Rolf Breier (1923-2015) kwam als 16-jarige terecht in gevangenkamp ‘Jodensavanne’ in Suriname. Vier jaar zat hij vast in de jungle zonder iets te hebben misdaan.
Door Twan van den Brand
Op 7 augustus 1946 arriveert een schip met 138 gevangenen uit Suriname in de haven van IJmuiden. Hun komst veroorzaakt grote onrust, zo blijkt uit een telegram met het stempel ‘zeer geheim’ van een medewerker van de militaire inlichtingendienst: „Ik meen nauwelijks meer behoeven op te merken, dat het loslaten van het asociale schuim van de vooroorlogsche Indische maatschappij in Nederland, (…) hier te lande een groot gevaar oplevert”.
Rolf Breier, begin november in zijn woonplaats Kiel overleden, is een van de gevangenen die met het m.s. Boissevain in Nederland aankomen. Als jongen van zestien was hij na de Duitse inval in Nederland in mei 1940 gevangen gezet in de kolonie Indië, evenals een paar duizend anderen (hoofdzakelijk Duitsers) aan wier loyaliteit wordt getwijfeld. Al te secuur verloopt de selectie niet. „Bij de toepassing van het interneeringsbesluit werd uitgegaan van den stelregel dat eerst de aanhouding kwam, en daarna zou worden nagegaan of de grens te wijd was getrokken”, schrijft het Indische dagblad De Locomotief op 11 mei.
Dat de grens inderdaad te wijd is getrokken, willen de autoriteiten een jaar later wel toegeven. Maar volgens de Nederlandse procureur-generaal in Indië Block zijn de gevangenen inmiddels „door de lange internering verbitterd en dus kan hun vrijlating niet in het belang van de oorlogsinspanning worden geacht”.
Postzegels met Hitler
Nog voor de Japanse bezetter arriveert, wordt een groep van 146 gevangenen begin 1942 afgevoerd naar de Nederlandse kolonie in de verre West, Suriname. Het zou gaan om ‘de felsten’, de mannen zonder berouw. Er zitten stokebranden tussen, aanhangers van het nationaal-socialisme. Maar uit onderzoek na de oorlog blijkt dat zeker een kwart van de groep nooit lid is geweest van de tot begin mei overigens legale Indische NSB. Anderen hebben hun partijkaart eerder al ingeleverd.
Rolf Breier en zijn familie hebben niets met die Indische NSB van doen. Zijn vader Rudolf is van oorsprong Tsjech. Toen hij op Java gevangenisdirecteur werd, heeft hij de Nederlandse nationaliteit gevraagd en gekregen. Moeder Vera is een Oostenrijkse die in Indië niet kan aarden. Zij keert enkele jaren voor de oorlog terug naar Wenen en onderhoudt per brief contact met het gezin. Vanaf 1938 kleven er op die brieven postzegels met de afbeelding van Adolf Hitler. Bovendien is Breier senior een regelmatige bezoeker van de Oostenrijkse club in Semarang. Mogelijk is het deze informatie geweest die leidde tot de arrestatie van vader Rudolf, Rolf en zijn oudere broer Harald.
Jodensavanne
De groep van 146 – ambtenaren, militairen, planters, artsen, technici en kooplieden – wordt op 21 januari 1942 met de ms Tjisadane uit Soerabaja naar Paramaribo verscheept. Ruim vijf weken zitten ze opeengepakt in het ruim. Eindbestemming is de voormalige suikerrietplantage Jodensavanne in de jungle. Daar worden ze ondergebracht in barakken, omringd door dubbele rijen prikkeldraad, bewaakt door Nederlandse en Surinaamse troepen. Acht van hen zullen de opsluiting niet overleven. Zes sterven een natuurlijke dood. Karel Raedt van Oldenbarneveldt en Loo van Poelje worden in Fort Zeelandia geëxecuteerd door Nederlandse mariniers. Tot vervolging is het nooit gekomen ondanks juridische actie van nabestaanden.
De jonge Rolf Breier is de tekenaar van het kamp; op elk papiertje dat hij kan vinden maakt hij schetsen over het dagelijks leven. Hij weet ze uit het kamp te smokkelen of te verbergen, en heeft een set tekeningen bij zich als hij in Nederland arriveert.
Nederland is al een jaar bevrijd als in juli 1946 de poorten van Jodensavanne eindelijk openzwaaien. De regering zit in haar maag met het kamp, het lot van ‘dat asociale schuim’ heeft weinig prioriteit. Na zijn ontscheping blijft Breier eerst in Nederland, maar in 1948 reist hij door naar zijn moeder in Wenen, waar hij gaat werken als graficus. Uiteindelijk komt hij in de Noordduitse stad Kiel te werken als tekenaar aan het anatomisch instituut van de universiteit. Enkele jaren reist hij op en neer tussen Kiel en Wenen, tussen werk en het gezin met vrouw, zoon en dochter. Het huwelijk op afstand zal stranden.
Terug naar het verleden
In 1995 keert Breier met een Nederlandse tv-ploeg terug naar Jodensavanne. Het bezoek emotioneert hem zeer. Het jaar daarop krijgt hij een hersenbloeding, de eerste in een reeks. Nadat hij vijf jaar geleden midden in de nacht op blote voeten uit de sneeuw wordt gevist door de politie van Kiel, komt de laatste nog levende gevangene van Jodensavanne terecht in een tehuis voor dementerenden. Daar bladert hij door zijn fotoboeken over Indië en Suriname.
Hij heeft nooit excuses gekregen voor zijn opsluiting, maar is altijd Nederlander gebleven. In een interview eind jaren 90 zegt hij: „Al onze bezittingen en het huis in Semarang zijn we kwijtgeraakt. Zes jaren van mijn jeugd heb ik in gevangenschap door moeten brengen. Het enige dat ze me nooit hebben kunnen afnemen is mijn Nederlanderschap.”
Dit artikel werd eerder gepubliceerd in NRC Handelsblad, 5 december 2015.
Bovenstaande interessante artikel is gerelateerd aan het eerdere geplaatste artikel in Java Post van 25 mei 2011 met de titel Batavia Seint ‘Berlijn’, zie https://javapost.nl/2011/05/25/batavia-seint-´berlijn´/.
Direct nadat Nazi Duitsland Nederland, in mei 1940, is binnengevallen zijn in de toenmalige Nederlands Indische kolonie, alle Duitsers en Nederlandse NSB sympathisanten opgepakt en geïnterneerd. Dit verliep zeer efficient volgens een eerder in het geheim opgesteld plan. Dat ook Oostenrijkers in Nederlands Indië zijn opgepakt heeft te maken met het feit dat Oostenrijk in 1938 door Duitsland is geannexeerd, de zogenaamde ‘Anschluss’, zie https://nl.wikipedia.org/wiki/Anschluss. Alle geïnterneerden zijn via verschillende (om)wegen uiteindelijk naar een nieuw gebouwd kamp nabij Lawe Segala Gala op Noord Sumatra gebracht. Echter toen de Japanners eind 1941 in Azië oprukten (Nederlands Indië was voor Japan o.a. interessant vanwege de grote olievoorraden) heeft het Nederlands Indische gezag besloten de geinterneerden in drie scheepsladingen naar veiliger oord te brengen omdat men bang was dat eventueel bevrijdde geïnterneerden zouden gaan samenwerken met de Japanners tegen de Nederlanders.
Bij het eerste transport zou het, volgens onderzoeker C. van Heekeren in zijn boek ‘Batavia seint: Berlijn’, gaan om o.a. ‘de felsten, de mannen zonder berouw’. De geïnterneerden van het tweede transport zijn overgebracht naar Brits Indie. Bij het derde en laatste transport, wederom volgens C. van Heekeren, zou gaan om de minst gevaarlijk geachte personen (met onder hen zelfs priesters en geestelijk gestoorden). Dit derde transport met het geconfisqueerde schip de Van Imhoff is ten westen van het eiland Sumatra getorpedeerd door een Japans vliegtuig. Aan boord van de Van Imhoff waren onvoldoende reddingsmiddelen aanwezig. De kapitein van de Van Imhoff en de niet geïnterneerde bemanning en bewaking hebben het zinkende schip de Van Imhoff in reddingsboten verlaten. Vanwege onduidelijkheden rond dit transport mochten of durfden te hulp schietende schepen geen Duitse drenkelingen aan boord te nemen en het overgrote deel van de geïnterneerde Duitsers heeft hierdoor helaas het leven gelaten, waaronder mijn eigen van geboorte Oostenrijkse grootvader. Slechts een klein deel van de geïnterneerden weet een vastzittende reddingsboot toch los te krijgen en weet op eigen kracht het eiland Nias te bereiken, zie een artikel hierover in de NRC op http://www.nrc.nl/handelsblad/2010/06/01/een-nazi-staatje-van-niks-11897218
Uitvoerig wordt over dit onderwerp o.a. geschreven door:
-C. van Heekeren in het boek ‘Batavia seint: Berlijn’
-L. de Jong in ‘Het Koninkrijk der Nederlanden in de tweede wereldoorlog’, deel 11a + 11b
-K.W.L. Bezemer in ‘Geschiedenis van de Nederlandse Koopvaardij in de tweede wereldoorlog’.
Zie tevens: Gottlob Weiler, Der Spiegel, Gerrit Grobben
Wat een roerend verhaal zoiets is altijd niet te geloven maar, nu dus wel.
Rolf Breier heeft nog lang geleefd met al zijn souveniers.
Aennelies Douqué uit Parijs waar ik al 57 jaar woon.
Een link over de journalist van dit mooi artikel, an echte eye-opener: blog | werkgroep caraïbische letteren
Posts tagged with: Brand Twan van den
Strafkolonie Jodensavanne
http://werkgroepcaraibischeletteren.nl/tag/brand-twan-van-den/
Een persoon in een krantenartikel NRC 5/12’15- necrologie te herkennen is toch al wat. Het heeft mij geroerd. Rolf, heb ik via een Ambarawa reünie in 1992 gekend en tot aan zijn infarct contact gehad en daarna( hij woonde in Kiel Duitsland) niet meer. Hij heeft in concentratie(!) Joden- savannekamp- Suriname met DD=Ernst Douwes Dekker in het gevang gezeten tot 1946. Ook met een neef van mijn vader. Die toen in mei 1940, vanwege zijn ontslag bij een onderneming ten faveure van Hollandse kracht, bij de radio mededeling dat Duitsland Nederland was binnen gevallen tijdens een voetbal wedstrijd, heil Hitler uitriep. De namen van deze geïnterneerde ‘Nederlanders’ werden op de voorpagina met als titel; Aan den schandpaal! van de Java-bode 8/7’1941 gepubliceerd . We hebben samen heel wat over ons Indië geboomd.
Het onrecht wat hem is aangedaan is niet te bevatten. Uit JEStulemeyer 1978; Kamp toestanden in Nederlands Oost Indië en Suriname; het kamp was een warm, vochtig, modderig geheel. De voornaamste bezigheid was dwangarbeid. Bij een uitbraak poging werden 2 van de 4, na marteling door een vijfvoudige vuurstoot getroffen. Eén van hen was nog in leven. De dode en de nog levende zwaar gewonde werden daarna op de stoep van het ziekenhuis afgeleverd.
Geen van hen had ooit post ontvangen. Noch van het Rode Kruis noch van welke instantie ook. Ze ontvingen na de bevrijding 1946 ‘onder naam van eerherstel’ f 500,- , die sommigen hebben geweigerd. In het Verzet museum te Amsterdam is een vitrine( met spullen van Rolf) te zien, aan deze episode geweid.
Onder de felste Nederlanders tegen het koloniale regiem die naar Suriname zijn verbannen tijdens de tweede wereldoorlog was Douwes Dekker, (DD).
Ook hij ging in 1946 met de Bossevain naar Nederland.
Vermomd als Indonesier met een Javaanse naam en een vals paspoort ging hij met een troepen transport schip naar Batavia en daarne rergelrecht naar Yogya.
Tot zijn dood in Bandung in 1950 heeft hij naast Sukarno voor de onafhankelijkheid van Indonesia gevochten .
Kapitein Becking onderdrukte opstanden te Bantam in 1926
Leidinggevende nationalisten en communisten werden geïnterneerd en naar Nieuw Guinea gebracht.
Becking had de opdracht een concentratiekamp te bouwen en hij was de eerste commandant.
Hij kreeg kritiek van bovenaf over zijn harde aanpak, nam ontslag en werd opgevolgd door civiel ambtenaar en ex-officier Monsjou. Vermoedelijk was het Indisch meisje Ansje Monsjou die in 1977 door de Nederlandse regering werd doodgeschoten bij de Punt, einde treinkaping, zijn kleindochter .
Laurens Becking(1887-1945) werd in mei 1940 geïnterneerd en naar Suriname gedeporteerd. Daar overleed hij in oktober 1945, nog steeds niet vrijgelaten.
Hij was geboren te Indië, net als zijn moeder , maar zijn vader en 4 grootouders kwamen uit Holland.
Ik vermoed dat deze totok zich wel ergens zag als Indische jongen.
Hij zat later bij de NSB-top te Java, maar volgens het familieverhaal (kleinzoon die ik sprak) had hij in 1939 zich als NSB-lid afgemeld. Die gasten hielden de adminstratie niet goed bij en hij bleef genoteerd op de ledenlijst.
Dit verhaal kan waar zijn omdat er in die jaren een rassenstrijd binnen de NSB te Java was kennelijk niet in Menado, waar Manusama ( later RMS-president) lid bleef tot mei 1940 .
Becking huwde in 1935 met de Javaanse Alnah Markoem en ze hadden kinderen.
Er waren meer totoks die zich afkeerden van het groeiend racisme vanuit Nederland geïmplanteerd, oa gestimuleerd door Rost van Tonningen ( ook totok te Indië geboren, net als zijn moeder vd Bosch, opa en overgrootvader)
Was Becking in mei 1945 vrijgelaten op transport gezet naar Nederland? Had hij dan nog een paar jaar meer gehad ?
@I4E. Waarom werd Becking geïnterneerd en nb. naar een concentratie in Suriname verbannen?
Hij was nsblid
Ik kwam dit artikel tegen bij de zoektocht naar de Sundanese kant van mijn familie, de familie Markoem, of wellicht tegenwoordig Markum. Of dit na drie jaar nog wordt gelezen weet ik niet, maar als ik de naam van mijn opa zie moet ik reageren. Hierboven staan enkele onjuistheden, maar dat neem ik niemand kwalijk. Het waren verhaal van mijn grootvader Kapitein Laurens Theodoor Becking verschijnt binnenkort in de vorm een biografie van mijn hand. Erik Becking.
Vandaag ben ik in het bezit gekomen van het prachtige Engelse fotoboek ‘Indonesia Images from the past’ dat door de bieb in Vught is afgeschreven. De foto’s zijn het werk van Jean Demmini, een Indischman, geboren in Padang-Pandjang, W- Sumatra op 10 december 1866, Zijn Vader, Henri, was een Fransman die Europa verliet om bij het KNIL te dienen, verwelkomd in een periode dat een kleine natie als Holland beperkt was in mankracht. Henri die inmiddels bevorderd werd tot generaal-majoor in het proces genaturaliseerd tot Nederlands staatsburger, zoals de meeste soldaten die vanuit Europa en elders zich in Nederlands-Indië vestigden.
Vader Henri aangetrokken door de tedere schoonheid van de vrouwen trouwde Christina Ramers van het eiland Madoera, die op haar beurt zoontje Jean beïnvloedde met haar artistieke traditionele cultuur.
De teksten zijn van Leo Haks en Paul Zack.
Op bladzijde 6 staat een familieportret van Jean in wit tropenkostuum met zijn vrouw Mas Sarinah in gebatikte sarong en witte kebaja en hun twee dochters Jenni en Christina gekleed in witte jurken.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Henry_Demmeni
@Aelle. Wat heeft Engelse foto boek/ Henri Demmini met Rolf Breier te maken?
Het zijn beide kunstenaars en hebben veel met elkaar gemeen.
Het zijn beiden met een n, of het zijn allebei kunstenaars.
Zijn er van deze kwestie ook documenten in het Rijks Archief in te zien?
Voor vragen over docu’s in het Rijks Archief:
Telefoon
Algemene telefooncentrale: 070-3315400
Helpdesk, voor inhoudelijke vragen over de archiefcollectie en/of specifieke archieven: 070-3315444, dinsdag t/m vrijdag van 13.00 – 17.00 uur.
E-mail
U kunt contact opnemen via info@nationaalarchief.nl.
Het is heel handig een afspraak te maken. Je wordt heel goed geholpen, zodat je zelfstandig verder kunt. Mensen in Indonesië kunnen waarschijnlijk in het archief in Jakarta terecht. Dat is volgens mij netjes op orde.