‘Er is een Volksraad’

Sedert mei 1918 kende Indië een vertegenwoordigend lichaam, dat aan alle onderdanen gelegenheid gaf tot medewerking aan de behartiging van ´s Lands belangen: de Volksraad. Jan Somers legt uit welke waarde aan dit lichaam moet worden gehecht.

“Er is een Volksraad”: Officiële opening van de Volksraad te Batavia door gouverneur-generaal J.P. van Limburg Stirum (gezeten in het midden op het podium), 18 mei 1918. [KITLV]

Door Jan Somers

Misschien was het wel het eerste document met betrekking tot de Volksraad: een brief van 16 april 1891, van gouverneur-generaal Pijnacker Hordijk aan minister van koloniën Mackay, waarin de eerste pleitte voor ge­meentelijke instellingen ‘op den voet der Nederlandsche’, alsmede de instelling van een koloniale raad.

Het zou lang duren voordat het zo ver zou komen. De minister ´antwoordde´ pas op 15 december 1904 aan gouverneur-generaal Van Heutsz: “Op den duur kan mijns inziens de geheel afhankelijke positie waarin Indië verkeert niet behouden blijven (…) Ik beschouw dus het volledig opmaken van de Begrooting daar te lande, mede als een middel tot financieele zelfstandigheid van Indië.” 

De discussies tussen ministers en gouverneurs-generaal verbreedden zich nu tot zelfstandigheid voor wetgeving en uitvoering in Indië. Naar aanleiding van een bezwaar van het kamerlid Fock tegen de weer teruggekeerde naam Koloniale Raad, wijzigde minister Pleijte de benaming in Volksraad.  En in een wet van 1916, lezen we dan eenvoudig: Artikel 131, lid 1: “Er is een Volksraad.” Op 18 mei 1918, voor Indië een historische dag, werd door gouverneur-generaal Van Limburg Stirum de Volksraad geopend. Hij zou overigens op 25 mei 1918 aan minister van koloniën Pleijte telegraferen dat hij het jammer vond namens de koningin geen bijzondere waardering voor deze stap te kunnen noemen.  “Men mag in Holland wel doen wat men kan om het gevoel van saamhoorigheid levendig te houden.”

De politieke revoluties in Europa leken over te waaien naar Indië. De stem van het volk moest worden gehoord. De Volksraad was er klaar voor.

Twee zittingen

Krachtens artikel 53 Wet op de Indische Staatsinrichting (I.S.)1925 bestond de Volksraad uit een lid tevens voorzitter, en 60 leden die deels waren benoemd en deels gekozen. Een vast aantal leden met een indeling in drie groe­pen volgens het nationaliteits- en landaardcriterium. In 1929 werd de Indische Staatsregeling gewijzigd waarbij het aantal leden werd gesplitst in twee gelijke delen: 30 inheemsen, bestaande uit één groep, en 30 niet-inheemsen, bestaande uit twee groepen. Voor de voorzitter werd geen landaard aangewezen.

Jaarlijks werden twee gewone zittingen gehouden, een beperking vanwege de grote afstanden en het niet voortdurend beschikbaar kunnen zijn van de afgevaardigden. De eerste (oostmoesson)zitting ving aan op 15 resp. 16 juni en duurde tot uiterlijk 15 september. De tweede (westmoesson)zitting ving aan op 10 resp. 11 januari en duurde tot uiterlijk 20 februari. De grote afstanden in de Indische archipel waren er ook de oorzaak van dat, wanneer in spoedeisende gevallen krachtens artikel 65 I.S. buitengewone zittingen van de Volksraad zouden moeten worden gehouden, slechts de op Java en Madoera woonachtige leden werden opgeroepen. De overige leden werd alleen kennis gegeven van die zitting waar zij aan konden deelnemen indien zij daartoe de mogelijkheid hadden.

De Indische Staatsregeling gaf niet aan in welke taal de beraadslagingen dienden te worden gehouden, krachtens het Reglement van Orde waren zowel het Nederlands als het Maleis gelijkwaardig geacht. De notulen werden gehouden in het Nederlands.

Om problemen door de beperking van de vergaderingen van de Volksraad tot jaarlijks twee zittingen te voorkomen was krachtens de artikelen 72 t/m 80 voorzien in de instelling van het College van Gedelegeerden, naderhand genaamd ‘Wetgevende Raad’, een permanent college bestaande uit de voorzitter van de Volksraad en een aantal leden, op basis van evenredige vertegenwoordiging door en uit de Volksraad benoemd. Evenals de vergaderingen van de Volksraad waren de vergaderingen van dit college in beginsel openbaar. Dit college vervulde tussen de zittingen van de Volksraad alle aan de raad toekomende functies, en kon daarmee eveneens worden opgevat als een mede-regelend lichaam. Gevreesd werd dat vanwege de meer tech­ni­sche rol van dit College, dit College een ander soort wetgevend orgaan zou worden dan de Volksraad zelf. De Volksraad heeft hier pragmatisch mee omgegaan; een groot deel van de wetgevende arbeid werd inderdaad overge­laten aan het College van Gede­legeerden maar de raad hield de behan­deling van de zeer belangrijke onderwerpen aan zich. Zo was de behande­ling van de begroting en rekening alsmede van ontwerp-ordonnanties voorbehouden aan de plenaire vergadering, en het college hield geen eigen vergaderingen tijdens de zittingen van de Volksraad.

Het gebouw van de Volksraad, Hertogpark, Batavia. [KITLV]

Mede-wetgevend

In de wet op de Indische Staatsinrichting kreeg het hoofdstuk over de Volksraad een plaats direct na het hoofdstuk over de gouverneur-generaal, waarmee het beoogde belang van deze volksvertegenwoordiging werd uitgedrukt. ‘De Volksraad heeft van den beginne af ge­toond te zijn een college van controle en kritiek ten aanzien van rege­ringsdaden, hetwelk er niet tegen opzag zo nodig afkeuring over rege­ringsbeleid uit te spreken.’  De noodzakelijkheid om de Volksraad mede-wet­gevende bevoegdheid toe te kennen werd in 1922 bij de grondwetswijziging algemeen ingezien; in de Indische Staatsregeling van 1925 is de Volksraad formeel een mede-regelend lichaam geworden.

Opmerkelijk was dat bij stemmingen de scheidingslijn veelal werd aangegeven tussen behoudende en vooruitstrevende groeperingen en nauwelijks tussen de etnische groepen. Hier moet zeker ook plaats worden ingeruimd voor de non-coöperatie-strategie als belangrijk aspect van het nationalisme in Nederlands-Indië. Na 1921 propageerden in navolging van Gandhi vooral Soewardi Soerdjaningrat, en Tjipto Mangoenkoesoemo de non-coöperatie-gedachte. Veel steun, zoals in Brits-Indië, kreeg de beweging niet, het werd eerder een strijdmethode voor enkele politici en politieke partijen dan een algemeen leidend beginsel. Naderhand, na 1930, beperkte de strategie zich tot het niet deelnemen aan vertegenwoordigende lichamen zoals de Volksraad.

Uitbreiding

Al in 1927 was op aandrang van gouverneur-generaal De Graeff een wetsvoorstel ingediend om het aantal Indonesiërs in de Volksraad van 25 te verhogen tot 30, alsmede een uitbreiding van de Raad van Indië met twee Indonesiërs tot zeven leden. Vanwege de communistische opstanden waren de politieke verhoudingen in Indië zeer gespannen; de oppositie tegen de ‘Inlandse meerderheid’ werd aangevoerd door de president-directeur van de Javasche Bank, L.J.A. Trip. In de Raad van Indië was Ch.J.M.I. Welter een belangrijke tegenstander; hij was de naaste medewerker van gouverneur-generaal Fock geweest en minister van koloniën in het kabinet-Colijn van 1925-1926. In de Volksraad kreeg het regeringsvoorstel een ruime meerderheid, naast alle Indonesische leden stemden elf Nederlandse leden voor. Onder de zestien tegenstemmende Nederlandse leden waren leden van het Indo-Europeesch Verbond, en J.W. Meyer Ranneft, de vertegenwoordiger van de ambtenaren van het Binnenlands Bestuur. De twee Chinese leden stemden eveneens tegen. In de Tweede Kamer kreeg in 1928 het wetsvoorstel een ruime meerderheid. Na wat meer verzet in de Eerste Kamer werd in 1929 het wetsvoorstel ook daar aangenomen waarbij Colijn behoorde tot de tegenstemmers.

De ‘Inlandse meerderheid’ in de Volksraad werd in 1931 ingevoerd, Achmad Djajadiningrat en Koesoemo Joedo waren al in 1929 benoemd tot Raad van Indië. Dit succes voor de vooruitstrevende politici werd enigszins getemperd door enkele daaropvolgende benoemingen: Welter werd in 1929 benoemd tot vice-president van de Raad van Indië en werd naderhand in Nederland voorzitter van de Ondernemersraad voor Nederlandsch-Indië; Meyer Ranneft werd in 1929 benoemd tot voorzitter van de Volksraad en in 1933 tot vice-president van de Raad van Indië; Trip werd in 1931 benoemd tot president van de Nederlandse Bank.

Vergadering Volksraad uit 1927. Voorzitter is mr. A. Neytzell de Wilde. [NA]

De Volksraad had in besloten plenaire zitting, voor het eerst met een ‘Inlandse meer­derheid’, voor de nieuwe voorzitter aanbevolen: prof. dr. R.A. Hoesein Djajadiningrat, lid van de Raad van Indië; mr.dr. T.G.S.G. Moelia, lid van de Volksraad; mr. J.A. Jonkman.

De gouverneur-generaal had daarop Djajadiningrat als nummer één geplaatst en Jonkman als nummer twee. Minister Welter benoemde echter Jonkman als lid en voorzitter, tegen de Indische voor­dracht in. In zijn toespraak tijdens de eerste vergadering gebruikte deze overigens het bijvoeglijk naamwoord ‘Indonesisch’, een woord dat niet voorkwam in de Indische Staatsregeling.

De laatste zitting

In november 1941 werd in het kader van de reeds aangekondigde Koninkrijksconferentie door Idenburg (directeur van het kabinet van de gouverneur-generaal) aan luitenant-gouverneur-generaal van Mook een schema voor staatkundige hervormingen toegezonden. Na een drukke wisseling van telegrammen, volgend op het begin van de oorlog met Japan op 7 december, seinde de minister dat konink­lijke machtiging was verleend om deelnemers aan te wijzen. De ontwikke­ling van de oorlog in Indië was inmiddels zover gevorderd dat de gouverneur-generaal het niet raad­zaam achtte nu tot aanwijzing van deelne­mers aan de rijks­conferentie over te gaan, dit zou onder de huidige omstandigheden niet represen­tatief zijn. De voorgenomen voorbereiding tot de rijksconferentie was hiermee tot een eind gekomen.

Op 27 februari 1942 vond de laatste vergadering van de Volksraad plaats. In de avond en nacht daarop werd de slag in de Javazee verloren, op 1 maart vonden de eerste landingen van de Japanners op de noordkust van Java plaats. Op 6 maart vond de laatste vergadering van het College van Gedelegeerden plaats, waarbij luitenant-gouverneur-generaal Van Mook namens de regering een rede hield. Hiermee was een einde gekomen aan de ‘parlemen­taire’ geschiedenis van Nederlands-Indië. Op verzoek van de gouverneur-generaal verliet Van Mook in de daaropvolgende nacht Indië om zich ter beschikking te stellen van de Nederlandse regering. Hij werd weer benoemd tot mi­nister van koloniën. Tjarda besloot in Indië te blijven.

Een ruime adviesfunctie

Alles overziend is de geschiedenis van de Volksraad in staatsrechtelijke zin heel interessant. De oorspronkelijke bedoeling was niet het opzetten van een soort parlement. In relatie tot de financiële onafhankelijkheid van Indië kon het financiële bestuur niet worden overgelaten aan Gouverneur-Generaal en Raden, zonder enig toezicht op begroting en uitvoering. Maar de eenvoudige volzin in het Regeeringsreglement, het tiende hoofdstuk (1916): ‘Er is een Volksraad.’ liet alle ruimte die al snel werd ingevuld. De adviesfunctie van die Raad op financieel gebied werd gaandeweg op alle gebieden van bestuur losgelaten. En bij de zelfstandigheid van Indië als gebiedsdeel in de Grondwet van 1922 was het ‘parlement’ volledig ingespeeld op de nieuwe situatie. Nederland was met die grondwetswijziging lang bezig geweest, maar toen het zover was schrok men zich dood. Dat was helemaal niet de bedoeling geweest. Maar de Volksraad was niet meer weg te denken! En die had de Grondwet achter de hand met Artikel 61, lid 2 Gw, dat de regeling van de inwendige aangelegenheden van Nederlandsch-Indië (…) moet worden “overgelaten aan aldaar gevestigde organen.”

De appreciatie voor het optreden van de leden van de Volksraad in de beginperiode was wisselend. Op 25 mei 1918 schreef Van Limburg Stirum aan minister Pleijte: ‘De eerste vergadering van den Volksraad is bevredigend ver­lopen’, op 7 juni 1918 “er wordt hard gewerkt en niet teveel onzin gedebiteerd.” Op 15 juni 1918: “de verhouding tusschen Europeesche en Inlandsche leden laat niets te wensen over”. Maar op 22 juni 1918: “Het peil is aan den lagen kant (…). De Inlanders zijn sympathieker dan de gekozen Europeanen”. Maar ook: “Geen der Bataviasche bladen heeft aan die [installatie]rede van 18 Mei een bespreking gewijd”. Het gedrag van de hoge ambtenaren op de tribune achtte Van Limburg Stirum in zijn brief van 22 juni 1918 aan minister Pleijte beneden alle peil. “(…) uit­roepen van verontwaardiging waartoe de redevoeringen in den V.R. den hoogen ambtenaren op de tribune aanlei­ding geven (…) exclamatiën van even zoovele hoofdambtenaren van goeden naam”: “Ze moesten ze alle 39 de zaal uittrappen”, of “De vent moest oneervol ontslagen worden” en “Hoe is ’t mogelijk dat zooiets geduld wordt.” Ja, die hoge bestuursambtenaren moesten nog wennen dat ze op de vingers werden gekeken. Daar kwam nog bij dat door de activiteiten in de Volksraad de Algemene Secre­tarie, het bureau van de landvoogd, veel van haar voormalige overheersen­de positie had verloren.

Geen volwaardig democratisch instrument, wel een platform van formaat

Een aantal Indonesische partijen weigerde mee te werken aan de verkiezingen naar het voorbeeld van Gandhi in India, of als gevolg van een radicale opstelling zoals van de Commu­nis­tische partij. Hierdoor heeft de Volksraad nooit de betekenis gekregen van een volwaardig de­mocratisch instrument. Terecht wijst de Commissie Visman er in 1941 wel op dat de Volksraad nationalisten een plat­form bood voor het uitdragen van politieke ideeën zonder daarvoor in persoon te kunnen wor­den aangesproken. Bij de Europese bevolking leefde de Volksraad niet. En ook in de Nederlandstalige kranten was de Volksraad geen voorpaginanieuws. Dit in tegenstelling tot de zeer actieve opstelling van de Indonesische afgevaardigden. Belangrijk was dat mensen van ver­schil­len­de etnisch origine met elkaar in contact kwamen in een gezamen­lijk per­spec­tief van leden van een Nederlandse-Indische-Indonesische samenleving. Duidelijk kwam dat naar voren bij de behandeling van de petitie Soetardjo. Kreeg een meerderheid in de Volksraad!

Die petitie Soetardjo heeft langer doorgewerkt dan menigeen besefte. De afwijzing door de Nederlandse regering van het daarin gevraagde bijeenroepen van een rijksconferentie om een plan tot zelfstandigheid op te stellen was natuurlijk een grote misser, maar werd in november 1941 door de Nederlandse regering duidelijk weer op de agenda geplaatst. Overigens zonder de naam van de heer Soetardjo te noemen! En vanaf ‘Linggadjati’ werd, tussen het bloedvergieten door, toegewerkt naar de door Soetardjo gevraagde rijksconferentie: De Ronde Tafel Conferentie!

Geheel in lijn met de in Nederland en Indië ontbrekende belangstelling voor de Volksraad was de naam Soetardjo in Nederlandse kringen volledig uit het zicht geraakt. Niet in Indonesië, waar hij werd geëerd met een eredoctoraat. Soetardjo, gepokt en gemazeld in de Volksraad!

x

x

 

 

 

Dit bericht werd geplaatst in 9. Java Post. Bookmark de permalink .

40 reacties op ‘Er is een Volksraad’

  1. J. Michiel Alma zegt:

    Weer een doorwrochte bijdrage van de Heer Somers .
    Heb destijds met interesse uw proefschrift gelezen , dank ,

    J. Michiel Alma

  2. Dominicus van den Bergh zegt:

    Over welk “volk” hebben wij het hier?

    • R.L. Mertens zegt:

      @DominicusvandenBergh; ‘welk volk etc.’- Over het Nederlandse volk; ca.80.000 Totoks en 320.000 Indo’s en ….70.000.000 Inlanders! (Indo’s die niet erkend/geëcht zijn, zijn Inlanders. Volgens prof. Wertheim ca. 7.000.000.)

  3. Dominicus van den Bergh zegt:

    De schijnvertoning in die tijd van den Volksraad is niet zo verwonderlijk gelet op het feit dat heden ten dage Nederland geen gekozen staatshoofd kent, noch gekozen commissarissen van dat staatshoofd, noch een gekozen eerste minister, burgemeesters, wethouders, hoofden van polite, rechters tot het hoogste college aan toe, openbare aanklagers, voorzitter en leden van de Raad van State (is het door erfopvolging benoemde staatshoofd) ontbreekt het nog steeds aan een constitutioneel hof ten einde wetten en besluiten te kunnen toetsen aan de grondwet en geratificeerde internationale verdragen. De grondwet verbiedt dit zelfs. Toch pretenderen wij aan de wereld een democratie te zijn. Neemt niet weg dat het een goed stuk is.

  4. van een andere generatie zegt:

    Volksvertegenwoordiging in het verhaal is één van de vele dubieuze termen in het kwadraat, er werd hoegenaamd niks vertegenwoordigd, laat staan het Volk

    Daarom een kleine correctie in het doorwrochte artikel: “……. In de wet op de Indische Staatsinrichting kreeg het hoofdstuk over de Volksraad een plaats direct na het hoofdstuk over de gouverneur-generaal, waarmee het beoogde belang van deze xxxxxx Gouveneur-Generaal werd uitgedrukt. 

    Dat niet alleen, de onderscheiding tussen Europeanen, aan Europeanen gelijkgestelden, vreemde oosterlingen etc. en Inlanders in de kolonie geeft al aan dat het democratisch gehalte van ons Indie in de praktijk nihil was. Want zeg nou zelf, waar zijn de ideeën van Montesquieu of Rousseau (17-18de Eeuw) over democratie toch gebleven in Ned. Indie.

    Niet het opsommen van volslagen willekeurige feiten (motie Soetardjo- Linggadjatti- RondTafelConferentie en die op Somerse wijze aan elkaar rijgen, maar uitgaande van de principes over democratie van bovengenoemde Montesquieu of Rousseau dient eigenlijk het bestel in Ned. Indie beoordeeld te worden. Anders wordt het Atlantisch Handvest er ook met de haren bijgesleept , heeft er ook niks mee te maken.

    Voor ingenieurs: eerst de meetlat maken en dan meten en niet andersom. Ook voor een doorwrochte artikel.

    • eppeson marawasin zegt:

      Ach, heer Peter van den Broek toch, u bent echt iemand van een andere generatie. Maar u blijft koning van de drogredenering, hoor. Gôh, dat u niet meteen terugverwijst naar Genesis 1: 1-34 zeg. Tjonge jonge!

      Okay, de staatkunde van Plato slaan we over, maar had dan tenminste ook Thomas Hobbes (1588-1679); John Locke (1632-1704) en David Hume (1711-1776) in één adem genoemd als voordenkers van de ‘Ethische Politiek’. Al bestond Nederlandsch-Indië nog niet in de @(17-18de Eeuw)@

      Oh ja, en in het voetspoor van Hume mag Immanuel Kant natuurlijk ook niet onvermeld blijven. Zo lust u er zeker nog wel een paar, vermoed ik.

      @/…/uitgaande van de principes over democratie van bovengenoemde Montesquieu of Rousseau dient eigenlijk het bestel in Ned. Indie beoordeeld te worden.@

      –Een VMBO-scholier zal in zijn logische spontaniteit eerder naar @de principes@ van ‘het moederland’ verwijzen. Maar die weet niet beter, toch? Denkt vast dat @Rousseau@ een gemodificeerd XTC-pilletje is, en @Montesquieu@ een bijhorend drankje

      Al met al, heer Van den Broek, uw reactie op bovenstaand excellent artikel van de hand van mr dr ir Jan A. Somers doet mij aan een uitspraak van Lilian Duchelle denken. Maar u bent dan ook al heel lang weg uit Nederland en misschien hebt u vroeger wel bij een Ziekenfonds gewerkt . . .

      e.m.

      P.S. Als pragmatisch handelen aan u besteed is, mocht u weer eens in Nederland zijn, probeert u dan ook eens het boek ‘De petitie-Soetardjo*’[Een Hollandse misser in Indië? (1936-1938)] van N.G.B. Gouka – isbn 9 789051 705492 te bemachtigen.

      *Soetardjo Kartohadikoesoemo – “”gepokt en gemazeld in de Volksraad**!””
      ** The Peoples Council

      • van den Broek van een andere generatie zegt:

        Hallo Heer Marawasin

        ik ben blij dat U het excellente en doorwrochte verhaal in een breed verband plaatst, wat zeg ik, volledig uit zijn verband rukt. Dat U in uw onnavolgbare eruditie Plato aanhaalt, getuigt wel van Uw intellectuele capaciteiten, hoe had ik die man kunnen vergeten en ik was wel een paar dagen geleden in Griekenland, op bezoek bij de bronnen van de democratie en cultuur.

        U begrijpt best dat ik vanwege mijn beperkte visie en verbale onvermogen U moeilijk kan volgen. Ik heb Uw reactie verschillende malen gelezen en zodra ik door de bomen ontdekt wat Uw argument is , zal ik U van katoen geven. U bent gewaarschuwd, dat telt voor 2.

    • van den Broek van een andere generatie zegt:

      Niet voor niets heb ik het over Montesquieu en Rousseau want zij zijn bij uitstek toch denkers die het tweeslachtige karakter van de Democratie hebben geduid.Die zijn toch bij de geschiedenis en Maatschappijleer lessen toch uitgebreid aan bod gekomen?

      Als Montesquieu over democratie heeft, dan denkt hij aan Politieke Democratie, aan gelijke politieke rechten gekenmerkt door
      a) waarborg van de grondrechten
      b) parlementair systeem dwz regering is verantwoording schuldig aan het parlement als gekozen vertegenwoordiging van het volk
      c) machtenscheiding tussen wetgevende,uitvoerend en rechterlijke macht
      Dit alles is gebaseerd op het individualisme: alles draait om de enkeling en de vrijheid van het individu.

      Rousseau daarentegen heeft bij democratie over Sociale democratie, die de nadruk legt op gelijke sociale kansen.
      Het is gebaseerd op de collectivisme, alles draait om groep, klasse en algemene wil. Rousseau heeft het daarom over dictatuur van de volonté generale

      Leg ik bovenstaande uitleg naast het Somerse woordgebruik in zijn artikel over de Volksraad in Ned.Indie :

      • …..niet het opzetten van een soort Parlement…..

      • ……was het ‘parlement’ volledig ingespeeld op de nieuwe situatie……

      • …..nooit de betekenis gekregen van een volwaardig democratisch instrument…..

      Dan zijn de Somerse woorden toch te vergelijken met die van Kim Jung-Un als die laatste het heeft over Noord-Korea als Democratische Volksrepubliek Korea.

      Dat laatste is toch ook grensoverschrijdende prietpraat.

  5. Wal Suparmo zegt:

    De minister van Collonien CH.M.I.WELTER in het kabinet van COLIJN in 1925, heeft reeds het woord ” INDONESISCH” gebezigt. Dat in voor de SOEMPAH PEMOED( Declaratie van Indonesiische Jongeren) wat een gedeclaratie dat het Maleis de Indonisische is taal is en Indonesia als een natie formd.

  6. Wal Suparmo zegt:

    VERBETERING:
    De minister van Collonien CH.M.I.WELTER in het kabinet van COLIJN in 1925, heeft reeds het woord ” INDONESISCH” gebezigt. Dat in voor de SOEMPAH PEMOEDA( Declaratie van Indonesische Jongeren) wat een declaratie dat het Maleis de Indonisische is taal is en Indonesia als een natie formd.

  7. August Pijma zegt:

    Weer een prahtig stuk Indische geschiedenis.
    Jammer dat velen van ons in het voormalige Indie niets hebben gewten van de volksraad.
    Zelfs op de HBS werd onder het vak staatsinrichting niets van verteld.
    Bedankt..

  8. laniratulangi zegt:

    Het zou beter geweest zijn als bij dit artikel een volledige aangifte van de bron word gegeven (tevens tijdstip). Als het in 2017 geschreven was dan moet er het een en ander aan de termen gecorrigeerd worden en niet zo maar onvermeld laten verder staan.
    By the way, mijn vader Dr. G.S.S.J. RatuLangie was sinds 1927 lid v/h Volksraad in Batavia als afgevaardige van de “Persatoean Minahassa”. Hij werd echter in 1937 verwijderd omdat hij zogenaamd van corruptie werd beschuldigd (voor een som van Fl 100,- (Honderd gulden) Het is begrijpelijk vor mensen die het inderdaad willen begrijpen dat dit een politisch gemotiveerde administratieve trick was. De facto had hij door onvoorzichtigheid een reisdeclaratie getekend waar een rekenfout van Fl 100,- in stond en daardoor moest hij dus de Volksraad deur uit. De mensen van deze eeuw begrijpen dat het een klusje was om mijn vader weg te hebben van de Volksraad omdat hij begon te “vocaal” te worden..
    Ik heb het een en ander over de “Maidenspeech” (15 Juni 1927) van mijn vader op een posting bij WordPress (https://matulanda.wordpress.com/2011/11/07/pidato-perdana-sam-ratulangie-di-depan-volksraad-15-juni-1927/ ) beschreven waar wij in Manado een samenkomst hadden om het in 2011 met een paar vrienden en kennissen gezamelijk door te nemen., Maar dat is in het Bahasa Indonesia (dus NIET Maleisch, hoor).
    Mijn zuster (Emilia) had mij de originele scan produkten die ze van het Amsterdamsche Stads Bibliotheek kreeg toe gezonden en ik heb het by issuu.com ge-upload onder “Emilia’s Reminiscenes” (https://issuu.com/matulanda/docs/gabungan_1-8baru)

    Nog wat als Post Scriptum : “Terecht wijst de Commissie Visman er in 1941 wel op dat de Volksraad nationalisten een plat­form bood voor het uitdragen van politieke ideeën zonder daarvoor in persoon te kunnen wor­den aangesproken.” Nou, nou, nou…… laat me niet lachen…..

    Dr. Matulanda SUGANDI-RATULANGI

    • Jan A. Somers zegt:

      “een volledige aangifte van de bron word gegeven ” Dit verhaal is een verkorte versie en deels nieuw geschreven uit mijn boek Nederlandsch-Indië, Staatkundige ontwikkelingen binnen een koloniale relatie, Walburgpers, 2005. Vandaar dat ik bronvermelding op deze plaats niet nodig vond, Maar uit de literatuurlijst:
      Van Goor 1994
      J. van Goor, De Nederlandse Koloniën. Geschiedenis van de Nederlandse expansie 1600-1975, (3e druk) Den Haag: Sdu 1994.
      De Jong 1984a
      idem, 11a, Nederlands-Indië I, eerste helft, 1984.
      Jonkman 1971
      J.A. Jonkman, Het oude Nederlands-Indië. Memoires van mr.J.A. Jonkman, Assen: Van Gorcum-Prakke 1971
      Kleintjes 1932/1933
      Ph. Kleintjes, Staatsinstellingen van Nederlandsch-Indië, Amsterdam: De Bussy I (6e druk) 1932, II (6e druk) 1933
      Visman 1941
      Verslag van de Commissie tot bestudering van staatsrechtelijke hervormingen, Ingesteld bij Gouvernementsbesluit van 14 September 1940, No. 1x/KAB, Batavia: Landsdrukkerij 1941.
      Van Vollenhoven 1934
      C. van Vollenhoven, Staatsrecht Overzee, Leiden-Amsterdam: Stenfert Kroese 1934
      Van der Wal 1964/1965
      S.L. Van der Wal, De Volksraad en de staatkundige ontwikkeling van Nederlands-Indië, 2 delen, Uitgaven van de Commissie voor bronnenpublicatie betreffende de geschiedenis van Nederlands-Indië 1900-1942 van het Historisch Genootschap, nrs 2 en 3, Groningen: Wolters 1964/1965.
      Van der Wal 1968
      S.L. Van der Wal, Herinneringen van Jhr. Mr. B.C. de Jonge, Utrecht: 1968
      Daarnaast nog enkele krantenartikelen.
      “moet er het een en ander aan de termen gecorrigeerd worden” Waarom? Wat? Ik baseer me uit gegevens uit die tijd, die ga ik niet zo maar omgooien? Op het moment dat dat werd geschreven was het zo.
      “in het Bahasa Indonesia (dus NIET Maleisch, hoor).” Voordat ik weer terug ging heb ik wel een cursus BI gevolgd, maar veel te kort om het goed te spreken/begrijpen. Het is een echt geëmancipeerde taal geworden. Maar in het kratonmuseum in Yogyakarta kon ik bij de kassa alleen terecht in het Javaans. Met handen en voeten een beetje gelukt, ondanks de beïnvloeding door mijn Madoerese grootmoeder toen ik nog klein was. Zij had het niet zo met Javanen. Mijn vader kon goed omgaan met de schepelingen uit Makassar, Boeginezen en Madoerezen.
      “Fl 100,- (Honderd gulden) ” Was in die tijd toch wel een halve maand salaris voor een beetje hoge functionaris. In Nederland wel eens voor minder gebeurd. Een paar jaar geleden had de Kamervoorzitter bepaalde documenten door de versnipperraar gehaald. Moest wel opstappen! Maar daar hebben we wel een goeie voor terug gekregen.
      ” laat me niet lachen” Die commissie bestond uit vier Nederlanders, vier Indonesiërs en een Chinees.

      • laniratulangi zegt:

        Beste Mijnheer Somers, Bedankt voor de volledige referentie lijst, ik zal er eventueel nog een of twee referenties nader bekijken. Wat betreft:
        “Jonkman 1971
        J.A. Jonkman, Het oude Nederlands-Indië. Memoires van mr.J.A. Jonkman, Assen: Van Gorcum-Prakke 1971”
        Kan ik mischien nog wel het volgende vertellen. In de jaren 1975-1976 kreeg mijn moeder die toen nog in leven was, en in een klein huisje in Kebayoran woonde, bezoek van een Nederlandse dame. Het was mevrouw Jonkman. Zij bracht een geschenk voor mijn moeder en dat was het boven vermelde boek. Ze zei dat haar echtgenoot tegen het einde van zijn leven nog aan haar gezegd had dat als zij naar Indonesie zou reizen toch maar even bij de weduwe van Sam RatuLangie aan moest keren en haar dit boek geven, want ik heb altijd een respect voor Sam gehad alhoewel wij later in tegen gestelde posities stonden.,..
        Ik heb intussen veel gelezen over mijn vaders studententijd (zie Poeze “In het land der overheersers”) En ik begrijp dat vriendschap gemaakt tijdens studententijd duurzaam is.
        Over de Bahasa Indonesia, het schijnt dat het nu een van de snelst groeiende taal is van wege de influx van termen en begrippen die uit de dialecten tevoorschijn komen en dat ook natuurlijk de spraak gewoonten en uitspraak wat anders is geworden als tijden de koloniale tijd…. toen wij nog stomme inlanders waren,
        Hartelijke groet.
        M. Sugandi-Ratulangi

      • Jan A. Somers zegt:

        “dat vriendschap gemaakt tijdens studententijd duurzaam is” In de memoires (niet biografie) van Van Mook is te lezen: ” Deze bespreking vond plaats op 23 October in een daartoe vrijgemaakt paviljoen van de woning van de Britse opperbevelhebber. Ir. Soekarno verscheen inderdaad en ook bij deze eerste ontmoeting, die overigens niet anders was dan een algemene verkenning, deed zich die voor buitenstaanders altijd paradoxale omstandigheid voor, dat over de gehele bespreking een sfeer van gemoedelijkheid en oude relatie lag. Er is nu eenmaal in de verhouding tussen Nederlanders en Indonesiërs, voor zover zij elkander kennen, een gezamenlijke grondslag voor waardering en begrip, die geen oorlog en geen revolutie weg kunnen vagen.” Den Haag was uiteraard not amused: “Deze ontmoeting met Soekarno, die wel zeer in strijd scheen met de instructies uit Den Haag (…) verwekte grote beroering in Nederland. Zo scherp was de reactie, dat de Regeering het nodig achtte om zonder verder overleg deze stap via de pers te desavoueren.” Toen Van Mook en Sjahrir het later nodig vonden Soekarno bij Linggadjati te betrekken, terwijl hij als president zich toch buiten onderhandelingen diende te houden (en Den Haag op scherp stond), vonden zij de prachtige list: Soekarno als gastheer! Nu was de Koninklijke Marine not amused. Zij moesten transport en bescherming van de Nederlandse delegatie verzorgen waar ze oog in oog met Soekarno zouden komen te staan. Ik heb zo’n idee dat dat de laatste nagel aan de doodskist van Van Mook is geworden.
        “groeiende taal ” Ik heb de meeste moeite met de voor- en achtervoegsels waarmee de betekenis en functie van het woord verandert. Met daarmee mogelijk ook gevoelsmatige veranderingen.

    • van den Broek van een andere generatie zegt:

      Opmerkelijke Somerse bronnenvermelding.!!!
      Volksraad is toch een onderdeel van onze gezamenlijke , Indonesische en Nederlandse geschiedenis, daarom is het des te opmerkelijk dat Indonesische bronnen ontbreken

      Wellicht kan Mevr. Sugandi-Ratulangi deze lacune opvullen. Ik ben wel benieuwd hoe Indonesiers tegen de Volksraad in die tijd aankeken, maar ook Nederlandse schrijvers zoals H. Baudet in Balans van Beleid staan kritisch t.o.v. de Volksraad.

      Aan de Somerse terminologie ontbreekt het één en ander en dan druk ik me eufemistisch uit. Dhr Somers zou zijn licht kunnen werpen op Dialectie, ook begrepen als kunst van het discussiëren zodat de woorden van Mevr. Sugandi-Ratulangi ook voor hem duidelijk worden.

      Dat dhr Somers een eigen draai geeft aan de ontmoeting tussen de landvoogd van Mook en Soekarno, een Nederlands onderdaan, waarbij de landvoogd onder andere omstandigheden de Nederlandse onderdaan voorgoed naar Benkoelen zou hebben gestuurd, geeft toch overduidelijk de koloniale visie van de schrijver aan.
      Welke Britse opperbevelhebber, Mountbatten??????

      • Jan A. Somers zegt:

        “Welke Britse opperbevelhebber” Had u bij Van Mook kunnen navragen. Staat behalve elders in zijn memoires overigens ook in mijn boek. Ik citeer alleen maar uit zijn boek, en dat geef ik aan zoals het hoort. Plus de bron waaruit ik heb geciteerd.

      • e.m. zegt:

        @Dhr. J. A. Somers zegt: 30 juli 2017 om 3:12 pm /…/Ik citeer alleen maar uit zijn boek, en dat geef ik aan zoals het hoort. Plus de bron waaruit ik heb geciteerd.@

        — Ach ja, meneer Somers … zo zie je maar, als men waarlijk en waarachtig niet gehinderd wordt door deskundigheid, dan je krijg dat soort borrelpraat. Omdat het vandaag een zondag is, houd ik ook het beleefd.

        Indrukmakende literatuurlijst overigens. U bent waarschijnlijk al méér vergeten, dan wat-ie ooit zal kunnen lezen en onthouden. Tobben er maar mee aan! Ons aller Pak Pierre de la Croix zou zeggen: “Pertjoema!”, met referte aan Matthéus 7:6 . . .

      • Jan A. Somers zegt:

        “dan je krijg dat soort borrelpraat.” Vind ik helemaal niet erg! Interessant dat iemand reageert op prietpraat! En ik maar proberen netjes te blijven. Geleerd van mijn moeder, herhalingsoefeningen van mijn Zeeuws meisje. Zelfs buiten zondagen!

      • van den Broek van een andere generatie zegt:

        Alleen al de ” Britse opperbevelhebber” kan niet, het klopt ook niet met mijn beperkte informatie (verificatiebeginsel).

        Ik vergeef de landvoogd van Mook, dat hij niet thuis is in Britse rangen en standen want zegt U zelf: de SACSEA staat voor Supreme Allied Commander South East Asia = opperbevelhebber van de geallieerde strijdkrachten in Zuid-Oost Azie en dat was toch wel Lord Mountbatten, die ergens in Zuid-Oost Azie zat, maar zeker niet in Batavia/Jakarta.

        Ik vraag mij af of de landvoogd van Mook ooit zijn militaire dienstplicht heeft vervuld, want dan kom je wel in aanraking met militaire termen. De landvoogd was daarentegen wel politiek verantwoordelijk voor SEAC South East Asia Command., maar ik mag toch niet verwachten dat de landvoogd wie allemaal en met welke rang hij onder en boven zijn bevoegdheden heeft.

        Op 30 Oktober vond ten huize van Gen. Christison, bevelhebber van de geallieerde strijdkrachten in Nederlands Oost-Indie (letterlijk vertaald uit het Engels) een ontmoeting plaats tussen de landvoogd van Mook en Soekarno, president van de Republik en als zodanig door de Britse militairen erkend. Interessant is te weten dat dit huis aan de Nassauboulevard 1,de vroegere woning van SBN Maeda was, dhr Somers weet wel wie dat was.
        De landvoogd was vergezeld van Van der Plas en zijn kabinetschef P.J. Idenburg. Soekarno was vergezeld van Hatta, Amir Sjarifoeddin, Soebardjo en Agoes Salim. het gesprek werd gevoerd in het Nederlands.

        De landvoogd vertelde over de 7 Decemberrede van koningin Wilhelmina (uitgesproken op 6 December 1942 in Londen) en van de rondetafelconferentie van de rijksdelen die daarin was aangekondigd om over de nieuwe structuur voor het Koninkrijk te praten. Het zelfstandig uitroepen van de Republik Indonesia was voor Nederland onaanvaardbaar. Over de petitie van Soetardjo uit 1938 werd met geen woord gerept.

        Van Mook werd, ondanks zijn geclausuleerde uitspraken door zijn regering in Den Haag gedesavoueerd. Hij ontkwam slechts aan ontslag doordat koningin Wilhelmina weigerde “de man op de bok” te ontslaan. Zo gaat dat in een parlementaire democratie, maar dat wisten we al.
        Deze gebeurtenis heeft zijn onderhandelingspositie ernstig aangetast. Dat hij desondanks toch nog betrekkelijk lang als landvoogd is aangebleven , pleit alleen maar voor hem.

        Ik citeer als niet-wetenschapper uit verschillende bronnen (de gebruikelijke cross-checking).

      • van den Broek van een andere generatie zegt:

        30 Oktober dient natuurlijk 23 Oktober te zijn.

        Wellicht kunnen de onderzoekers van die onderzoeksinstituten aandacht schenken aan de Bersiapaanse Periode m. n het ontstaan van het structurele geweld. Het lezen van het boek De tolk van Java kan zeker bijdragen tot inzicht in het gebeuren. Alhoewel , een wetenschapper haalde het in zijn hoofd de ESD van de VDMD te vergelijken met SS-doodseskaders en dat lijkt mij toch niet de bedoeling.

      • Jan A. Somers zegt:

        “want zegt U zelf: de SACSEA staat voor Supreme Allied Commander South East Asia = opperbevelhebber van de geallieerde strijdkrachten in Zuid-Oost Azie ” Ik word een beetje oud en vergeetachtig. Kunt u mij vertellen waar ik dat gezegd heb? Bij voorbaat dank.
        “De landvoogd was daarentegen wel politiek verantwoordelijk voor SEAC ” Ik denk van niet. Dat waren de regeringsleiders van Amerika, Engeland en Rusland. Ik kan me ook niet voorstellen dat Van Mook verantwoordelijk was voor het doen en laten van Mountbatten. Die zat overigens niet in “ergens in Zuid-Oost Azie “, maar op Ceylon zoals u al wist, en dus gewoon had kunnen schrijven. Van Mook werd slechts gedoogd (en lastig gevonden).
        “Dat dhr Somers een eigen draai geeft aan de ontmoeting tussen de landvoogd van Mook en Soekarno” Eigen draai? Ik wist al dat u weinig afweet van citeren, wat ik duidelijk heb gedaan. Met naam en aanhalingstekens. Geen woord van mijzelf, dus ook geen “draai” (van mij).
        “Welke Britse opperbevelhebber” Dat scheen u allang ook te weten. Waarom vraagt u dan naar mijn prietpraat-antwoord?
        “Over de petitie van Soetardjo uit 1938 werd met geen woord gerept. ” Klopt. In de petitie van Soetardjo c.s. ging het over de structuur binnen Art. 1 van de grondwet, binnen “de nieuwe structuur voor het Koninkrijk” zoals u Soetardjo juist citeert. Van Mook had met een nieuwe opzet te maken, begonnen vlak vóór de oorlog, en afgebroken door die oorlog. Ik citeer (uit mijn eigen boek): “Minister Welter had inmiddels laten weten dat na de oorlog een conferentie kon worden bijeengeroepen om hervormingen op staatkundig gebied voor te bereiden. De gouverneur-generaal ging echter verder. (…)” Wel begrijpend lezen: Er staat “staatkundig”, niet ‘staatsrechtelijk’. Die petitie dateerde overigens van 29 september 1936, niet uit 1938 zoals u met zekerheid vaststelde. En voor de volledigheid, de daaraan gerelateerde motie Wiwoho c.s. dateert uit 23 februari 1940.

      • van den Broek van een andere generatie zegt:

        Somers’ citaat…“De landvoogd was daarentegen wel politiek verantwoordelijk voor SEAC ” Ik denk van niet. Dat waren de regeringsleiders van Amerika, Engeland en Rusland. Ik kan me ook niet voorstellen dat Van Mook verantwoordelijk was voor het doen en laten van Mountbatten….

        Vaak gaat de praktijk het voorstellingsvermogen van ex-wetenschappers te boven, soms behoeft het denkvermogen zeker wat rust. Ik heb in het verleden meermaals uitgelegd hoe SEAC conceptueel in elkaar zat: ik doe het als ex-leraar nogmaals. Primaire bron hierbij is het research paper gebaseerd op de dissertatie van Maikel Vrenken “A common approach?The British and Dutch in the Netherlands East-Indies 1945-1946” King’s College London.

        Ik citeer letterlijk………When placing the key actors in this framework, the Dutch and British governments (meaning their cabinets) sit unmistakably at the grand strategic level. Just below the government, still at the grand strategic level, resides the British Defence Committee, as a cross-government committee. The main actors on the strategic level were the various ministries in London and The Hague, but especially the British Supreme Allied Commander South East Asia (SACSEA) Mountbatten and the Dutch Lieutenant Governor-General of the NEI van Mook who resided in South-east Asia. The latter two are mirror images in a way: SACSEA was a military strategic commander with very broad powers that allowed him to make decisions on the political strategic level as well, while the Lieutenant Governor-General was a political strategic civilian official who was also Commander-in-Chief of the NEI Armed Forces CiCNEIAF.(15) The main actor on the military operational level regarding the NEI was Commander Allied Forces NEI gen. Christison COAFNEI . The AFNEI were British-led, but contained British, British-Indian and some Dutch

        Bronnen (15)
        The National Archives (TNA), PREM 8/265, COSSEA 466, 3; F.S.V Donnison, British Military Administration in the Far East, 1943-46, History of the Second World War: United Kingdom Military Series (London: HMSO, 1956), 331; During WW2 the Lieutenant Governor-General was not Commander-in-Chief, but these powers were more or less returned after the war: Drooglever, Schouten and Lohanda, Guide To Archives, 53 and Enquetecommissie Regeringsbeleid 1940- 1945, Verslag Houdende De Uitkomsten Van Het Onderzoek: 8A/B, Militair Beleid 1940-1945: De Terugkeer Naar Indië; Verslag, Bijlagen (’s-Gravenhage: Staatsdrukkerij- en Uitgeverijbedrijf, 1956), 715, hereafter referred to as PEC.

        Dit wat betreft de borrelpraat. Het is nu 18:29. Ik ga aan de borrel.

      • Jan A. Somers zegt:

        Kijk ook eens bij J.J.P. de Jong, 1988: “Op 15 augustus vond de overdracht plaats van Indonesië vanuit de South West Pacific Area naar het South East Asia Command. Daardoor kwam de zorg voor Indonesië geheel bij de Britten te liggen.” (…) “Van herstel van het Nederlands gezag, zoals in het Civil Affairs Agreement op 24 augustus 1945 was overeengekomen, kon geen sprake meer zijn,” (…) “Zijn [Christison] verklaring via de radio wijdverbreid, creëerde het kruitvat (…). “Van Mooks reactie was navenant. You have let us down. (…) Hij had mijns inzien gelijk.”.
        In de samenwerking met de Australiërs was dat agreement geheel intact gebleven. De resultaten waren er dan ook naar. Heeft overigens allemaal niks met de Volksraad te maken.

  9. eppeson marawasin zegt:

    Volksraadlid Dr. Ratu Langie was dacht ik de eerste, die de tekst van de petisi Soetardjo onder ogen kreeg en tevens de eerste mede-ondertekenaar. Al dan niet toevallig verbleven beiden met hun gezinnen te Tjimelati, aan de voet van de berg Salak, in de West-Javaanse Preanger.

    Mas Soetardjo Kartohadikoesoemo had zich hier met wetboeken teruggetrokken om een basis te vinden voor zijn initiatief om tot ‘zelfstandigheid’ te geraken. Diens wettelijke ingang bleek uiteindelijk Art. 1 van de Grondwet voor het Koninkrijk der Nederlanden van 1922.

    Al met al blijft het jammer dat aan de ene kant de hardcore Indonesische nationalisten die ‘onafhankelijkheid’ nastreefden en aan de andere kant het daarop gerichte zeer repressieve gouvernementeel beleid, de gematigde groepering Soetardjo cum suis niet ‘halverwege’ tegemoet traden.

    Echter, gedane zaken nemen geen keer! Behalve onkruid wieden en ontharen. Nah ya, als maar geen kaalslag . . .

    e.m.

    P.S. Voor de medelezers, die in het gelukkige bezit zijn van: Deel 11a Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog; onder hoofdstuk 7 –op twee na laatste paragraaf- is meer (al dan niet vergeten) info te lezen over ‘De Petitie-Soetardjo’. . .

    [quote] ‘“MISSCHIEN*** zou er, /…/, serieuzer op het voorstel zijn gereageerd als het van het Indo-Europees Verbond was uitgegaan, maar dat was niet geval: het was een voorstel van vijf Volksraadsleden, onder wie zich geen enkele Nederlander of Indische Nederlander bevond.”’ [unquote], aldus Dr. Lou de Jong.

    *** Hoofdlettergebruik (e.m.)

  10. rob beckman lapre zegt:

    Hoe fel ik vaak (juli-augustus nr van veteranenblad Checkpoint over de verminkte KL’ers en KNIL’ers die zich aan de R I(?)eenheden hadden overgegeven nadat munitie op was,ik blijf erbij dat men de motie/petitie Soetardjo(1936)-onafhankelijheid binnen 10 jaar-de Indonesiers had moeten gunnen.

  11. R.L. Mertens zegt:

    De Volksraad; ‘Parlementje spelen, noemden men deze club. Een raad zonder parlementaire bevoegdheden. Alleen s’landszaken in het openbaar bespreken. De GG benoemde 19 leden en de andere 19 door Gewestelijke en Gemeenteraden. Leden van deze laatste groep moesten minstens 23 jaar oud zijn, goed Nederlands spreken, lezen en schrijven en minstens een inkomen hebben van f 600,- per jaar(1918). Een Javaanse boer had een inkomen van ca. f 94,- per jaar.(1939) Waardoor een groot deel van de Indo’s en Inheemsen helemaal niet aan te pas kwamen.
    Ter info; Al in 1919 werd in Brits India het bestuur door Indiërs uitgevoerd. Op de Amerikaanse
    Filipijnen was reeds in 1907 een Wetgevende vergadering met louter Filipino’s.

    • rob beckman lapre zegt:

      Volledig mee eens “Parlementje spelen”.Nederland wenste -“de koloniale geest”was diep verankerd,bv in de adviseurs rond de Souverein,zoals de ex-Minister van Kolonie,die een blijvende invloed op de Kolonien(per definitie N.I.)had,Indie nog lang niet kwijt. Hun krampachtig vasthouden aan verouderde denkbeelden,waarbij de oorspronkelijke bevolking het Recht op zelfbeschikking-al was het binnen 10 jaar-werd na 1942 van de kaart geveegd.De geest van letterlijk uit de fles,en duizenden moesten dit met hun leven betalen.

  12. laniratulangi zegt:

    Ondanks alle kibbetpartijtjes is dus de heele “Er is een volksraad” discussie op “borrelpraat niveaux” terecht gekomen. Mischien is Mijnheer Somers hierdoor “not happy at all”, maar voor mij was het dus “very intertaining” en ben op bepaalde punten wel knallig in lachen uitgebarsten. Nou ja. … ik merk wel dat er bijvoorbaat een groot verschil van niet alleen bewoording maar ook de daarbij behoorende emoties wel een verdere communicatie bemoeilijken,, bokkelpraat of geen borrelpraat,,,,,, NOW it does not matter at all anymore.
    “Hoe ziet een Indonesier “deVolksraad” ? Ik kan het allen vertellen naar aanleiding van een gesprek dat ik had met een Indonesische die aan de ANRI (Arsip nasional Rep. Indonesia) werzaam was. Zij was de dochter van een van de heren die als Volksraadslid maar uit Sumatra kwamen (Ik ben de naam vergeten) Maar ze zei tegen mij dat ze op haar werk niet zo bevoorrecht was om het feit dat haar vader bij Volksraad was en dat dit als een “co” beschouwd werd (cooperative with the colonial regime) en dat eigenlijk dat zelfde ook gold voor mijn vader, maar omdat mijn vader gevangen en verbannen was als een “non” (non cooperative with the colonial regime) geaccepteerd werd. Ik had haar waar schijnlijk met grote ogen aan gekeken omdat ik deze beoordeling voor het eerst hoorde. Maar nou ja zo is het nu mar in het leven…….
    Morgen begint de maand Augustus en dan gaan we zoals jaarlijks de gewoonte is op de 16e ‘smiddags aan een kleine Wandelmars mee doen. Dit word genoemd “Napak Tilas Proklamasi” het begint in het Musem Proklamasi dat is het ex-Huis van Maeda waar van de nacht van 16 tot 17 verschillende dingen gebeurd ware die de jongeren moeten weten. Namelijk daar werd de tekst van de proclamatie opgesteld om in de vroege morgen bij het heisen van de rood-witte vlag voorgelezen te worden door Ir. Soekarno.Dat is NU een complex met reuze figuren van Soekarno & Hatta gemaakt tijdens de Soeharto tijd in de tijd dat alles REUSACHTIG moest zijn, ondanks alles…….

    • Jan A. Somers zegt:

      “NOW it does not matter at all anymore.” Yes sir! Doordat ik alleen interesse had in de Volksraad als (mede) bestuursorgaan heb ik niet veel naar commentaren gezocht. Heb wel wat gelezen over onbehoorlijke uitingen vanaf de ambtenarentribune, maar ja, de Volksraad was voor hen alleen maar hinderlijk. Ook opmerkingen gelezen dat de Inlandse afgevaardigden sympathieker en kundiger waren dan de Europese. En de na-ijver tussen IEV en andere Europese afgevaardigden. IEV stemde ook tegen de Petitie Soetardjo. Ze waren zich al rot geschrokken van de Inlandse meerderheid. in Indië dienden studiebeurzen en het hoger onderwijs te worden afgeschaft omdat de hogescholen alleen maar broeinesten van agitatie vormden en de functies van de (Indonesische) alumni beter door Nederlanders vervuld konden worden. Bij de verkiezingen voor de Volksraad van 1931 verwierf de Vaderlandsche Club vijf zetels. De Vaderlandsche Club en de (Nederlandse) NSB stonden maatschappelijk niet ver van elkaar, zij het dat de Vaderlandsche Club een meer burgerlijke organisatie was. Toch verloor naderhand de partij veel aanhang aan de Nederlands-Indische afdeling van de NSB. Hun leider, Mussert, bezocht in 1935 het ‘wingewest’ Indië waar hij met veel eerbetoon werd onthaald. Tussen de (Nederlandse) NSB en het IEV leidde het rassenstandpunt tot een ernstig meningsverschil. De IEV-leden zagen de indo-Europeanen gewoon als Nederlanders, maar volgens de NSB-leden dienden de Inlanders (en de daarvan afgeleide Indische Nederlanders) als inferieur ras ondergeschikt te blijven aan de rein-Arische Nederlanders. Als reactie ontstond in 1935 uit het IEV een nieuwe variant van het fascisme, de Ario-Indiërs Rassen Unie. De Ario-Indiërs zagen zichzelf als een nieuw zuiver Arisch ras, voortgekomen uit de vermenging van Voorindische Ariërs, indo-Germanen van zuiver bloed die het hindoeïsme naar de archipel hadden gebracht, met de blonde Ariërs uit Europa. En na het uiteenvallen van de NSB in 1940 ontstond de Dietse Groep, voornamelijk bestaande uit Indische Nederlanders die een Groot Rijks-Nederland voorstonden, bestaande uit Indië, Nederland, Vlaanderen en Zuid-Afrika, de Dietstalige volken. Allemaal niet zo fris!

      • R.L. Mertens zegt:

        @JASomers; ‘heb ik niet veel naar commentaren gezocht etc.’ – Een regeringsgemachtigde voor algemene zaken 1924; ‘voor de grote massa van de onontwikkelde inheemsen betekende het niets. Het staat mijlenver van de Inlandse bevolking. Voor de ontwikkelde inheemsen een behouden waardering. De meer radicale elementen; hadden slechts hoon over’. Uit dr.L.de Jong deel 11a-1

      • ellen zegt:

        Een zus van mijn grootmoeder was getrouwd met Wilhelm Friederich Thiele, bouwkundige bij Staatsspoorwegen, die in 1934 verkozen werd tot voorzitter van het Indo-Europeesch Verbond (I.E.V.). Hij moet geweten hebben van deze ideologie. Maar in de familie hebben wij er niets van gemerkt. Hun zoon kwam weleens bij mijn ouders langs. Er werd nooit over politiek gesproken. Soms wel over hypotheken en (levens)verzekeringen, want in die branche werkte de zoon. Het waren levensgenieters. Mijn oma kon goed overweg met haar zusters. Wanneer ik bij haar op bezoek kwam in Den Haag, waren de zussen er ook altijd. Zij waren in die tijd (jaren zeventig) alledrie weduwe. Mijn oma had het m.b.t. zichzelf wel altijd over de arme tak van de familie. Haar zus bewoonde immers een villa in de sjieke Haagse vogelwijk. En als er bezoek was, haalden de zusters altijd gebakjes bij de bakker op de hoek. Gebakjes met drank erin, daar waren zij verzot op. Echte “Indische (oud)tantes” maar met een bijzonder sfeertje om zich heen.

      • Jan A. Somers zegt:

        “voor de grote massa van de onontwikkelde inheemsen betekende het niets” Nog erger: voor de meeste wel ontwikkelde (Indo)-Europeanen betekende politiek ook niets. Net als in Nederland. ‘ik heb niets met de politiek’. Maar wel druk doen als de politiek wel wat met u heeft. Dan wordt er gepiept. Maar als er weer een periodieke verhoging van de AOW is piept niemand. En nu u het toch over DeJjong hebt: “De enige warmte kwam dus van inheemse zijde'”

      • R.L. Mertens zegt:

        @JASomers; ‘wel ontwikkelde (Indo)Europeanen betekende politiek ook niets etc.’- Valt wel mee dacht ik. 1885 Batara Indra(Jong Indië)/Soerabaja olv. AM.Voorneman. 1886 De Telefoon/Semarang voor de kleine Boengs. 1886 Soeria Soemirat (Eerste stralen van de zon) olv.GF van Blopmmensten. Het Indisch Vaderland( met Padangse krant) olv.AM.Voorneman en FA.Enkelaar van Geuricke. Allemaal kranten met het doel de belangen van Indo’s te verbeteren. 1898 De Indische Bond olv.GA Andriese met als doel deTotoks en Indo’s te verenigen. 1912 DDekker met zijn Indische Partij, die toen een behoorlijke aanhang kreeg; Indië voor de Indiërs(!). Echter het Europeaan zijn/worden, ipv. Indiër( samengaan met de Inlander) kreeg vanwege het koloniale sociale stelsel(beter beloning) de voorkeur. Dus liep men over naar het IEV van Dick de Hoog. Die (IEV) adviseerde in zijn laatste fase, bij het einde van Indië, toch maar om Indonesiër te worden. Ooit gelezen een titel; Indo’s in de politiek. Wie kent/heeft het?

      • Jan A. Somers zegt:

        U noemt nou net dat handjevol politieke verenigingen/partijen/kranten die aan politiek deden. Mijn opmerking ging over de gewone Indische mensen, goed ontwikkeld, die het alleen maar hadden over parlementje spelen. Daar gaat het om, al die andere mensen met een uitgesproken mening die u regelmatig noemt zijn roepende in de woestijn. Als ze het überhaupt over de Volksraad hadden. Vraag eens rond hier op Javapost, of op I4E, naar meningen over de politiek? Als ze er overigens een gefundeerde mening over hebben!

      • van den Broek van een andere generatie zegt:

        Over de Vaderlandse Club VC en hun NSB-sympathien heb ik wel een mening, Drooglever heeft daarover wat geschreven en laat zijn boek over de VC net toevallig in mijn boekenkast staan, dat ontdek ik nu pas!!!

        Die draai naar het IEV begrijp ik niet vooral die verwijzing naar Ario-Indiers als nieuwe variant van het fascisme lijkt mij wel een eufemisme, die zo uit de koker van Lizzy van Leeuwen komt.

        Het fascisme maar ook het Nationaal-Socialisme en haar arische wortels kwamen uitgebreid ter sprake bij de Geschiedenislessen op mijn. middelbare school. Ik heb daarna wat over gelezen dat het borrelpraatniveau niet overstijgt, dus ik ben hier op het blog op mijn plaats.

      • R.L. Mertens zegt:

        @JASomers; ‘vraag eens rond, hier op Javapost en I4E etc.’ – Velen, niet allemaal, praten toch over Indië politiek. Over het beleid van toen en nu; indien Indië aangaande?
        De meningen over de politiek nu? De formatie? Pechtold?

    • van den Broek van een andere generatie zegt:

      De uitdrukking CO en NONCO viel mij eigenlijk voor het eerst op bij A.R. Kahin “regional dynamics of the Indonesia revolution” (1985) met name Barbara S.Harvey bijdrage genaamd South Sulawesi: Puppets and Parrots p.207
      Het is niet meer dan toeval dat de vader van Mevr.M. Sugandi-Ratulangi op Zuid-Sulawesi een belangrijke rol vervulde (Gouveneur van Sulawesi).

      Ik citeer:…. Although South Sulawesi at the time of the revolution was still a rigid stratified society, the politically important division was between those who cooperated with the Dutch and those who did not.
      The division cut across both class an ethnic lines. Thus, although many Christian Minahasans and Ambonese worked with the Dutch in the civil service and the KNIL, others such as Dr. Ratulangie, were active supporters of the Republic. Of the four most famous martyrs of the revolution in South Sulawesi, one was Minahasan, one Javanese, one Buginese, and one Makassarese (Wolter Mongisidi, Emmy Saelan, Amid Abdullah Bay Massepe en Ranggon Daeng Romo).
      The principle division may have been between those, who cooperated with the Dutch and those who did not – between the puppets and the parrots- but it was perceived differently in the city and the countryside….

      ……..The legacy of the years of revolution was felt not only within South Sulawesi, but also in relations with the region and the center. Despite national recognition of the martyrdom of Westerling victims, South Sulawesi was tainted in the eyes of many by the collaboration IMPLICIT in the establishment of NIT ( Negara Indonesia Timur) as well as by the participation of many of the area aristocratic rulers in regional and local councils. ……

      ….Many South Sulawesians came to believe that, whatever their suffering in the cause of the revolution and however important the demonstration of pro-Republican sympathy within NIT, their contribution was viewed by national leaders as essentially marginal to the cause of the struggle…..

      …many felt that, their usefulness finished, they had been discarded, unappreciated (habit manis, sepah dibuang). this segment was dark portent for the future.

      Wat kan Mevr. M. Sugandi-Ratulangi daarover zeggen?

      • laniratulangi zegt:

        Beste Mr. v.d. Broek, Dat is iets dat mij dwars zit tot nu toe.En dat is het heele Westerling Affaire dat begon omdat de NICA de toestand niet beheersen konden en toen hulp in riepen v.d DST (Dienst Speciale Troepen) waarbij duizenden onschuldige mensen gedood werden. Ik vind dat DAT en ereschuld is van Nederland t.o.v Indonesie. Momenteel kan ik persoonlijk geen research hierover maken maar mijn gevoel zegd dat het onderzocht moet worden EN goed gemaakt moet worden. NU voorzover er nog directe familieleden in leven zijn.
        https://laniratulangi.wordpress.com/2016/01/22/pembantaian-di-sulawesi-selatan-reblogged/
        Het waren scholieren die het de NICA ongemmakkelijk maakten, klasgenoten van mijn ouderere zuster Milly Ratulangie :
        https://laniratulangi.wordpress.com/2016/01/13/aksi-perlawanan-siswa-siswa-smp-nasional-makassar-1946/
        Deze gebeurtenissen die voor mij nooit vergeten kunnen worden brengt mij er toe dat ik eigenlijk wat doen moest.
        Ik citeer : “….Many South Sulawesians came to believe that, whatever their suffering in the cause of the revolution and however important the demonstration of pro-Republican sympathy within NIT, their contribution was viewed by national leaders as essentially marginal to the cause of the struggle…..
        …many felt that, their usefulness finished, they had been discarded, unappreciated (habit manis, sepah dibuang). this segment was dark portent for the future..”
        Ik kan dit beamen VOORAL omdat tijdens de tijd van het kleptokratische regime van Soeharto, en ook dat van SBY (dat nu meer en meer zichtbaar word) was DAT gevoel van “not having had even a little piece of the “cake” that we called “kemerdekaan”” Dat merkte men ten zeerste in de buitengewesten…… Maar nu is het anders. De 2 1/2 jaren die we met Joko Widodo als President hebben gehad heeft enorme veranderingen gebracht in deze relatie. Er zijn bewijzen van opbouw tot in Papua waar heel veel opgebouwd is.
        Heelaas kan ik hier niet dieper op in gaan in dit antwoord Het is niet perfekt maar JOKOWI is (zoals mijn viendin Bibsy Agus Salim zei) Godsent voor ons land. Wij duimen dat hij in 2019 weer gekozen zal worden.
        Hartelijke groet van
        M. Sugandi-Ratulangi

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s