De transformatie van het bergdorp Poedjon/Pujon
Het boven Malang gelegen bergdorp Pujon heeft veel geleden tijdens de oorlog. Zó veel dat alleen een zeer geoefend oog nog de restanten ziet van wat het ooit moet zijn geweest. Jan Somers neemt ons mee naar het dorp van zijn grootouders en gaat op zoek…
Door Jan Somers
Bewoners van Soerabaja die de hitte wilden ontvluchten gingen ‘naar boven’. Favoriet waren de bergdorpen boven Malang: Batoe, Poenten en Poedjon. Naar Malang was er een goede treinverbinding, en verder met bus of goedkope taxi.
Batoe was een druk vakantiedorp, met Poenten en de uitspanning Selekta als uitloop. Batoe had veel tuinbouw, en een beginnende teelt van appels. Ik kan me het landgoed van een rijke autohandelaar herinneren. Een groot complex met kampeerfaciliteiten voor de padvinderij. Van zo’n kampeervakantie kan ik me herinneren dat we bij slecht weer uitweken naar een groot logeergebouw. Op dat terrein had hij ook een katholieke kerk voor de inwoners, waarvoor hij een priester betaalde. Hij scheen ook veel geld te doneren aan de katholieke kerk; in Soerabaja was ik misdienaar toen hij een hoge pauselijke onderscheiding kreeg.
Ook Herman Bussemaker, de bekende historicus, had hier zijn wortels. Hij was weliswaar geboren in Soerabaja, maar verbleef tijdens de Japanse bezetting op de sinaasappelonderneming van zijn ouders boven Batoe.
Poedjon lag weer boven Batoe, op een bergpas, met een prachtige kronkelende weg richting Kediri. Als desa stelde het niet veel voor. Een kaarsrechte weg bovenop de pas (1200 m.), met wat zijstraatjes. Feitelijk heette onze desa Ngroto, maar werd Poedjon genoemd naar de gelijknamige daerah. Het mooie van Poedjon was de ligging tussen de bergen: Kawi, Dorowati, Andjasmoro bergketen, Ardjoeno, Keloed. De Keloed was bekend om de knappe drainage van het kratermeer dat in 1919 bij een uitbarsting met heet water 104 dorpen vernietigde.
Als kleine jongen logeerde ik hier bij mijn grootouders. Zij hadden hun koffietuinen in de bush van de Zuid-Smeroe verruild voor hun oude dag in Poedjon. Als vijfjarig jongetje mocht ik wandelen met de Bengaalse geiten. Beter gezegd, zij wandelden met mij. Ik was nog te klein om de relatie tussen die geiten en de sateh kambing van oma Wakirah te kennen. En naar koffie loeak zoeken in de kleine koffietuin. Soms logeerden we bij een oom en tante die een bloemenkwekerij hadden, maar ook begonnen waren met appels. Ze waren ook net begonnen met vakantiehuisjes. ’s Middags mocht ik Soebandie, de mantri, helpen met het oppompen van de Stormkings die werden gebruikt als verlichting naast de vele lampoe templeks. Schuin tegenover ons woonde een andere familie, met als moderniteit een stroomvoorziening: een generator die een paar 25 Watt lampjes kon voeden. Het hele dorp liep uit! Vanwege het lawaai van de generator kwam al gauw een einde aan deze nieuwigheid. In Poedjon was een luxe hotel, Hotel Justina, dat ook elektrisch licht had. Maar de dure auto’s in de oprit trokken meer aandacht. In dit hotel verbleven in 1929 de Belgische kroonprins Leopold en kroonprinses Astrid enkele dagen om uit te rusten van hun tweemaandelijkse reis door Indië.
Mijn ouders lieten in Poedjon een huis bouwen voor de vakanties, en om er na hun pensionering in te wonen. Het lag schuin tegenover dat van mijn grootouders, achter de bloemenkwekerij, en naast het huis van Soebandie (die we overigens Bandiet noemden) met zijn gezin. Om de ‘bewoner’ van een te kappen bamboebosje gunstig te stemmen moest een slametan worden georganiseerd. Bandiet vond de lokale priester te duur, híj deed het voor minder. Baboe Soep vond het maar niks, en ze kreeg gelijk: Bandiet spoorde naderhand nog meer boomgeesten op die ook met zijn ritueel moesten vertrekken.
Mijn ouders stonden wel open voor nieuwigheid. Zo kwam er een gasnetwerk om vier luxe gaslampen te voeden. Centraal stond een gastank met benzine die ik onder toezicht van Bandiet elke dag mocht oppompen met een fietspomp. Het was geen succes, losse Stormkings waren veel handiger. Een andere moderniteit was de watervoorziening met een hydraulische ram uit de Kali Konto naar een eigen watertoren. Hoefde de toekang air niet meer te sjouwen met petroleumblikken aan zijn pikolan om de mandibak te vullen. En je kon onder de douche. Met het gevaar dat je dacht dat het leidingwater was, drinkwater. Maar het was hetzelfde water dat voorheen de toekang air ook uit de Kali Konto haalde.
Ik was nu 11 jaar oud. Als nakomertje mocht ik niet meedoen met de vriendenkring van mijn broer en mijn zus. Ja, een enkele keer voor spek en bonen, maar ik had daartegen zo mijn eigen waardigheid. Samen met een nichtje waren we dan ook tot elkaar veroordeeld. Elke dag wandelden we kilometers ver in de weelderige natuur van Poedjon, naar twee Amerikaanse sinaasappelkwekerijen, Valencia en Citrus. Daar zagen we de grote kleurbaden en de machines die op elke djeroek de naam Sunkist afdrukten. Ik weet niet of dat bedrijf in Florida de herkomst van hun fruit noemde. Ook djeroeks met dikke schillen voor de sukade.
Er waren ook twee grote visvijvers. Wij mochten daarin niet pootjebaden voor verkoeling, het zouden heilige vijvers zijn. Volgens baboe Soep was dat onzin, de bewoners wilden alleen niet dat het water troebel werd door opgewoeld slib. Ook vond ze pootjebaden niet zo verstandig, alle min of meer vloeibare afval van die desa werd in die vijvers geloosd.
We liepen ook vaak naar het zwembad Lebaksari. Over de grote weg was dat ver, maar we wisten via een bergweggetje af te snijden, direct naar de brug over de Kali Konto. Dat eenvoudige bad werd gevoed door er een riviertje doorheen te leiden, ijskoud! Een enkele keer ben ik er met mijn ouders geweest om in het restaurant te ‘genieten’ van lekkernijen uit Nederland zoals spekpannenkoek. Vond ik niets aan.
Af en toe liepen we naar de waterval Tjoban Rondo. Die was niet zo groot, maar wel in een prachtige omgeving. Met acht kilometer heen en acht kilometer terug een beetje ver, een enkele keer mochten we op paardjes waarmee in Poedjon werd geleurd. Er liep wel een begeleider mee, maar die paardjes waren helemaal geprogrammeerd op die route.
De oorlog, en later
Met de Japanse bezetting kwam er natuurlijk een eind aan die avonturen. Ik ben er met mijn moeder nog één keer geweest om het huis op naam van mijn oma te stellen, om mogelijke confiscatie te voorkomen. We hebben er daarna niets meer van terug gevonden. De hele desa onderging bij de eerste politionele actie het lot van verschroeide aarde, en van de Europese bewoners hebben we niets meer gehoord. Op Kembang Kuning in Soerabaja zijn de in Poedjon gevonden menselijke resten in massagraven herbegraven, naamloos. Misschien ligt mijn Madoerese oma erbij.
Mijn zus is naderhand met de MILVA terug gegaan. Na de eerste politionele actie ging ze met de trein naar Malang waar ze het graf van mijn net vóór de oorlog overleden opa terugzag. Met een kennis kon ze meerijden richting Poedjon, maar ze kwam niet verder dan de demarcatielijn bij het begin van de desa. Van Indonesische militairen hoorde ze dat het ook geen zin had door te rijden. Poedjon was volledig verdwenen, platgebrand. Veel later, op vakantie in Schotland, ontmoetten mijn vrouw en ik een Chinees echtpaar dat in Malang een ketjapfabriek had. Ook hij vertelde ons dat er van het oude Poedjon niets meer over was. Dwars over die desa was een heel nieuwe desa gebouwd. Poedjon had geen verleden meer.
Van Poedjon tot Pujon
In 1997 brachten we weer een bezoek aan Pujon: mijn vrouw ging ‘er heen’, ik ging ‘terug’ (volgens Indisch jargon). Er was inderdaad niets meer, maar dank zij mijn wandeltochten kon ik mij aardig oriënteren op de bergen die gelukkig onverwoestbaar bleken te zijn.
De eerste keer kwamen we vanuit Blitar. Na de vele bochten na Ngantang, waarschuwde ik de taxichauffeur: zo direct heb je links het zwembad. Geen zwembad gezien, wel een rij huizen langs de weg. Maar na de brug over de Kali Konto weer omhoog en vandaar even terug naar beneden gekeken: Ja!!!, zwembad!!!! Toen we later te voet nog eens richting zwembad wilden bleek het oude sluippaadje er ook nog te zijn. En ook de zwemmende katjongs: ‘Hello mister!’
Vanuit Blitar was het straatje naar ons huis moeilijk te vinden, maar na een goede schatting bleek het zijweggetje er nog te zijn. Met bruggetje over de vieze kali. Weer een zijweg rechtsaf. Maar op de plaats waar ons huis was geweest was nu een rij huizen zodat ik niet precies de plek kon vinden. En aan de overkant was op de plek van het huis van mijn grootouders alleen een wilde bush. Aan de bewoners noemde ik namen van mensen die ik hier had gekend, maar er werd alleen maar nee geschud. Behalve tegen mijn vrouw die overvloedig werd aangesproken door de vrouwen, over hun kinderen die al dan niet sakit zouden zijn. Een keer daarop, vanuit Malang, kon ik de weg beter vinden. Op het kaarsrechte deel van de weg over de pas bleek Hotel Justina het vuur ook niet te hebben overleefd. Maar ik veerde op toen er in die weg nog twee kleine heuveltjes bleken te zijn, mij bekend van het rolschaatsen. Meteen rechts de plek waar het huis van oom James had gestaan: kale vlakte. En daarna rechts natuurlijk het hierboven genoemde zijweggetje naar ons huis. Ook het paadje langs het huis van mijn grootouders naar de Kali Konto. Niets te vinden behalve een restant van een muur die wellicht van het huis was geweest. Voor de nostalgie toch maar een foto van gemaakt, net als van het ravijn dat achter ons huis lag.
Natuurlijk zijn we ook naar de Tjoban Rondo geweest. Die waterval bleek nooit te zijn weggeweest, nog steeds prachtig in een weelderige omgeving met o.a. veel Ketjoeboeng. Op de heenweg hadden een paar mensen een hek over de weg geplaatst waar je wat moest betalen, ik dacht de tegenwaarde van een paar dubbeltjes. Onze chauffeur knikte, doe maar. Ontwikkelingshulp?
Ook nog vanuit Batoe richting Soember Brantas gereden, het brongebied van de Brantas die uiteindelijk door Soerabaja stroomde als Kali Soerabaja en dan Kali Mas. Ook zo’n prachtig gebied. Daarna nog een bezoek aan Selekta, nog steeds in volle vooroorlogse glorie met die hoge springplank.
Alles nog steeds duur, alleen maar nontonnen, kijken, kijken, maar niet kopen..
Ja, dat was dan mijn Poedjon. Zelfs mijn vrouw bleek hier de weg goed te vinden, mijn verhalen waren kennelijk goed overgekomen.
x
@Somers@ Wat een verschil met uw ervaring rond Malang heeft mijn vrouw ervaren. Zij, en haar moeder Hetty Weise woonde in Noord Malang, Djenggrik.
Haar vader Juliaan Lavalette werd al 4 dagen na de oorlog door Indonesiers vermoord. Mijn vrouw werd een maand later geboren. Moeder stierf binnen 2 jaar en zij belandde in een katholiek weeshuis in Lawang waar de weesjes ook misbruikt werden. Een verschil van dag en nacht. Die katholieke nonnen pleegden daar ook een vorm van discriminatie en verdienden dan ook de doodstraf.
Ik begrijp u niet goed. U heeft het over een paar slachtoffers in Malang tegenover tientallen uit Poedjon (mijn ervaring rond Malang). Op Kembang Kuning in Surabaya is een lange rij verzamelgraven in vak Pujon. Slechts in één graf zijn de namen bekend. In de andere verzamelgraven weten we niet eens hoeveel slachtoffers hier liggen. Waren niet meer uit elkaar te halen.
Mijn moeder heeft andere ervaringen met de nonnen in Malang. Zij is in 1897 geboren in Soember Pakel, een koffietuin in de bush op de zuidhelling van de Smeroe, in de buurt van Loemadjang. Voor de lagere school moest ze in de kost bij een oom en tante, maar dat was niet zo’n succes. Voor de middelbare school en verder beroepsonderwijs moest ze naar het nonneninternaat in Malang, daarvoor moest ze eerst worden geëcht. Behalve heimwee waren er daar geen problemen. Bij haar administratieve opleiding kwam ze in een klas met Franse nonnen. Daardoor sprak/las/schreef ze perfect Frans. Dat gaf voordelen bij haar latere werk, tot ze trouwde.
@Ik begrijp u niet goed. U heeft het over een paar slachtoffers in Malang tegenover tientallen uit Poedjon@
Ter verduidelijking: Ik schrijf zoveel mogelijk alleen wat ik weet en wat anderen mij uit ervaring vertellen. Er wordt zoveel moois over Malang geschreven en dan kijk ik naar mijn vrouw, die het heel anders heeft meegemaakt. Ook denk ik terug aan haar grootmoeder Pauline Kouthoofd, haar moeder Hetty Weise, haar zus en haar vader Juliaan Lavalette. De laatste door drie Indonesiërs van achteren doodgeschoten. Mooi gebied met vriendelijke mensen. Misschien leven een paar van die vriendelijke moordenaars nu nog. En over katholieke nonnen gesproken——-!
beste Ron,
heb je toevallig een naam van dat weeshuis? ik ben wat aan het uitzoeken over mijn roots en ik denk dat mijn moeder en zussen daar ook gezeten hebben.
mvg
Ik ken Batu heel goed. Tijdens de Japanse bezetting woonden mijn broer en ik in Malang.
Al gauw moesten we beiden werken in de appeltuinen van Herr Rohmer een duitser.
De appeltuinen lagen in Batu Sissir een dessa buiten Batu. Het landgoed heette Srihowo.
De appels waren bestemd voor de kenpei tai en het was ons verboden ervan te eten.
We kregen 10 rupiah per maand. Sochtends kregen we ubi als ontbijt, de lunch was rijst met blaren van de sinkong en savonds een stukje brood van gaplek.
We hadden voordurend honger..
We sliepen in gedek hutten op baleh balehs, badkamer en wc tidak ada. We moesten een kuil graven voor onze behoeften en gebruikten de pohonblaren als wc papier. Baden gebeurde in de kali.
Herr Rohmer moest 25 javaanse vrouwen gehad hebben, werd mij verteld, ik heb 4 van zijn vrouwen in Srihowo gezien.
Ze waren allen schoonheden en elk woonde in een villa.
In september1945 mochten we naar huis, maar 3 maanden later kwamen de pemoedas ons halen.
Dat is weer een ander verhaal.
Nogmaals bedakt voor weer een stukje Indiesche geschiedenis.
Ik kan niet wachten om de tiijd te nemen bovenstaand verhaal uitgebreid te gaan lezen, geschreven door Jan Somers.
Het enige contact met Oost Java dat ik had was via een mij zeer dierbare oudere vriendin Marie S. uit Tjepoe. Haar Vader was een echte Belg en Moeder een Javaanse.Tjepoe ligt nèt op de grens. met Oost Java. Wanneer werden de grenzen, West, Midden en Oost, op Java getrokken?
Even voor de oorlog uitbrak, herinner ik me heel goed het vakantieverblijf in Klein Zwitserland, zoals Batoe toen bekend stond. Het schitterende uitzicht richting Malang, de frisse berglucht en de fruittuinen, waar zelfs appels werden geteeld, de koffietuinen waar naar loewakkofiebonen werd gezocht, de kleine dierentuin, het was een paradijsje al beseften wij als kinderen dat toen nog niet. Wreed was de verstoring, toen uit de verte tong-tongs luchtalarm verspreidden en we even later de eerste Zero’s van de jappen zagen overkomen en een totaal andere wereld zijn intrede deed. Na de oorlog een keer terug geweest: Batoe was moeilijk , Selektra was er nog wel evenals de bergpas naar Poedjon, maar de mensen die we tegenkwamen,waren nog altijd hartelijk en gastvrij.
Dank voor dit relaas, heer Somers! Heb het met veel genoegen gelezen Wij hebben een jaar in Soerabaja en Lawang gewoond. Van Malang en omgeving heb ik alleen vage herinneringen aan weekend-familiebezoeken in die tijd, rond 1940, een beetje opgefrist bij een tweedaagsverblijf tijdens een gedenkwaardige nostalgic journey over Java, 67 jaar daarna.
.-
I’m pujon people.haii…
Welcome at the Java Post, Dwie!
To me, your “haii” is the same as “hello mister” from the katjongs in Lebaksari swimming pool. Pujon meets Poedjon. Bridging the gap between 1935-1942 and 1997. Thank you!
Pas recent lees ik het stukje van Jan Somers over Poedjon. Zou het kunnen dat uw oom en tante met de bloemenkwekerij waren: de bloemenkwekerij Kalorama van de fam Doyer? Zo ja, weet u wat het adres toen was?
Mijn tweede vraag: zegt Soekasarie u of een andere lezer iets? Dit was rond 1937 een complexje van twee huisjes met zwembadje op het terrein van een voormalig kleinlandbouwonderneming aan de voet van de Panderman. Het lag vanuit Malang gezien tien minuten rijden voorbij Batoe, dan een weg naar rechts en vervolgens nog een half uur klimmen. Ik ga binnenkort naar Malang/Batu en zou graag die voormalige locatie zien op te sporen.
“de bloemenkwekerij Kalorama van de fam Doyer?” Nee, die ken ik niet, al komt de naam Doyer mij niet onbekend voor. Mijn oom en tante waren van de familie VERSTEEGH, John James Barthol. Geb. 24 juni 1869 te Ambarawa, overl. 1943. Huwde DOUWES DEKKER, Lucie Emelie, achternicht van E. Douwes Dekker (Multatuli). (1880-1943). De Panderman ken ik wel, daar keken we op uit. Soekasarie ken ik niet. Vanuit Batoe kunt u rechts af richting Selecta, Punten, en Soember Brantas. Prachtig gebied. Maar ook rechtdoor richting Pujon. Bij het veeteeltinstituut vlak vóór Pujon kunt u links af richting de waterval Coban Rondo. Daar zijn meerdere kleine landbouwondernemingen geweest. Ook een prachtig gebied om te bezoeken. Wij huurden in het hotel in Malang meestal een taxi voor een halve dag, de chauffeur wist veel uit het verleden te vertellen.
Dank u wel voor uw snelle reactie. Op kaarten van vroeger kom ik Soekasarie/Soeka sari ook niet tegen. Maar de naam komt wel voor in brieven uit die tijd en er zijn ook een paar foto’s o.a. van het zwembadje. Mooi wandelkaartje voegde u bij uw artikel! Ik blijf zoeken…
hello mister …
i’m from Pujon too, now i’m writing about Pujon or Poedjon in nederlandsch indie era, i’m collecting information about Poedjon in that era, and i know one of Veerstegh mandor, Sastrosari or Sastro Bandit, i will be grateful if you can help, thank you mister…
Bandit was our neighbour, mandor of my oncle James Versteegh (1869-1943), floriculturist. In my remembrance, his real name was Soebandie. My grandfather Gustaaf Versteegh (1858-1940) lives opposite to us. My grandmother, Wakirah, got missing in the bersiapperiod. Pujon, a magnificent neighbourhood!!
what about Volkert? what’s the connection with Versteegh?
now who manages Versteegh land is the daughter of Sastro Bandit, Sunarti, she has a good memory of the past
how long have you been living in Pujon?
Dear Romy Merdeka,
Sorry for the delay, health and condition where not what it should be.
It was not possible for me to copy here a short summary of my family tree, so here you find some pieces out of the complete family tree, made by my eldest daughter Nadet. The Versteegh/Volkert connection, and my place in the tree.
IV.e. VERSTEEGH, Carolus Bartholomeus. Geb. 21 juni 1826 te Siedoe Moekti bij Semarang, overl. 3 augustus 1895 te Kendal. Huwde op 15 juni 1850 te Semarang met SPREEUWENBURG, Albertina Margaretha van (wed. OPPERMAN), geb. 3 januari 1828 te Tabiano Bandjer (Borneo), overl. 1913 te Malang, dochter van SPREEUWENBURG, Albertus Fredericus van en de “prinses van Martapoera” die ligt begraven te Plantoengan. Carolus nam de onderneming Ngariah over van zijn vader en verkreeg daarnaast de ondernemingen: Sokoredjo, Siedoe Moekti, Soekamangli en Djatirongo. De 5 ondernemingen van C.B. liggen in de driehoek Semarang-Kendal-Salatiga. Twee van de ondernemingen waren tabakslanden. Een van die landen, Djatirongo, is later overgenomen door de fa. McGuilfry, producent van de Faro-sigaretten
About their many children I mention only the relations with Volkert and myself:
III.a. VERSTEEGH, Carolina. Geb. 6 mei 1848 uit een voorhuwelijk van C.B., overl 29 augustus 1933 te Malang. Huwde op 19 juni 1866 te Semarang met VOLKERT, Guustaaf Nicolaas, geb. 25 juni 1842 te Gemert, overl. 9 oktober 1919 te Malang. Bij hen beiden ligt ook begraven Phieke, overl. 10 februari 1900 te Malang.
III.b. OPPERMAN, Albertina Justine Louise. Geb. (waar en wanneer?) uit het eerste huwelijk van Albertina Margaretha van Spreeuwenburg met zeeofficier OPPERMAN. Huwde VOLKERT, Hendrik Karel, broer van Guustaaf Nicolaas.
III.g. VERSTEEGH, Guustaaf August Ulmar (Guus, later oom Guus Kwek). Geb. 11 juni 1858 te Semarang, overl. 11 november 1940 te Poedjon. Huwde een Madoerese vrouw, Wakirah, had een eigen koffie-onderneming, Soember Pakel.
IV.a. VERSTEEGH, Leo. Jong gestorven.
IV.b. VERSTEEGH, Anton. Op 23-jarige leeftijd overleden (vergiftigd?).
IV.c. VERSTEEGH, Maria Magdalena (Leentje). Geb. 26 december 1898 (waarschijnlijk niet de geboorte-datum) op de onderneming Soember Pakel. Huwde SOMERS, Franciscus Josephus, geb. 23 april 1896 te Vlissingen, overl. 7 maart 1973 te Vlissingen.
These are my parents.
III.m. VERSTEEGH, John James Barthol. Geb. 24 juni 1869 te Ambarawa, overl. 1943 aan een complicatie van een oogoperatie, een verergering van zijn astmatische bronchitus. Huwde DOUWES DEKKER, Lucie Emelie, achternicht van E. Douwes Dekker (Multatuli).
This is the family Versteegh in Poedjon. On the site indisch4ever.nu, you will find two photos (+ context) of parts of the family in the margin.
We lives in Soerabaja (my place of birth). From about 1935 two times every year, in the holydays, we stay with my grand-parents or with uncle James in Poedjon. In 1938 my parents have build a house in Poedjon for holydays, but also to live in when retired. This house was located in the back of the flower nursery of uncle James, divided by a ravine. With Bandit as neighbour. And opposit to the house of my grandparents Guustaaf/Wakirah. There was also a path down, accros an irrigationcanal, to the Kali Kontoh. Back in Pujon, 1997, I recognize naturally Andjasmoro, Dorowati and Kawi (mostly malu behind the clouds.) And naturally Coban Rondo and Lebaksari. But nothing of the houses from my past. But!!! In the road between Batu and Lebaksari, in the middle of the village, their are still two bumps in the road. I remember them from roller-skating! Then, after some hundreds of meters, to the right, a small path across a kali. Then, to the right, the path of our house! Maybe jou can place my remembrances in your present-day reality.
maybe you can give me your cantact or email, so i can give you the latest photo of Poedjon, i have a lot of question about my village, so we can reminisce together
or you can contact me at pemakansampah@gmail.com
Ik heb uit Pujon een enorm gedetailleerde geschiedenis in concept gekregen. Wat een hoop informatie over die kleine desa Poedjon van toen. Met mijn ooms en tantes Versteegh erin. Met een groot aantal foto’s o.a van het KITLV en Tropenmuseum, nog nooit door mij gezien. En een groot aantal bronnen ook uit Nederland. Het lezen in BI gaat natuurlijk heel moeizaam, maar je kunt het wel begrijpen. Heb ik er weer een hoop verleden bijgekregen. Waar Javapost al niet goed voor is.
Beste heer Somers, Ik ben wel geïnteresseerd in het door u genoemde concept met illustraties. Zou de mogelijkheid bestaan het te ontvangen? Dank
” Ik ben wel geïnteresseerd” Ik zal het hem vragen of hij dat goed vindt. En meteen wijzen op uw binding met Poedjon. Ik zal hem ook vragen of ik zijn e-mail adres mag doorgeven voor rechtstreeks contact. Dat zal dan wel via Buitenzorg moeten gebeuren, niet via deze site. Maar het duurt voor mij even.
Dank Jan!
Goedemorgen! Mijn opa heeft voor de oorlog, wanneer weet ik niet precies (rond 1940?), Hotel Terminus in Poedjon overgenomen (vermoedelijk van J. Reynaert) en omgedoopt in hotel Europa. Hij zou daar de kokkin van Hotel Justina hebben overgenomen. Europa wordt in de oorlog door de Japanners als marinehospitaal gebruikt. Mijn opa wordt -na een ‘verblijf’ van een week bij de Kempetai in de Smeroestraat en een periode als tolk in zijn eigen hotel (waar hij zijn lima belas betaalde?) vanaf 1943 in de kampen Batu (Albano), Termas, Bergenbuurt Malang en misschien wel Batu Lintang (borneo)geplaatst. Hij zou daarna, voordat hij naar Nederland terugkeerde, bij dhr Kapitanhebben verbleven. Mijn opa Dekens heeft eerder op Sumatra verbleven, alwaar mijn vader in 1930 is geboren. Ziet iemand hier aanknopingspunten mij wat meer te vertellen? Dat zou fijn zijn in verband met een gepland bezoek aan Indonesie.
Groeten, Paul Dekens
Hallo Paul, Ben jij de zoon van oom Hans en tante Maud ?
Hoi Willy, ja klopt! Dan ben jij de dochter van tante Lien en oom Arie toch? Of haal ik nu dingen door elkaar.. We kunnen ook mailen via pauldekens@planet.nl. Rustiger voor de rest van deze groep!
dear Paul Dekens, are you grandson of A. F. Dekens ? I already read articel on Moesson magazine, there a short story of Hotel Terminus / Europa, now the backyard of hotel become a football field and backyard my home too.
Dat is nou net het leuke van Javapost. Interesses die elkaar ontmoeten, vele kilometers van elkaar verwijderd.
Klopt Jan, dank voor de bemiddeling!
Dear Romy, yes I am the son of A.F. Dekens oldest son Hans. Could you please send me the article too? I will email you seperately, thanks for sending me a copy of your book! Kind regards, Paul. PS this indeed is a fantastic medium to come into contact!
Dit stukje over Poedjon>Pujon heeft mij in Pujon een contact opgeleverd die bezig is met onderzoek en schrijven van de geschiedenis van dat dorp en omgeving. Ik heb de eerste versie ontvangen, een geweldige inhoud met veel illustraties. Wat mij opviel is naast het vele (Nederlandstalige) krantenmateriaal het grote aantal bronnen uit Nederland, zowel NA als KITLV. Het lezen is wel moeizaam, ik probeer het steeds te lezen als Pasarmaleis, en dan begrijp ik het vaak wel. Hij kende ook de door mij beschreven mantri (van de bloemkwekerij van mijn Oom James Versteegh) Bandiet. Diens dochter wist zich mij en mijn nicht Tineke Versteegh nog te herinneren. Dan is de wereld weer een beetje kleiner geworden.