Sommige verhalen balanceren op de rand van waar en niet-waar, en zijn misschien juist daarom tijdloos. In 1955 deed het blad De Nieuwsgier onderzoek naar het graf Kapitein Jas, en kwam tot opheldering. Echter, is hiermee alles achterhaald?
“Op het kerkhof aan Tanah Abang zien we nadat we de hoofdpoort zijn binnengegaan aan de linkerzijde een graf. Om een boom, erg vertakt, staat een gepleisterd muurtje en daarop zijn twee witmarmeren naambordjes aangebracht. Het ene vermeldt ´Vader Jas´, het andere ´Kapitein Jas´. Voor het muurtje staan vazen, gevuld met verse bloemen. In de takken van de boom hangen kransentrommels en op de muur staat een marmeren duifje zonder snavel.
Wie was Vader – of Kapitein – Jas?
Deze vraag hebben we aan verschillende mensen gesteld. En dit is het resultaat. Velen begonnen te glimlachen toen ze de vragen hoorden. ´Wat een rare naam´. Ze dachten in het ootje genomen te worden. En niets was serieuzer bedoeld. Men zou aannemen dat de persoon Jas pas onlangs is overleden. Zijn graf wordt nog dagelijks bezocht en er staan steeds verse snijbloemen.
Enkele reacties
´Wie zegt u? Oh, kapitein Jas. Is dat niet die sociale werker? Ja, nu herinner ik het me weer. Dat moet zo´n geweldige man geweest zijn; Hij voelde zich in het bijzonder aangetrokken tot het lot van arme inlanders. Van zijn salaris gaf hij het grootste gedeelte aan een bedelaarskolonie. Wanneer hij precies geleefd heeft, weet ik niet. Hij moet erg gezien zijn onder de armen en de sociaal misdeelden. Nu nog trouwens. Houden de bedelaars niet geregeld bedevaarten naar zijn graf?´
´Jas, dat was die kapitein van de Chinezen. Hij maakte toch vrouwen vruchtbaar ? Nou ja, ik weet ook niet hoe dat precies zat. Maar als je vrouw geen kinderen kan krijgen, dan stuur je haar maar naar het kerkhof aan Tanah Abang.´
´D´r moet hier eens een tijdje een schip op de rede gelegen hebben. De kapitein van dat schip, dat was kapitein Jas. Elke avond ging hij de wal op. Da’s natuurlijk niets bijzonders, dat doet elke zeeman wel. Maar hij dronk helemaal niet, wat toen ook wel een uitzondering geweest moet zijn. Elke keer als een normale zeeman in zijn omstandigheden een borreltje genomen zou hebben, gaf hij het geld voor dat borreltje aan de meest gesjochte van de lui die bij hem in de buurt stonden. Drommen mensen liepen dan ook achter hem aan. “Neem er nog eentje, kapi!” Hij is nooit meer met zijn schip weggevaren. Zelfs zijn eten gaf hij weg en toen is hij gestorven.´
En een wat zakelijker reactie:
´Die kapitein Jas heeft nooit bestaan, die Jas is het houten kistje waar je in begraven wordt. En als de soldaten van het compagniesleger zwaar ziek in het ziekenhuis werden opgenomen, zei men : Hij zal wel naar vader Jas gaan (of kapitein Jas), dat was dan het kerkhof aan de Djalan Djakarta.´
Hoe zit het nu?
Hoe komt het echter dat er zoveel verschillende verhalen over die meneer Jas in omloop zijn? lets moet er van dit alles toch waar zijn.
De ware geschiedenis van Kapitein Jas ligt verder weg dan Tanah Abang; daarvoor moeten we naar de Djalan Djakarta, die in de 17de eeuw ook al zo – weg van Jacatra – genoemd werd.
In de lijnrechte weg van Jacatra die naar de oude Stadslandpoort toeliep, was een knik gekomen toen men de oude poort had afgebroken en de Nieuwpoort gebouwd was. Een nieuwe brug werd gebouwd tegenover het bastion Gelderland, die soms de Gelderlandse maar meestal de Jassembrug genoemd werd. De naam Jassembrug komt van de stapelplaats van ´Jassemse balken´ daar vlakbij. Deze benaming – voor balken uit Tjiasem – blijkt uit de officiële stukken.
Toen omstreeks 1663 de grachten der Ooster voorstad waren gegraven, en zich daar een Mardijkerbevolking (Mardijker – vrije Christenslaaf; stamwoord: merdeka) vestigde, werd tegenover Gelderland in 1667 een wachthuis neergezet. In dat wachthuis, op het kruispunt van de Gelderlandse weg met de Weg van Jacatra, lag voortaan een Mardijker wacht. In 1669 werd bij het wachthuis een begraafplaatsje aangelegd en voor de Mardijkers werd daar vlakbij in een houten loods op Vrijdagavond gepreekt. Deze predikloods werd in 1695 vervangen, toen de Buitenkerk op 23 october door dominee Theodorus Zas werd ingewijd. De kerk is in dit verband echter minder belangrijk, hoewel ze er nog steeds staat, dan het begraafplaatsje. Dit is meermalen vergroot, onder meer in 1733 met een deel van de vroegere tuin Zwaardecroon, die vlak achter de kerk zijn buitenplaats aan de Gelderlandse weg had. Die vergrotingen konden niet uitblijven, sedert in 1704 was bepaald dat de in het hospitaal overleden Compagniesdienaren uitsluitend hier begraven zouden worden.
Ouwe kapitein
Van toen af kreeg dit ´Jassen kerkhof´ (bij de Jassembrug, bij de stapelplaats van Jassemse balken uit Tjiasem!) een zo eigenaardige betekenis voor de matroos en de soldaat, dat hij het familiaar ging betitelen als het verblijf van ´kapitein Jas´, die kwaje ouwe die met de brutaalste rekels wel raad wist. ´Naar kapitein Jas gaan´, was wel het belabberdste wat iemand kon overkomen.
Het merkwaardige van het geval is echter dat, toen de nieuwe begraafplaats aan Tanah Abang werd geopend en de Mardijkers maar weinig geestdrift toonden om zich daar te laten begraven, men de naam van kapitein Jas naar zijn nieuwe domein heeft overgebracht. Omstreeks 1828 is dan ook het verhaal in omloop dat kapitein Jas de eerste is geweest die men op het nieuwe kerkhof aan Tanah Abang heeft bijgezet.
Tegenwoordig is zijn naam verbonden aan een groepje bomen, links achter de ingang van het kerkhof, met een oud graf er onder. Nog dagelijks brengt men daar kransen, verse bloemen en brandende kaarsen, ter ere van de genius loci als dankbetuiging bij een gelukje. Het graf heeft zelfs later twee marmeren naambordjes gekregen. Het ene vermeldt ´Kapitein Jas´ en voor de minder krijgslustigen nog een ander met de vermelding ´Vader Jas´. Daardoor is deze legendarische en tot schutspatroon gemetamorfoseerde militair even secuur te Djakarta ingeburgerd als het Manneken Pis te Brussel.
Voor wie de geschiedenis van de Buitenkerk en het kleine begraafplaatsje bij de Tjiasemse balken kent, is de devotie voor kapitein Jas een stille bron van vermaak.”
Onze voorspraak bij Onze Lieve Heer
Tot zo verre het verhaal in De Nieuwsgier. De begraafplaats Tanah Abang werd in 1975 grotendeels ontruimd. Van de oorspronkelijke 4200 graven werd, om cultuurhistorische redenen, een duizendtal bewaard en in een andere opstelling als Museum Taman Prasasti gepresenteerd aan het publiek. Het graf van Kapitein Jas is ook verplaatst, en heeft dus nu een geheel andere aanblik dan een halve eeuw geleden. Een rommelig samenraapsel van resten van andere graven geeft aan dat de beheerders van het Museum weinig waarde hechten aan het geloof van hun voorvaderen. Wél is nog steeds een inscriptie aanwezig van het oorspronkelijke graf: ´Vader Jas, altijd onze grote voorspraak bij Onze Lieve Heer.´
Of Vader Jas nu bestaan heeft of niet: Geloof doet wonderen. Een bloemetje zou hier niet misstaan.
x
x
Dat Javapost nu ook toevallig met een artikel over de begraafplaats Tanah Abang naar voren komt is wel erg toevallig. Maar ik ben er wel blij mee. Ik las o.a. dat de geruimde graven uiteindelijk naar buiten Jakarta zijn gebracht. Hierbij werd de plaats vermeld.
De OGS schreef mij dat ze geen idee hadden waar de geruimde graven naar toen zijn gebracht.
Nu moet ik alleen nog weten of dat ook een begraafplaats is en of ze zijn herbegraven. Hopelijk kom ik wat meer te weten betreffende de resten van mijn vader.
Vreemd dat de ruiming van 1976 het doel had om daar een museum neer te zetten. Mijn zusje was daar in 1996 met echtgenoot en het was toen een woestenij.Zie de foto’s http://myindoworld.com/het-hertje-en-mijn-vader/ . Om vergroot te zien, gewoon op de foto klikken.
Interessanter is dat het ook origineel een begraafplaats was gerelateerd aan de Portugezen. Mijn vader in ik hebben ook Portugees bloed (Maitimo).
Dr F.H de Haan in Oud Batavia schreef dat Kap.Jas niet bestaat.
Kapt Jas is bekent geworden omdat hij een echte JAGOAN is en een belangrijke Inlandse held/adelijk person heeft gedood. Na de onruiming van de TAMAH ABANG KERKOF had zijn graf nof zo’n 10 jaren bestaan omdat ze de kist dat gewikkeld is door de wortels van de waringin boom, moeilijk er uit tegehalen is.Maar omdat er elke Vrijdag avond nog mensen komen om een offder te doen met verschillende wensen.Heeft regerring korte metten gemaakt.En nu is het graf PLUS de boom, verdwenen.
“”””””””””En nu is het graf PLUS de boom, verdwenen.”””””””
En heel veel meer. Dat museum heeft ook totaal geen interesse voor de doden. Alleen voor de decoratie van de graven. Daar willen ze mee te koop lopen.
Ron Geenen zegt:
20 september 2016 om 11:48 pm
Dat museum heeft ook totaal geen interesse voor de doden. Alleen voor de decoratie van de graven. Daar willen ze mee te koop lopen.
======================================
Hoe weet je dat.
Ik heb ergens gelezen(Indonesische bron) dat de lichamen van geruimde graven op 3 (?)plaatsen werden verplaats, o.a TPU (Openbare begraaf Plaats ) Tanah Kutsir, Menteng Pulo en nog een andere .
Waarschijnlijk in een grote gezamenlijke graf.
Dat de nog toonbare grafzerken verzameld en verplaats worden van Petamburan/Tanah Abang naar Taman Prasasti(Kebon Jahe Kober is gebaseerd op respect en werd ook gezien als erfenis uit het verleden .
Dus men mag dankbaar zijn dat de grafzerk van opa/oma/overgrootvader gered werd.
Velen zijn verdwenen/vernield .
En als de kinderen/nakomelingen hun grafrechten hadden betaald en de graven laten verzorgen , is er niks aan de hand .
De Hollandse kerkhof in Petamburan (Tanah Abang) heeft nog een klein deel Christelijke afdeling met Hollandse en Chinese namen .
Ik heb nog Nederlandse/Indische nakomelingen gezien die de nog bestaande graven bezoeken.
“”””””””””Hoe weet je dat.”””””””””””””
Heb zwart op wit een schrijven van het OGS ontvangen, nadat OGS Jakarta een gesprek met de directeur van dat museum heeft gehad. Bij dat gesprek werd o.a. medegedeeld, dat de geruimde graven eerst in een massa kuil op Menteng Pulo zijn herbegraven en vervolgens vandaar weer geruimd naar een plaats buiten Jakarta. En het schijnt dat niemand weet waar dat is gebeurd.
Ik heb toen een verzoek aan het OGS gericht om te kijken of ze de graftegel van mijn vader konden vinden. Ze zijn toen in Jakarta door de berg van stenen gegaan. De tegel werd gevonden en mij werd een foto van gestuurd. Heb vervolgens het OGS 2 punten geschreven. Ten eerste sta ik beslist niet toe dat de tegel van mijn vader in een museum tentoon wordt gesteld.
Ten tweede heb ik gevraagd, tegen betaling, de tegel naar mijn zuster in Born te versturen.
Dit verzoek is ongeveer 2 maanden gebeurd en tot op heden geen antwoord. Het schijnt dat de directeur van het museum iemand is, die niet erg meewerkt (heb me heel zacht uitgedrukt). Intussen schijnt het bij het OGS ook niet goed te lopen. Binnen 3 maanden is het hoofd van het OGS 3 maal van naam verandert. Een email naar Jakarta helpt ook niet, want die sturen het ook door naar OGS in NL. Het is het bekende zootje!
Liggen de door u genoemde graven op gemeentelijke begraafplaatsen? Dan weet de OGS er inderdaad niets van af, daar gaan ze niet over. Op de gemeentelijke begraafplaatsen in Nederland worden de graven ook regelmatig geruimd, ruimtegebrek. Behalve wanneer die graven in eigendom zijn van nabestaanden. De eerste tien jaar blijven de graven onaangeroerd, de wettelijk voorgeschreven grafrust. Op de meeste begraafplaatsen zijn de meeste graven huurgraven. De nabestaanden moeten dan de huur betalen, meestal per tien jaar. Wanneer er geruimd gaat worden (ook niet altijd, als er ruimte is) worden de nabestaanden, voor zover bekend, op de hoogte gesteld. Je kan dan kiezen tussen herbegraven (kost geld) of bijzetten in massagraf. Heel vaak zijn er geen nabestaanden bekend. Dan wordt op het graf een aankondiging geplaatst gedurende enige tijd. Als er niet is gereageerd in die tijd kan er worden geruimd. De graftekens worden nog enige tijd bewaard voor nabestaanden, daarna worden ze vernietigd. De plaats van het massagraf is bij de gemeente bekend.
Dit is Nederlandse praktijk, hoe het nu in Indonesië is weet ik niet. Denk er ook om dat bij de overgang Indië > Indonesië er van alles kan zijn misgegaan, alleen al vermissing van de administratie is fataal..
“”””””””””””””Dit is Nederlandse praktijk, hoe het nu in Indonesië is weet ik niet. Denk er ook om dat bij de overgang Indië > Indonesië er van alles kan zijn misgegaan, alleen al vermissing van de administratie is fataal..”””””””””””””
Wat betreft het graf van mijn vader, heb ik niets te maken met de Nederlandse praktijken in Nederland.
De OGS heeft mij persoonlijk laten weten dat ze ook betrokken zijn bij de graven van de Indische burgers in Indonesië. Na diverse correspondenties weet ik intussen wel het in en uit van het OGS.
“heb ik niets te maken met de Nederlandse praktijken in Nederland.” Gelukkig dat u al verder bent kunnen komen. Volgens de heer S.A. zouden er niet veel verschillen zijn tussen de regels in Indonesië en Nederland. Ja, er is ook niet zoveel variatie mogelijk. Zelf heb ik voor mijn (groot)ouders, familie en zoon alleen met Nederland te maken. In Indonesië is alles geruimd, behalve de familie op de erevelden. Daar zorgt de OGS goed voor.
“””””””””””Volgens de heer S.A. zouden er niet veel verschillen zijn tussen de regels in Indonesië en Nederland. “””””””””””””
Daar heb ik mijn twijfels over. Het zijn vaak niet alleen de regels, maar ook de desbetreffende persoon, die aan de touwtjes trekt. Velen manen en zonnen geleden kreeg ik een schrijven van het OGS dat de “man in charge” of the OGS Jakarta naar de directeur van het museum zou gaan om te vragen de tegel van mijn vader Eddie Geenen naar Nederland te krijgen en te mogen opsturen naar mijn zus in Born. Daarbij draag ik de kosten. Tot op heden nog steeds niets vernomen.
Hoe heet dat ook weer: De ambtelijke molens ———-!
Jeremias of JeremiJAS van Riemsdijk, toch?! Tot Gouverneur Generaal van Nederlands Oost-Indië benoemd op 63-jarige leeftijd op 28 December 1775, overleden te Batavia op 3 oktober 1777.
Inspirerend zo´n persoon!
http://www.imexbo.nl/tanah-abang-2.html Bovenste deel. Vraagtekens zat betreffende Jas.
Jan A. Somers zegt:
21 september 2016 om 3:54 pm
Liggen de door u genoemde graven op gemeentelijke begraafplaatsen?
=====================================
T.P.U=Tempat Pemakaman Umum=Openbare Kerkhof , is onder beheer van de Gemeente .
De wetten in Indonesia was ooit een afgeleide van de Nederlandse ( de ex B.W), dus zal er niet te veel verschillen zijn .
In het artikeltje staat dat de lichamen (voor zover ze nog aanwezig zijn ?) in 3 kerkhoven verspreid , mss is het nog te achterhalen , want ze moeten in een Christelijke deel herbegraven worden .
Voorbeeld : een luxe/grote mausoleum van een Chinees in Kerkhof van PETAMBURAN (Tanah Abang) .
De kleine graven werden geruimd en de zerken(prasasti) verplaats/opgeborgen in Museum Prasasti Kebon Jahe Kober( Kerkhoflaan)
“”””””””””De kleine graven werden geruimd en de zerken(prasasti) verplaats/opgeborgen in Museum Prasasti Kebon Jahe Kober( Kerkhoflaan)”””””””””””””””””
Opgeborgen in Museum? Ze lagen als rommel gewoon als een berg stenen op elkaar in een bepaalde hoek buiten. In ieder geval tonen de foto’s, die mij werd toegestuurd, dat.
Dit is de versie van Paul Bloys van Treslong Prins, voor de oorlog landsarchivaris te Batavia.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Paul_Constant_Bloys_van_Treslong_Prins
Uit het boek Willem Vincent Helvetius van Riemsdijk, zijn naaste familie en zijn afstammelingen.1933
——-
Als kapitein der Pennisten (1743 — 1747) was JEREMIAS VAN
RIEMSDIJK zeer populair, zoodat men hem algemeen noemde „kapitein
JAS ” (de laatste lettergreep van zijn voornaam). In dien tijd
verkocht hij een hem toebehoorend stuk land aan den Gelderlandschen
weg te Batavia (achter de Buitenkerk) om tot begraafplaats
te dienen. En toen later iemand aldaar begraven werd, zei men:
„Daar gaat er weer een naar ’t land van kapitein JAS ” of kortweg:
„naar kapitein JAS”. En zoo werd kapitein JAS langzamerhand
een legendarische figuur en voor een volgende generatie van menschen,
die de oorsprong van deze uitdrukking niet kende, a.h.w. de
beschermheilige van de begraafplaatsen, als hoedanig men hem
later ook ziet optreden op de begraafplaats op Tanahabang te Weltevreden,
waar een heester vol met ex-voto’s en een marmeren
plaatje, waarop „Kapitein JAS”, de herinnering aan deze figuur
levendig houden.
Hieronder in het kort wat mijn vader in zijn memoires vertelt over “Vader Jas”.
Vóór dat eindexamen was het in het Batavia van die dagen (anno 1927) gebruikelijk een tweetal plaatsen te bezoeken om met een bloem- of geldoffer de examengoden gunstig te stemmen: het Heilig Kanon, bij het Kasteel in de benedenstad, en het graf van Vader Jas, die als eerste begraven werd op de toen nieuwe, grote begraafplaats Tanah Abang in Weltevreden. Beide offerplaatsen werden druk bezocht voor het afsmeken van alle mogelijke gunsten.
Welnu, op de afgesproken dag fietsten wij er met een man of tien er naartoe, bij elkaar rechtvaardiging zoekend voor ons “bijgeloof”. Niemand geloofde echt aan de waarde van zo’n offerande, maar dat hardop zeggen, wilden of durfden wij ook weer niet. Het was nu eenmaal gebruikelijk, en je moest het lot niet tarten!
Er was een uitzondering. Mety Bodaan, dochter van een hoofdambtenaar, deed niet mee aan die “onzin”. Op beide plaatsen bleef ze op korte afstand toekijken. Mety behoorde tot de goede leerlingen van onze klas, en zijzelf en wij waren er van overtuigd dat zij zou slagen. Ikzelf had weinig kans.
De uitslagen zouden direct na de commissievergadering vrijgegeven worden. Wij stonden in een groep te wachten op het langskomen van een bevriende leraar, de heer de Vries. Ik stond wat achteraf, naast mij Mety. De Vries kwam bij ons staan, feliciteerde ook mij, ik had het tóch gehaald.
Maar Mety kreeg de schok van haar leven. De Vries woonde naast de familie Bodaan, en hij vond het triest dat hij de nare boodschap aan Mety moest overbrengen. En wij realiseerden ons dat Mety de goden had getart…..
Enige tijd na het examen ging de familie Bodaan met verlof naar Holland, en het was tijdens dat verlof, dat Mety ziek werd en overleed. .-
Heb dank voor het delen van uw vaders verhaal !
Dat heb ik graag gedaan, e.m! Wat een genoegen overigens om zo’n reactie te ontvangen. Mijn vader (1909-1998) heeft een rijk leven gehad, vertelde er vaak boeiend over, en pas na veel aandringen – vooral van mijn vrouw – kwam hij ertoe om ze op te schrijven toen hij 83 was! Toch heeft hij nog zijn eerste 50 jaren kunnen beschrijven – precies totdat hij, als een van de laatste, Java wel moest verlaten. Mijn vrouw, Argentijnse, heeft alles enthousiast omgezet in het Spaans, gericht aan onze 3 kinderen en 21 kleinkinderen. Deze laatste hebben volgens de laatste telling 17 afstammelingetjes (plus 4 onderweg dus ik reken voor het gemak vooruit dat volgend jaar die twee generaties gelijkspelen). .-
,
@ koppieop
Zulke verhalen vind ik altijd mooi maar eng .
Klopt het dat je in Tanah Abang 3 woonde ?
Het is een relatief lange en stille laan met hoge bomen.
In mijn kinderjaren was het s’avonds vaak stil en donker.
Hoor je verhalen van tukang betjaks over de vliegende kuntilanak, van boom naar boom, en giegelend.Believe it or not.
De tukang betjaks willen soms NIET langs T.A 3 als ze van Kebon Sirih/Gang Scott ,Tanah Abang West naar Laan Trivelli ( Tanah Abang 2 ) moeten rijden .Ik woon bij de viersprong Laan Trivelli
Ook de Kober /Kebon Jahe ( nu Taman Prasasti) =Tanah Abang 1 , s’avonds al verlaten , “niemand” wil langs komen .
Ik praat over jaren 60.
“”””””””””Ook de Kober /Kebon Jahe ( nu Taman Prasasti) =Tanah Abang 1 , s’avonds al verlaten , “niemand” wil langs komen .
Ik praat over jaren 60.””””””””””””
Vroeger splitte de Cilamaja straat in tween en vormde een driehoek met daartussen een veld.
Bij het begin van de splitsing was een klein pleintje met in het midden een waringin boom.
Daar werd ook alles van gezegd, maar wij kinderen speelden daar juist altijd. Nooit wat van aangetrokken.
@Surya: Het intrigeert me een beetje waarom u veronderstelt dat ik in de Tanah Abang 3 woonde?
Neen, in 1936/39 woonden wij in de Gondangdia Ketjil en de Sawohlaan [in de oude spelling, opzettelijk natuurlijk :-)], maar ik was vaak te vinden in vier straten van de vroegere Tanah Abang buurt, waar familie en vrienden woonden: de vroegere Laan Canne, Laan de Bruyn Kops, De Riemer en Trivelli. Op dit moment weet ik alleen dat Trivelli nu T.A. 2 is, de andere Indonesische namen kan ik niet zo gauw vinden; die weet u natuurlijk wél.
Ook hebben we nog een blauwe maandag gewoond in de Moesiestraat, bijna hoek T.A. 2. Het huis zelf herinner ik me niet, maar ik kon zelfs geen pand met ons nummer 50 vinden. Er zijn zeker teveel huizen bijgekomen. .
Overigens hoorde ik van “Vader (Kapitein?) Jas” pas uit het levensverhaal van mijn vader, zestig jaar later dus. – Zo ook die geheimzinnige waringin van Ron Geenen.
Met alle respect voor Pak Abdul Muis, wil ik nog zeggen dat ik de naam Tanah Abang mooier vind. Vroeger was het bovendien een prachtige boulevard omringd door veel groen, waar ik altijd met genoegen langs fietste.
In 2007 kwam ik aan in Jakarta, dat ik niet kende, want precies 60 jaar eerder had ik het achter me gelaten als: Batavia. Ik ben een klein beetje anak betawi, maar voldoende om er veel, en uitsluitend fijne, herinneringen aan te behouden – ook op mijn nostalgic journey! .-
Dick Bär
“”””””””””. Ik ben een klein beetje anak betawi, maar voldoende om er veel, en uitsluitend fijne, herinneringen aan te behouden “””””””””””””””
Blij te horen, dat u tenminste fijne herinneringen heeft. Mijn moeder, ik en broertje en zusjes kwamen net uit het Sumatraanse Jappenkamp Bangkinang en reisden per boot met zieke en gemartelde vader naar Batavia, omdat hij beter verpleegd kon worden in het CBZ ziekenhuis.
Het was echter uitstel van executie. Wij hebben nog 4 jaren in Cideng gewoond. Vervolgens stiekem naar NL vertrokken.
Altijd spijtig om van zulke omstandigheden te horen. Maar U spreekt dan ook over 1945/46, niet bepaald een periode om prettige ervaringen te beleven. Zij behoren tot de moeilijkste jaren van de traumatische transformatie van Ned. Indië tot Indonesia. Ik heb drievoudig geluk gehad: als een halve katjong te hebben geleefd in het zorgeloze Insulinde van vóór de oorlog; geen discriminatie te hebben ondervonden bij de inburgering in Nederland [later geëmigreerd naar Argentinië]; en als toerist te zijn teruggekeerd toen Indonesia zich al aan het stabiliseren was.
Over die geschiedenis heb ik wel het een ander gehoord en gelezen, maar eerlijk gezegd heb ik – buiten Nederland wonend, zonder contact met Indo’s – mij er niet bepaald in verdiept. Het opende dan ook in zekere zin mijn ogen, om in gesprekken met Indonesiërs te horen dat zij onze eufemistische “politionele acties” zonder meer “agresie militer” noemden.. .-
“”””””””Het opende dan ook in zekere zin mijn ogen, om in gesprekken met Indonesiërs te horen dat zij onze eufemistische “politionele acties” zonder meer “agresie militer” noemden.. “””””””””””
Maar die zelfde Indonesiërs hebben u zeker nooit verteld wat ze gedurende de bersiap en periode 1945 – 1949 allemaal hebben uitgespookt, vooral met vrouwen en kinderen. Misschien mag ik u uitnodigen wat artikelen op mijn website te lezen, http://MyIndoWorld.com
Blijkbaar heb ik me niet duidelijk genoeg uiitgedrukt: ik noemde alleen de vooroorloge periode, maar ben op Java blijven wonen tot juli 1947 (wij vertokken toevallig op de dag vóór de eerste “politionele aggressie”) en heb dus ook de bersiaptijd meegemaakt. – Niettemin dank voor de link naar uw website, waar ik later commentaar op hoop te kunnen geven. .-
O zeker was het duidelijk. Echter u ben gelukkig niet in handen van de smeerlappen gevallen.
U schrijft zelf: Ik heb drievoudig geluk gehad””