RECENSIE (overgenomen van Athenaeum). Aandacht voor Nederlands oorlogsgeweld in Indonesië – een onderwerp dat de Nederlandse pers, kort van geheugen, steeds opnieuw herontdekt – betreft meestal de dekolonisatieoorlog. Anton Stolwijk richt zijn pijlen op een vroegere strijd: de ‘pacificatie’ van Atjeh, de strategisch gelegen noordelijke helft van het lucratieve Sumatra. In een afgewogen, integere maar meeslepende hybride van studie en documentaire onderzoekt hij de toedracht van de Atjeh-oorlog en de sporen ervan in de huidige tijd.

Militairen van het KNIL bij de sultansgraven te Kota Goenoengan in Koetaradja tijdens de tweede Atjehexpeditie
Door Esther Wils
‘Transkoloniale’ geschiedschrijving is wat wij nodig hebben, was op woensdag 28 september jl. de centrale boodschap in de oratie van buitengewoon hoogleraar Remco Raben, aangesteld vanwege de stichting Indisch Herinneringscentrum. Geschiedschrijving die buiten de kaders kijkt die door het kolonialisme zelf zijn aangereikt, los van de ‘zwaartekrachtwerking van het Europese beeld van moderniteit’, simpelweg omlijnd door de gedeelde plaats en tijd van mensen van verschillend ras en verschillende maatschappelijke status.
Raben, die zelf al decennialang volgens dit principe werkt – in de voetsporen van onder anderen Rudy Kousbroek en Ian Buruma – is lang niet de enige die er zo over denkt. De transkoloniale blik kent ook uitwassen – zie bijvoorbeeld de simplistische artikelen van Marjolein van Pagee, die zich opwerpt als verdediger van de onderdrukte Indonesiërs en in de NRC ruim baan krijgt met haar gedateerde en slecht geïnformeerde verhalen. Deze journaliste ziet er geen been in tijdens een historische re-enactment – zeer populair in Indonesië – te poseren met de oorlogsmisdadiger Sutomo en de foto op Facebook te plaatsen. Met dit soort vereenzelviging is niemand gediend.
Een zeer gunstig voorbeeld van de transkoloniale aanpak is die van Anton Stolwijk (1979), opgeleid als neerlandicus en journalist. Stolwijk woonde lange tijd in Atjeh op Sumatra en wijdde de afgelopen twee jaar historisch onderzoek aan de plek, als geassocieerd onderzoeker van het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde. Die rijke, zowel praktische als studieuze ervaring heeft geresulteerd in een boeiend, helder en tegelijk exotisch boek; Stolwijk verweeft het historische Atjeh met het huidige en laat zowel kolonialen (op papier) als eigentijdse Atjehers (soms nazaten van de historische spelers) aan het woord – beide visies op de wereld zullen de meeste Nederlandse lezers vreemd zijn. De inzichten van Indonesische en Europese (amateur)historici completeren het verhaal. De enige grote groep die geen gezicht krijgt is die van de tienduizenden dwangarbeiders en ‘inheemse’ (Javaanse, Menadonese, Soendanese en Molukse) militairen die geronseld waren om voor het KNIL in Atjeh te vechten; daarvoor geldt helaas wat Raben aanduidt als het ontbreken van een ‘overtuigend tegenarchief’. Voor zover Stolwijks emoties meespelen, gaat het om nieuwsgierigheid, verbazing, weemoed en nu en dan geamuseerdheid; ongevaarlijke gevoelens die het beeld niet vertroebelen en het relaas dichterbij brengen.
Guerrilla en jihad
‘Het verhaal van de bloedigste strijd uit de Nederlandse koloniale geschiedenis’ luidt de ondertitel van Atjeh. Als je de dekolonisatieoorlog niet meerekent klopt dat. Het was allemaal begonnen om de uiterste uithoek van Sumatra, die door de opening van het Suezkanaal en het verleggen van de scheepsroute strategisch belangrijk werd voor de handelsvaart op Azië. In 1873 landden daar de eerste troepen, en er zouden er nog vele volgen: de langdurige oorlog heeft de Nederlandse staat een fortuin en veel hoofdbrekens gekost. Stolwijk laat zien hoe de kolonialen zich keer op keer vergisten in de weerbaarheid van de Atjehers; hun militaire massa en modernere wapens waren vaak niet efficiënt tegen de Atjehse guerilla – een gegeven dat zich tijdens de dekolonisatieoorlog ook op Java opnieuw voordeed en Westerse eenheden in hedendaagse oorlogen nog altijd parten speelt.
Ook de mentale volharding van hun tegenstander werd door de Nederlanders onderschat; die was vaak geïnspireerd door het geloof. Op knappe, verrassend compacte maar beeldende wijze schetst Stolwijk de rol die de islam op het eiland speelde, vanaf de tijd dat Indiase en Arabische handelaren die godsdienst meebrachten, via de nauwe banden met het Ottomaanse hof rond 1600 – waarop de legendarische avonturier, diplomaat en Atjehse volksheld, de Jemenitische Habib Abdoerrahman Alzahir, in 1868 nog een beroep deed om de sultan van Atjeh te steunen – tot de ontketening van de jihad, juist op het moment dat het KNIL voortgang begon te boeken. Stolwijk begint zijn hoofdstukken steeds met een pakkende scène, en dit is er een van:
‘De oorlog is al een paar jaar bezig als er rond 1880 een lange brief bezorgd wordt bij het Nederlandse hoofdkwartier in het voormalige sultanspaleis. Het is een in het Arabisch geschreven epistel, gericht aan de nieuwbakken assistent-resident van Atjeh, een ernstige man genaamd Van Langen, en ondertekend door een Atjehse geestelijke, een zekere Chik di Tiro.
“De straf van de Heer des Heelals hangt jullie boven het hoofd,” is de aanhef. “Jullie Nederlanders zullen Atjeh moeten verlaten, jullie soldaten zullen gevangen worden genomen, jullie spullen zullen buitgemaakt worden – en dat alles door Atjehse moslims, die arm zijn en zwak. En het ergste is nog wel de straf die jullie in het hiernamaals te wachten staat!”’
Snouck en Heutsz
Wat de militairen niet kunnen oplossen, kan de wetenschap misschien wel; de Nederlandse overheid stuurt een stroom wetenschappers naar de kolonie om het raadsel van Atjeh te breken. De invloedrijkste figuur is Christiaan Snouck Hurgronje, een theoloog en arabist uit Oosterhout die zich heeft bekeerd tot de islam. Stolwijk vond hem terug in de schoolboeken:
‘“Snouck Hurgronje, de verrader van de islam,” staat te lezen in de geschiedenisboeken waaruit Atjehse basisschoolkinderen tegenwoordig moeten leren. “Hij deed zich voor als moslim en kon zo alle Atjehse geheimen doorspelen naar de koloniale bezetters. Hij was de beste spion van Nederland.” Daar is heel wat voor te zeggen.’
Snouck lijkt een soort Hollandse tegenfiguur van Habib: beiden zijn moslim, reizen de wereld af, huwen meerdere vrouwen, stellen zich in dienst van de overheid en gaan na de mislukking van hun missie op hun gemak met betaald pensioen. Onder invloed van Snouck heeft de Nederlandse overheid haar strategie aangepast: Snouck schrijft een ‘chirurgische aanpak’ voor, waarbij alleen de religieus fanatieken worden uitgeschakeld en de bevolking met hulp van de lokale adel onder de duim wordt gehouden. Uitvoerder van die koers is de ambitieuze officier en latere gouverneur-generaal Joannes van Heutsz. Aanvankelijk komt hij heel ver met de nieuwe tactiek: de Atjehers worden nu met hun eigen middelen bestreden, niet massaal en met zware wapens maar door een licht bepakt eliteleger van bijna uitsluitend nog inheemse mannen van het Korps Marechaussee. Maar in 1907 doet een klokkenluider zijn mond open:
‘Zeventien pagina’s lang wordt de vuile was buitengehangen; pagina’s vol gruwelijkheden over de dagelijkse gang van zaken in Atjeh en de expeditie naar de hooglanden in het bijzonder. “Het kwam bij niemand op om mensen gevangen te nemen in Tampeng,” staat er. “De dorpelingen moesten allemaal worden afgemaakt. Luitenant, mijn kerels maakten er gewoon een lolletje van, vertelde een brigadecommandant na afloop.”’
Overste Van Daalen, die de expeditie naar de hooglanden had geleid, werd ontslagen, maar later doodleuk weer aangesteld, nu als opperbevelhebber van het KNIL. Verbijsterende zaken, en vreemd herkenbaar.
Ontwricht
Na de Japanse capitulatie keert de Atjehse bevolking zich tegen de adel, ‘een resultaat van de […] door Nederland gecreëerde tweedeling in de maatschappij. Dit conflict, dat opnieuw duizenden levens kost, wordt beslist in het voordeel van een groep religieuze leiders.’ Als de Atjehse afscheidingsbeweging GAM eind jaren negentig vecht voor onafhankelijkheid worden de Indonesische soldaten beschouwd als de opvolgers van de ‘verachtelijke koloniale soldaten’.
Stolwijk beschrijft ook de streek die verwoest is door het uitbaten van olie- en gaswinning, met dank aan respectievelijk de Koninklijke Shell, ExxonMobil en de Indonesische overheid, die er schatten mee verdienden zonder iets anders dan kaalslag achter te laten.
‘De oliemiljoenen stromen rijkelijk, maar niet naar Atjeh, en al helemaal niet naar Peureulak. Het gebied verandert binnen twee jaar in een desolaat landschap van pompen en buizen en duistere gevechten, in weinig meer lijkend op “het verrukkelijke toneel van vrede en welvaart” dat de ontdekkingsreizigers nog maar zo kortgeleden aantroffen.’
Het koloniale project heeft Atjeh op meerdere niveaus langdurig ontwricht. En dan heeft het in 2004 ook nog een verwoestende tsunami te verwerken gekregen. Anton Stolwijk heeft er een indrukwekkend monumentje voor opgericht. Heen en weer schietend in de tijd komt hij tot een geraffineerde compositie die steeds de aandacht gevangen houdt. De afwisseling van verbazende en pijnlijke feiten, kleurrijke en levendig geportretteerde historische personages, humoristische maar respectvolle anekdotes over de mensen die hij tegenkomt en een sterke schildering van het soms lieflijke, vaak weerbarstige en ondoordringbare landschap en de zee die het eiland omgeeft: hij weet het allemaal slim en verleidelijk te verweven.
Esther Wils is freelance publicist. Zij houdt zich o.a. bezig met koloniale cultuur en geschiedenis.
Anton Stolwijk, Atjeh, Het verhaal van de bloedigste strijd uit de Nederlandse geschiedenis. Prometheus, Amsterdam, 2016. 320 pagina´s. € 19,90
De genoemde assistent-resident Karel Frederik Hendrik van Langen (1848-1915) heeft een boek gepubliceerd over het Atjeh-maleis.
Zijn oom van Langen is een voorvader van Hans Goedkoop.
Het was de schuld van de Hollanders om PERTINENT EN ALLES OP ALLES WAT HET KOST te DWINGEN dat Aceh onder bewindkomt van Nederlands Indie.Dat later een land dat zich vrij wil maken van de FIEDELE (kafir) Negara Kesatuan Republik Indonesia( De EENHEID Republiek.). Aceh met hun SYRIAH LAW( Mohammadaanse Wetgeving) wat in een tegenstelling is met de PRINCIPIELE FONDAMENT van de Republik Indonesia dat is de PANCASILA. Is nu een otonomde eenhed als zeide NAD ( Negara Aceh Daruslam) .Waar geen goddienst vrijheid bestaat.
Hr Wal Pursomo: Als Nederland het niet had gedaan, dat hadden de Britten Aceh bezet. E.e.a. Als uitvloeisel van het Tractaat van Londen uit 1830. Na de opening van het Suezkanaal werd de Straat van Malakka belangrijk en die zeeweg werd en eigenlijk nog steeds bedreigd door piraterij vanuit Aceh.
Verder had het Wahabisme ook nog z’n invloed op het boven Padangse. Zie de Padrioorlogen.
Gr. peter
Jawel meneer Suparmo,
nog eens een keer lekker anti-Nederlands zijn. U begrijpt er nog steeds geen bal van !
Het geeft niet hoor. Het zij u gegund.
De ballen ……
Dit antwoord nu pas gelezen van een trotse Hollandse burger dat zijn land groot is geworden door pieraterij,slavernij en wrede koloniialisme en zelfsl de Indo’s laten crieperen door Nederland -Indie terverdedigen en biinnen 5 dagen door fietsende Japaners te laten veroveren.
Dit is op AnnoZijlstra Blog herblogd.
Naar aanleiding van de reactie van “”Peter”” het volgende . Mijn grootvader ( R E J ten Seldam , 1871 ) , kapitein KNIL ten tijde van Atjeh , legde mij rond 1960 nog eens omstandig uit dat de Nederlanders enerzijds niet veel zin hadden in de / een oorlog op/met Atjeh , maar dat de Atjeh’se zeeroverij er ttoe dwong op te treden . Volgens mij blijft het boek van Paul van “’t Veer
de beste studie inzake deze oorlog , waarbij hij een aantal mystificaties opvoert en zo goed mogelijk ontrafelt , waaronder het beroemde telegram van Raffles , vals of niet ?
Dat Engeland en Nederland duistere zaken sluiten m.b.t Achin is tot daar aan toe.
Maar om de zeeroverij van Achin zijde (?) een excuus was om een bloederige oorlog te voeren is wel zeer bedenkelijk.
” duistere zaken ” Niet zo duister hoor, allemaal terug te vinden in de archieven. In het traktaat van Londen van 1824 beloofde Nederland, mede in het belang van Engeland, te zorgen dat Atjeh de veiligheid van handel en scheepvaart niet in gevaat zou kunnen brengen. Het ging hierbij om de meer dan 250 schepen van zeerovers die snel naar hun verborgen havens konden vluchten, waar zij beschermd lagen achter ondiepten en riffen, zij bleven voor de Koloniale Marine ongrijpbaar. Deze zeerovers kenden het gebied goed, waren sluw en moedig en bleken daardoor geduchte tegenstanders. Dit zou naderhand een van de oorzaken worden van de wrijving tussen het sultanaat en de Nederlandsch-Indische regering. De meeste uitvalsbases van zeerovers die opereerden in Straat Malakka lagen immers op territoir van Atjeh. In 1830 dacht Van den Bosch al aan de verovering van zeerovershavens in Atjeh.
in 1863 werd met Deli een verdrag gesloten en in 1869 werd de Deli Maatschappij opgericht met het monopolie op de tabakshandel. De tabaksplantages van deze onderneming grensden echter aan Atjeh en werden regelmatig een prooi van de Atjeërs. Ook de Engelsen werden steeds meer gehinderd door de onrust die van Atjeh uitging zonder dat de sultan ingreep, de zeeroutes werden bovendien steeds onveiliger.
Met de opening van het Suezkanaal in 1869 werd ook de zeeroute van en naar Europa verlegd van Straat Soenda naar Straat Malakka, vlak langs Atjeh! Engeland en Nederland kwamen tot het gezamenlijke standpunt dat het belang van de (internationale) scheepvaart door Straat Malakka door de Europese koloniale mogendheden diende te worden verdedigd. In 1871 werd tussen Engeland en Nederland een nieuw verdrag gesloten, het Sumatratraktaat, waarmee het verdrag van 1824 verviel. Zelfs de Gouverneur van Singapore was voorstander geworden van het ingrijpen van de Nederlanders in Atjeh.
@JASomers; ‘beloofde Nederland Engeland etc.’ – Wat een (zeerovers)onzin verhaal. Door de opening van het Suez kanaal was deze strategische(handels) vaar route naar de rest van het Archipel belangrijk geworden. Atjeh was een onafhankelijke staat. Wat had Nederland aan Engeland/derden te beloven etc. aangaande zaken voor hun kust etc.? Nederland wenste reeds in 1872 onderhandelingen aan te knopen, waarbij militair ingrijpen(!) niet werd uitgesloten. Atjeh zocht toen bij andere mogendheden; Turkije, Italië en de USA. hulp. Dit werd voor Engeland en vooral Nederland(die toch al tuk was op verovering) als ‘verraad’ beschouwd. En gg.James Loudon beschouwde een krachtig optreden tegen Atjeh als onontkoombaar(!). De eerste expeditie(=leerzaam uitstapje!)liep uit op een smadelijke nederlaag. Een redacteur Winckel van het Semarangse Courant wees de gg.Loudon als hoofdschuldige. Gekrenkt zette de gg. de redacteur in 1873 het land uit!
Zo ging het toen al met een gg. met zijn exorbitante rechten.
Het belang van Atjeh’s onderwerping is door de navolgende oorlogen bevestigd; de vestiging van de tabak en olie industrie.
Paul van ’t Veer; De Atjeh oorlog; ‘bewezen te hebben dat de Atjeh oorlog een doelbewuste provocatie(!) is geweest, dat men eigenlijk van 4 oorlogen moet spreken’. Atjeh heeft zich nimmer(ook niet in 1902 bij van Heutz) overgegeven. De Nederlandse overwicht was aanwezig echter de strijd ging door.Tijdens de dekolonisatie 1945-1949 bleef Atjeh, het enige stuk grondgebied waar geen Nederlandse militair een voet heeft gezet!
“Wat een (zeerovers)onzin verhaal.” Zo spannend is het nou ook weer niet hoor. Die verdragen lezen is soms zelfs saai! Maar dat merkt u pas als u eens gaat lezen.
“reeds in 1872 onderhandelingen ” Mijn verhaal eindigde in 1871.
“Nederland wenste reeds in 1872 onderhandelingen aan te knopen” Dan hebt u wat gemist hoor. Al in 1857 werd een verdrag van vriendschap, vrede en vrije handel gesloten met Atjeh. Het doel van dit verdrag, een einde maken aan de onveiligheid op de scheepsroutes door Straat Malakka, werd echter niet bereikt, de sultan kon zijn vazallen niet altijd in het gareel houden en moest zich daarbij ook inhouden om hun aanhankelijkheid niet te verliezen.
“een gg. met zijn exorbitante rechten” Daar ging het hier niet over, is hier ook niet zo relevant.
“Tijdens de dekolonisatie 1945-1949 bleef Atjeh, het enige stuk grondgebied waar geen Nederlandse militair een voet heeft gezet!” Klopt, was voor de operatie product niet zo interessant. Dat is aan Indonesië overgelaten na 1949. Die Indonesische verhalen zijn ook goed leesbaar. (overigens kende u veel meer stukken grondgebied die buiten de beide politionele acties zijn gebleven, zelfs het kaartje van De Jong erbij gehaald).
“Meer dan 200.000 soldaten gingen nb. net een wereld oorlog naar Indië” Kennelijk bent u niet even langs het NIMH gegaan. Tussen 1945-1950 werden uit Nederland voor de KL 121.000, en voor de KM 20.000 militairen uitgezonden. Sorry voor de nullen, ik weet het niet meer precies. Ik weet ook niet of het om het totaal aantal uitgezonden militairen gaat, of om het maximale aantal uitgezonden militairen op enig moment.
“(opmerkelijk dat Soerabajaan @Somers nimmer over haar gerept heeft)” Kennelijk leest u Javapost/IE niet goed/begrijpend, of helemaal niet. Op meerdere plekken heb ik haar in reacties genoemd. Een verhaal over haar schrijven hoef ik ook niet. Meelhuijsen heeft dat al gedaan, hoef ik toch niet over te schrijven?. Pagina’s 94, 95, 98, 129, 232, met foto op pagina 232. Marjolein Pagee heeft zich toch eens uitgedost als K’tut Tantri, was dat met carnaval?
@JASomers; ‘al in 1857 met Atjeh een verdrag van vriendschap, vrede en vrije handel etc’. – Het doel hiervan een ‘einde te maken aan de onveiligheid etc.’ Dus een vriendschap/handel verdrag te sluiten om zeeroverij tegen te gaan? Gij gelooft dit?
‘sorry voor de nullen’ – Een nulletje meer of minder heeft toch zeker geen invloed gehad aan het debacle van Indië?
Na Atjeh zijn de overige gebieden op beproefde ‘provocatieve wijze’ ingenomen cq gepacificeerd=vrede gebracht!. Zoals in het Gedenkboek voor Nederlandsch Indië 1898-1923 luidde; ‘het bereiken van de volledige pacificatie’. Volledige onderwerping van de Bataklanden,Nias,Midden Sumatra, Djambi en Korintji, de Chinese districten in W-Borneo, het binnenland van Z-O Borneo, Z en Midden Celebes, Ternate, Halmahera, Nw.Guinea, Boeroe, Ceram, De Tenimbar eilanden, Timor, Flores, Soemba, Soembawa en Z-Bali, Lombok. ‘Ketoet Tantri’ – Mij is opgevallen dat in uw recente opsomming aangaande ‘Soerabaja lijken prikkerij’ u met geen woord rept over deze dame.
“Mij is opgevallen dat in uw recente opsomming aangaande ‘Soerabaja lijken prikkerij’ u met geen woord rept over deze dame.” Dat klopt helemaal!!! Die lijkenprikkerij (mag dat niet wat netter uitgedrukt, (het zijn toch mensen zoals u en ik, en zelfs als jonge jongen deed ik mijn werk fatsoenlijk) en ook het bergen van de Indonesiërs onder hen, was overigens nà K’tut Tantri. Soerabaja was al bevrijd, en die dame dus niet meer interessant, ik had wel wat anders aan mijn hoofd. Behalve in enkele reacties van mij kunt u haar bij mij ook terug vinden o.a. hier in Javapost van 14 augustus 2013 (Goebengtransport). En vaak heb ik de uitzendingen via radio Pemberontakan (luidsprekerzuilen, want radio hadden we niet) genoemd waar o.a. zij ook sprak. Zo’n foto voor de microfoon bij Meelhuijsen heb ik ook al genoemd? Dat hoef ik toch niet tot in de treure te herhalen, dat staat in mijn geschiedenisboekje in mijn hoofd. En u kunt het allemaal al nalezen. Of heeft u nog niet genoeg genoten van die dame?
@JASomers; ‘niet wat netter uitgedrukt’- In uw reacties over Soerabaja sprak u toch over lijken prikken? Ketoet Tantri was toen voor de Republiek een waardevolle pion. Zij richtte zich in haar radio uitzendingen vooral tot de grootmachten USA, Rusland en China om in te grijpen. Dat fotografe Marjolein Pagee van deze dame(!) onder de indruk raakte is toch niet vreemd? En het is zeker geen carnaval stunt. ‘niet tot in de treure te herhalen’ – Dat doet u steeds bij opsommingen(gevolgen) van het gebeurde in Soerabaja. Maar benoemt nooit daarbij(!)de mogelijke oorzaken; provocaties, vlagincident, pamfletten
“In uw reacties over Soerabaja sprak u toch over lijken prikken?” Heb ik me soms een keer vergist? Wanneer dan, dan kan ik sorry zeggen.
“‘niet tot in de treure te herhalen’ – Dat doet u steeds bij opsommingen” Dat is nou iets wat ikzelf heel vervelend vind. Maar ik kan niet anders als ik merk dat mijn reacties niet gelezen zijn. Zoals bijvoorbeeld K’tut Tantri. Vroeger verwees ik naar mijn publicaties die u dan op uw gemak zou kunnen lezen, maar daar hebben anderen weer problemen mee. Zo tobben we maar voort. Terwijl het hier in Nederland toch zo leuk is.
Eshter Wils heeft een mooie recensie geschreven over het boek van van Stolwijk. Zijn boek lijkt me interessant
@Esther Wills; ‘Marjolein Pagee: verdedigster van de onderdrukte Indonesiër’- Marjolein, kleindochter van een marinier/Indië ganger is fotografe/journaliste, die uit nieuwsgierigheid naar opa’s verleden/ervaringen naar Indonesië afreisde. Daar ook vele monumenten over/van die ‘politionele oorlog’ zag en daarover verhaalt. Haar indrukken werden versterkt dat het niet zo maar ‘politionele acties’ zijn. Zoals dat zo graag in Nederland bagatelliserend wordt genoemd. Meer dan 200.000 soldaten gingen nb. net een wereld oorlog naar Indië. Honderden duizenden waren daar de slachtoffers met een debacle als uitkomst. Uiteraard raakt zij hierdoor onder de indruk. Eveneens van de Brits Amerikaanse Muriel Pearson ( Ketoet Tantri), die al ver voor de oorlog 1933 een felle tegenstandster was van het koloniale gedoe in Indië. En na de Japanse overgave zich aan sloot bij de Republiek tegen Nederland. Door de Britten Soerabaja Sue genoemd. (opmerkelijk dat Soerabajaan @Somers nimmer over haar gerept heeft) Zij was radio spreekster bij de opstandelingen zender radio Pemberontakan, waar ook boeng Tomo; de revolutie aanjager, aan verbonden was. Tijdens die politionele periode werd zij door de Republiek naar Australië gezonden om daar de belangen van de Republiek te dienen. Zij kreeg daar op een dag een bezoek van een Nederlander, die haar namens zaken mensen uit Indië f 100.000,- aanbood als zij zich niet meer met de Republiek bemoeide. ‘Denk overigens maar niet dat ze de onafhankelijkheid zullen krijgen, althans niet die waar zij hard om schreeuwen. Wij Nederlanders nemen een dezer dagen de macht in Indonesië over. U kunt er zeker van zijn dat wij u nooit meer in Indonesië zullen toelaten’. Ketoet Tantri: Opstand in het paradijs 1995; ‘To the memory of the Indonesian people who so sadly gave their lives for merdeka!’
Hr Mertens was deze dame niet het liefje van Bung Tomo die alle Nederlanders dood wenste en dat demagogisch kenbaar maakte. Het lijkt wel of u het voor deze dame opneemt. Ik maghopen dat ik mij vergis.
@Peter; ‘het liefje van boeng Tomo’- Daar heb ik weet van. Is ook niet ter zake. Zij was fel tegen het ‘koloniale systeem’, waar de inlander geen rechten had. Verfoeid door vele Belanda’s/Indo’s. Met boeng Tomo inspireerden zij vooral de jeugd van Soerabaja in de strijd tegen de Britten/Nederlanders. Voor ons gingen zij demagogisch te werk. Voor de Indonesiërs waren zij helden in tijd van nood. Een geschiedenis heeft altijd ‘2 kanten’.
Wij stonden aan de verkeerde kant. Ook dat is een feit!
Ach hr Martens zij inspireerde samen met haar lief Bung Tomo de jongeren tot het aanzetten van haat.
Ik heb in mijn jongere jaren in Indonesie weinig haat gevoeld vanuit Indonesische zijde. Tijdens ons verblijf in Makassar kreeg mijn vader en moeder kennis met hr en mw Habibie. Hij was directeur van het Landbouwproefstation aldaar. De gewelddadige situatie in 1950 in deze stad en de gevolgen daarvan; leegloop van kennis heeft hem zo aangegrepen dat het hem zijn leven kostte ( hartfalen). Met mw Habibie ( op Ned HBS gezeten) de moeder van, hebben mijn ouders nog tot de jaren 70 contact gehad.
Neen er was geen haat en ik vraag mij af of er werkelijk sprake was van rassendiscriminatie, het ging meer om klasseverschil.
En nogmaals hr Mertens, ik heb nooit het gevoel gehad aan de verkeerde kant te staan.
Ik stond aan de andere kant en dat is iets anders.
En verder, herinnert u zich nog de jaren 60 in Amsterdam, probo , de leuze geen woning, geen kroning en de rellen op de inhuldigingsdag van Koningin Beatrix. Ik bedoel hiermee er zijn altijd lieden die belust zijn op rellen. Ze komen uit alle hoeken des lands, en desnoods daarbuiten met het doel de situatie te ontwrichten. Toch heerlijk je eigen ontlustgevoelen en onvrede te kunnen uiten.
@Peter; ‘ik stond aan de andere kant’- Welke kant? Of stond u gewoon aan de kant?
‘met het doel de situatie ontwrichten’ – Wie de pemoeda’s? Die wilden gewoon merdeka en niets anders. Het waren nationalistische provo’s die zat waren van eeuwen bezetting/onderdrukking en hun ‘onlust gevoelens en onvrede uitten’! Wat dacht u van hen, toen zij in 1945 de driekleur in top zagen bij het hotel Oranje? En die Hollanders/Indo’s hautain daar uit volle borst zongen; ‘Hollands vlag jij bent mijn glorie etc’.
Dat uw ouders met de familie Habibie op school zaten en contact hadden wil niets zeggen over/ dat in de jaren vóór 1940 het vanzelf sprekend was dat (Indo)Europeanen met Inlanders omgingen. Zie de vooroorlogse Nederlandse kranten over de Inlanders etc. Du Perron; Indies Memorandum, was er één, die met de Inlandse intellegentia omging als gelijken. Idem Rob Nieuwenhuis ea. ‘Ketoet en boeng Tomo inspireerde tot aanzetten van haat’ – Die haat was er al eeuwen. Bij hen die beseften dat zij ‘maar inlanders waren’. ( dus niet uw kokkie/kebon.) Juist in de 20e. eeuw dat van min. Deventer het over een ereschuld had, werd het in Indië te niet gedaan! Diverse gebieden te onderwerpen met de benaming pacificatie=vrede brengen. Atjeh, Bali-zie bovengenoemde lijst- werden op moorddadige wijze ingelijfd. Tot zelfs in 1945 toe. Wie inspireerde hen eigenlijk tot haat?
Of heeft U het ‘aan de kant gezeten’ niets van gemerkt?
“van eeuwen bezetting/onderdrukking” Dat is lang zeg. In die tijd werd de VOC nog gevraagd om hulp tegen een agressieve buurman. En zelfs om hulp gevraagd de andere buurman te helpen veroveren. Zelfs Atjeh stuurde een gezantschap naar de Nederlanden o.a. om hulp te vragen tegen de Portugezen. Nabuurschap?
“Hollands vlag jij bent mijn glorie etc’” Waarom ook niet? de bevrijding was aanstaande, een Nederlandse vlag op een Nederlands gebouw, in een Nederlandse straat. Met de kennis van nu, die toen nog niet bestond was, zou ik zelf het niet gedaan hebben, maar ik had er het volste recht toe. Net zoals nu het roodwit op de Indonesische ambassade in Den Haag.
@JASomers; ‘de VOC gevraagd om hulp tegen een agressieve buurman’ – Gevraagd?
Eerder de ‘buurman’ geprovoceerd/opgestookt(!) en dan hulp aan de ‘opponent’ aangeboden! Verdeel en heers! ‘een Nederlandse vlag op een Nederlands gebouw in een Nederlandse straat’ – Ja, volgens (uw) Volkenrecht. Echter op door Nederland bezet inlands(!) gebied! Na de smadelijke nederlaag tegen Japan, was dit toch ‘staaltje Hollands vlag, jij bent mijn glorie’ , dat als een lap op een rode stier werkte.
Dat was nou die hautaine wijze,( zoals door u nu(!) nog wordt verwoord) die de pemoeda’s tot haat brachten! En wij, onbeschermde Indische families ea. tot nood lot offerde.
.
Oei oei hr Mertens,wat haat u die oude koloniale elite ….? toch. U gooit helaas steeds met dezelfde stenen; handvest, Merdekka, enz. Ik heb daar nooit haatgevoelens opgemerkt, toen niet en als ik er ben, nog niet.
Indonesie is veranderd het is het oude indie al heel lang niet meer. En wat zien we nu? Het verleden wordt opgeknapt, het wordt niet gesloopt, het wordt gerestaureerd. Zo het gebouw van de Rotterdamse Lloyd en zo zijn er meer voorbeelden. Wat ik wel heb gezien is dat de eigen indonesische interpretatie van de Islam hoe langer hoe meer ruimte laat aan de Wahabitische interpretatie van het geloof. Hr Surya heeft een andere mening. Ik hoop dat hij uiteindelijk gelijk zal krijgen.
De mogelijke haat zit bij u zelf, waarschijnlijk afkomstig uit eigen ervaringen
@Peter; ‘wat haat u die oude kolonialen’ – Haat is niet het woord wat ik betoog. Eerder een afkeuring over het politieke beleid. Het is gewoon de realiteit van onze Indische/ vaderlandse geschiedenis. Zo is het gebeurd en niet anders. Ook al willen zovelen dat verdoezelen. En die waarheid over Indië wordt nu door jonge historici/ journalisten geopenbaard. De Indonesiër nu, overwinnaar van die ‘politionele oorlog’, heeft nu geen haat gevoelens meer. Dat was, wat ik in de bersiap tijd meemaakte, wat anders. Op zoek naar die haatexplosie kwam ik op feiten daarover, die in onze geschiedenis niet werden vermeld/verzwegen. Een terugblik op die hele ‘koloniale periode’ bracht aan het licht, dat heel Nederlands Indië indertijd op diezelfde wijze van provocatie/oorlog/bezetting is gevormd. Wat voor ons heldhaftig was, was het voor hen misdadig! (Coen,Spoor,Westerling ea) Echter wij waren de bezetters en zij de onderdrukten!
Wat wij hebben verzuimd is, dat wij bij het ‘einde’1945 niet de ruimhartigheid(!) hadden, na al die eeuwen van bezetting, om met hen tot een vergelijk te komen! In plaats van een oorlog te voeren om datgene wat Nederland al op 24 sept.1941 te Londen had ondertekend; het Atlantisch Handvest; elk volk heeft het zelfbeschikkingsrecht! De kern van het conflict -zie dr.L.de Jong; dl.12/2.van het Koninkrijk in de 2e wereldoorlog.
Nogmaals hr Mertens, ik heb niet het gevoel gehad dat wij het Indonesische volk 300 jaar onderdrukt hebben. Wij hebben geprofiteerd van de omstandigheden en zijn daar op een creatieve manier mee proberen om te gaan. Helaas moest er bij de VOC geld bij.
Met de hedendaagse bril bekeken is dat creatieve niet altijd zo netjes geweest; hierbij te denken aan de opiumhandel.
Inzake de onderdrukking: het negatieve kan zijn, dat wij, dat wil zeggen,
de VOC en daarna het koloniale bestuur, de feodale structuur intact hebben gelaten, de “inlander” werd bestuurd door zijn eigen bangsa.
En verder, er kan volgens mij niet worden gesproken dat er 300 jaar geleden sprake was van een Indonesisch volk. Het was een lappendeken van vorstendommen, kleine en grote met bijna evenzoveel volkeren en talen. Misschien kan je zeggen dat de Nederlanders er een volk van gemaakt hebben.
@Peter; ‘niet het gevoel gehad etc.’ – Neen, natuurlijk niet. Wij waren daar toeans/njonja’s. We hadden het goed voor met onze kebon/kokkie etc. Zij hadden niets te vertellen, in hun eigen land. Woonden in de kampongs/desa’s of in een achteraf straatje; de Inlandse buurt. Eens ontmoette ik daar een ingenieur, ietwat ouder als ik. Die die ‘koloniale periode’ heeft meegemaakt. Hij verhaalde mij hoe het was. Naar school (HIS) op sandalen en wij altijd op schoenen met kousen aan. Als hij een plaatsje in de tram had. Dan trapten de Hollandse/Indische jongens altijd ‘per ongeluk’ op zijn tenen. En keken hem met een verholen glimlach spottend aan; wat moet je nou, inlander? ‘de feodale bestuur in tact hield’ – Dat is juist de methodiek/werkwijze van ons beleid om zo de inlander onmondig/stom te houden. Wat ook gebeurde in Europa, waar de arbeidersklasse eveneens dom werd gehouden. De ietwat gestudeerde inlander, na vooral in Holland te zijn geweest, doorzag het. Vandaar het nationalistisch bewustzijn. ‘Indonesisch volk’ – Inderdaad ging het toen steeds over de inlandse bevolking(van Java, Sumatra etc) Onze onderdrukking deed hen samen gaan. Hun eed in de jr.’20 Indonesia, satu bangsa etc. was het gevolg van ons beleid. Pas in 1942, vlak voor de Japanse inval kregen zij (Thamrin in de Volksraad)toestemming) om het woord inlander te wijzigen in Indonesiër.
Het rood/wit was altijd verboden. Het was Japan, die het in het begin toestand en daarna weer introk. Tot eindelijk 1944/45 zij ‘instemden’ met de proklamsi!
@ Peter: post-koloniale kijk op indonesie.
Wat heeft Nederland 70 jaar na de onafhankelijkheidsverklaring aan Indonesië overgehouden? “Misschien kan je zeggen dat de Nederlanders er een volk van gemaakt hebben” ??
O,ja? klinkklare onzin, daar heb ik als Indo toch niks aan?
Nederland erkent nog steeds niet 17 augustus 1945 . Een Minister President noch iemand van het Koninklijk Huis is ooit op die datum in Jakarta geweest. Ik denk dat de Indonesiers dat niet/nooit vergeten. Dat is gezichtsverlies en ik weet als Jakartaan best wel hoe Javanen daarover denken. Dat zijn de blote feiten.
Het meest treurige is dat Indie/Indonesië ook mijn land is. Ik heb als Indo met voorouders die Indonesiers zijn door al dat geklungel , ook van beide zijde , geen plaats gekregen in het Indonesië in wording . Dat is toch mijn broedervolk, in zulke bewoordingen sprak ir. Sukarno over Indischen?
Dat is het dramatische aan de situatie. Ik ben wel uit mijn eigen land geschopt. Als volgende generatie reken ik U en Uw generatie dat wel aan. Dat helpt weliswaar weinig maar we zitten wel met de brokken en daar dienen we wel samen uit te komen. De vraag is hoe en die stel ik aan U en uw generatie, die dienen dat wel te verantwoorden in het Hier en Nu.
@PetervandenBroek; ‘het dramatische aan de situatie’ – Helemaal niet! Acceptatie van de feiten uit de geschiedenis is de grondslag voor een betere verhouding in de toekomst. Weten wat men elkaar heeft aangedaan is de basis voor een verzoening en een vriendschap! (aldus te recht, zangeres Sandra Reemer). Gewoon in klare taal met elkaar de feiten onder ogen te zien.Over de donkere en heldere kanten van ONS verleden. In mijn gesprekken aldaar en hier met Indonesische generatie genoten, waren dit de mooiste momenten van ons samen zijn. Met een blijvende vriendschap als resultaat. Onze vacanties in onze geboorteland waren gewoon ‘terug zijn in/als toen’. Zelfs mijn kinderen/kleinkinderen voelen zich senang door de ontvangst van die kennissen. Mijn oudste kleinzoon, die nu vloeiend behasa beheerst, werd door hen/ en hun tjangs=oma’s anak mas/lievelingskind genoemd. Met de tjang naar de pasar gaan is voor hem/ en haar een belevenis. Men verblijd zich al als mijn familie in aantocht is. Verblijven in een hotel, wordt door hen gewoon gecanceld. Omgekeerd doen wij hetzelfde als zij hier in Holland zijn. Met plezier en trots horen ik al die verhalen aan. Ik was geroerd toen mijn kleinzoon recent mijn geboorteplaats Ambarawa bezocht. Mij een foto met hem en op achtergrond station Ambarawa opstuurde. In dezelfde pose als ik zelf, 50 jaar geleden. En de kampong waar ik in Japanse tijd vertoefde bezocht en er door heen trok. Aangesproken door diverse bewoners. Hen toen vertelde over zijn grootvader die hier ook eens liep. Wat is het een verrijking om uit/met 2 culturen te leven!
note; mijn kinderen en kleinkinderen zijn hier geboren en getogen.
Hr Vd Broek, u een Jarkartaan?, dan moet u toch weten dat Jakarta bevolkt werd en wordt door een mix van Indonesische volkeren, maar voornamelijk Soendanezen en natuurlijk, niet te vergeten de echte orang Betawie. Javanen wonen op Midden- en Oost-Java. Kijk maar goed in de boekjes. En verder; koningin Beatrix was op een 17 augustus wel in de buurt, maar mocht van min. pres. Kok niet komen, de tijd was daar nog niet rijp voor. U heeft dat vast vergeten. Typisch dat een klein jongetje, want u bent van 1953, als ik wel heb, wel die haatgevoelens nog kon herinneren.
Ach hr P Vd Broek ik fietste als jongen van 13 van de ene kant van Bogor ( Kedunghalang), waar mijn school was, naar de andere kant, achter Tjiomas. Ik heb altijd veilig gefietst ( 1955) Geen haat tegengekomen.
Peter zegt:
28 oktober 2016 om 9:48 am
Geen haat tegengekomen.
=============================
Dat zegt Maj.Generaal Hario Kecik , hoofd van de Mil.Politie van Surabaya , dat de Nederlanders (o,a de beroemde Mr Ploegman ?= v.d Vlagincident) gewoon kunnen fietsen in de stad .
Ook het verhaal v/e Nederlander uit de Tjimahi kamp die naar Surabaya reisde om zijn vrouw te begraven , werd de kist betaald door de stadsbestuur(topic in Java Post).
Of het verhaal van een zusje van een lezer die met de trein naar Poedjon wilde.
Kijk dat er op sommige plekken rampokkers actief zijn en slachtoffers maakt staat buiten kijf.
Op de verkeerde plaats en moment .
In mijn familie kring/vrienden/klasgenoten van hun was er GEEN sprake van haat .
Dus toen Beatrix uitgenodigd werd in 1995 voor de 50 jarige Indonesia Merdeka , had zij de Indonesiers diep beledigt.Een blunder en gemiste kans ( het is eenmalig)
Mijn vader was “verbaasd” , mijn andere ooms /jonger waren beledigd, en te bedenken dat wij al generaties verbonden waren met de Nederlanders ( als Inlandse BB , ambtenaren etc )
Mijn opa had nog een zilveren ster gekregen voor zijn lange dienstjaar ( om zijn bangsa onder druk te zetten, ha ha ha ha )
“Vlagincident” De Japanners hadden het gezag redelijk goed in handen, met de PRI in de buitenwijken. Er waren dus nooit verontrustende rapportages in Batavia aangekomen. Dat was de situatie toen op 18 september 1945 de eerste RAPWI-mensen in Soerabaja aankwamen, een normale, rustige stad. Dat eerste RAPWI-team, 3 Nederlanders en 4 Britten, werd door de Japanners keurig ontvangen en naar het Oranjehotel gebracht, waar geen enkele bewaking nodig was. Zij konden te voet naar het Rode Kruis aan de overkant, en kennismaking bij de burgemeester en gouverneur verderop Simpang en (ik dacht) Kaliasin. Dat RAPWI-team dacht dan ook niet aan mogelijke problemen. De volgende dag werd die vlag gehesen. Ik hoorde dat die vlag eerst nauwelijks opviel. Maar er waren nogal wat Indojongens, die nogal gefrustreerd waren dat zij in de bezettingstijd werkloos waren ten voordele van Indonesische jongeren op allerlei ambtenarenposten. En als je dan die vlag ziet ga je wat doen! Op z’n modern Nederlands: Waar is dat feestje? Hier is dat feestje! Een hoop lol en maar wijzen naar die vlag. Het vervolg is bekend. Maar in omvang stelde dat vlagincident weinig voor. In de rapportage is melding gemaakt van een Japanse patrouille. De dames van het Rode Kruis hadden het over een twintigtal Japanners, dat wist ik ook van de gangbare Japanse handhaving daarvoor. Ik ken de Japanse legerorganisatie niet, maar denkend aan een Nederlands peloton, drie groepen zonder ondersteuning ca 17 man, dat lijk er een beetje op. Niet veel om een grote demonstratie uit elkaar te jagen, dat lukt de ME in Nederland ook niet. En het was dan ook snel voorbij, later in de middag heb ik er niets van gezien, maar hoorde het van de dames van het Rode Kruis. Ze mochten demonstreren in de Stadstuin, had niemand er last van. Twee dagen later kwam het tweede RAPWI-team aan, werd door de Japanners zonder problemen ook in het Oranjehotel ondergebracht. Op 23 september arriveerde kolonel D.L. Asjes als hoofd van het RAPWI-kantoor Soerabaja, begeleid door een Japans ere-escorte, in het Oranjehotel. Geen problemen. En tussen 29 september en 2 oktober arriveerden per trein (via RAPWI) vrouwen en kinderen uit de kampen in Midden-Java, waaronder mijn zus. De problemen begonnen pas na de acties van Huyer, maar dat is dan weer een ander verhaal zoals u weet.
@JASomers; ‘in omvang stelde dat vlagincident weinig voor’ – In het dagboek van ing.
A.C.Broeshart; 19 sept.1945 Een grote massa Indonesiërs stroomden naar het hotel gebouw. Staande op de motorkap van een auto moedigde een van de volksleiders de menigte aan met de woorden; ‘laat de rood/wit wapperen. Weg met de Nederlanders. Eens onafhankelijk, altijd onafhankelijk! Foto met de leider op een motorkap en een menigte voor het hotel! Volgende foto; De driekleur nog in top. Pemoeda’s met ladders, die omhoog klimmen. Willy Meelhuijsen; Revolutie in Soerabaja:’De Nederlandse vlag werd gestreken, onder gejoel van de menigte. De blauwe baan werd afgescheurd, waarna de vlag, nu rood/wit opnieuw werd gehesen. Er ontstond een enorm tumult. er werd gevochten( oa met Indische/Nederlanders uit het nabij gelegen Logegebouw) en er viel een dode(IEV leider Ploegman) en een aantal gewonden. De vechtpartij was spontaan uitgebroken. Enerzijds was dit incident voor de Indonesiërs van symbolische en morele waarde(!) Voor het eerst had men het Nederlandse gezag getart en met succes. Anderzijds is de haat tegen de Nederlanders er door toegenomen. Voor de Indonesische jongeren het sein tot voortgaande massa demonstraties op straat. 20 sept. Opnieuw een grote manifestatie op het sport terrein van stadion Tambaksari. Als in een grote processie trok de massa eerst door de straten in het stadscentrum. Ondank het Japans verbod liepen de pemoeda’s met bamboe roentjings gewapend’. Dus hoezo; stelde het weinig voor? Was u wel in Soerabaja? De driekleur was het Nederlandse symbool van heerschappij in Indië! Als de vlag toentertijd op school gehesen werd, stonden wij ‘kaarsrecht in de houding’. Bij het zingen van Wilhelmus in de schoolklas stonden we op, recht naast de banken.- In Nederland 1950 stond ik ook op. Mijn klas genoot staarde mij verbaasd aan (ik was de enige); ‘doe niet zo stom’- Dit vlag incident was nl. de katalysator voor merdeka samenscholingen in diverse steden oa Ambarawa, Semarang etc. en mi de start van bersiap!
“A.C.Broeshart; 19 sept.1945 ” Mijn verhaal is van J.A.Somers, 19 september 1945. Maar dat is voor u waarschijnlijk niet belangrijk, dat was maar een sinjo.
“Was u wel in Soerabaja?” Die ‘u’ had al problemen met de uitgerekte massieve fietsbanden. Van de Setailstraat naar Toendjoengan, ca. 10 km: En nog terug ook. Maar die dames hadden lekkere koffie.
“Pemoeda’s met ladders, die omhoog klimmen.” Dat zou ik ook gedaan hebben om erbij te kunnen komen. Die ladder, er was er maar één, geen meervoud, (of een replica) staat er overigens nog steeds. Jammer dat ik mijn foto hiervan niet kan uploaden.
“We leefden daar als vorsten.” Nou. ik dacht mijn ouders niet hoor, en die behoorden toch tot de wat hogere ambtenaren. Toen na de oorlog mijn oudste broer ging studeren was er voor mij en mijn zus geen geld meer. Vond ik niet zo erg, daar zorg je dan zelf maar voor. Mijn ouders hadden het daarmee moeilijker dan ik.
@JASomers; ‘dat was maar een sinjo’- Wel of niet sinjo, doet/is niet ter zake. Dat incident is niet zo maar een incidentje. Het had zijn weerslag op heel Java en daar buiten. Door u min of meer gebagatelliseerd. ‘die vlag nauwelijks opviel’ – Juist wel , zowel van (Indische)Nederlanders als Indonesiërs. De pemoeda’s gebrand om zich te weer te stellen tegen belanda’s terug komst. Vastbesloten de proklamasi te verdedigen. Terwijl u zich laat gelden als vertegenwoordiger van die ‘koloniale kliek’; ‘onze vlag,ons hotel in onze straat etc.’ Alsof die beschamende overgave aan Japan in 1942 ten aanschouwen van al die inlanders, niets van doen heeft op Nederlands gezag. (een incidentje?). En dus zij, de inlanders, nu anno 1945 zich maar weer in het oude gareel moesten aantreden. ‘leefden als vorsten’ – U niet? Niet gemerkt dat u meer (!) was dan die inlander? U, toean moedah, die maar even ‘knipte’, zodat de djongos/baboe kwam aanrennen. Dat u toen daarna ‘niets was’ in de Japanse tijd? Wij hadden ook een Indische familie als buur in 1947; als haar zoon met de fiets van school kwam, dan moest de katjong zijn fiets bij de ingang van het tuinpad overnemen om het achter in de garage te stallen. Mijn vader ergerde zich altijd ‘groen/geel’aan dat gedoe. Gelijk ( in miniatuur) de houding van de gg. met echtgenote, thee drinken in de paleistuin, omringt door djongossen (bedienden), die dmv. een handbeweging van de gg. precies wisten wat zij moesten aanreiken.
U hoeft mij niet te begrijpen hoor. Dan kan ik het hierbij laten.
@pETER; ‘Koningin was 17 aug. wel in de buurt etc.’ – HM was op 17 aug. uitgenodigd!
Heeft ja gezegd! Echter toen het zover was, vanwege oppositie van Indië veteranen, de aankomst datum ietwat verschoven! De Indonesiërs waren beledigd .Zij werd indertijd nogal geschoffeerd door Soeharto, tijdens haar verblijf.( zie ook de media van toen)
Ik (en velen) was ervoor om juist op 17 aug. daar te zijn. Een kans om alles, wat er ooit daar gebeurd is, met dit/één bezoek tot toenadering/verzoening te komen! Maar ja, met zulke ‘orde en rust krijgers is het liever op konijnen jacht te gaan’. Vooral nu bekend is wat ‘hun generaal’ indertijd op zijn geweten heeft.
note; op Oost Java leven/wonen vooral Madoerezen
Op Oost Java wonen zowel Javanen als Madoerezen
Hr Mertens, wij waren de toeans en de nonja’ enz: Hr Mertens, u voelde zich waarschijnlijk onderdrukt en u projecteert het op anderen. Dat gevoel zit en diep in en ik verwacht dat het niet bij u niet zal verdwijnen, het is uw eigen referentiekader wat opspeelt.
Dus laten we de discussie maar staken,. Sudah, tutup maar
@Peter. ‘waarschijnlijk onderdrukt etc.’ – Juist niet! Ik was daar een Europees kind met alle voorrechten van de Belanda. Als kind stond de baboe/kebon voor ons klaar. We leefden daar als vorsten. Mijn referentiekader is juist wat ik daar gezien/meegemaakt heb en over gelezen heb/verteld is. Lees eens : Aarde der mensen van Pramoedya A.Toer.
Hr Mertens, ik laat het erbij, u heeft uw perceptie op het verleden, ik de mijne.
Groeten Peter
Hr. Peter, Uw uitspraak is een dooddoener, meningen worden gewogen, uw mening drukt onderbuikgevoelens uit, daar kan ik echt niks mee, maar misschien een zielenknijper. In een discussie kan U misschien ingaan op de argumenten van dhr . Mertens.
bovenstaande meningen zijn wel opmerkelijk in het licht van de titel van het verhaal : Geschiedschrijving die buiten de kaders kijkt die door het kolonialisme zelf zijn aangereikt, los van de ‘zwaartekrachtwerking van het Europese beeld van moderniteit’, simpelweg omlijnd door de gedeelde plaats en tijd van mensen van verschillend ras en verschillende maatschappelijke status……
op zo’n manier worden we wijzer? ik betwijfel dat wel
Hr PVDB bij u is alles wat anderen beweren of voorstaan een dooddoener, ik begrijp niet waarom u steeds het woord neemt in deze blog en bij Indisch4ever.Steeds verkondigt u uw gelijk en schoffeert de andere. Het laatste doet hr Mertens niet.
Het is bij u tidak ada hormat. Verder mag stellen dat uw taalgebruik nogal bombastisch aandoet.
Gegroet.
ik heb dhr Peter gevraagd inhoudelijk te reageren. dat doe ik ook. Ik respecteer zijn inhoudelijke bijdrage, dan mag ik verwachten dat hij dat ook bij mij doet. Taalgebruik bombastisch.- wat is bombastisch, geef U eens voorbeelden Heer Peter????? Ik reageer inhoudelijk wel op hem.
Welk gelijk? de anderen dienen maar aan te geven waar ik ongelijk heb, dat is inhoudelijk reageren.
Dat vlagincident was wel een voorspel, de toon werd wel gelegd.
Surabaya , was dus rustig!!! ja begin September. In November brak wel de hel los, er zijn meer dan 300 Nederlanders en meer dan 600 Chinezen gedood . Ik heb daarvoor van Nederlandse zijde geen redelijke verklaring gekregen, daarentegen in buitenlandse bronnen wordt wel een tipje van de sluier opgelicht.
Ik wil best weten wie die mensen met naam en toenaam zijn en wie daarvoor rekening en verantwoording dient af te leggen?
Ik heb best wel een idee, maar het is maar een idee.
Dhr Somers schept wel wat verwarring: ik citeer hem: ……..Op 23 september arriveerde kolonel D.L. Asjes als hoofd van het RAPWI-kantoor Soeraba………
Ik wil erop wijzen dat kolonel D.L.Asjes direct onder bevel stond van de luitenant GG van Mook…dus niet onder Brits bevel., dus geen officele vertegenwoordiger van RAPWI…Hij was voor NEI verantwoordelijk voor de RAPWI activiteiten in geheel Java … ik verwijs daarvoor naar de parlementaire enquetecommissie http://www.colombotragedie.nl/_files/1956-enq-commissie-deel8C-11-p1407-1414-asjes.pdf blz 1402-
Voor de rest is de door hem gegeven informatie niet nauwkeurig, ook Geschiedenis is een exacte wetenschap.
“een exacte wetenschap” Juist ja, als exacte onderzoeker wist ik mijn hele leven dat een plus een ongeveer twee was. Er waren meer Nederlanders gedetacheerd bij RAPWI, met daarin een functie. Op een gegeven moment zijn alle posten van het N.I. Rode Kruis in RAPWI opgenomen. Onder wie je nou eigenlijk ressorteerde was niet belangrijk, je had een gemeenschappelijk doel. Ik was in dienst bij Comité International de la Croix-Rouge, Genève (Suisse), Délégation JAVA. Gelukkig wist ik dat niet zo precies, anders had ik misschien naast mijn schoenen gelopen. Lastig bij lijken bergen. Was overigens niet zo’n exacte bezigheid, wel geschiedenis.
U heeft waarschijnlijk helemaal niet begrepen dat ik niet met professionele geschiedenis bezig was. Gewoon een reactie op opmerkingen dat het in Soerabaja alleen maar zo’n kommer en kwel was. Het ging er mij alleen maar om dat mensen van RAPWI, in militair uniform, nog gewoon over straat konden lopen naar de burgemeester, gouverneur en Rode Kruis. (af en toe kwamen ze dan een Japanse patrouille tegen). Dat deed ik ook, maar wel op de fiets. En niet alleen maar Toendjoengan oversteken, maar ca 10 km, de halve stad door, melk bezorgen. Ik was dan al op de Japanse melkcentrale geweest om melk af te leveren, en terloops nogal wat etenswaar van die foeragerende Japanse auto’s af te jatten (we hebben nooit honger geleden!). We zitten niet in een wetenschappelijk colloquium, maar gewoon op Javapost, Verhalen over Nederlands-Indië. Als u exact bezig wilt zijn kunt toch beginnen met de reeds bekende bersiapdoden te tellen zoals ik dat al een paar keer heb bepleit. Ik schijn dat niet te kunnen, ben niet exact genoeg.
@Peter van den Broek zegt: 30 oktober 2016 om 4:40 pm Voor de rest is de door hem gegeven informatie niet nauwkeurig, ook Geschiedenis is een exacte wetenschap.@
@Peter van den Broek zegt: 12 oktober 2016 om 9:29 pm Geschiedenis wordt geen exacte wetenschap genoemd maar men dient zich wel exact uit te drukken.@
— Nog 1tje, dan kunnen we ‘wie van de 3 doen’ ! Ook leuk . . .
e.m.
Ach Heer Marawasin. Het eerste heb ik gezegd , het tweede heeft iemand anders gezegd. Het derde zal U wel zeggen.
Het gaat mij om het exact uitdrukken. zoals ….kolonel D.L. Asjes als hoofd van het RAPWI-kantoor Soeraba……
Het is een zinssnede die herhaaldelijke malen in verhalen opduikelt. ik weet niet wie die zin geïntroduceerd heeft, maar de bewuste persoon heeft wat slordig over passages heen gelezen, danwel de de situatie naar zich toe geredeneerd. As ik het relaas van dhr Asjes voor de parlementaire enquete commissie herlees, dan is zijn Perceptie van zijn optreden totaal anders dan wat degenen, ook dhr Somers willen laten geloven.
Transkoloniale’ geschiedschrijving is wat wij nodig hebben, was op woensdag 28 september jl. de centrale boodschap in de oratie van buitengewoon hoogleraar Remco Raben.
Deze zinssnede kan ik volledig onderschrijven. Het geeft wel aan hoe de afgelopen 70 jaar over de koloniale oorlog in Indie/Indonesie wordt gedachte en gediscussieerd.
Exact uitdrukken is toch de weerslag van exact denken in een chaotische wereld. Of is dhr Marawasin c.s. sowieso tegen alleen wat ik beweer?
Morgen 1 November is het hier in het katholiek Italie Allerheiligen … Ook ik onderbreek mijn werkzaamheden, alhoewel ik wel bereikbaar ben. Ik ga een frisse neus halen aan zee. Dat kan ik de Heren ook aanraden.
Ach er zijn mensen die geschiedenis een exacte wetenschap noemen. Als het gaat op het opdreunen van feiten en gebeurtenissen ja. Maar er is iets meer. In welke context moet je dat alles plaatsen en hoe interpreteer je dat. Er komt dan een duidelijk eigen en dus subjectieve visie om de hoek kijken. Kan je dat dat een exacte wetenschap noemen? Ik zou economische wetenschappen ook niet exact willen noemen. De factor psychologie komt daar duidelijk om de hoek.
Veel historici vergeten dit stukje eigen visie en verkondigen hun bevindingen als absolute waarheid.
Ga maar eens discussiëren over de oorzaak en ontstaan van de 80 jarige oorlog. Er komen diverse meningen en waarheden los.
@Of is dhr Marawasin c.s. sowieso tegen alleen wat ik beweer?@
— Dag heer Van den Broek, integendeel; vermits uw beweringen grappig atau au serieux zijn bedoeld.
Wel als beweringen coûte que coûte bewust bezijden de waarheid worden geïnterpreteerd atau gedeponeerd. Bij u is dit gelukkig niet altijd het geval.
E.g. ‘Nederlands-Indië was 300 jaar lang een politiestaat’, of ‘geen zelfbeschikking=merdeka=Bersiap’ en meer van dat soort ‘niet-meer-op-reageren-Lena’ onzin mede op grond van ‘niét gelezen en tóch geroeptoeter’(?)!
! Voor de goede orde heer Van den Broek, de gebruikte voorbeelden zijn NIET van uw hand !
Het valt mij namelijk niet zwaar te beweren dat u over distinctie beschikt. Uw soms onbegrepen wijze van humoristisch uit de hoek te willen komen, wil dat nog weleens verhullen. Maar ja, dat is de tragedie van het internet in het algemeen en dikke vingers in het bijzonder; met uitzondering van de meedenkende i-Pad atau Tablet en wat de toekomst verder ten deze nog brengen zal (en dat alles vanwege dat ene happie uit den apple;)
@Exact uitdrukken is toch de weerslag van exact denken in een chaotische wereld.@
— Morgen hebben ze in Duitsland een Merkeldag, dat is zowel een bewering als een
historisch feit . . .
@Ik ga een frisse neus halen aan zee. Dat kan ik de Heren ook aanraden.@
— Gaat bij ons niet zo goed lukken heer Van den Broek, ’t is nog te warm voor de tijd van het jaar; zijn ook andere leuke dingen om te doen.
Er spoelen wel opmerkelijk veel lege schelpen op het strand en waar die grotere gepolijste kiezelstenen op de vloedlijn toch vandaan komen, wie zou dat exact weten ?
Fijne dag morgen !
e.m.
@Peter; ‘in welk context…en hoe interpreteer je dat?’ – Simpel; van een (geschiedenis)feit; de samenhang met oorzaak en gevolg! Geeft een conclusie!
@em; ‘weerslag in exact denken etc.’- Exact denken bij ‘koloniaal geïndoctrineerde’ lieden?
“parlementaire enquetecommissie ” Onder 98275 kunt u lezen dat ze ook in Malang bezig zijn geweest waar ze alle medewerking kregen.
In November brak wel de hel los, er zijn meer dan 300 Nederlanders en meer dan 600 Chinezen gedood .
========================
Volgens Indonesische bronnen( Chinese Indonesiers) waren ongeveer 1000 Chinese Republikeinen gedood door de gealieerden( “sekutu”) en 5000 gewonden.
Deze getallen zal mss exclusief die 600 .
En vergeet de vermoorde Japanners niet, en de door eigen mensen vermoorde Indonesiërs.
“borrow the sabres of the police-men” Ja, die politie heb ik al helemaal niet gezien. Dat is toch het eerste handhavende overheidsorgaan van de RI dat op dient te treden tegen moordpartijen? Wat ik zo vreemd vind? Ongeveer begin januari 1946 begonnen we met de ambulances diensten te draaien in Soerabaja, Er was toen ineens wel normale politie bezig, Indonesische agenten.
@Surya; ‘oranje boven, oranje boven’ – Zoals ik het altijd al heb begrepen; die hautaine houding van de Indo’s/Nederlanders die er vanuit gingen, alsof de Japanse bezetting een ‘tussendoortje’ was, en de inlanders wederom hun vooroorlogse inschikkelijkheid moesten innemen. Sommigen zullen natuurlijk weer wijzen op volkenrechtelijk zaken etc.
Echter de realiteit dat een onderdrukt volk opstaat om zijn rechten te laten gelden op eigen vaderland staat/is voor hen niet te vatten. Geïndoctrineerd als altijd; ‘de driekleur op onze eigen hotel, in onze eigen stad, in ons eigen ‘kolonie’.
En wat denkt u van het rood/wit in de Tobias Asserlaan 8, 2517 KC Den Haag? Dat kan in Nederland. En in Batavia rood/wit/blauw op het paleis van Van Mook? Dat kan ook in Indië. Toen we in Soerabaja op 10 november 1945 vanuit de Werfstraatgevangenis naar de voor ons klaar staande auto’s liepen was er in die woonwijk een man bezig met een blauwe baan schilderen onder de rood/witte graffiti. Het enige vreemde wat ik daarvan vond: hoe komt zo’n man onder die omstandigheden aan een blik blauwe verf?
.
Toch maar toegeven aan de roep uit de woestijn hr Mertens:
Inderdaad Coen was een harde man, de Heren XVll hadden het ook moeilijk met hem, maar hij legde wel een betonnen fundering onder de VOC, zonder Coen waa de Archipel mogelijk een speelbal geweest van de Engelsen.
Maar in 1815 vonden de Britten dat een krachtig Verenigd Koninkrijk der Nederlanden ook over kolonies mocht beschikken en gaven ons de eerder door hen toegeëigende gebieden terug, behalve Zuid-Afrika en Ceylon. Er moest in die jaren wel geld bij. En zo breidde GG Vd Bosvh het Preangerstelsel uit naar het Cultuurstelsel.
En over de invloedssferen tussen het VK en Nederland inzake ZO Azië:
In 1824 is alles nog eens door deze landen geregeld in het Tractaat van Londen.
Verder hr Mertens, is is nu eenmaal zo dat u een andere perceptie heeft op het verleden.
We worden het toch niet eens, laat het dus maar zo .
RLMertens zegt:
30 oktober 2016 om 8:49 pm
Geïndoctrineerd als altijd; ‘de driekleur op onze eigen hotel, in onze eigen stad, in ons eigen ‘kolonie’.
=================================
Onze eigen hotel ??? , onze eigen stad ???? , onze eigen kolonie ????
Kennelijk zitten er veel Nederlanders te slapen tussen 1942-1945.
Ze weten niet eens dat Er een nieuwe sherrif gekomen zijn in de stad(of land) .
Geluk bij het ongeluk is er een domme Nederlandse jurist ( volgens H.Kecik) , een Indo man (I.E.V) die als katalysator speelde.
Ik zou hem zelfs een “bintang” willen geven , zonder hem zal de vlagincident niet plaats vinden , dus de Slag van Surabaya .
Zie de opmerking van Engelse Kolonel (naam vergeten) en van Lambert Giebels .
Het begin van de landelijke gewapende opstand tegen Nederland .
Proost !!!!!!
Over Exactheid in het Weten gaat het om het Systematisch beschrijven van de gebeurtenissen, zoals bvb rondom het vlagincident in Surabaya 1945. Daarover bestaan bij de deelnemers van bovenstaande discussie verschillende interpretaties, waarvan de persoonlijke/post- koloniale , dus subjectieve betrokkenheid de meest opvallende rol speelt, gekenmerkt door onzorgvuldig taalgebruik
Bij mijn reconstructie van de gebeurtenissen in de Simpang Club/Werfstraatgevangenis m.b.t. de moorden op Indische Nederlanders en Chinezen stuit ik op visies van a) Indonesiers o.a. Kecik, b) Engelsen o.a. R. Macmillan c) Australiers o.a. R. Cribb and Palmos d) Nederlanders o.a. R. Klaessen en W. Meelhuijsen.
Wat opvalt is dat Nederlandse historici zoals de Anna-Lot Hoeken, de Keppy’s, de Oostindiers (zeg maar het NOID) , , de Manuhutus (IHC) of Marjolijn van Pagee door afwezigheid schitteren dan wel bewust wegkijken. Hun aandacht wordt veelal gemonopoliseerd door de militaire operaties m.n. de oorlogsmisdaden..
Wat ontbreekt vanuit Nederlandse hoek is een ‘Transkoloniale’ geschiedschrijving over het vlagincident dat toch de opmaat is van deze roerige periode ook wel de Koloniale Ooorlog genoemd. Dus Geschiedschrijving die buiten de kaders kijkt die door het kolonialisme zelf zijn aangereikt, los van de ‘zwaartekrachtwerking van het Europese beeld van moderniteit’, simpelweg omlijnd door de gedeelde plaats en tijd van mensen van verschillend ras en verschillende maatschappelijke status.
Eerst dienen de gebeurtenissen ook wel feiten genoemd op systematische wijze bestudeerd te worden , voordat we aan interpretaties beginnen.
Dus Geschiedschrijving die buiten de kaders kijkt die door het kolonialisme zelf zijn aangereikt, los van de ‘zwaartekrachtwerking van het Europese beeld van moderniteit’,
===================================
Ik vraag me af of het de zelfde is als Nederlands centrische benadering , zoals de historici van Universitas Indonesia / Universitas Gajah Mada etc hadden geconstateerd. .
Ze vinden dat onze(R.I) historici te veel laat beinvloeden door de Nederlandse denkwijze.
Velen van de “oudere garde” en inmiddels aankomende kritische historici hebben dezelfde mening.
“stuit ik op visies van ” Goed dat mijn naam er niet bijstaat, ik heb namelijk geen visie, maar alleen mijn eigen ervaringen. Die breng ik ook niet exact, want we zijn hier bezig met ieder zijn eigen verhaal brengen, geen wetenschap. Die staat bij mij in een ander boekje.
Citaat……In een geschiedkundig debat mag men niet een beroep doen op zijn persoonlijke ervaring. Dat doe ik ook niet. Maar ik mag wel een beroep doen op datgene waarvan ik persoonlijk getuige was geweest:….Einde citaat
Die ervaring/getuigenis dient wel exact te zijn, anders waar praten we dan we over.? Als er zo luchtig wordt gepraatalsof we aan de bar staan , wat is dan de ervaring? De ervaring als combinatie van feit en fantasie? Faction =Fact en Fiction. Dan heeft dhr Somers wel wat uit te leggen wat de feiten en de fantasie zijn in zijn verhaal, anders zal iemand anders dat voor hem doen. Het lijkt mij dat hij huiverig is van de confrontatie, het empirisch dogma, het toetsen van zijn perceptie aan het systematische verzamelen van de feiten.
Is het eigen verhaal geen Weten? Zo niet wat is de betekenis van het eigen verhaal? Er wordt op basis van het eigen verhaal, beleeft in bvb Surabaya wel conclusies getrokken over hoe het ergens anders in Indie/Indonesie was. Dan wordt het gebeuren wel fantasievol, bijna kunst !!!!
Kunnen we eigenlijk de geloofwaardigheid van die vorige generatie wel op de vuilnisbelt gooien .
Laten we dan nooit het woord Geschiedenis, het systematisch Weten over het Verleden in de mond nemen, Geschiedenis is geen persoonlijke mening of perceptie van welke Jan met de korte naam.
Peter van den Broek zegt:
4 november 2016 om 3:01 pm
1.Citaat……In een geschiedkundig debat mag men niet een beroep doen op zijn persoonlijke ervaring. Dat doe ik ook niet………Einde citaat
2.Die ervaring/getuigenis dient wel exact te zijn, anders waar praten we dan we over.?
====================================================
Konkreet voorbeeld:
1.Wat gebeurt er op 01-1-1965 in Jakarta ?.
In de omgeving van Koningsplein , Monas(Monumen Nasional, USA ambassade en de presidentiele paleis .
Lambert Giebels heeft in zijn boek de gebeurtenissen aangestipt.
Die ochtend werd een laatste jaars SMA scholier naar school gebracht (de oude CAS HBS) , en zag wegversperringen , meer dan de helft van zijn klasgenoten uit de Menteng buurt waren ook te laat .
Ze vertelden over schietpartijen/schoten ( later bleek dat er een paar generaal uitgeschakeld werden door onbekende soldaten).
Die ochtend staan ook “vreemde”soldaten uit Midden en Oost Java , in hun schoolplein, ze kwamen om de president(sukarno) te verdedigen.
Ze weten niet eens waar de paleis staat.
2.Mag die scholier 17 jaar oud zijn eigen ervaring van die dag door vertellen ?
En de dagen daar na .
Welke waarde heeft zijn verhaal ?
Zijn verhaal kan ook bevestigt worden door zijn oude klas/school genoten.
U heeft het nog steeds niet door dat we gewoon onze verhalen vertellen. We zitten niet voor een enquêtecommissie noch universitair colloquium. Neemt niet weg dat u ook leuk werk doet, maar wel voor een ander publiek.
“Er wordt op basis van het eigen verhaal, beleeft in bvb Surabaya wel conclusies getrokken over hoe het ergens anders in Indie/Indonesie was.” Ik heb in mijn publicaties alleen mijn eigen ervaringen uit Soerabaja genoemd, maar doordat ik ook wel eens wat anders heb gelezen, maak ik wel eens vergelijkingen. En eigen ervaringen moet je altijd proberen in groter verband op te nemen, anders zeur je steeds in je eigen kringetje rond. Mag toch? U vertelt alleen maar zaken die u ergens anders hebt gelezen. Hoe checkt u dit aan ervaringen van anderen? Of van u zelf? In mijn publicaties moest ik mij natuurlijk beperken: Binnen 313 pagina’s Indië over meerdere eeuwen, is 20 pagina’s Soerabaja dan al veel. Ik heb mij wel verontschuldigd hoor. Maar dat zult u waarschijnlijk al zijn tegengekomen.
@JASomers; ‘hoe checkt u dit aan ervaringen van anderen?’ – Aan het verhaal van bv. ooggetuige/deelnemer bij het vlag incident te Soerabaja; Hario Kecik? ‘moet je altijd in groter verband opnemen’- Klopt. Vooral wat het voor de pemoeda’s betekende; die eerste daad van nationalisme. Wat overal op Java als katalysator werkte. En Belanda haat opwekte. Naast ‘merdeka tetap’ werd bersap tevens de kreet!
note; de jurist bij dit incident, is IEV man mr.M.Ploegman.
Dhr Somers heeft het over een foto van het Oranjehotel waarbij
“Pemoeda’s met ladders, die omhoog klimmen.” Dat zou ik ook gedaan hebben om erbij te kunnen komen. Die ladder, er was er maar één, geen meervoud, (of een replica) staat er overigens nog steeds. Jammer dat ik mijn foto hiervan niet kan uploaden…
Dat is zijn versie. Ik betwijfel ten sterkste zijn versie van de foto
Ik ken niet één maar twee foto’s van die vlag op het Oranjehotel en zie ook meerdere ladders. Is dit een geval van perceptie van het kijken naar de foto of interpreteer van iemand die foto’s naar zijn evenbeeld moduleer? Dit is geen exacte weergave van de werkelijkheid. Ik heb Surabaya bestudeert en ben die foto’s tegengekomen in de dissertatie van Francis Palmos, die ook de zaak rond Jack Boer heeft onderzocht.
Ook zijn beweringen aangaande Asjes zijn van een onnauwkeurigheid, die in een discussie niet thuishoort en vooral voor een man van het postuur van dhr Somers.
“Hario Kecik?” Bijvoorbeeld ja. En op de pagina daarnaast een zekere Jan Somers. Maar ja, die is zo saai, heeft geen heldenverhaal.
“zie ook meerdere ladders’ U heeft gelijk, die zie ik nu ook bij Meelhuijsen, p. 55. Maar ik zag alleen een foto met één ladder, en een eigen foto van het monument, ook met één ladder.
“beweringen aangaande Asjes ” Bewering valt mee hoor. Zijn exacte positie was in mijn betoog helemaal niet belangrijk, ik had hem alleen genoemd i.v.m. de bewegingsvrijheid die ze in Soerabaja hadden. Ik heb het ook nog even nagelezen bij de enquêtecommissie. Zie o.a. de alinea’s 98276, 98277, 98286, 98288. En mijn eigen verhaal over de RAPWI-transporten waar mijn zus gebruik van heeft gemaakt (geen bewering, gewoon een feitje). Het was niet allemaal kommer en kwel.
” Nederlandse historici als Deskundige te wraken.” Welke Nederlandse historici als deskundige zijn gewraakt, wat dat ook moge zijn? Ik weet recent alleen van de wrakingspoging van Wilders om een hem onwelgevallige rechter kwijt te raken. Overigens mislukt.
@Pak Surya Atmadja zegt: 4 november 2016 om 10:59 am@
— Dag Pak Surya Atmadja, het is denk ik logisch dat de geschiedenis van tussen Sabang en Merauke begint met Nederlandse bronnen (politiek, wetenschappelijk, journalistiek, alsmede persoonlijke verslagen en/of commentaren).
Ook Dr Robert Cribb gaat soms ver terug voor diens ‘Gansters and Revolutionaries’ [The Jakarta People’s Militia And The Indonesian Revolution 1945-1949]***
Als ik bijvoorbeeld ik naar de door hem geraadpleegde literatuur kijk, dan put hij uit een enkele buitenlandse, maar veelal Nederlandse bronnen (I. Archival Materials]. Doch ook uit heel heel veel Indonesische persoonlijke verslagen atau commentaren en boeken( IV. Books and Articles). Ter completering, de literatuurlijst bestaat voorts uit II. Unpublished Reminiscenes, Perpustakaan45, Jakarta en III. Newspapers and Periodicals.
Assorti e.g.:
I. Algemeen Rijksarchief, The Hague; Archieven Hulpdepot, Ministerie van Binnenlandse Zaken, The Hague; Centraal Archievendepot, Ministerie van Defensie, The Hague; Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie, Amsterdam; Arsip Jayakarta, Jakarta: [Dokumentasi Pemerintah Nasional Kota Djakarta, Dokumentasi Kantoor voor Gemeentezaken, Batavia; India Office Library and Records, London; Waseda Universi, Tokyo.
Assorti e.g. IV. Books and Articles is teveel van het goede (12 pagina’s, veel Indonesisch!;). Toch enkele bijzondere namen die mij onder ogen kwamen: J.A.A. van Doorn and W.J. Hendrix [Ontsporing van Geweld]; Encyclopaedie van Nederlandsch-Indië; Johan Fabricius [Hoe Ik Indië Terugvond]; Mohammad Hatta [Kumpulan Pidato dari Tahun 1942 s.d. 1949]; Mochtar Lubis [Bromocorah: Dua Belas Certita Pendek]; Adam Malik [In the Service of the Republic]; A.H. Nasution [Fundementals of Guerilla Warfare]; Nederland, Staten-Generaal [Enquêtecommissie Regeringsbeleid 1940-1945]; Nederlands-Indië, Departement van Landbouw, Nijverheid en Handel [Volkstelling 1930]; Thomas Stanford Raffles [The History of Java]; M.C. Ricklefs [Jogjakarta under Sultan Mangkubumi 1749-1792: a History of the Division of Java]; Mohamad Roem [Bunga Rampai dari Sejarah]; T.B. Simatupang [Pelopor dalam Perang, Pelopor dalam Damai]; Sutan Sjahrir [Our Struggle]; Sutomo (Bung Tomo) [The road to Independance]; Tan Malaka [Dari Pendjara ke Pendjara]; Pramoedya Ananta Toer [Ditepi Kali Bekasi] [‘Revenge’]; Raymond Paul Pierre Westerling [Mijn Memoires].
***‘Gansters and Revolutionaries’ [The Jakarta People’s Militia And The Indonesian Revolution 1945-1949] – Robert Cribb – isbn 9 780824 813956 (voor minder geld heb je de autobiografie ‘Born to Run’ van Bruce Springsteen – isbn 9781471157790)^^^
^^^Hierdoor ken ik het geboortejaar van The Boss, maar weet ‘m niet van Robert Cribb; ben dus niet op de hoogte of Robert Cribb zelf ook persoonlijke ervaringen meetorst uit de door hem beschreven periode 1945-1949 . . .
e.m.
citaat van Dhr Marawasin …….. of Robert Cribb zelf ook persoonlijke ervaringen meetorst uit de door hem beschreven periode 1945-1949
Het is weer zo’n argument van dhr E.M. Hij vergeet wel meer/is niet op de hoogte maar het is hem vergeven zoals ik veel vergeetachtigheid/onbekendheid met de materie van hem vergeef in deze discussie.
De Haagse Rechtbank heeft de Australische historicus Robert Cribb, die zich heeft gespecialiseerd in de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog en ook Nederlands spreekt, verzocht onderzoek te doen in een aantal bewijskwesties in deze zaken.
Dhr Marawasin dient maar aan de Haagse Rechtbank te vragen waarom de rechter juist een man als R. Cribb, zonder ervaring uit de periode 1945-1949 heeft gekozen. Hij is nog geeneens Nederlander. Elk nadeel heb zijn voordeel in deze .
Het geeft weer eens aan dat het leger Nederlandse historici incompetent is in zaken als oorlogsmisdaden om als Deskundige op te treden. Anders heeft de advocate in deze zaak, mevr. Zegveld, redenen te over om Nederlandse historici als Deskundige te wraken.
Dag heer Van den Broek, u valt met uw bovenstaande bijdrage, op nota bene een ^^^voetnoot van mij –door u zomaar zonder slag of stoot tot argument(!) verheven- in een reactie op Pak Surya Atmadja, wel erg door de mand hoor. Zoveel woorden voor een onbekend geboortejaar. Als u er als Cribb-adept nu per saldo het antwoord op zou hebben gegeven, maar zelfs dat niet !
@Peter van den Broek zegt: 4 november 2016 om 10:47 pm Het is weer zo’n argument van dhr E.M. Hij vergeet wel meer/is niet op de hoogte maar het is hem vergeven zoals ik veel vergeetachtigheid/onbekendheid met de materie van hem vergeef in deze discussie.@
— Ach toch, heer Van Broek. Daar gaan we weer: ‘waar zijn uw voorbeelden en argumenten om uw bewering te ondersteunen?’ Typisch weer zo’n voorbeeld van een Van den Broek drogredenering. Overigens wordt dit pas mijn 4e bijdrage onder dit topic, heer Van Broek. En inderdaad, daar kunt u niet meer aan tippen. Uwerzijds, heer Van den Broek is er namelijk eerder sprake van een monoloog.
1. Peter van den Broek zegt: 27 oktober 2016 om 11:18 pm
2. Peter VDB zegt: 29 oktober 2016 om 8:56 pm Hr. Peter, Uw uitspraak is een dooddoener, meningen worden gewogen, uw mening drukt onderbuikgevoelens uit, daar kan ik echt niks mee, maar misschien een zielenknijper. In een discussie kan U misschien ingaan op de argumenten van dhr . Mertens.
3. Peter VDB zegt: 29 oktober 2016 om 10:14 pm
4. Peter van den Broek zegt: 30 oktober 2016 om 4:52 pm
5. Peter van den Broek zegt: 30 oktober 2016 om 4:40 pm
6. Peter van den Broek zegt: 31 oktober 2016 om 9:08 am
7. Peter van den Broek zegt: 4 november 2016 om 9:59 am
8. Peter van den Broek zegt: 4 november 2016 om 3:01 pm
9. Peter van den Broek zegt: 4 november 2016 om 10:30 pm
10. Peter van den Broek zegt: 4 november 2016 om 10:47 pm
@Peter van den Broek zegt: 4 november 2016 om 10:47 pm De Haagse Rechtbank heeft de Australische historicus Robert Cribb, die zich heeft gespecialiseerd in de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog en ook Nederlands spreekt, verzocht onderzoek te doen in een aantal bewijskwesties in deze zaken.@
— Ja, en dus heer Van den Broek ?
@Peter van den Broek zegt: 4 november 2016 om 10:47 pm Dhr Marawasin dient maar aan de Haagse Rechtbank te vragen waarom de rechter juist een man als R. Cribb, zonder ervaring uit de periode 1945-1949 heeft gekozen. Hij is nog geeneens Nederlander. Elk nadeel heb zijn voordeel in deze .@
— https://researchers.anu.edu.au/researchers/cribb-rb
Als een begrijpend medelezer titel en jota herkent in heer Van den Broeks nowhere-to-the-point bijdrage, nah … zeg maar gerust irrelevant tussenwerpsel- op mijn reactie [onderzoeksbronnen en geraadpleegde literatuur] aan het adres van onze sympathieke medelezer en reageerder Pak Surya Atmadja, dan houd ik mij gaarne beschikbaar voor nadere uitleg. Want heer Van den Boek geeft er maar weer eens een ‘nietszeggende’ draai aan (drogredenering) om zijn eigen punt te kunnen maken, en dat noemt de goede man ‘discussie’.
Een frisse neus halen is schijnbaar toch niet aan een ieder wel besteed. Volgende keer misschien gewoon maar naar Zeeman atau Wibra . . .
Selamat weekend semoea allemaal y ‘all !!!
e.m.