Een goed verhaal mag wel honderd keer worden verteld, en een ‘slecht’ verhaal ook, tenminste als het goed wordt verteld en als er wordt geluisterd. Alleen zó geef je kennis door, en houd je de geschiedenis in leven. Soms denk ik dat deze wet bij de geschiedenis van Nederlands-Indië niet opgaat, en dat we nog steeds niet geleerd hebben om naar het verhaal te luisteren zonder boos te worden, of het te negeren.
Het zwijgen

De linnenkast
Het grote ontkennen begon natuurlijk ergens in de jaren ’50. Het moeten achterlaten van het tropische paradijs, in combinatie met aanpassingsproblemen in het kille vaderland, bracht de Indische Nederlanders ertoe om te proberen te vergeten. Ieder zonnestraaltje werd begroet in de hoop op een beter leven. De herinneringen aan de pijn en het verdriet werden in stilte verwerkt. Natuurlijk begrijpelijk, en al helemaal als we bedenken dat het een generatie betreft die in de meeste gevallen met jonge kinderen zat en zich moet hebben afgevraagd wanneer het juiste moment was aangebroken om het verhaal te vertellen. Aan tienjarigen vertel je niet van je pijn, aan vijftienjarigen ook niet. Als ze twintig zijn geworden heb je je al berust in het zwijgen. Waarom zou je ze lastig vallen met iets wat alleen jíj in je hart met je meedraagt? Waarom zou je ze belasten met een verleden dat voorbij is?
En zo gingen de jaren voorbij waarin het nog mogelijk was het verhaal te vertellen, maar waarin verkozen werd te zwijgen. De geheimen werden verborgen op zolder, in een oude kist. Of misschien resteerden nog slechts enkele brieven die, samengebonden met een elastiekje, werden bewaard in de linnenkast, in de hoop dat de kinderen ze niet zouden vinden.
Natuurlijk werden die papieren ooit gevonden.
“Waar liggen de schone slopen, ma?”
“Tweede plank van onderen, kijk maar.”
Het leed was geschied. De papieren waren ontdekt, en het argeloze kind werd in een wereld getrokken die niet de zijne was, maar tegelijkertijd ook weer wél.
De vragen
Het aantal kinderen dat zo´n moment heeft meegemaakt moet talloos zijn geweest. Het ontdekken van een andere wereld waarin grote emoties even belangrijk waren als de feiten, leidde tot grote onzekerheid. De meesten zullen hun ontdekking eerst voor zich hebben gehouden, beschaamd als ze waren voor het schenden van de privé-geheimen van hun ouders. Maar voor hoe lang? Een maand, een jaar? Langer? Afhankelijk van hun leeftijd werden de vragen vroeger of later toch ooit gesteld: “Wat zijn dat voor brieven, ma? Van opa of oma? En die andere papieren, vertel eens?”
Inmiddels waren vaak tientallen jaren van zwijgen voorbijgegaan, en dus was het antwoord bijna altijd onvoldoende. De kloof tussen degenen ‘die het hadden meegemaakt’ en hun kinderen kon niet goed meer worden overbrugd. De gemakkelijkste antwoorden hadden te maken met ‘die andere papieren’: brieven van de overheid waarin sprake was van schulden, van aanmaningen, maar een enkele keer ook van uitkeringen, en van giften. Dát immers waren feiten. Al het andere betrof gevoelens.
De feiten
Soms denk ik wel eens dat die ongemakkelijke vragen tot verkeerde interpretaties hebben geleid. De tweede en derde generatie lijkt zich tegenwoordig méér bezig te houden met het door de Nederlandse overheid aangedane onrecht van onvoldoende opvang en compensatie, dan met de gevoelens van hun ouders en grootouders. De boosheid over die Nederlandse opvang lijkt – nota bene – groter dan die over het optreden van de Japanse bezetter. De demonstraties van de Stichting Japanse Ereschulden zijn de laatste tijd ondergesneeuwd door de activiteiten van het Indisch Platform en de Task Force Indisch Rechtsherstel.
Ik kan dit niet anders verklaren dan door te wijzen op onvoldoende kennis van de geschiedenis in het algemeen, maar ook, en vooral, van die van onze ouders. De eerste generatie klaagde minder dan de tweede en derde. Natuurlijk, je kunt je afvragen waarom. Misschien omdat die eerste generatie geen ruimte had om te klagen, het kan zijn. Misschien echter ook omdat de die eerste generatie, beter dan wie ook, wist welke belangen op het spel stonden. Het feit dat onze ouders – bewust van alle belangen – de brieven in de linnenkast verstopte, zou ons ook kunnen doen besluiten die brieven daar te laten liggen en alleen, op bijzondere momenten, aan hen te vragen: “Vertel eens, ma, vertel eens, pa, hoe was het toen?”
x
Een verhaal dat meer dan honderd keer verteld mag worden.
Dit is zeer herkenbaar. Nog vrij recent vond een zoon van ons in een dekenkast van mijn ouders in een “geheim” luikje documenten uit de periode die mijn vader in het Japanse Krijgsgevangen kamp heeft doorgebracht. Zelf een zinken plaatje met zijn nummer zat erbij. Hij werd blijkbaar na de bevrijding verpleegd in het Wilhelmina kamp in Singapore, van waaruit hij een kaartje naar zijn latere vrouw in Nederland kon sturen. Mijn vader heeft er nooit veel over gepraat, en helaas hebben wij als kinderen nagelaten op tijd vragen te stellen. Aan de andere kant is het spannend om nu die wat mysterieuze documenten te ontdekken en uit te vinden wat er allemaal is gebeurd. Ik heb zelf veel meegemaakt, op veel verschillende plekken in de wereld gewoond en gewerkt, en mijn kinderen vragen ook niet echt veel daarover. Het moet wellicht zo zijn: een boek dat slechts een keer echt gelezen wordt en daarna ter inzage in de kast staat.
Telkens weer gaat het over Indische Nederlanders, maar waar is de groep Nederlanders die in Indonesië zijn geboren nà 1945 en jaren daar hebben gewoond. Zoo wit en blond.
Waarvan haar vader in Djokjakarta is geboren en haar oma in Semarang.
Haar geboortegrond.
Er zijn geen valse sentimenten, immers in de meer dan 65 jaar die er gepasseerd zijn, is er op Java onnoemlijk veel veranderd (waar niet?) maar het blijft mijn geboorte grond, mijn roots.
Deze roots worden stelselmatig door de omgeving met voeten betreden.
Immers; De Nederlanders hebben daar zo veel fout gedaan, of jouw wereld bestaat niet meer ( waar wel?) of men gelooft “gewoon” jouw verhalen niet. Deze verhalen zijn zo exceptioneel, vallen zo buiten alle “comfort” zone van de toehoorders dat ik heb besloten niets meer te vertellen.
Het zei zo.
“…waar is de groep Nederlanders die in Indonesië zijn geboren nà 1945 en jaren daar hebben gewoond. Zoo wit en blond.”
Ja, waar zijn jullie?
Ah jeh, kasian deze. Zo wit en zo blond en weliswaar nà 1945 geboren en die al die jaren daar hebben gewoond.
Als ik me niet heel erg vergis moesten de Nederlanders, of in voormalig Ned. Indië geboren of niet, in 1956 Indonesie verlaten. Hoe oud waren deze witte en blonde kindertjes toen? Ca. 11 jaar?
Waar zijn ze? Nou ik denk dat ze met hun ouders mee zijn gegaan, die zich ergens anders op de wereld hebben gevestigd en daar hebben gewerkt.Nederlanders vindt men over de hele wereld of nu wit en blond of niet. Iedereen maakt fouten, of Nederlander of niet, en alles verandert op deze wereld, of in Indonesie of in een ander land. Ook Nederland is niet meer wat het in 1945 was.
Of u iets over uzelf wilt vertellen Renée of niet, is uw eigen beslissing. U hoeft het ook niet met anderen te delen. U kunt, zoals velen doen, uw herinneringen opschrijven. Dat helpt dikwijls iets te verwerken. Mijn beste wensen.
Maud
Ben er heel dankbaar voor dat ik wel de vragen durf te stellen aan mijn moeder. Ik ben bezig met haar levensverhaal met o.a. periode in de Jappenkampen (mijn moeder is geboren in Solo, 1938). Het is pas sinds een jaar of tien dat ze er met mij, haar oudste dochter, vrij over kan praten. Het vergt wel iets, ik ga dan een paar dagen bij haar logeren. Een keer in de zoveel tijd. Tot een uur of negen ’s avonds gaat het overal over, behalve over dat. Pas tegen de tijd dat het bijna bedtijd is komen de verhalen. Ik luister en schrijf ze op. Ik weet niet of het een boek wordt of niet. Maakt me niet uit. Dan heb ik het therapeutisch bijna, voor mijn nog altijd mooie mama gedaan en opgeschreven voor mijn zusjes en paar anderen die er wellicht in geïnteresseerd zijn. Tot diep in de nacht praten we dan. Dan blijf ik nog een dagje zodat we samen weer kunnen landen in het hedendaagse. Nog altijd heeft mijn moeder nachtmerries. Het helpt, zegt ze, dat ze er met mij over kan praten. Trots. Dankbaar. Respect.
Ik heb een stapel brieven van mijn ouders voor dat ze getrouwd waren, gedurende de oorlog en na de oorlog. De meeste in hollands, sommige in engels en bahasa indonesia gedurende de oorlogstijd. Wij zaten in het kamp De Wijk in Malang van oktober 1944 tot 1947. Volgens de SVB was dit geen interneerings Kamp meer na oktober 1944. Weet niet waar ze dit verhaal opgescharreld hebben want volgens mijn moeder was het nog steeds een interneerings kamp met wachters bij de poort, omgeven door prikkeldraad en gedek en ze konden het kamp niet verlaten.
Voor de SVB is het nuttig zodat ze mensen die aanvraag gemaakt hebben af te wijzen.
Leest u het artikel hierover in Het Rode Kruis Kende de WAARHEID: https://javapost.nl/2012/09/14/het-rode-kruis-kende-de-waarheid/
Geschreven door Mary van Delden waar staat:
Ter verduidelijking: Het Bergenkamp, ook wel Goentoerkamp of De Wijk genaamd naar de naam een Europees stadsdeel van Malang, werd in de periode 1945-1947 bewoond door Indo-Europese vrouwen en kinderen uit de buurt van Malang en andere plaatsen van Oost-Java. Omdat het in Republikeins gebied lag werd het beheerd door de Indonesiërs, en spreken we dus over een republikeins kamp. Het was verreweg het grootste republikeinse kamp van Oost-Java. De eerste evacuaties vonden plaats vanaf juni 1946.
Jappenkamp of Republikeinskamp. Een kamp is toch een kamp!
Wie wil hierop doorborduren?
Mary van Delden heeft het over de periode na de oorlog, Bersiap, waar dit kamp weer vol zat met vrouwen en kinderen die bescherming zochten. Ik zoek nog steeds naar gegevens over dit kamp gedurende de periode 1944 tot het einde van de oorlog. Tot nu toe heb ik niemand gevonden die in deze periode ook in dit kamp zat naast mijn moeder en ik. Ook heb ik het SVB gevraagd om bewijs, gebaseerd op verhalen van geinterneerden, dat dit geen kamp meer was gedurende deze periode…tot nu toe geen bewijs ontvangen.
Ook heeft het SVB aanvragers afgewezen door te zeggen ” we konden u naam niet vinden in het kampenlijst waar u beweert dat u geinterneerd was” terwijl ze al lang wisten dat bijna alle kampenlijsten door de japanners vernietigd waren voor het einde van de oorlog. Dit vind ik gewoon bedrog!
Ik heb een hele goede atlas met informatie over alle Bersiap kampen. Daarin kun je als je 1 of meer data of namen weet precies achterhalen van welk kamp naar welk kamp de interneringen plaats vonden. Zo ben ik precies er achterr de namen gekomen van de vier kampen waar mijn moeder in heeft gezeten.
Zie http://www.bersiapkampen.nl/Atlas%20Bersiapkampen.htm
Citaat:……Telkens weer gaat het over Indische Nederlanders, maar waar is de groep Nederlanders die in Indonesië zijn geboren nà 1945 en jaren daar hebben gewoond. Zoo wit en blond.
Opmerkelijke vraag!!!!….Misschien weet U dat de BLANKE Nederlanders over de periode vòòr 1945 en na 1942 bibliotheken vol hebben geschreven, de zgn BINNENKAMPERS. Toen was het zeker political correct over hun ervaringen te berichten. Na deze periode stond men naar de woorden van dhr Bot, aan de verkeerde kant van de Geschiedenis. Ik heb wel eens op een lezing over Buitenkampers gevraagd waarom Indische Nederlanders (de BRUINEN) nagenoeg niets over de oorlog- als naoorlogse periode hebben geschreven. Toen kreeg ik als antwoord, het was maar een veronderstelling van een BIN, Bekende Indische Nederlander dat Indischen geen literaire traditie hebben, Nederlanders in Indie daarentegen wel. Ik moest daarom wel lachen.
“waarom Indische Nederlanders (de BRUINEN) nagenoeg niets over de oorlog- als naoorlogse periode hebben geschreven” Heb ik wel gedaan, maar waarschijnlijk niet voldoende tranentrekkend. Niet alleen geschreven, maar ook in twee grote interviews. Behalve bij de Kenpeitai en bersiap in de Werfstraatgevangenis geen honger geleden. Soedah, laat maar.
De linnenkast begint zó:
‘Een goed verhaal mag wel honderd keer worden verteld, en een ‘slecht’ verhaal ook, tenminste als het goed wordt verteld en als er wordt geluisterd. Alleen zó geef je kennis door, en houd je de geschiedenis in leven. Soms denk ik dat deze wet bij de geschiedenis van Nederlands-Indië niet opgaat, en dat we nog steeds niet geleerd hebben om naar het verhaal te luisteren zonder boos te worden, of het te negeren.
Deze alinea is geschikt om door een psycholoog geanaliseerd te worden, vind ik.
Wat is een goed verhaal en wat is ‘slecht’?
Toen ik de kans had en die kreeg om verhalen te horen was ik te jong om ze te bevatten.
Voorbeeld: Iemand vertelde over hoe die in gevangenis vliegen moest vangen van de Jap. Dat was door op de grond te poepen waar de vliegen op af kwamen. Zo werden vliegen in de gevangenis gevangen. Goed of slecht verhaal? Voor een kind een grappig verhaal.
Nu ik ouder ben geworden wil ik weten wat er gebeurd is waarom, waar en hoe iemand in die gevangenis is terecht gekomen. Maar persoon in kwestie is na veel ellende door een maagzweerperforatie doodgebloed. Aan wie kan ik dan nog vragen stellen?
Javapost, doe je best!
Wat ik nu wel te weten ben gekomen is dat die dodelijke maagzweer veroorzaakt werd door een besmettelijke bacterie. Ik las dat bij het ontstaan van het overgrote deel van de maagzweren de bacterie Helicobacter pylori een belangrijke rol speelt. We weten dit pas sinds de jaren tachtig. Met andere woorden, die besmetting had dus al in Jappenkamp of gevangenis plaatsgevonden. Het blijft altijd in de maag en kan kanker veroorzaken. Kassian!
Ik heb van een oud-studievriend een paar weken geleden een interessant biografie gekregen:…. Andy Tielman That’s my live..het beschrijft met veel inlevingsvermogen op kort, bondige wijze de wederwaardigheden van de familieTielman in de bersiaptijd in het bijzonder hun verblijf in het Republikeinse kamp Somobito… het is een Perlindoegan of beschermingskamp .Nu nog kan Andy zich kwaad maken over de benaming.
gegevens over Republikeinse kampen kan wellicht gehaald worden van de site http://www.bersiapkampen.nl. opmerkelijk is dat de naam van de familie Tielman niet op de namenlijst staat van deze site. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat ze daar niet geweest zijn maar de SAIP/SVB heeft daar kennelijk een andere mening over.
De SAIP/SVB gebruikt gegevens die gebaseerd zijn op onderzoek van verschillende historici in de jaren 1964 en later. In mijn geval heb ik geen historicus kunnen vinden die in mijn kamp De Wijk in Malang geinterneerd was. Dus het SVB gelooft hun verhalen wel maar het verhaal van mijn moeder die in dit kamp heeft gezeten gedurende de oorlog telt voor niets! Ze verdommen het om de waarheid te gebruiken zodat ze dan makkelijker aanvragers kunnen afzeggen.
http://www.indischhistorisch.nl/tweede/oorlog-en-bersiap/oorlog-en-bersiap-dr-mary-van-delden-over-de-republikeinse-kampen-in-nederlands-indie/
@Surya. Toch ook opmerkelijk dat de ‘eerste politionele actie’ werd ingezet nadat laatste bewoners van de Republikeinse kampen ( door Nederland als gijzelingskampen aangeduid), nb. begeleid door Republikeinse militairen veilig in Batavia werden afgezet.
Ik vernam dat vele ex,kamp bewoners nu , vanwege Wubo uitkering, deze kampen bleven beschouwen als gijzelingskampen.
Dhr Mertens kan wel het ene met het andere verbinden maar dat betekent niet dat er een causale relatie bestaat tussen deze twee dingen . Bij een lezing Statistiek werd een verband gelegd tussen het aantal ooievaars en het aantal geboortes. Het correleert ook lekker, maar dhr Mertens denkt toch niet in deze sprookjes.
Indonesia noch Nederland hebben officieel naar ik weet over deze interneringskampen als gijzelingskampen gesproken, althans tijden de onderhandelingen kwam dat niet ter sprake. Ik zou de notulen van deze onderhandelingen wel willen inzien. Nederland heeft naar ik weet, nooit geprotesteerd tegen deze kampen, maar Nederland heeft ook nooit veel woorden vuil gemaakt aan de Bersiapslachtoffers.
Historici zouden bij o’n onderzoek toch wel een mooie Geschiedenis kunnen destilleren!!!!
Dhr van den Broek gebruikt de juiste woorden “naar ik weet” wat dan wel zegt dat hij niet van alles weet. Wat ik zeker weet, lezende van de brieven van mijn moeder naar mijn vader in de Bersiap tijd, is dat ze zich nog meer ergerde in deze periode van “we zijn bevrijd” dan voor de bevrijding. Haar juiste woorden moet ik weer even vinden.Ik denk dat veel geinterneerden zich “gevoeld” hebben als gijzelaars in kampen totdat ze er veilig uit konden komen. Dhr Beekhuis en Mary van Delden hebben hier zeker een meningsverschil over gehad. Je zou kunnen zeggen dat ze alle twee gelijk hadden want het gaat hier over het “gevoel” van geinterneerden gebaseerd op hun ervaringen gedurende en na de oorlog.
Historici zouden bij o’n onderzoek toch wel een mooie Geschiedenis kunnen destilleren!!!!
====================================================
Op zijn minst een leuk boekje overhouden.
Is het niet vreemd dat de gevestigde Nederlandse historici niet te porren zijn om eigen onderzoek te verrichten ?
De afhandeling, vervoer van Japanse krijgsgevangenen en Nederlanders inclusief Indische Nederlanders uit de beschermingskampen ( kamp perlindungan) werd uitgevoerd door de TKR ( Tentara Keamanan Rakjat ) onder leiding van Majoor Generaal Soedibjo en Abdulkadir .
Gebeurde volgens afspraken tussen R.I regering met de gealieerden (24-12-1945 en 2-4-1946.
Vervoer van uit Midden/Oost Java naar Batavia ( station Manggarai) , en van uit Solo na ook via lucht en trein .
De Japanse soldaten werden vervoerd o.a naar de haven.
De activiteiten werd tijdelijk onderbroken doordat de Nederlanders Japanse soldaten hadden ingezet in Bandung.
Na overleg met Lord Killearn op 29-08-1946 in Yogya en de leiding van de gealieerden in Tjirebon op 13-9-1946 werd het hervat.
In totaal waren tot 29-5-1947 35.545 Japanners en 36.280 geinterneerde Nederlanders vervoerd.
Bron : Ensiklopedi Umum ( Indonesisch)
Waarom Nederlandse regering weinig formatie gaf is voor mij een raadsel ? .
“dat de gevestigde Nederlandse historici niet te porren zijn om eigen onderzoek te verrichten ?” Gewoon even de krant, Javapost en I4E lezen. KITLV, NIOD en KIT staan klaar voor onderzoek. Maar er moet wel (belasting)geld voor worden gevonden en vrijgemaakt. En de Indonesische regering moet ook interesse tonen, anders wordt Nederland eenzijdigheid verweten.
“afhandeling, vervoer van Japanse krijgsgevangenen” Althans voor zover niet vermoord in Soerabaja.
“Vervoer van uit Midden/Oost Java naar Batavia” Mijn moeder en zus lopend (eerste traject 16 km), vrachtauto, goederentrein, van Soerabaja naar Midden-Java. 7 maanden! Vrij gekomen door bemiddeling van het Rode Kruis, niks TKR. Beschermingskamp was helemaal niet nodig, ze hadden in Soerabaja gewoon aan de Brits-Indische brigade onder Mallaby kunnen worden overgedragen, of naderhand aan de Brits-Indische divisie waar ik ook door ben bevrijd (niet overgedragen). Die troepen voor de overdracht waren op steenworp afstand aanwezig.
Waarom de Indonesische regering weinig informatie gaf is voor MIJ een raadsel.
Is het niet vreemd dat gevestigde Indonesische historici niet te porren zijn om eigen onderzoek te verrichten?
van den Broek zegt:
9 februari 2016 om 11:39 pm
1.Waarom de Indonesische regering weinig informatie gaf is voor MIJ een raadsel.
2.Is het niet vreemd dat gevestigde Indonesische historici niet te porren zijn om eigen onderzoek te verrichten?
===================================================================
1. Voor mij niet .
Ze hebben andere prioriteiten , hun eigen problemen m.b.t de zwartste bladzijde in hun geschiedenis .
De omwenteling / “kudeta” van 1965 .
De kemphanen van toen , kinderen van de slachtoffers (van beide kanten) , de zgn revisionisten die bepaalde feiten oberen te verdoezelen etc .
2.De gevestigde orde historici zijn dan in de leeftijdklasse van af 40-55 jaar( ze gaan met 55 met pensioen ) , of de 60-70 jarigen die nog niet met pensioen zijn gegaan.
Omdat ze zo deskundig zijn of omdat ze te weinig pensioen hadden opgebouwd.
Het vak geschiedenis was in mijn tijd niet populair , je kan geen droog brood / hapje rijst verdienen voor je gezin.
Armoe troef . Om je moet geluk hebben dat je naar buitenland mag om je Master(S2) in Leiden /Holland te halen .
Heb je extra geluk, wordt je mss geadopteerd / naar voren geschoven door Nederlandse collega’s , mits je “kritisch” zijn tegen je eigen Indonesiche geschiedenis
Trouwens de weinige bekende excessen , tegen Chinese Indonesiers , Nederlanders/Europeanen , en andere mede Indonesiers zijn wel te vinden , als men echt zoekt.
als dhr Admatja mijn reactie aandachtig lees dan heb ik zijn woorden gebruikt maar Nederlands vervangen door Indonesisch. In zijn woorden wijkt het Nederlandse beleid ivm het Indonesische niet af.
Zijn opsomming van het Bersiapgebeuren is niet alleen slordig maar ook opmerkelijk en verklaart weinig. Geallieerden ??? waren er niet, alleen bemiddelaars. Opmerkelijk is het precieze aantal NLgeinterneerden die tot 1947!!!!!!!! in de kampen zaten. Ik zet best vraagtekens achter die interneringskampen, waren dat toch geen gijzelingskampen , dhr Atmadja kan dat obv zijn Indonesische bronnen best verklaren, dus niks familieleden of hearsay
van den Broek zegt:
11 februari 2016 om 7:33 am
1.als dhr Admatja mijn reactie aandachtig lees dan heb ik zijn woorden gebruikt maar Nederlands vervangen door Indonesisch. In zijn woorden wijkt het Nederlandse beleid ivm het Indonesische niet af.
2.Zijn opsomming van het Bersiapgebeuren is niet alleen slordig maar ook opmerkelijk en verklaart weinig. Geallieerden ??? waren er niet, alleen bemiddelaars.
================================================================
1. Zelfs dat heb ik al opgemerkt .
Heb ik gereageerd omdat het een leuke inkoppertje was .
2.Geallieerden is “mijn” vertaling van het woord Sekutu , de Indonesiers bedoelde Mountbatten /SEAC ?
Concreet de Brits Indiers met in hun kielzog de kleine Nederlandse contingent.
Ik geef alleen door wat ik in Indonesische bron(nen) lees.
Wat ik afweet van Lord Killearn is niet veel, maar moet wel worden ingebed in de politieke situatie van dat moment:
Het kabinet Sjahrir had de controle over het leger volledig verloren en de legerleiding kreeg geen controle over de strijdgroepen. Ook had een ‘sociale revolutie’ plaats gevonden waarbij plaatselijke bestuurders waren afgezet, zoals in Solo de Soesoehoenan. De zich autonoom gedragende nieuwe regionale leiders sloten zich aaneen in de ‘Nationale Concentratie’ waar ook Soekarno zich achter schaarde. Van Mook trachtte aanvankelijk nog de positie van Sjahrir te helpen bestendigen, tevergeefs. Sjahrir verwierp de Nederlandse voorstellen en koos nu voor perdjuangan, op 5 juni daarin gevolgd door een kabinetsmeerderheid. President Soekarno kondigde hierop voor heel Java de ‘Staat van Gevaar’ af waarmee hij de macht aan zich trok en het leger een centrale rol kreeg. Enkele generaals verweten het kabinet de Indonesische onafhankelijkheid te hebben verraden; op 27 juni werd Sjahrir gevangen genomen. Soekarno wist hem vrij te krijgen, en na een tweede couppoging op 3 juli wisten Sjahrir gezinde troepen uit Oost-Java Solo en Djokja te bezetten, werd Soekarno’s lijfwacht door deze militairen vervangen en werden de coupplegers gearresteerd. Het gevaar van een burgeroorlog was afgewend. De machteloosheid van de regering bleek behalve uit de ontvoering van Sjahrir ook uit de massamoord op Chinezen in Tangerang, de moord op drie Australische officieren in Buitenzorg, en de voortdurende gijzeling van 20.000 Nederlanders waar niet tegen kon worden opgetreden.
In tegenstelling tot de chaos op Java, was in een aantal regio’s (Borneo, de Grote Oost, Bangka, Billiton en de Riouw archipel) enige stabiliteit bereikt en waren voorlopige vertegenwoordigende organisaties tot stand gekomen. Op 15 juli 1946 werd in Makassar door de Britse opperbevelhebber het gezag over deze gebieden aan de Indische regering overgedragen. Op 16 juli begon in Malino een conferentie met representanten uit die streken over verdere staatkundige ontwikkelingen. Van republikeinse kant werd deze bijeenkomst uiteraard als een marionettenvertoning voorgesteld. De deelnemers, en ook de aanvankelijk sceptisch gestemde journalisten, dachten hier anders over. Voor het eerst ontmoetten mensen uit ver uiteen liggende gebieden elkaar om in een gevoel van vrijheid de toekomst van hun land te bespreken. De gesprekken gaven alle nuances weer tussen het republikeinse merdeka en een nauw en duurzaam rijksverband. Natuurlijk was er geen sprake van een volledige representatie van de bevolking, maar anderzijds was er ook geen sprake van een door de Indische regering geregiseerd evenement. Spraken in Malino de pro-republikeinen zich veelal uit voor Sjahrir en zijn beleid, op Java was men in republikeinse kringen getroffen door de liberale toon van Van Mook.
Op 27 september, tijdens een informele lunch van Schermerhorn en Sjahrir bij Killearn, constateerde Sjahrir een hechte Brits-Nederlandse samenwerking: er waren meer Nederlandse troepen onderweg en de laatste Britse troepen zouden op 30 november vertrekken. Sjahrir achtte een akkoord dringend gewenst, maar eerst diende de oppositie van de republikeinse militairen inzake een wapenstilstand te worden overwonnen. Tijdens besprekingen tussen 9 tot 14 oktober onder voorzitterschap van Lord Killearn, beurtelings bij Sjahrir thuis en in het paleis van de landvoogd, kwam dank zij toegeven van beide partijen een wapenstilstand tot stand. Minister Jonkman wist met een verhullende terminologie de commissie-generaal ruimte te geven, en binnen de commissie wist Van Mook de uitgangspunten van de KVP en de PvdA te overbruggen: een onafhankelijke Verenigde Staten van Indonesië, zoals in Malino geformuleerd, binnen een Nederlands-Indonesische Unie. Dit op 22 en 24 oktober, onder voorzitterschap van Lord Killearn aan de republikeinse delegatie gepresenteerde voorstel werd lauw ontvangen, maar beide partijen bleken duidelijk geneigd tot overeenstemming. Het Nederlandse kabinet reageerde negatief, de door Jonkman met opzet vaag gehouden formulering werd echter door de commissie opgevat als autorisatie van haar activiteiten. Zij had de indruk dat er met de republikeinse delegatie zaken konden worden gedaan. In Den Haag ontstond een crisissituatie, de militaire oppositie filosofeerde over een staatsgreep. Uiteindelijk werd toch afgezien van het terugroepen van de commissie-generaal; op 9 november kwam de uiterst cryptische reactie van het besluiteloze kabinet waaruit de commissie opnieuw concludeerde zelfstandig verder te kunnen gaan. Besloten werd de besprekingen voor enkele dagen te verplaatsen naar republikeins gebied zodat ook Soekarno en Hatta daarbij aanwezig konden zijn. Gekozen werd voor Linggadjati, een bergdorp bij Cheribon.
De besprekingen op 11 en 12 november verliepen in een rustige sfeer. Tijdens een door Soekarno aangeboden diner wist Van Mook de impasse te doorbreken door het begrip ‘vrije’ staat binnen het unieverband te vervangen door ‘soevereine’ staat en dit ontwerp-akkoord in internationaal perspectief te plaatsen. Soekarno en Hatta accepteerden deze concessie en gaven op de andere punten toe. Sjahrir had er meer uit willen halen, maar Lord Killearn kon in een communiqué bekend maken: ‘De commissie-generaal en de Indonesische delegatie hebben een basis gevonden, waarop overeenstemming mogelijk is. Bepaalde punten nopen echter tot nadere besprekingen met de Nederlandse Regering.’ Het overleg, waarbij de republikeinen ten aanzien van de unie concessies hadden gedaan, werd op 15 november in Batavia voortgezet, resulterend in een ontwerp-overeenkomst. Het was geen volmaakt stuk, maar de multi-interpretabele tekst gaf ‘Linggadjati’ een stoot in de goede richting, het getij leek gunstig. Op een voorgaande conferentie te Pangkalpinang op Bangka met afgevaardigden van minderheidsgroeperingen zoals (Indische)-Nederlanders, Indo-Chinezen en Indo-Arabieren was al instemming betuigd met de resultaten van Malino en aspecten van de ontwerp-overeenkomst van Linggadjati. Op 7 december kwamen in Den Pasar op Bali 55 gekozen en 15 benoemde afgevaardigden van alle landstreken en bevolkingsgroepen van Oost-Indonesië bijeen. Ondanks de scherpte van het debat bleef Linggadjati de tegenstellingen overbruggen met uitzondering van de status van Nieuw-Guinea, welke voorlopig onbeslist bleef.
welke Indonesische bronnen ? er zijn gesprekken met lord Killearn geweest , welke? Ik wil de Indonesische bronnen wel horen . Let wel dhr Atmadha citeert wel nauwkeurig Nederlandse bronnen maar als het op Indonesische bronnen gaat dan komt hij met ‘ wat ik uitvIndonesische bronnen lees, welke bronnendan komt hij met “dat kan je in internet lezen . Aks die uitvlucht niet helpt dan komt hij met zijn lagere school opleiding. Zo kan ik ook discussiëren Heer Atmadha , gedraag U als een volwassen , zijn antwoord heb ik al klaar, voorgeprogrammeerd. Verklaard niks maar klinkt wel leuk
Zoeter VDB zegt:
11 februari 2016 om 9:14 pm
welke Indonesische bronnen ? er zijn gesprekken met lord Killearn geweest , welke? Ik wil de Indonesische bronnen wel horen .
=============================================================
Ik kan niet meer terug vinden .
Wel probeerde ik een huistuinkeuken vertaling te geven .
Zie : Surya Atmadja zegt 9 februari 2016 om 11:44 am
met als Bron : Ensiklopedi Umum ( Algemene encyclopedie) .
Als Nederlanders hun verhaal op papier zetten , dan wordt ook niet uitdrukkelijk gevraagd welke bewijzen of bronnen ze hebben .
In mijn geval wordt wel vaak gevraagd , zelfs als ik anekdotes/voorbeelden vertelde wat mijn eigen ouders/familie hadden mee gemaakt.
Bronvermelding op zo’n praathuis heeft weinig zin, niemand gebruikt die verder. Mijn verhaal heb ik met selecteren, kopiëren en plakken uit mijn boek gehaald, daar is bronvermelding.