perang suci’ wordt besproken.

    • Ælle zegt:

      Typos; ëén ‘toevallig’ teveel,volledige uitgave Jilid III en Ong’hokham is in feite professor Ong Hok Ham over wie ik meer had willen vertellen.
      Van hem werd rassistisch gezegd door schilder Sriyani:
      “Not all the water of a thousand seas could wash away his Chinese face, but when he spoke, to me he was one hundred percent Indonesian, and Javanese”.
      Wij weten wat er met de Chinezen in Indonesië is gebeurd, nietwaar? Om aan discriminatie te ontkomen kozen de Chinezen voor integratie, adopteerden Indionesische namen etc. In 1998 liepen demonstraties uit op ernstige anti-Chinese rellen.

      • Ælle zegt:

        Rassistisch (Deutsch) moet zijn racistisch. Ma’af!
        What was I thinking?!

      • JPF Barneveld Binkhuijsen zegt:

        De Chinezen kozen niet vrijwillig voor Indonesische namen, zij werden er door het Suharto regime toe gedwongen, ook het gebruik van Chineze karakters werd door Suharto verboden.

  11. Jan A. Somers zegt:

    Die foto bracht weer herinneringen naar boven. Dit waren Engelse legerambulances die we in Soerabaja in februari 1946 konden erven van de vertrekkende Sikh’s. Versnellingen double clutch! In goed Nederlands “dubbel klutsen”. In militaire dienst in Nederland in de jaren vijftig kregen we in de officiersopleiding rijles in Renaults waarvan de versnelling ook was omgebouwd naar double clutch. Was nuttig om te wennen bij het zwaarder materieel. Ik ben nu wel of topic, maar ik laat de dames en heren in vol vertrouwen hun werk doen. Ook vertrouwen in Onno Sinke. Hij begint met niet weten en het formuleren van vragen. Zoals het een wetenschapper betaamt. Hij krijgt van mij dan ook het voordeel van de twijfel. Gisteren was het niet gepast meer vragen te stellen. Hoefde ook niet, dat doet hijzelf wel.

  12. van den Broek van een andere generatie zegt:

    Bovenstaand is wel een opmerkelijke scheve redenering.

    The Art of Asking: Asking Better Questions, Getting Better Answers

    Als dhr Sinke niets weet, kan ik me best voorstellen, dat hij vragen gaat stellen, maar hij dient wel met de juiste vragen te komen. Dat weet hij pas als hij zich oriënteert op de Bersiap. Better Questions give Better Answers, zou ook mijn zoon zeggen, die heeft danook gewerkt bij een adviesbureau met die slogan. Ik kan me nauwelijks voorstellen dat die Instituten een beginneling op een onderwerp zoals de Bersiap zetten. Alhoewel, er is al 70 jaar d Nederlandse historici weinig tot geen aandacht aan de Bersiap besteden, er was tot voor kort geen interesse voor die 3.500 doden en duizenden vermisten. Al het begin is moeilijk.

    Als ik zo het volledige onderzoeksprogramma van die instituten KRITISCH en begrijpend lees, dan heeft dhr Sinke al wat voorwerk gedaan, want de Bersiap wordt aangeduid als
    …….. “de chaotische periode van augustus 1945 tot begin 1946″…….
    Dan heeft dhr Sinke a) al de tijdsduur van de Berisp bepaald en b) ook nog eens deze periode aangeduid als chaotisch, dus nog vòòr het onderzoek heeft hij zijn oordeel al klaar.

    Ik volg de laatste tijd de wetenschappelijke discussie over de Bersiap en en ik haal enkele relevante citaten aan uit de bijdrage van Prof. Remco Raben , hij is toch niet een onbekende man op geschiedkundig gebied en heeft over de Bersiap een interessante en afwijkende mening. Hij legt o.a. de verbinding met de Republikeins kampen en dat is een geven dat interessant is om uit te werken.

    zie. https://www.historischnieuwsblad.nl/nl/artikel/27900/het-geweld-van-de-bersiap.html

    – citaat 1 “In de grote steden was de Bersiap daarmee grotendeels ten einde, maar het geweld ging elders door”
    – citaat 2 “Terwijl het begin van de Bersiap vrij goed is aan te geven, is het einde onmogelijk te bepalen. De geest van geweld die in de laatste maanden van 1945 ontsnapte, was moeilijk te bedwingen. Het geweld dat in oktober 1945 begon, bleek niet te stoppen en is doorgegaan tot na de soevereiniteitsoverdracht”. 

    Hij haalt b.v.b. de term “etnisch geweld” aan, ik ga een stapje verder en stel “etnische zuiveringen” Dan verandert het gewoonlijke verhaal over de Bersiap. Dat niet alleen , ik vraag mij af of de Bersiap zo chaotisch was,? dat wordt vaak verondersteld en tegelijkertijd als waarheid geserveerd Op het eerste gezicht onderschrijf ik dat maar bij nadere bestudering kom ik tot een voorlopige andere conclusie.

    Is het verhaal van prof. Remco Raben dan ongepast?
    Moeten we maar lijdzaam afwachten, terwijl dhr Sinke al zijn oordeel klaar heeft, ook gezien de titel van zijn bijdrage.?

    Aangezien hij geschiedenis gaat schrijven, is het wel wat onvoorzichtig om hem voor meer dan 4 miljoen gulden het voordeel van de twijfel te geven.

  13. van den Broek van een andere generatie zegt:

    Deelproject # 3, waaraan niet alleen dhr Sinke (Indische achtergrond) maar ook Mevr. Captain (Indische achtergrond) aan deelneemt.
    Titel van het deelproject: ……Van de Japanse bezetting naar de bersiap. Militarisering en politieke radicalisering. Karakteristiek, context en verloop van de bersiap. impact op later oorlogsgeweld…..

    Vooral dat laatste “impact op later oorlogsgeweld” intrigeert mij. Impact vertaal ik als “uitwerking, invloed, effect”.
    Hoe wil men de uitwerking, invloed, effect meten als
    a) nog geeneens vaststaat hoeveel Bersiapdoden zijn gevallen (inclusief de vermisten)?
    b) laat staan wie de daders zijn?

    Wat het laatste betreft kan toch niet met de dooddoener volstaan worden dat de Pemoeda’s de door de Japanners opgehitste Indonesiers waren?

    Daarnaast zou een verband gelegd dienen te worden tussen de Bersiapslachtoffers en die kleine 10.000 misdaden door Nederlandse militairen gepleegd. Dat lijkt me een moeilijke maar niet onmogelijke klus.

Plaats een reactie