Nederlands extreem oorlogsgeweld van structurele aard

Meerderheid van militairen niet betrokken – de daders kwamen wel uit alle geledingen

Was het geweld van het Nederlandse leger in de koloniale oorlog in Indonesië te vergelijken met dat van de Duitsers in bezettingstijd? Nee, heeft de regering altijd gezegd. Vast staat nu wel dat dat geweld zich niet beperkte tot enkele incidenten, maar dat het extreem en structureel was.

Door Rémy Limpach

Een Indonesische gevangene wordt van zijn cel naar de verhoorruimte gebracht. Al voor hij daar aankomt, is hij herhaaldelijk met een knuppel neergeslagen door een Nederlandse militair die met hem meeloopt. Die militair is een verveelde kok van de Huzaren van Boreel van de Koninklijke Landmacht, gelegerd in Bentokan, Midden-Java. De kok had besloten ook eens deel te nemen aan het verhoor van een gevangene. In de verhoorruimte aangekomen, rukt hij met grof geweld plukken haar uit het hoofd van de arrestant en bewerkt diens ontblote borst met brandende sigaretten. Hij snijdt hem in de huid en wrijft zout in de wonden. Bij elke aanraking moet de gevangene ook nog ‘terima kasih, toean’ tegen zijn beul zeggen, ‘dank u wel, meneer’.

Nederlandse militairen poseren met enkele Indonesische gevangenen (NIMH)

Nederlandse militairen poseren met enkele Indonesische gevangenen (NIMH)

Van dit macabere schouwspel, dat zich afspeelde in maart 1949, waren meerdere Nederlandse militairen getuige, maar niemand greep in. Wel besloot een van hen, de verontwaardigde sergeant A. Peters, zijn observaties later naar een Nederlandse krant te sturen. Maar zijn plan om door publicatie van zijn relaas een einde aan de vaak wrede Nederlandse omgang met gevangenen te maken mislukte. Hoofdredacteur J.F.F. Möllman van het katholieke weekblad De Linie weigerde de brief te publiceren en verklikte de onderofficier, die het lef had gehad om met zijn volledige naam te ondertekenen. 

Het verzet van Peters illustreert dat niet iedereen binnen en buiten het militaire apparaat achter de toepassing van extreem geweld stond, ook al waren deze personen meestal te bang of te zwak om de keten van geweld te doorbreken. In dit geval leidde het door de autoriteiten gelaste onderzoek ertoe dat niet alleen de kok tot zes maanden voorwaardelijk werd veroordeeld; ook Peters kreeg drie maanden voorwaardelijk door de krijgsraad opgelegd, omdat hij de mishandeling niet had gemeld.

Bovenstaand verhaal is slechts één van de vele gevallen van extreem Nederlands oorlogsgeweld tijdens de koloniale oorlog in Indonesië van 1945 tot 1949. Een verhaal als dat van de kok van de Koninklijke Landmacht ondergraaft de mythe dat alleen bepaalde eenheden zoals inlichtingendiensten zich tijdens de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog schuldig maakten aan extreem geweld, door velen oorlogsmisdaden genoemd. Ook een kok, die net als veel stafmedewerkers op het eerste gezicht weinig met de vijand in aanraking kwam, kon zwaar over de schreef gaan.

Na een omvangrijke studie van de Nederlandse archieven is de conclusie in mijn proefschrift dan ook onvermijdelijk: Nederlandse militairen pasten op structurele basis extreem geweld toe in de strijd tegen de Indonesiërs – wat trouwens niet betekent dat de meerderheid zich daaraan schuldig maakte.

Wat betekent de term ‘structureel’ precies? In het debat ging het tot nu toe voornamelijk over de tweedeling ‘incidenteel’ en ‘systematisch’. Daarvoor is vooral de ‘Excessennota’ uit 1969 verantwoordelijk: volgens die haastig samengestelde regeringsnota kwam extreem geweld slechts ‘incidenteel’ voor. Er werd weliswaar een voorbehoud gemaakt voor de gesanctioneerde massamoord op Zuid-Celebes en de systematische martelingen door de inlichtingendiensten, maar over het algemeen zou er sprake geweest zijn van een zich ‘correct gedragende’ krijgsmacht. De mensen konden gerust zijn: de vergelijking met de Duitse bezettingsmacht tijdens de Tweede Wereldoorlog ging geenszins op.

Maar de feiten wijzen in een andere richting. De bulk van de vele duizenden gevallen van extreem geweld bevond zich tussen de intensiteitsniveaus ‘incidenteel’ en ‘systematisch’ in. De onderzoekers-veteranen Jacques van Doorn en Wim Hendrix concludeerden al in 1970 dat er een patroon zichtbaar was in het extreme geweld. Over de gehele linie kan beter worden gesproken van ‘structureel’ extreem geweld. ‘Structureel’ betekent dat een verschijnsel zich steeds weer voordoet en niet toevallig is, maar een diepere oorzaak heeft.

Laag moreel

Deze diepere interne oorzaken zijn vooral in de krijgsmachtstructuur en -strategie te vinden. De krijgsmacht kampte met grote problemen die het ontstaan van extreem militair geweld bevorderden. Om de belangrijkste te noemen: geringe discipline, een korte en slechte opleiding, een opportunistische mobilisatie van deels ongeschikte militairen en hulptroepen, een vooral in 1949 zeer laag moreel, een polariserend, demoniserend en racistisch vijandbeeld plus een gebrekkige leiding en slechte uitrusting van de troepen.

Daarnaast speelde een rol dat de koloniaal, autoritair en paternalistisch denkende legertop de vijand zwaar onderschatte en de eigen mogelijkheden overschatte. Deze miscalculatie leidde tot een onrealistische militaire strategie – terwijl de krijgsmacht met een ernstig troepentekort kampte om de overambitieuze doelen te realiseren. Dit troepentekort leidde ertoe dat vele militairen langer in dienst moesten blijven dan oorspronkelijk beloofd, dat er nauwelijks tijd voor ontspanning was, dat ‘rotte appels’ in de gelederen niet naar huis werden gestuurd en dat vele militairen door de uitputtende en zenuwslopende guerrilla-oorlog fysiek en psychisch afgemat raakten.

De oorlog moest worden gewonnen en de eigen verliezen moesten worden beperkt, en die doelstellingen kregen voorrang op het al dan niet geschreven oorlogsrecht. Ook al omdat checks and balances ontbraken, kon daardoor een politiek-militair kader ontstaan waarin de militair-civiele top extreem geweld oogluikend toestond. In het klimaat dat onder de dominante trojka van generaal Spoor, procureur-generaal Felderhof en luitenant gouverneur-generaal Van Mook heerste, werd het gebruik van extreem geweld gedoogd, zo niet gestimuleerd. Dit geweld diende de facto als een beleidsinstrument om de Indonesische revolutie de kop in te drukken.

De inzet van geweld werd nog bevorderd doordat Indonesiërs als rechteloos werden beschouwd. Als er soms ‘excessen’ bekend werden en er daardoor reputatieschade dreigde, werd er hooguit oppervlakkig onderzoek gedaan, en alleen als het om onderofficieren en soldaten ging. Meestal werden de daders licht of zelfs geheel niet gestraft. Officieren bleven sowieso buiten schot.

De analyse van enkele in de overheidsarchieven goed gedocumenteerde gevallen van extreem geweld illustreert dat er vaak een zeer brede coalitie van directe of indirecte daders op alle hiërarchische militaire en civiele niveaus bestond, die het extreem geweld systematisch in de doofpot stopte. Op een lager, lokaal niveau konden commandanten zo oogluikend en ongestraft toestaan dat gefrustreerde en door de Indonesische guerrilla in het nauw gedreven minderen een ‘afschrikwekkend voorbeeld’ stelden – als ze Nederlandse ‘contraterreur’ niet al zelf expliciet bevolen onder de leus ‘het doel heiligt de middelen’.

Commando’s

Om uit te leggen wat ‘structureel’ geweld inhoudt, moet ook de term ‘systematisch’ worden toegelicht. Die term betekent dat extreem geweld onderdeel is van een strategie, een systeem, zoals bij de inzet van de commando’s van het Depot Speciale Troepen onder leiding van kapitein Westerling. Zij probeerden de tegenstander op Zuid-Celebes en elders af te schrikken en de bevolking door collectieve straffen, zoals het afbranden van dorpen, te dwingen de Nederlandse kant te kiezen.

Deze doelgerichte inzet van angst als strategisch wapen was een voortzetting van de uiterst bloedige militaire traditie van het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (Knil). De door Knil-officieren gedomineerde legertop rondom generaal Spoor zette commando’s en para’s vooral in op Java en Sumatra. Ze fungeerden als een soort brandweer om reguliere eenheden, die bij hun ‘pacificatietaken’ niet succesvol waren, te ondersteunen. Na hun ‘zuiveringsacties’ regende het vaak klachten over vermoorde Indonesiërs, geplunderde en platgebrande kampongs en verkrachtingen. De legertop hield de elitetroepen bijna altijd de hand boven het hoofd.

Ook inlichtingendiensten maakten zich schuldig aan systematisch extreem geweld, vooral aan martelen – dat is inmiddels officieel onderkend. Op papier was het verboden, in de praktijk werd het van bovenaf min of meer getolereerd. Het slecht opgeleide personeel van de inlichtingendiensten stond onder grote druk van lokale militaire commandanten om informatie over de ongrijpbare vijand te verzamelen. Gevangenen golden daarbij als belangrijkste informatiebron, met voor hen regelmatig fatale gevolgen.

Commando’s, para’s en inlichtingenpersoneel maakten maar een klein deel van de hele krijgsmacht uit. Die bestond vooral uit regulier personeel van de Koninklijke Landmacht, het Knil en het Korps Mariniers. Die reguliere troepen pleegden niet over de gehele linie systematisch extreem geweld, maar lokaal kwam het wel voor, vooral als de troepen in het defensief zaten en terreur als wapen gingen gebruiken.

Toch was ook het geweld van deze troepen niet ‘slechts’ incidenteel, daarvoor zijn er inmiddels te veel gevallen bekend. Veel vooral niet-officiële bronnen (egodocumenten) verwijzen vaak naar Knil-militairen als belangrijkste daders. Het staat vast dat die inderdaad vaak uiterst ‘fel’ optraden. Toch is ook geweld van militairen van de Koninklijke Landmacht en van mariniers zeker niet uitzonderlijk.

Rookgordijn

De conclusie van de regering in 1969 (‘het hele leger gedroeg zich correct’) kan gelezen worden als een poging het extreme geweld te bagatelliseren tot ongewilde incidenten waaraan voornamelijk de commando’s en inlichtingendiensten, met vele autochtone KNIL-militairen in hun gelederen, zich schuldig maakten. Zo gingen de gespecialiseerde troepen als zondebok dienen – naast enkele individuele reguliere (vooral autochtone) ontspoorde minderen en natuurlijk de tegenstander. Hooggeplaatste militaire en civiele autoriteiten konden zo buiten schot blijven.

Deze interpretatie lijkt een bewust opgetrokken rookgordijn. Zij is feitelijk onjuist, want ook de veel talrijkere reguliere eenheden pleegden op grote schaal extreem geweld. In hun dagboeken, brieven en andere egodocumenten spreken militairen van de Koninklijke Landmacht duidelijke taal. Velen trekken zelf vergelijkingen met het optreden van de Duitse bezetter in Nederland.

De conclusie dat Nederlandse militairen structureel extreem geweld toepasten, kwetst veel veteranen die daaraan part noch deel hadden. Dat is begrijpelijk. Hun verontwaardiging heeft er decennialang toe geleid dat onaangename waarheden niet werden uitgesproken. In het ‘excessendebat’ van de laatste jaren wordt vaak van onderzoekers en journalisten geëist dat ze ook kijken naar het Indonesisch geweld (Bersiap). Er wordt wel geopperd dat het Nederlandse geweld werd opgeroepen door gruwelen van de tegenpartij: die verminkte Nederlandse militairen. Inderdaad was ook het Indonesische geweld vaak weerzinwekkend. Toch kan veel Nederlands geweld niet gezien worden als wraakactie, het stond op zichzelf. En áls er werd gereageerd op Indonesisch geweld, was die reactie vaak buitensporig.

Tot vandaag geldt trouwens voor alle oorlogvoerende partijen dat door de tegenstander gepleegd extreem geweld in een rechtsstaat onder geen enkele voorwaarde rechtvaardigt dat militairen eigen rechter en beul spelen en bijvoorbeeld ongewapende gevangenen zonder vorm van proces vermoorden of verdachte personen martelen.

De waarheid is (ook) in het Nederlandse geval hard, maar zeventig jaar na dato is het de hoogste tijd om die te erkennen. Alleen als we het verleden onder ogen willen zien, kunnen we met een schone lei verder met de toekomst.

x

Dit artikel verscheen eerder in Trouw, onder de titel ‘Ook de kok wilde wel een Indiër martelen’, op woensdag 23 september 2015.

Rémy Limpach is een Zwitsers-Nederlandse historicus. Hij promoveerde onlangs aan de Universiteit van Bern, Zwitserland, op een proefschrift over het Nederlandse geweld in Indonesië tussen 1945 en 1949. Inmiddels werkt hij voor het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH). Zijn proefschrift zal medio 2016 als Nederlandstalige handelseditie verschijnen.

 

Dit bericht werd geplaatst in 9. Java Post. Bookmark de permalink .

81 reacties op Nederlands extreem oorlogsgeweld van structurele aard

  1. Henk Harcksen zegt:

    Beste Bert, Mijn grote waardering voor je publicatie ! Voor mij het bewijs van je onafhankelijkheid en constant kwaliteit van Javapost. Ik wist dat veteranen een remmende factor zijn geweest bij elk initiatief uit welke hoek dan ook om tot meer openheid, analyse en duiding te komen. Dus goed dat het (beter laat dan nooit) naar buiten komt door een relatieve buitenstaander en wetenschapper. Dat dwars door alle rangen deze gebeurtenissen plaatsvonden wist ik niet en is schokkend. Mijn lezing over de Indische Kwestie gaat over een ander onderwerp maar als ik de afkorting KNIL zie moet ik ook denken aan deze publicatie, het is niet anders. Hartelijke groet, Henk Harcksen Date: Fri, 2 Oct 2015 14:42:37 +0000 To: hendericus_harcksen@live.nl

  2. August Pijma zegt:

    Laat de veteranen aub met rust, ze hebben het al moeilijk genoeg.
    De schuldigen waren die domme Hollanders in den Haag.

    • RLMertens zegt:

      @AugustPijma. ‘laat de veteranen met rust’. Alweer een (laatste) rookgordijn optrekken? Welke veteranen? Zij die bloed aan hun handen hebben? Die kermen (de grootste mond hebben) het hardst; over plichten, orde en rust etc. Al jaren, voordat Hueting op tv.in 1969 verscheen, publiceerde/schreef hij over de gepleegde wandaden in Indië. Hij moest maar zijn b….houden. Een matennaaier was hij.Tegen die gesloten groep maten, die uit ‘solidariteit’ die hele kliek in de tang hield om hun mond niet voorbij te praten, gesteund door de hogere legerleiding gen.Spoor tot aan de lt.gg. vMook/Beel en de minister Drees toe. Vooral na de overdracht 1949, terug in Holland. Als tiener (zoon van een adj,oo. Knil) hoorde ik het al van mijn vader. ‘De schoften, gedekt door hun meerderen(!), die de hele krijgsmacht te schande brengen’. Hij heeft de ontboezemingen van dr.L.deJong dl.11-14 Nederlands Indië nog net meegemaakt. Heb het altijd al gedacht/beweerd dat er ‘dossiers op de plank liggen’ ( Hollanders bewaren/archiveren alles) voor al die instituten die maar beweren dat er ‘geld moet komen voor onderzoek’. Voor onderzoek; ook voor de wandaden van Indonesië. Alsof Indonesië daarop zit te wachten. Geld vragen om weer uitstel ( een gordijn optrekken? ), voor uitschuiven/ verdoezelen van de waarheid? Zelfs onze regeringen hebben er toe bijgedragen tot geschiedvervalsing- slechts de Excessen Nota etc. Een kamer debat hierover werd al jaren geleden weggewuifd. (onze goede betrekkingen met Indonesië). ‘de schuldigen waren die domme Hollanders in den Haag’.(?) Alleen domme Hollanders uit den Haag? En die (huidige) knappe Hollanders/ historici/ Indië kenners ea , die het altijd ontkend/ gebagatelliseerd hebben? En nu?….wordt vervolgd. Waarvoor? Uit de geschiedenis leert men…. conformeren met het verleden( slecht of goed) sterkt men voor de toekomst!

  3. Ed en Hannie Kerkhoven zegt:

    Na de documentatie van Remy Limpach gelezen te hebben, willen wij reageren. De woorden “Huzaren van Boreel” doet ons denken aan een verre oom. Hij was majoor in midden-Java. Wij kenden hem persoonlijk goed. Hij was een dictator in ons huishouden hier in Canada, na emigratie uit Nederland en wij waren zijn sponsoren. Wij hadden dit nooit moeten doen. Wij belden de politie om hem, en zijn tweede vrouw, uit ons huis te verwijderen. Wij ontmoetten eens een veteraan, die eigenaar van de Hollandse winkel in onze stad was. Hij begon over die majoor te vertellen en schudde van het lachen en sprak luid. Zijn vrouw stopte hem omdat er ook andere klanten in die winkel waren. Dit is zijn verhaal: ” De majoor had een bijnaam, ‘Lulletje Roosewater-Pispot’ en hij was ook ‘Huzaar van het Bordeel’. Zijn soldaten hebben ook de jeep van Lulletje Roosewater-Pispot omgekiebelt.” Als er iemand geinteresseert is in de echte naam van die majoor, zullen wezijn echte naam geven. Zijn echte naam kan ook afgeleid worden van zijn bijnaam.

  4. appie b. broek zegt:

    ‘Een verhaal als dat van de kok van de Koninklijke Landmacht ondergraaft de mythe dat alleen bepaalde eenheden zoals inlichtingendiensten zich tijdens de Indonesische onafhankelijksoorlog schuldig maakten aan extreem geweld, door velen oorlogsmisdaden genoemd.’

    Dat mag dan gelden voor een oppervlakkige of niet ter zake kundige beschouwer, en daar rekent Limpach kennelijk op, er zijn hier nog wel wat vragen te stellen.

    Bijv. hoe weet Limpach dat het hier een ‘verveelde’ kok betrof; hij, Limpach was er immers niet bij! En hoe is het mogelijk dat een willekeurige kok zich met het verhoor van een gevangene gaat bemoeien; juist de cavelarie, en daar behoren de Huzaren van Boreel toe, staan bekend om hun discipline.

    Ook de naam van de hoofdredacteur van het weekblad De Linie is nogal dubieus; oprichter en hoofdredacteur, tot in 1950, van dit blad was prof.dr.Jos Creyhton.

    Wat is hier de bedoeling? De aandacht afleiden van het feit dat het toch vooral KNIL-eenheden die hier bij betrokken waren; in dat geval heb ik nog een aardig citaat voor dr.Limpach.

    ‘Kijk, met echte Nederlanders kon je praten. Het volk was veel banger voor de inlandse soldaten onder de Nederlandse troepen.’

    Citaat de Volkskrant 17.8.j.l. Generaal Sukotjo, vice-voorzitter Indonesisch veteranenlegioen.

    Dat is dus een getuigenis van iemand die er en dit in tegenstelling tot dhr. Limpach, zelf bij was.

    Dus, ook deze poging tot misleiding is. wat mij betreft, mislukt!

    • R.L.Mertens zegt:

      @appietenbroek. ‘hoe weet Limpach dat het hier een ‘verveelde’ kok betrof etc’
      Uit die Nederlandse dossiers(!) die hij bestudeerde. Wat anders? Kortom dossiers van/over KL,Knil,Mariniers etc. Want misdadige elementen/gespuis zitten in alle gelederen (elke etnische afkomst) van de krijgsmacht(lucht/land?zeemacht) Het feit dat onvoldoende krijgstucht werd gehandhaafd/ eerder gedekt maakte het mogelijk, dat dit gespuis die hele groep in de tang hield en de misdaden voortschreden.
      Discipline bij dit gespuis?( zie Limpach’s conclusie) Meedoen of anders…..

  5. van den Broek zegt:

    Citaat van dhr. Broek: “Wat is hier de bedoeling? De aandacht afleiden van het feit dat het toch vooral KNIL-eenheden die hier bij betrokken waren”
    Dir argument wordt vaak gebruikt door Nederlanders dat het VOORAL KNIL-eenheden erbij betrokken waren. De argumentatie is als volgd: in deze KNIL-eenheden waren het vooral Ambonezen en Menadonezen dus de Indonesiers werden door hun “eigen volk” mishandeld”. Zodoende wordt de aandacht afgeleid dat hetNederlandse eenheden, wie hoorde ik daar Westerling of Wijnen roepen? En nu als gelegnidsargument wordt wel een Indonesische bron genoemd. . Dit is dus ook productie van onwetendheid.

    • appie b. broek zegt:

      ‘Zodoende wordt de aandacht afgeleid dat het Nederlandse eenheden, wie hoorde ik daar Westerling of Wijnen roepen? En nu als gelegenheidsargument wordt wel een Indonesische bron genoemd.’ Weer zo’n typische ‘Van den Broek-redenatie! ‘Een productie van onwetendheid’, Heeft u nog meer van dergelijke argumenten in huis? Ik weet inmiddels wel dat met u discussieren volkomen zinloos is, maar misschien zijn anderen geinteresseerd in het feit dat de veelvuldig door het slijk gehaalde officieren Westerling en Wijnen beiden KNIL officieren waren. Dat de ‘wreedheid’ van met name ‘inlandse’ KNIL soldaten hier vanuit Indonesische zijde bevestigd wordt noemt u een gelegenheidsargument. Nee, daar draait het om! Vanuit KNIL-kringen doet men z’n uiterste best om door ‘Nederlanders’ gepleegde ‘oorlogsmisdaden’ te gelde te maken, terwijl de meeste ‘misdaden’ niet door ‘Nederlanders’ maar door Indische KNIL-soldaten werden gepleegd. Dat u hierbij geassisteerd wordt door de ‘mensenrechtenadvocaat’ Zegveld en het Nederlands Instituut voor Militaire Historie is misschien wel ‘tekenend’ voor de chaotische tijden waarin wij leven.

  6. ellen zegt:

    Een boek, dat stof tot nadenken geeft, is de recente uitgave (2015) van de Nederlandse historicus J.J.P. de Jong: De terugtocht: Nederland en de dekolonisatie van Indonesie.
    De auteur stelt, dat de sluiers van het verleden, ondanks of dankzij – soms niet al te serieus – historisch onderzoek, nog niet zijn weggehaald. “Het bleef volstrekt mysterieus wat er in de periode 1945-1950 precies was gebeurd. (Eigenlijk was er in die tijd sprake van een continue oorlog.) Het meest merkwaardige was wel de herhaling. Telkens werden weer dezelfde thema’s uitgelicht en waren er dezelfde eisen: Nederland moest zijn foute verleden en de excessen onder ogen zien, 17 augustus 1945 als datum van de Indonesische onafhankelijkheid erkennen en voor dit alles excuses aanbieden. En nog gekker, er was geen enkel besef dat de ‘onthullingen’ al eerder waren gedaan en de ‘discussie’ al eerder was gevoerd. Na het uiten van het morele ongenoegen klapte het deksel weer dicht en trad de vergetelheid weer in.”
    De recensie schrijft: “Een koppig Nederland kon tussen 1945 en 1950 geen afstand doen van zijn kolonie. Dat is, ook onder historici, nog altijd een brede overtuiging. Maar wat was er nu werkelijk aan de hand? De Jong neemt niet alleen afscheid van Indie, maar ook van vele mythes. Zijn conclusie is grensverleggend; Nederland besefte al snel dat tegenover de furor van de Indonesische Revolutie alleen dekolonisatie restte. Krachtige achterbannen aan beide kanten frustreerden dit streven echter voortdurend. De terugtocht is een fascinerend relaas over het zoeken naar een oplossing dwars tegen alle oppositie in. Op de als traumatisch ervaren slotjaren werpt De Jong een geheel nieuw licht. Het was niet internationaal ingrijpen dat Nederland dwong tot een koersverandering, maar het was Nederland zelf dat zich ten slotte omhoog trok uit het Indonesisch moeras. Het leger speelde daarbij een onmisbare rol. De meeste Nederlanders hadden echter grote moeite met een onafhankelijk Indonesie. Het ‘afgedwongen’ vertrek kwam voor hen als een donderslag bij heldere hemel. Nieuw-Guinea werd de pleister op de wond van het koloniaal verlies. Dit dekolonisatie-trauma sloeg later om in diepe schaamte over een fout geacht verleden. Ten onrechte. In feite heeft Nederland het afscheid van zijn imperium nog steeds niet verwerkt. “

    • Jan A. Somers zegt:

      “In feite heeft Nederland het afscheid van zijn imperium nog steeds niet verwerkt.” Ik denk dat Nederland niet eens meer afweet van Indië. Behalve Bali natuurlijk. Was laatst nog in de aanbieding. Met elke ochtend de Telegraaf. En natuurlijk wifi. Discussie over Indië/Indonesië alleen nog maar tussen enkele vaste reageerders op websites. Net als ik, meestal gepensioneerd, dus veel ‘vrije’ tijd.

    • Surya Atmadja zegt:

      Nederland besefte al snel dat tegenover de furor van de Indonesische Revolutie alleen dekolonisatie restte. Krachtige achterbannen aan beide kanten frustreerden dit streven echter voortdurend.
      ===================================================
      Ik denk niet dat de “non cooperatieven”aan Indonesische zijde , te weten de TNI-Generaal Sudirman en de kaders v.d ex PETA leger ,de Hizbullah ,Sabililah , Darul Islam , de die hards van ex Kominterngroep etc hun verzet tegen Sukarno regering hadden voortgezet.
      De “non cooperatieven” werden terug gefloten!! door Sukarno -Hatta toen ze hun ongenoegen ventileren na de Linggardjati en Renville overeenkomst , Sutan Sjahrir werd in bescherming genomen door Sukarno-Hatta .
      Hij kon zelf een paar kabinetten leiden.
      Vooral de uitslag van Renville was traumatisch voor de “die hards”en vele gematigde eerste generatie nationalisten.
      Het begin van de opstand van de Moslimgroepen* Darul Islam in West Java (Kartosuwirjo), Atjeh(Daud Beureh) en Celebes ( Kahar Muzakar) .

      * Veel binnen en buitenlandse bronnen beschikbaar op internet.

      • Sjahrir is voortdurend tegengewerkt en zelfs een keer gekidnapt door radikalen uit de TNI / laskyar vanwege zijn voorkeur voor “diplomasi’. De radikalen, dat is wel aangetoond, wilden niet praten maar vechten. Zij dachten Nederland op die manier het land uit te jagen en vonden dat dat ook op die manier moest gebeuren. Tenslotte, na nog een poging van Sjahrir om de eerste militaire actie te voorkomen door overleg te plegen, stuitte hij weer op massale tegenwerking van de radikale achterban en zat er niets anders op dan af te treden. Niet alle Nederlanders (behalve Spoor en Romme) waren oorlogszuchtig en dat geldt ook voor de Republik Indonesia. dat is wat ik opmaak uit o.a. “De terugtocht” (J.J.P. de Jong)

    • R.L.Mertens zegt:

      @ellen. DeJong; ‘Het was niet internationaal ingrijpen etc…., maat het was Nederland zelf dat zich omhoog(!) trok uit het Indonesisch moeras etc.'(?) Nou, nou, en de ‘veroordeling’, na inname van Djokdja, door de Veiligheidsraad te Parijs? ‘Wat Nederland deed( 2e actie) was nog erger, dan wat Hitler tegen Nederland deed’, aldus een lid van de Veiligheidsraad. Het bevel om Djokdja weer te ontruimen. De gedesillusioneerde aftocht van de troepen etc. En tenslotte de blamerende overdracht 27/12-’49 te Batavia, waar de driekleur onder de tonen van het Wilhelmus werd gestreken, begeleidt door het gejoel en gefluit van duizenden Indonesiërs! Nederland moest zich zelf inderdaad uit zijn eigen(!) moeras omhoog trekken. Want heel de wereld(VN) was tegen ons. Zo ook met Nw.Guinea 1962. Een totaal zinloos gefrustreerd politiek beleid dat tot nergens heeft geleid. En dat alles ten koste van zovele slachtoffers. Alles voor niets ….diepe schaamte? Ten onrecht.(?) DeJong, zich noemende een revisionist, wil dat verleden toch ombuigen naar een ‘wat positiever verleden’ om het makkelijker te (kunnen) verwerken. Een soort ‘ja/maar kijk’ (het welbekende).

      • Jan A. Somers zegt:

        ” ‘veroordeling’” Kan de Veiligheidsraad niet eens. Eerst nagaan of de wereldvrede in gevaar is, daarna beide partijen oproepen tot een staakt het vuren.

      • U heeft kennelijk het boek niet gelezen. Het is een theorie die wordt onderbouwd met documenten interviews en argumenten. Dat doet uzelf niet of nauwelijks. Dat betekent nog niet dat de theorie ook klopt. Dat heeft niets te maken met de veroordeling door de Veiligheidsraad. Die wordt ook niet ontkend door de auteur. Ondanks die veroordeling kun je nog best tot je eigen conclusies komen. Eerst het boek maar eens lezen en dan aantonen waar het niet klopt, dan wil ik wel luisteren, maar dit soort kreten, daar hebben we weinig aan.

  7. appie b. broek zegt:

    ‘De parlementaire enquete-commissie talmt nu al jaren met de publicatie betreffende gebeurtenissen, die geleid hebben tot het verlies van Nederlands-Indië, en ook de regering maakt volstrekt geen haast met het openbaar maken van wat er achter de schermen gebeurd is, zodat ‘Zwart op Wit’ nog altijd het enige werk is, waaruit men kan vernemen wat zich in werkelijkheid heeft afgespeeld. Als zodanig heeft het zijn historische betekenis, maar het houdt tevens een waarschuwing in, want wanneer niet alle tekenen bedriegen, is men thans doende Nieuw-Guinea te verkwanselen.’

    Aldus het voorwoord bij de tweede druk van ‘Zwart op Wit’ Liquidatie van een Imperium’ uitg.Buyten en Schippereijn Amsterdam 1954.

    Van begin af aan zijn alle gebeurtenissen rond de onafhankelijkheid van Indonesië met een waas van geheimzinnigheid omgeven en was het onderwerp als studieobject jarenlang taboe in het kader van het zgn.’antikolonialisme’ en wij nu met een groot ‘kennisgat’ zitten waar ‘vissers in troebel water’ gebruik van maken om er hun voordeel mee te doen.

    Het genoemde ‘Zwart op Wit’ bevat artikelen die eerder waren verschenen in de ‘Nieuwsbrief’ een door J.Fabius geredigeerd nieuwsblad dat zich hoofdzakelijk bezighield met de voorlichting m.b.t de zgn. ‘Indonesische kwestie’, althans de eerste jaren 1949-1951, om daarna, tot oktober 1981, een algemeen critisch weekblad te worden.
    Hoewel in het laatste nummer, oktober 1981, gezegd wordt dat alle verschenen nummers aan de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag zijn overgedragen is, behoudens een enkel exemplaar, daar noch in een andere bibliotheek ook maar iets van deze ‘Nieuwsbrief’ te vinden. Het boekje ‘Zwart op Wit, is echter nog wel antiquaries te verkrijgen zodat men een idee krijgt van wat men ons wil onthouden.

    Dat de redactie goed was geinformeerd en de zaken juist wist in te schatten blijkt wel uit de volgende alinea:

    “De ons goed gezinde elementen onder leiding van dr. Mansoer hebben verloren. Indonesië wordt een republiek, die de deelstaten goedschiks of kwaadschiks zal opslokken en wij zullen er niets meer te vertellen hebben.” (12 augustus 1949)

    En zo is het dus ook gegaan. Zoals men ook de ‘ondergang’ van Nieuw Guinea heeft voorspeld!

    • appie b. broek zegt:

      P.S.Het achterhouden van informatie is natuurlijk niets nieuws. ook vandaag de dag vinden we het de normaalste gang van zaken dat onwelgevallige informatie wordt achtergehouden; dit is ‘politiek’ en dus gebeurd er niets! Zie Prorail!

      • Indisch4ever zegt:

        Appie, Wat suggereer je precies?
        + de politiek houdt bewust informatie achter over de bloedige Indonesische revolutie
        * de politiek houdt niet bewust informatie achter over de bloedige Indonesische revolutie, maar ze doen het wel ?

      • Jan A. Somers zegt:

        “de politiek ” Wie is toch die politiek?

      • R.L.Mertens zegt:

        `@appiebbroek. Zwart op Wit.1954; Liquidatie van een Imperium.(?) Uit het Woord Vooraf;…’zo leek het ons bij nadere beschouwing toch beter ons in hoofdzaak te bepalen tot de Indonesische kwestie en de communistische infiltratie in de VS(!), welke laatste- gelijk wij toen reeds vermoedden en thans met zekerheid weten(!)- zo innig met de souvereiniteitsoverdracht(!) verband houdt-, en waarover de Nederlandse pers vaak tegen beter in het zwijgen bewaarde.(!) Na het debacle moest het (als mosterd na…) gegooid worden op het gevaarlijke communisme!(dat zelfs al in VS is geïnfiltreerd!)
        Voorwoord is van dr.J.W. Meijer Ranneft, koloniale Indië kenner bij uitstek; ‘…sinds na 1945 de begrippen Koninkrijk, Grondwet, Eed en Vlag(met Hoofdletters!) zoveel aan waarde verloren tegenover trouw aan de partij of groep! Het Nawoord tot besluit; ‘de communisten zijn de consequente Marxisten en de socialisten de slappe. Vandaar dat de hr.Welter(Kath. Nationale Partij waarop vele koloniale adepten indertijd op stemden) al vaker in het parlement de PvdA (Drees sr.) als veel gevaarlijker heeft aangewezen dan de communisten(!) Uitgave is van Stichting Voorlichting Buitenland, J.v.Nassaustraat 23, Den Haag. Aanhangers van Welter’s politieke KNP. ‘…daarom is ook het bondgenootschap met de KVP zo buitengewoon gevaarlijk, aldus de redactie. Katholieke Nationalisten versus….? Iedereen tegen hen is! Gefrustreerde reacties op het verlies van een Imperium in de jr.’50!

    • Jan A. Somers zegt:

      “wij nu met een groot ‘kennisgat’ zitten ” Doordat ik wel wat anders te doen had heb ik me eigenlijk pas vanaf 1990, na mijn pensionering, met Indië/Indonesië bemoeid. En heb alles gevonden wat ik nodig/belangrijk/interessant vond. Heeft me een dissertatie en een aanvullend boek opgeleverd.

  8. zoon van zegt:

    Als zoon van een indie veteraan kom ik wederom tot de volgende conclusie.
    Al heb je 1000 verslagen en rapporten gelezen, geen van u allen waren erbij. Het valt mij op dat niemand wat te melden heeft over de excessen van de tni en de ingehuurde japanse soldaten.
    Ik kan u verzekeren dat deze jongens ook niet echt lieverdjes waren. Ook hoor ik niets over de brits indische troepen die daar gelegerd waren. koorknapen!!!! nee vind het jammer dat er altijd maar een bepaald deel op tafel komt. ook de vergelijking met de duitse bezetter is niet op zijn plaats. en wat betrefd de regering, tsja politiek, volgens mij was het in 1943 al bekend dat indie op zou worden gegeven als de jappen zouden capituleren. Helaas is daar erg weinig van bekend.Als laatste wil ik ook nog even de aandacht leggen op de ambonese en molukse veteranen, want dat zijn het. velen hebben hun leven verloren voor de nederlandse zaak. Zijn deze mensen niet vreselijk onterecht behandeld?
    resume
    als je wat verteld moet je het hele verhaal vertellen en nu niet inspringen op iets dat actueel is.
    overigens is mijn vader nog erg goed bij de tijd. dus spreek hem eens aan en vraag op de man af hoe of wat.

    • Jan A. Somers zegt:

      “excessen van de tni ” Daar is al veel over geschreven, in ieder geval de bersiaptijd. Maar daar hebben niet veel mensen interesse in. Vandaar dat ze nog steeds niet op nationaal niveau mogen worden herdacht. Bij mij is dat een grijs gedraaide plaat, maar daar kan ik niets aan doen. Zit mij hoog.

    • masrob zegt:

      Het zou flauw zijn om de Zoon Van tegen te werpen dat hij OOK niet bij de ter discussie staande gebeurtenissen was, maar er zit wel een scherp kantje aan zijn opmerking. Als we aannemen dat we inderdaad pas wérkelijk kunnen spreken over gebeurtenissen in het verleden als we die zelf aan den lijve hebben meegemaakt, dan kunnen we de geschiedwetenschap wel opdoeken.

      • appie b. broek zegt:

        Toch is het ‘verhaal’ van een iemand ‘die er bij was’ minstens even veel waard als dat van iemand die meent de ‘wijsheid’ toch vooral uit studies en rapporten te moeten halen.
        Over de jaren 1945-1950 is zeer veel gepubliceerd, voornamelijk door hen ‘die er bij waren’. Dat deze getuigenissen over het algemeen genegeerd worden heeft alles te maken met het feit dat ze nu eenmaal niet passen in het antikoloniale ‘plaatje’ dat er van deze ‘vrijheidsstrijd’ tegenwoordig gemaakt wordt.

        In het boek(je)’Laatste Actie’ Uitg.W.van Hoeve Den Haag ‘Voor de doodgewone soldaat, die ginds de beste jaren van zijn leven geeft…’ beschrijft de journalist Alfred van Sprang zijn wedervaardigheden als oorlogscorrespondent, o.a.

        “Bij het minste geringste slepen ze je voor de krijgsraad. Je moest eens weten hoeveel officieren zich nu moeten verantwoorden voor dergelijke dingen. Nee…..dan laten we de kerels maar liever lopen en wachten tot onze tijd er op zit.” (pag. 11-12).

        Dat is natuurlijk in tegenspraak met hetgeen die meneer Limpach en andere zgn. ‘historici’ beweren, n.l. dat er niet werd in gegrepen, dat alles onder de pet’ bleef e.d.

        Ziehier de waarde van ‘getuigenissen’, zowel mondeling als schriftelijk, als correctie op de ‘wetenschappelijke’ versie ervan!

      • masrob zegt:

        Meneer Broek stelt dat historici persoonlijke getuigenissen negeren. Ik zie dat niet zo. Een persoonlijke getuigenis is het zout in de pap van de geschiedwetenschap. Het is alleen niet zo dat, omdat het geschreven is door iemand die “er bij was”, een getuigenis per definitie betrouwbaar is. Het is de moeilijke en ondankbare taak van een historicus om dat te bepalen. Gekeken wordt hoe gedetailleerd de getuigenis is, hoe lang het geschreven is na de beschreven gebeurtenis, of de getuigenis past in wat andere bronnen zeggen – in dit geval bijvoorbeeld andere getuigenissen en legerberichten, of en zo ja welke persoonlijke belangen of ideeën de getuigenis kleuren en met welke bedoeling de getuigenis op papier is gezet.

        Daar komt nog iets bij. Ingeval de aard van de koloniale oorlog komen de persoonlijke getuigenissen niet overeen. Ik hoef alleen maar te wijzen op de getuigenis van Joop Hueting die toch heel anders was dan wat in veteranenkringen het liefst herinnerd werd. het vervelende in de discussie over de oorlog is dat nogal eens een getuigenis die aansluit bij de eigen opvattingen zonder verdere kritische blik wordt gepresenteerd als de Waarheid met hoofdletter: “Zie je wel dat ik gelijk heb!”. Dit draagt bij tot het moeizame karakter van elke discussie rond de oorlog toen en daar.

        Bovenstaande wil niet zeggen dat historici nooit steken laten vallen, was het maar waar! Maar ik vind dat historici de dedain van meneer Broek niet verdienen. It’s a tough job, but somebody has to do it!

      • ellen zegt:

        Mas Rob, u heeft gelijk. Ik voel het iets anders dan de zoon van. Mijn Indische vader en twee broers van mijn moeder hebben deelgenomen aan de eerste politionele actie bij een KNIL-divisie. Zij waren geen beroepsmilitairen. Mijn vader werd vanwege de dienstplicht in 1933 op 19-jarige leeftijd ingelijfd bij het KNIL, en heeft kennelijk af en toe bijgetekend. Er werd behalve wat anekdoten heel weinig tot nooit over verteld. Juist daarom zoek ik naast de persoonlijke verhalen van andere veteranen de – wetenschappelijke, objectieve – onderzoeksboeken (vooral van historici) op.

      • appie b. broek zegt:

        “Dan kunnen we de geschiedwetenschappen wel opdoeken’. Dat lijkt me lang geen gek idee. De Britse historicus B.H,Liddell Hart heeft daar eens een boekje( 64 p.) over geschreven, In ‘Why don’t we learn from history’ 1944 laat hij zien dat de ‘fouten’ die in WOI gemaakt zijn ook in WO2 voor de nodige ‘rampen’ hebben gezorgd. De oorzaken komen ons bekend voor: de ‘geschiedenis’ wordt nu eenmaal geschreven in opdracht van de ‘overwinnaar’ en vandaar dat diens ‘fouten’ voor ons verborgen blijven en we zelf op onderzoek moeten gaan om de ‘waarheid’ boven tafel te krijgen.

        En voor wat de waardebepaling van persoonlijke getuigenissen zijn ‘gezond verstand’, ‘critisch vermogen’ en een zekere ervaring eigenschappen die men kan ontwikkelen en niet op de universiteit worden opgedaan.

        Dit alles wil niet zeggen dat ‘geschiedenis’ niet belangrijk zou zijn:in tegendeel!
        Haar positie is vergelijkbaar met die van de Economie, ook geen ‘wetenschap’ maar wel belangrijk!

  9. ellen zegt:

    Volgens het lijvig onderzoeksboek (De terugtocht: Nederland en de dekolonisatie van Indonesie, 2015) van de historicus J.J.P. de Jong was het politieke beleid rond de dekolonisatie gecompliceerd en vol interne, externe en wederzijdse conflicten en koerswijzigingen. “Nederland en de in 1945 uitgeroepen Republiek Indonesië stonden tegenover elkaar, maar waren ook intern verdeeld. De Japanners waren nog niet meteen uit Indië verdwenen, de Britten raakten direct betrokken bij de gevechten, de Amerikanen oefenden sterke druk uit. Sommigen kozen voor een militaire confrontatie, anderen geloofden via diplomatiek overleg een uitweg te vinden. Voorts bestond er bij alle betrokkenen een groot verschil in inzicht en kennis van zaken. En vaak liepen de partijen vast. De Jong heeft zichzelf de opgave gesteld alle – inmiddels in de geschiedschrijving grotendeels verlaten – politiek correcte standpunten betreffende Nederlands benepenheid te ontkrachten en zo exact mogelijk te tonen hoe die cocon langzamerhand openscheurde, Nederland terugkwam van de missie de vooroorlogse verhoudingen te herstellen en overging op de wens een langzame, begeleide dekolonisatie te realiseren – landvoogd Van Mook liep daarbij ver voor de troepen uit. Dat was niet zo’n slechte gedachte: de Engelse en Franse voorbeelden hadden geleerd dat ‘abandonnering’, het ad hoc verlaten van een kolonie, kon leiden tot enorme, al dan niet religieus geïnspireerde bloedbaden van onder elkaar bestrijdende bevolkingsgroepen, met een nasleep die tot op heden voelbaar is.” De legers van Nederland en Indonesie waren strategisch aan elkaar gewaagd. Het lukte beide legers niet om de andere partij uit te schakelen. “Dat veranderde echter in een slag toen de waarnemend chef-staf van de TNI, Simatupang, constateerde dat er tussen beide legers een patstelling was ontstaan en dat een militaire overwinning onmogelijk was. Er was maar een oplossing mogelijk: instemmen met de akkoorden (Van Roijen-en-Roem-overeenkomst en het akkoord van Des Indes).” “De constatering dat het onmogelijk was het Nederlandse leger een vernietigende slag toe te brengen en te verdrijven, dwong Simatupang en de TNI hun koers van een militaire oplossing te wijzigen. Zonder de aanwezigheid van het Nederlandse leger en zonder de voortdurende militaire inspanningen na de tweede militaire actie zou er – zo laat Simatupangs Laporan dari Banaran duidelijk zien – van overeenkomsten voor tenslotte een onmiddellijke souvereiniteitsoverdracht geen sprake zijn geweest. Als instrumenten om de afspraken over een geleidelijke dekolonisatie door te drukken was het Nederlandse militaire optreden bij beide acties een mislukking. “Alle negatieve visies op de rol van het Nederlandse leger ten spijt, staat het buiten kijf dat de Nederlandse militaire aanwezigheid een absolute voorwaarde vormde voor het op overleg gerichte Nederlandse beleid. ” Alle citaten zijn afkomstig uit vorengenoemd – uitgebreid, maar leesbaar – boek. In het naspel wordt ook de kwestie Nieuw-Guinea behandeld als strijdpunt.

    • masrob zegt:

      “…. was het politieke beleid rond de dekolonisatie gecompliceerd en vol interne, externe en wederzijdse conflicten en koerswijzigingen.”

      Waar natuurlijk, maar ik vraag me af of dit niet ALTIJD op gaat in conflictsituaties. Soms denk ik wel dat De Jong door de vele bomen het bos niet meer ziet.

    • appie b. broek zegt:

      ‘Als instrumenten om de afspraken over een geleidelijke dekolonisatie door te drukken was het Nederlands militair optreden bij beide acties een mislukking’

      Het is niet duidelijk aan wie ik bovenstaande conclusie toe moet schrijven maar ze is ‘tekenend’ voor het gehalte van hen die zich een mening uit de ‘papieren’ menen te kunnen aanmatigen. Het ‘militair optreden’ was vooral een ‘mislukking’ in de ogen van de politici die er aan de onderhandelingstafel of in het parlement een potje van hadden gemaakt en gewend zijn hun eigen falen op het bordje van een ander te leggen. Maar al te vaak zijn dat dan militairen, die het bereikte, militaire, resultaat zien ‘verdampen’ aan de onderhandelingstafel. Dit is de rode draad van de Indonesische kwestie, en niet de ‘mislukking’ van de militaire acties zoals in bovenstaande alinea wordt gesteld.

      Waar zijn de historici die deze politieke ‘laster’ met feiten kunnen weerleggen? Die zijn er niet; die weten dat de ‘politiek’ de hoogte van hun salaris bepaald en zijn doodsbenauwd om van de gebaande paden af te wijken. Van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie behoeven we ook niets te verwachten; integendeel, daar is men druk doende om met behulp van een zekere Remy Limbach de Indië-veteranen, ‘De brandende dorpen van generaal Spoor’ nog wat verder de modder in te trappen en hem aan de verachting van de wereldopinie over te leveren.

      En waarom? Vanwege extra subsidiegelden voor dit instituut en de andere instituten, NIOD en KITLV, die menen deze ‘misdaden’ te kunnen gebruiken om extra onderzoeksgelden op te kunnen eisen.

      Met behulp van Harry van Bommel en andere parlementariërs zal dit waarachtig wel lukken; men is per slot van rekening al een jaar of drie bezig met deze ‘operatie’ onder leiding van prof.dr.Gert van Oostindië!

      • Jan A. Somers zegt:

        “was het Nederlands militair optreden bij beide acties een mislukking’” Op zichzelf in politieke zin beschouwd, ja. Maar in het proces was het wel de juiste katalysator! De resolutie van de Veiligheidsraad, met de voorgestelde Commissies brachten de vastgelopen onderhandelingen weer tot leven. En dat ging snel. Gewoon op basis van het oude Linggadjati.

      • R.L.Mertens zegt:

        @Soms. ‘het Nederlands militair op beide acties een mislukking etc…..in politiek zin beschouwd, ja. Maar….de juiste katalysator! (?) Ten koste van zovele slachtoffers?
        Om maar te zwijgen aangaande de schades/ het wederzijdse (wan)vertrouwen. Alle ellende had voorkomen kunnen worden door; Het toepassen/ beroepen op de Linggadjatti overeenkomst art.17 ad.2; geschillen voorleggen aan Internationale Hof van Justitie. Waarop Sharir zich beriep, werd door Nederland volkomen genegeerd! Waarom? Omdat Nederland zeker in het ongelijk werd gesteld?
        Een gevestigde natie als Nederland, die nb. na een 2e Wereldoorlog, wederom in eigen ‘huis; waarin een roep om vrijheid klonk’, een oorlog begon! Een juiste katalysator?

      • Jan A. Somers zegt:

        “geschillen voorleggen aan Internationale Hof van Justitie’ Ja! Maar dat artikel van Linggadjati was een conceptartikel voor de Akte van Soevereiniteitsoverdracht, en krijgt daar pas kracht.
        “Maar….de juiste katalysator! (?) ” Ja. Volkenrecht bestaat uit het met elkaar in gesprek blijven. Tijdens wapengeweld is er geen praten mogelijk. Met de resolutie van de Veiligheidsraad (wapenstilstand) werd tevens de hulp van een commissie (UNCI) aangeboden om het gesprek weer op gang te krijgen. En dat lukte.
        Probeer alles op een rij te houden: Er werd volop onderhandeld met als resultaat Linggadjati. Bij de beoordeling van dat resultaat kwamen in beide parlementen de problemen bovendrijven. Problemen die niet op eigen kracht weer op de onderhandelingstafel kwamen, met als resultaat de politionele acties. Deze werden gestaakt na de resolutie van de Veiligheidsraad (wapenstilstand). En beide partijen kwamen weer aan de onderhandelingstafel met hulp van UNCI. Met succes. Dit laatste valt te lezen in de stukken van de Veiligheidsraad. Voor de tweede resolutie kon geen meerderheid worden bereikt. Maar er kwam wel een ruling van de Veiligheidsraad van 23 maart 1949 waarin de UNCI werd aangespoord partijen behulpzaam te zijn bij de ten uitvoerlegging van de resolutie van 28 januari (wapenstilstand) en het bereiken van overeenstemming over de voorgestelde conferentie in Den Haag. (RTC).

      • R.L.Mertens zegt:

        @Somers; Linggadjati overeenkomst; arbitrage aritkel een concept artikel? Men sluit toch een overeenkomst, met daarin vermelde voorwaarden/artikelen om zich daaraan te houden?
        Of bedoelt u; om zich daar juist niet aan te houden? Want uiteindelijk hebben beide partijen het stuk ondertekend te paleis Rijswijk, Batavia dd. 25 Mrt. 1947.( met foto kopie in Indonesië Chronologisch Documentair overzicht van Mr.J.A.Mommersteeg, 28/7-’47)
        Dus een officieel getekend stuk en dus geen concept.
        En wat waren eigenlijk de ‘problemen die boven kwamen drijven’?

      • Jan A. Somers zegt:

        “Dus een officieel getekend stuk en dus geen concept.” Inderdaad een overeenkomst over hoe of er verder wordt gegaan om tot soevereiniteitsoverdracht te komen. Zoiets was nodig omdat die overdracht een grondwetswijziging nodig maakt. Maar dan moet bij beide parlementen van te voren wel bekend zijn wat of er in die overdracht mogelijk zal komen te staan. Het is een soort conceptovereenkomst voor de komende akte van soevereiniteitsoverdracht. Een bereidverklaring onder voorbehoud van de uitkomst van de komende verdere onderhandelingen.. In een koopovereenkomst staat ook omschreven wat er naderhand in de leveringsakte komt te staan. De afspraak is dat er verkocht/gekocht gaat worden, de conceptdetails daarin moeten nog worden uitgewerkt.

  10. Broekie zegt:

    I4ever had een vraag aan dhr Broek : Appie, Wat suggereer je precies?
    + de politiek houdt bewust informatie achter over de bloedige Indonesische revolutie
    * de politiek houdt niet bewust informatie achter over de bloedige Indonesische revolutie, maar ze doen het wel ?
    Dhr Broek suggereert veel en springt van de hak op de tak net zoals de zoon van. Kunnen zij na meer dan 65 jaar ook met argumenten komen, daar wacht ik als 2de generatie Indo nog steeds op , ook Meneer Van Dalen Wacht op Antwoord.

    De militairen wonnen wel de slag of politionele actie maar verloren de oorlog. Ik hoef geen strateeg te zijn omdat gegeven op basis van de ingezette mankracht te begrijpen. De Japanners hebben met 55.000 man Ned. Indie onder de voet gelopen maar het Nederlands leger was niet in Staat de Republiek Indonesie te verslaan. Een Nederlandse Generaal zei dat Nederland een miljoen soldaten nodig had om dat te klaren, misschien waren 10 Westerlingen wel genoeg.

    • appie b. broek zegt:

      ‘Wat suggereer je precies’, ik zou het niet weten. Of wordt er bedoeld dat men ongestraft het publiek kan belazeren door onderzoeksrapporten e.d.achter te houden. Zoals het rapport Van Rij/Stam m.b.t. de gebeurtenissen in Zuid Cellebes of de documenten die buit waren gemaakt bij de raid op Djokja (december 1948) en waaruit bleek dat ‘De Republik’ dubbel spel speelde met goedkeuring van de ‘Commissie van Goede Diensten’, de VN commissie die geacht werd een ‘bemiddelende’ rol te spelen in het conflict tussen Nederland en Indonesië. Van historici zou men mogen verwachten dat ze alsnog de inhoud van deze rapporten openbaar zou maken. Maar nee, dat doet men niet, men speelt het ‘spel’ mee. En vandaar dat we die Limbach maar goed in de gaten moeten houden; het feit dat deze meneer inmiddels met een ‘cum laude’ geslaagd is, zegt helemaal niets. Dr.Loe de Jong is ook met eerbewijzen overladen terwijl hij ons voor wat betreft, om maar eens een voorbeeld te noemen, het zgn.’Englandspiel’ jarenlang voor de gek heeft gehouden, zo is inmiddels gebleken..

      Dit ‘spel’ wordt ook vandaag de dag nog gespeeld. In het AD van vandaag, woensdag 7.10. staat een ingezonden brief van Bob Korver uit Boskoop m.b.t. het asielzoekerscentrum inm Leiden waar hij werkzaam was. Ook hier het bekende ‘liedje’ over ‘klachten’ die niet in behandeling worden genomen of doorgestuurd worden. Aan het eind van z’n brief vraagt Korver wat er met z’n toenmalige chefs gebeurd is. Nou, dat kunnen we wel raden: die hebben promotie gemaakt, want zo gaat dat hier!

      • Indisch4ever zegt:

        @ appie b. broek
        Lergertop, ambtelijke top, politieke top hebben duizenden pagina’s betreffende Nederlandse excessen perse geheim gehouden. Was jij daar tegen dan ?
        Remy Limpach heeft vele pagina’s van staatsdocumenten en persoonlijke verhalen doorgeworsteld. Zijn bevindingen gaat hij over enkele maanden publiceren in zijn afstudeerwerk. Hij verdoezelt daarmee niet dat excessief geweld van Nederland meer voor kwam, dan werd gedacht of wat men wilde denken.
        Limpach speel het ‘spel’ van informatie achterhouden dus niet mee.
        Dat is een handelen die niet in jouw visie past van “wij waren the good guys”
        Maar documenten die vrij opvraagbaar te publiceren zijn die kan een ieder op het internet zetten. Hoe meer publicaties, hoe beter.
        In dit artikel zegt Limpach dat het excessief geweld nu onterecht geprojecteerd wordt op veteranen die daaraan part nog deel hadden. Dat mag vermeld worden. Mijn vader was knil-fourier . Een magazijnjob, en hij was nooit aan het front in die jaren. Ik geloof hem, maar ik heb nooit doorgevraagd wat hij wist van horen zeggen over excessief geweld van andere eenheden. Als hij nu nog leefde als 99-jarige zou ik het nog niet vragen.

    • R.L.Mertens zegt:

      @appiebbroek. dr.L. de Jong…. .het zgn. Englandspiel ons jarenlang voor de gek heeft gehouden.(?) Te spreken over van ‘de hak op de tak’; En het ‘Indonesiaspiel’ ?
      – ad Limpach’s onderzoek; Gert Oostindie/KITLTV onderstreepte met zijn onderzoek: 700 oorlogsmisdaden op ca 1400 dossiers, de conclusie van Remy! Nederlands .Dagblad 20-8-’15.

  11. van den Broek zegt:

    Westerling-lezing
    Wat lees ik dat voor onze ervaringsdeskundigen/getuigen de gelegenheid kan zijn om indringend vragen te stellen over de waarheidsvinding?

    Bronbeek organiseert op 18 Oktober om 14:00 uur een lezing over de omstreden Westerling en in het bijzonder over de APRA-staatsgreep van 1950. De lezing wordt gegeven door Frederik Willems die momenteel aan een biografie werkt over Westerling (what’s in name). Ik dacht dat dhr. Willems begin 2015 de biografie zou publiceren, maar ja met Westerling speelt tijd noch Geschiedenis een rol. Volgend week ben ik weliswaar een paar dagen (1-2) in Nederland , maar vertrek al op 15 Oktober. Misschien ga ik toch naar de tentoonstelling Oorlog! Van Indië tot Indonesie 1945-1950.

  12. van den Broek (voor de malloten ook wel broekie) zegt:

    Belazeren door rapporten achter te houden???:
    Als ik begrijpend lees, dan voegt het rapport Van Rij/Stam niets nieuws toe aan de correspondentie van Gen. Spoor aan de Procureur -Generaal aangaand o.a. Rawagede. er was duidelijk sprake van oorlogsmisdaden.
    Het rapport van de Comm. Van Goede Diensten van de UN-veiligheidsraad is vrij in te zien en geeft duidelijk aan wat er bij Rawagede is gebeurt, wat de Republik Indonesie met het rapport doet is een andere zaak. Het is wel misleidend deze twee dingen doorelkaar te gebruiken.

    Het argument dat van historici wordt verwacht dat zij die (sic) rapporten openbaar maken, die niks extra toevoegen aan de oorlogsmisdaden bij Rawagede vind ik een bewuste vorm van verwarring scheppen.
    Dat en ik volg de redenering (nou ja) daarom dr.Limpach in de gaten dient worden gehouden (is hij een verdachte??) en dat met het “spel” meegespeeld dient te worden geeft aan dat bewust dingen verdraaid worden. Er komt een Nederlandse vertaling van de dissertatie van Dr Limpach,dus dan kan van wal gestoken worden maar om op de voorhand deze man af te branden geeft alleen blijk van een kwalijke discussietechniek.

    Ik meen me te herinneren dat veteranen bij de Rawagedezaak getuigen konden tonen die erbij geweest waren. Toen de landsadvocaat uitleg vroeg konden alleen getuigen getoond worden die het van horen zeggen hadden. Datzelfdewas bij de would-be getuige sergeant Foppe Dijkstra het geval . Hij is op de bewuste dag nooit in Rawagede bij de patrouille van Majoor Wijnen geweest.De majoor heeft rapport gemaakt en dat ging naar Gen. Spoor en daarop baseert zich het geval Rawagede. Daarover heb ik de sergeant nooit gehoord.

    Bovenstaande is weer een vorm van productie van onwetendheid, waarbij niks verklaard noch begrijpelijk wordt gemaakt, alleen verwarring wordt gezaaid en storm geoogst. Dat in algemeenheden praten maar niet duidelijk en in detail op de zaak ingaan vind ik een belediging aan de intelligentie en aan het adres van de lezers van dit blog.

  13. van den Broek (voor de malloten ook wel broekie) zegt:

    @dhr Mertens.
    De door hem aangehaalde artikel 17.2 heeft het niet over het Internationale Hof van Justitie maar louter over Arbitrage . Ik citeer het artikel: “In dat geval zal die conferentie worden aangevuld met een door de delegaties in onderling overleg, of, mocht dit overleg geen resultaat opleveren, door den voorzitter van het Internationale Hof van Justitie te benoemen voorzitter van andere nationaliteit met beslissende stem”.

    Een beroep op het Int. Hof van Justitie dient wel worden gedaan door Staten!!! Welke Staten ??? en daar begint het gedonder: Staat als de eenzijdig uitgeroepen Republik Indonesie (RI) of de RI als onderdeel van de Verenigde Staten van Indonesia (VSI) of de VSI an zich . Het eerste zou een de jury erkenning inhouden van de RI met ingangsdatum 17/09/1945 en dat wilde Nederland juist niet. Het tweede zou ook voor beide zijden problemen geven. En het derde zou in de sterren van 1949 geschreven staan. Dus een oplossing zou buiten de VN, dus veiligheidsraad plaats dienen te vinden met al haar internationale consequenties van dien. Dat lijkt mij sterk en gezien het verloop van de koloniale oorlog ook onwaarschijnlijk.

    • R.L.Mertens zegt:

      @vandenBroek. Klopt. Ik citeerde te ‘kort’. Echter toch wel een arbitrage onder
      het ‘oog’ van het Internationale Hof van Justitie. Wat het eventuele resultaat zou zijn, laat zich raden. Of niet? Maar de RIS (VSI) bestond toen nog niet. Wel de RI. Die mi. reeds de facto door de VN was erkend. Ik denk dat Nederland bewust gekozen heeft voor de vermelde arbitrage tekst. Om de jure erkenning door de VN te voorkomen(?)
      Geschil punten waren?

      • Jan A. Somers zegt:

        “onder het ‘oog’ ” Het is arbitrage of het is het niet. Het internationaal gerechtshof heeft niets te maken met arbitrage, daar is een apart hof voor. En de RI was geen staat, en kon dat ook niet zijn. Dat is pas vanaf 27 december, 10.17 uur Nederlandse tijd. De facto is een leuke vinding om een onderhandelingspartner te kunnen duiden. Dat was nodig, want iedereen kan zich wel melden als onderhandelingspartner. Legitimatie? Tegenwoordig wordt wel het begrip National Liberation Movement gebruikt. Een betere term, dan ben je tenminste van dat de facto af. Maar nog steeds geen staat die lid van de VN kan zijn.

      • R.L.Mertens zegt:

        @Somers. Mi. was de Reubliek( reeds de jure erkent door enkele landen; oa Egypte,India) eveneens door de bemoeienissen van de VN met het conflict, hierdoor(!) eveneens door de VN de jure erkent.(!) -Waarom wilde Nederland dan geen arbitrage? Omdat Nederland in een financiële crisis zat( vlgs.min.Lieftinck bankroet dreigde) en geen deviezen van de VS kreeg (!). De enige uitweg was; een aanval/actie om product rijke gebieden te bemachtigen. Vandaar de ‘1e politionele actie’, genaamd ; product! Alle ‘geschilpunten’ zijn; ‘zoeken naar een argument om toe te slaan’. ( Drees sr.; ‘onze jongens zijn toch niet voor niets naar Indië gegaan?’)
        De 1e katalysator tot een overeenkomst?

      • Jan A. Somers zegt:

        Ik ben even wat vergeten. Een beroep op een internationaal hof of tribunaal bij lopende onderhandelingen is onhandig, zelfs dom. Dat voegt extra jaren toe aan het onderhandelingsproces, en dat was toch niet de bedoeling?
        Van de facto erkenning was al sprake bij de Hoge Veluweconferentie. Ik denk niet dat de Nederlandse regering daar zou spreken met Jansen en Tilanus. De RI had vergeten werk te maken van de tweede zin van de proclamatie van 17 augustus, maar dat is gerepareerd door het duo Sjahrir/Van Mook. Was meteen de legitimatie van de Indonesische onderhandelaars.
        Bemoeienissen van de VN (die zijn er volgens mij overigens niet geweest) met de RI heeft niets met erkenning door de VN te maken. De VN heeft te maken met staten die als zodanig door alle andere lidstaten zijn erkend, en dus lid konden worden van de VN. Erkenning door staten als India of Egypte geeft alleen maar aan dat die landen diplomatieke contacten met de RI wensen te onderhouden. En waarom is de RI niet door die staten als lid van de VN voorgedragen? Dat gebeurde wel door Nederland op 27 december 1949.
        “Dus een oplossing zou buiten de VN, dus veiligheidsraad” Dat was niet buiten de VN om, de Veiligheidsraad is onderdeel van de VN. Maar de Veiligheidsraad kan alleen dwingend besluiten als de wereldvrede in gevaar is. Maar wel verzoeken om een wapenstilstand van ‘partijen’, geen staten. En aanbieden te helpen bijvoorbeeld met een commissie van goede diensten. Voor Indië/Indonesië werd dat de UNCI.

  14. R.L.Mertens zegt:

    @Somers. ‘een beroep op ….etc. is onhandig, zelfs dom’. Artikel 17 van de Linggadjatti overeenkomst is toch niet voor niets opgenomen? (dwz een arbitrage procedure, het beroep van Sharir) Echter Nederland wenste strijd en zocht naar een voorwendsel;
    Beel(KVP) sprak af, dat op 27/5’47 aan de delegatie van de Republiek een ultimatieve nota werd overhandigd;- De interim regering zou een federale karakter krijgen onder voorzitterschap van een Nederlandse ‘Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon’!( Nederland dus soeverein!)- De Republiek moest alle buitenlandse vertegenwoordigers opheffen (waar zij juist afhankelijk waren ivm buitenlandse steun/sympathie etc; de jure erkenning oa van India, Egypte)- een gezamenlijke gendarmerie; dus olv.Nederland als voorzitter, waardoor gen.Spoor een directe commando lijn had met Knil/KL eenheden van de zgn Gendarmerie. (In de toekomst moest er een RIS leger komen, waarin de kern vooral uit het- op te heffen- Knil(!) moest bestaan. Ook dien ten gevolge moet dan ook TNI ontbonden worden!!= nb. de ‘ruggengraat’ van de Republiek) De Republiek moest binnen 14 dagen antwoorden, dus uiterlijk 10/6’47, na indiening/overhandiging dd. 28/6. Op die dag legde min.pres. Beel (KVP) in een vergadering van de ministerie raad ‘het mes op tafel’; Hij zou aftreden, als het kabinet zich niet verenigde met het denkbeeld dat tot militaire actie zou worden overgegaan, indien de Republiek de voorstellen zou afwijzen. Ook in Batavia werd druk uitgeoefend om tot actie over te gaan door oa de militaire leiders Spoor en Pinke( die eveneens dreigden met ontslag). De Republiek moest in wezen dus zijn ‘identiteit opgeven'(!) De voorstellen werden door de Republiek afgewezen.
    -Het NIET benoemen van deze zaken geeft een onjuist geschiedkundig beeld. Vooral gebezigd door hen, die zich beroepen op ambtelijke notities ( veelal ambtelijk verhullend/ eufemistisch geschrijf) uit die periodes oa JJP deJong( zelf ook ambtenaar); Avondschot.
    note; -de Veiligheidsraad is een onderdeel van de VN. -En op de Hoge Veluwe wenste men alleen een gesprek met Indonesiërs, dus niet met de afgevaardigden van de Republiek! Dit grote belediging van de Indonesische afgevaardigden(en van Van Mook, die juist met ‘zijn voortvarend- heit’ een doorbraak wilde forceren.

    • Jan A. Somers zegt:

      “Artikel 17 van de Linggadjatti overeenkomst is toch niet voor niets opgenomen?’ Inderdaad. In Linggadjati was overeengekomen dat dit artikel (net als alle andere artikelen) in de uiteindelijke akte van Soevereiniteitsoverdracht moest worden opgenomen. Dat kon nu nog niet, doordat sprake moest zijn van twee staten. Overigens weet ik niet meer of het ging om het Internationaal Gerechtshof, of het Internationaal Hof voor Arbitrage, dat zij twee verschillende hoven.
      Het pakket wijzigingsvoorstellen van Nederland was inderdaad een beetje te veel van het goede. Maar als voorstel is dat niet zo erg, gaande de onderhandelingen zou er toch veel van moeten verdwijnen. Maar vergeet ook de Indonesische opvattingen niet. Zowel Van Mook als Sjahrir hadden al in november gepleit voor snelle politieke beslissingen; militaire krachten zouden anders de vrije hand krijgen en de positie van de onderhandelaars worden verzwakt. Dat de ontwerp-overeenkomst begin maart door het voorlopige Indonesische parlement, het KNIP, werd aangenomen, en op 25 maart ook door de commissie-generaal werd ondertekend, lijkt niet zo vreemd als het lijkt. Niet accepteren van de overeenkomst zou tegenover de buitenwereld ongeloofwaardig overkomen, en beide partijen gaven aan dit verdrag een duidelijk eigen interpretatie: de Nederlandse ‘winterjas’ tegenover de Indonesische pèndèk, korte broek. Voor Sjahrir was het akkoord niet meer dan een uitgangspunt om uiteindelijk de onafhankelijkheid van geheel Indonesië te bereiken. Sjahrir kon onder druk van de strijdgroepen geen concessies meer doen: men wilde de Nederlanders kwijt. Op basis van de economische zwakheid van Nederland moest hij op tijd spelen en intern een machtspositie opbouwen.
      Tijdens een bezoek van een missie onder leiding van Idenburg aan Djokja leek het voorstel van de commissie-generaal voor de republikeinse leiders in beginsel aanvaardbaar te zijn. Die stonden echter machteloos tegenover hun achterban, het antwoord van de Republiek, op 7 juni, was dan ook weinig hoopvol; ieder begin van samenwerking en invoeging van de Republiek in een federaal Indonesië leek uitgesloten. De republikeinse delegatie stemde echter nog steeds in met overleg over de interim-regering zoals beschreven in de Nederlandse nota van 27 mei, en Sjahrir trachtte wederom het republikeinse beleid om te buigen. Deze handreiking eindigde abrupt aangezien vanwege zijn ‘toegeeflijkheid’ zijn kabinet op 26 juni ten val werd gebracht. Het door de commissie-generaal aan Sjahrir meegegeven ultimatum dat op 27 juni zou verstrijken, gevolgd door militair ingrijpen vanaf 28 juni, kreeg een vaag en nietszeggend antwoord. Van groter belang was een aide memoire van de Amerikaanse regering van 28 juni. Hierin stelde de regering van de Verenigde Staten dat zij ‘must necessarily be concerned with developments in Indonesia because of the importance of Indonesia as a factor in world stability, both economical and political’ en drong zij aan op aanvaarding van de door Nederland omschreven interim-regering en de erkenning van de Nederlandse soevereiniteit in de overgangsperiode. Daarna zouden besprekingen kunnen volgen over financiële hulp voor Indonesië. Van Mook besefte het gewicht van deze interventie; hij gelastte de militaire actie af en stelde op 29 juni een nieuw ultimatum op met daarin enkele tegemoetkomingen. Op 3 juli formeerde Amir Sjarifoeddin een nieuw radicaal links kabinet dat op 5 juli het antwoord op het Nederlandse ultimatum overhandigde. Na een aantal uitputtende en demoraliserende overlegrondes, met Amerikaanse en Britse interventies, waarbij beide onderhandelingsdelegaties elkaar dicht waren genaderd, werd de laatst bereikte overeenstemming door de TNI en de strijdgroepen verworpen.

      • R.L.Mertens zegt:

        @Somers. ‘waarbij beide onderhandelingsdelegaties elkaar dicht waren genaderd etc….werd de laatst bereikte overeenstemming(?) door de TNI en de strijdgroepen verworpen’. -Dit is de lezing/schrijverij van Nederlandse (Voorlichtings) ambtenaren. Een politiek spel, want er werd al besloten om niet alleen West-Oost Java maar ook een deel van Oost Sumatra te bezetten , waar de grootste ondernemingen lagen. Sharir eigenmachtig optreden om akkoord te willen gaan met de vorming van een federale overgangsregering en de komst van een Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon stuitte op enorme weerstand(idem bij zijn eigen partij) bij de Republiek top en vooral TNI, die helemaal niet gediend was van de ultimatieve nota. Het bezorgde Sharir het einde van zijn carrière. Toen ook van Mook(!) nog eiste dat de TNI zich binnen 5 dagen 10 km van de demarcatie(vMook)lijn moest terugtrekken. En de Republiek antwoordde, dat dan ook het Nederlandse leger hetzelfde moest doen! Was dit(!) de aanleiding tot machtiging van het kabinet Beel om tot de aanval over te gaan! (Vooral)Soekarno speelde het ‘diplomatieke spel van Nederland’ mee om de wereld te tonen een voortdurend bereidheid tot verder onderhandelen voor te wenden(!) Wat Indonesië tenslotte geen ‘politieke windeieren’ heeft bezorgd, want de VN-Veiligheidsraad greep in. En de Indonesische kwestie werd internationaal.

      • Jan A. Somers zegt:

        “door de TNI en de strijdgroepen verworpen’” Ja, en dat niet alleen, hun militaire acties werden ook opgevoerd. Ondanks afgesproken wapenstilstand.
        “maar ook een deel van Oost Sumatra te bezetten” Nou en? je mag toch de bezittingen van Nederlandse bedrijven op het grondgebied van het koninkrijk veilig stellen? De opbrengsten van die bedrijven werden gestolen en illegaal geëxporteerd om de illegale import van wapens te betalen.
        “en vooral TNI” Dat was toch een orgaan onder gezag van de regering van de Republiek? Daar geldt toch het bevel voor: terug in je hok? Heeft zich niet te bemoeien met de politiek.
        “want de VN-Veiligheidsraad greep in” Ja. met een OPROEP aan partijen tot het staken van de vijandelijkheden, gebruik te maken van een Commissie van Goede Diensten, en naderhand van de UNCI. Dat is keurig gebeurd.
        “En de Indonesische kwestie werd internationaal.” Met niet te vergeten een goed einde. Op basis van het nauwelijks gewijzigde akkoord van Linggadjati. Het meesterwerk van Sjahrir en Van Mook! Zonder zelfbeschikkingsrecht voor Indonesiërs. Maar dat was dan ook een zaak voor de soevereine staat Verenigde Staten van Indonesië.

      • R.L.Mertens zegt:

        @Somers. Onderhandelen, onderhandelen etc. en Soekarno cs. deed gewoon mee. Want hij wist dat de VN en het wereld forum mee keek en Indonesië meer sympathie kreeg. Ook dat Nederland op een oorlog( zie de troepen aanvoer) uit was. En de TNI maakte zich gereed voor de strijd. Soekarno liet toe, dat het duo van Mook-Sharir tot een vergelijk wilde komen. Vergeefse moeite voor van Mook, want in Nederland wilde men in 1e instantie niets weten van een Republiek. Misschien wel in een verre toekomst, na 10- 25 jaar. En men wilde ook van Van Mook af. Zijn idee van Federale Staten om zo de Republiek te isoleren was welkom. De Republiek schikte zich dus in een Federale constructie. Maar daarna… Sharir ging overstag( druk van de VS?) met een federale interim regering olv. Nederland en werd prompt door de achterban afgestraft. Beiden zijn in feite door hun eigen regeringen opzij gezet.
        Linggadjatti een ‘meesterwerk’ van het duo? Ik denk veel eerder aan de grondleggers hiervan, nl. het duo prof.Sanders-Boediardjo. Sanders trad af uit protest tegen het ‘verkwanselen van Linggadjatti’ door het besluit van de 1e ‘politionele actie’! Een goed Indië einde? Ook voor Nederland?

      • Jan A. Somers zegt:

        ” prof.Sanders-Boediardjo” Mijn promotie verliep bij het Sandersinstituut. ik weet zo het een en ander van hem af. En tijdens de eerste politionele actie bleef Linggadjati gewoon overeind omdat de beiderzijdse voorstellen voor wijziging niet meer aan de orde kwamen.. Die actie had niets met Linggadjati te maken, maar alles met het gebrek aan gezag over de TNI en de andere strijdgroepen (over een ‘staat’ gesproken) waar ook de TNI geen greep op had. En dat goede einde gold in ieder geval voor Nederland. Voor de RIS en voor het Indonesische zelfbeschikkingsrecht wat minder. Maar daar had Nederland gelukkig niets mee te maken. Verder hoef ik er niets over te zeggen, het is geschiedenis, alles is te lezen. En leuk vinden of niet is verloren tijd. Er zijn nu even belangrijkere zaken te doen.

      • R.L.Mertens zegt:

        @somers. ‘Die actie had niets te maken met Linggadjatti, maar alles met gebrek aan gezag over de TNI etc.’ Inderdaad wat Linggadjatti betreft, want men wilde in 1e instantie helemaal geen overeenkomst maar strijd (troepenaanvoer). Beel’s ultimatieve nota was gewoon ‘het uitlokken/provocatie’ tot een gewapend optreden. Dat de TNI( incl. de strijdgroepen) zich hiertegen schrap zette( met instemming van de Republikeinse leiding) was toch logisch, gezien de opzet van een eventuele opdoeken bij de komst van een eventuele Interim regering. ‘Voor de RIS en het zelfbeschikkingsrecht…….Maar daar had Nederland gelukkig niets mee te maken'(?) De RIS en het zelfbeschikkingsrecht was nb. het plan van Nederland! Van Mook’s plan om de Republiek te isoleren. Het is geschiedenis geworden. Dat wel.
        Wel een beschamend verleden waarover nu nog over wordt gepraat/gediscussieerd.

      • Jan A. Somers zegt:

        “het zelfbeschikkingsrecht was nb. het plan van Nederland! ‘ Ik heb daarover wel eens wat anders gelezen. Maar ik kan me vergist hebben.

      • R.L.Mertens zegt:

        @Somers. Art.3 De Verenigde Staten van Indonesië( toegegeven door de R.I.) zullen omvatten het geheele grondgebied van Nederlands Indië( dus incl.Nieuw Guinea(!) met dien verstande, dat , indien de bevolking van eenig gebiedsdeel(?) ook na overleg met overige gebiedsdelen, langs democratische weg te kennen geeft niet tot de RIS te willen toetreden voor dat gebiedsdeel een bijzondere verhouding tot deze staten in het Koninkrijk der Nederlanden(!) in het leven kan worden gehouden. Zelfs dit heeft de RI moeten slikken. Echter het is Nederland , die bij de finale (de overdracht) zich zelf ‘verslikte’.

      • Jan A. Somers zegt:

        “Zelfs dit heeft de RI moeten slikken.” En ondertekend. Onder het oog van de hele wereld. Was te verwachten, Nederland zat er niet meer mee.

      • R.L.Mertens zegt:

        @Somers. ‘Nederland zat er niet mee'(?) Alles wat Nederland in die afgelopen 4 jaren heeft willen bereiken; de RIS met de Federale Staten en de Unie met onze Koningin aan het hoofd werd na nog geen jaar omgezet in, zoals de Proklamasi in 1945 luidde; Republiek Indonesia. Gefrustreerd hield Nederland Nw.Guinea uit de overdracht, maar moest het in 1962 eveneens, via de VN(ook al) aan de Republiek overdoen. Dat alles ten koste van zovele slachtoffers. Een open ‘zenuw’ waarover nu, na 70 jaar, nog over wordt gediscussieerd. De verantwoordelijken voor die ‘zwarte’ periodes zijn; Beel, Drees sr. en Luns!

      • Jan A. Somers zegt:

        “Een open ‘zenuw’ waarover nu, na 70 jaar, nog over wordt gediscussieerd.”
        “Dacht dat Nederland nog steeds aan het pruilend blijft ”
        Ik zit er helemaal niet mee. Ik geef alleen een reactie op de meningen/opmerkingen van anderen als ik het er niet mee eens ben, of het mogelijk niet heb begrepen.. Of als mij iets gevraagd wordt. Voor de rest heb ik wel wat beters te doen. Zaken die achter je liggen, liggen achter je. In de boekenkast. En zo nodig in de KB en het NA. Maar daar ga ik niet meer naar toe, ben te oud.

  15. Surya Atmadja zegt:

    Jan A. Somers zegt:
    13 oktober 2015 om 11:09 am

    1.En tijdens de eerste politionele actie bleef Linggadjati gewoon overeind omdat de beiderzijdse voorstellen voor wijziging niet meer aan de orde kwamen.

    2.Die actie had niets met Linggadjati te maken, maar alles met het gebrek aan gezag over de TNI en de andere strijdgroepen (over een ‘staat’ gesproken) waar ook de TNI geen greep op had.
    3.En dat goede einde gold in ieder geval voor Nederland. Voor de RIS en voor het Indonesische zelfbeschikkingsrecht wat minder
    ==============================================================
    Nee , toch.
    1.Door een militaire acties te lanceren ( Agresi Militer I) heeft Nederland artikel 1 van Linggardjati overtreden.De facto erkenning van R.I over Java, Madura en Sumatra .

    2.Klopt , R.I de TNI werd verjagen door eerst de Engelsen en later door de Nederlanders (Agesi Militer I&II) en de Renville ovk.

    3.Klopt , goede einde voor Nederland.
    KPM, BPM , KLM en andere belangrijke bedrijven, kapitaal/pensoenen etc werd uit de handen van R.I veilig gesteld.
    Minder gelukkig ( geen happy end) voor de ex Inlanders , pro Nederlandse Chinezen , Zuid Molukkers , Papua’s en vergeet niet de Indische Nederlanders.
    Die zitten met de gebakken peren. Toch ?

  16. Jan A. Somers zegt:

    @ 1: Linggadjati was nog niet eens geaccordeerd, en pas bedoeld voor de komende akte van soevereiniteitsoverdracht. Afgesproken was dat de RI geaccepteerd werd als onderhandelingspartner voor Java, Madoera en delen van Sumatra. Maar dat was al geregeld op de Hoge Veluwe. Vóór 27 december 1949 was dit normaal Nederlands grondgebied.
    @ 2: Ik had het over de voorgeschiedenis van de politionele acties. Het verhaal over de Engelsen ging over een paar beperkte plekken zoals Soerabaja. Over de rest van Indië bestond de TNI gewoon. En bij de politionele acties werden ook maar relatief kleine gebieden veilig gesteld, in het grootste deel van Indië bleef de TNI gewoon bestaan. Maar niet onder gezag van de RI. En dat laatste was nou net het probleem. Elke keer dat de onderhandelaars/regeringen iets hadden bereikt bleven de TNI en de ‘wilde’ strijdgroepen tegen. Daar schiet je dan niets bij op.

    • Surya Atmadja zegt:

      Jan A. Somers zegt:
      14 oktober 2015 om 11:46 am

      @ 1: Linggadjati was nog niet eens geaccordeerd, en pas bedoeld voor de komende akte van soevereiniteitsoverdracht.

      @ 2: in het grootste deel van Indië bleef de TNI gewoon bestaan. Maar niet onder gezag van de RI. En dat laatste was nou net het probleem.

      3. Elke keer dat de onderhandelaars/regeringen iets hadden bereikt bleven de TNI en de ‘wilde’ strijdgroepen tegen. Daar schiet je dan niets bij op.
      ==========================================================
      1.Klopt , de Linggardjati ovk is de aanzet tot de uiteindelijke Indonesia merdeka.
      Jammer dat de Nederlanders eerst hadden aangekleed , dat leide tot de woede van de harde kern ( Leger/Peta, nationalistenleider)
      2.Overal heb je TNI .Klopt (behalpe op Papua)
      De rest klopt niet.
      En ondanks gemord (tegenstand) ging Sudirman(ex PETA) en andere “weerbarstigen” ingebonden toen Sukarno /Hatta hun steun geven aan Sjahrir.
      Hij heeft zelf tot 3x de kans gekregen! om zijn Kabinet Sjahrir te leiden.

      3.Zie punt 2.
      Het is logisch van uit Indonesische perspectief dat men na het verbreken van de basis voor Indonesia Merdeka ( Linggardjati), Renville ovk , Agresi Militer I&II niet meer belazerd willen worden door Nederland.
      Uiteindelijk kreeg R.I (1945) alsnog haar zin , in 1950 werd het weer de eenheidsstaat NKRI.
      Tabee aan de R.I.S .

      • Jan A. Somers zegt:

        @ 1: Indonesië had kennelijk nooit begrepen dat in Nederland het parlement mag zeggen wat het wil. Soms gelukkig dat het anders uitpakt. “tot de woede van de harde kern ( Leger/Peta, nationalistenleider)” Nou en? Die zijn toch niet de baas? Die moeten het parlement gehoorzamen. In Nederland hebben Helfrich en Kruls ook geprobeerd de baas te spelen. Terug in je hok!
        @ 2: “Hij heeft zelf tot 3x de kans gekregen! om zijn Kabinet Sjahrir te leiden.” Dat was het grote probleem van Sjahrir. Staatshoofden en regeringen onderhandelen niet.
        @ 3: “R.I (1945) alsnog haar zin ” Dus een handtekening van Indonesië is niet betrouwbaar? Nederlanders zijn ook niet altijd betrouwbaar, maar daar zijn we wel eerlijk in. Zie mijn uitgangsspreuk voor mijn dissertatie: “Men geeft voor, dat het een trouwloos, valsch en moordadig volck is, gelijck als de Moorschgesinden off Mahumetanen in die landen doorgaens werden bevonden, en dat dienvolgende geen vaste verbonden met haer sijn te maecken, daerop men sig magh verlaten off geruststellen. Maer als men soude vragen, wat voor menschen d’onse off de Christenen sijn, en off sy niet diergelycke fauten en gebreecken hebben, sal men niet moeten seggen van jae?”
        Pieter van Dam, Beschryvinge van de Oostindische Compagnie, II, I, 166.

  17. SURYA ATMADJA zegt:

    Jan A. Somers zegt:
    15 oktober 2015 om 11:46 am

    “Zelfs dit heeft de RI moeten slikken.” En ondertekend. Onder het oog van de hele wereld. Was te verwachten, Nederland zat er niet meer mee.
    ======================================
    Nederland zat er niet meer mee ?
    Dacht dat Nederland nog steeds aan het pruilend blijft , heeft nog steeds last van vele onafgesloten perkara’s, de Indische, de Molukse, de Papua’s .
    terwijl de Indonesiers verder gaan met hun leven , en niet achtervolgt wordt door tempo doeloe sentimenten.

  18. Jan A. Somers zegt:

    Gisteren, 70 jaar geleden, was het onze grote bevrijding uit de Werfstraatgevangenis in Soerabaja. Nog maar een paar mensen zijn er over om dat na te kunnen vertellen. Doen we maar niet te vaak. In Nederland, inclusief de grote Indische gemeenschap, is daar nauwelijks belangstelling voor, je moet vooral niet te veel weten. Dat veel van onze bevrijders daarbij zijn gesneuveld willen we in Nederland ook niet weten, dat schept maar verplichtingen. Ze bestaan dus niet en we kunnen ze dan ook geen hormat brengen. Niet op 4 mei, niet op 5 mei, niet op 15 augustus. Vandaag, klaproosdag, zou het kunnen. Ik weet niet of bij de plechtigheid op het ereveld van de Commonwealth War Graves Commission in Jakarta onze ambassadeur aanwezig was. En zo ja, of hij dan wist wie hij hormat moest betuigen? Ik kon geen levende klaproos te pakken krijgen, heb dus op het ereveld in Vlissingen maar een kunstklaproos bij een van de graven met een onbekende soldaat gelegd. (ook zij krijgen nooit bezoek!).
    Is dit niet off topic? Vervang in de titel van deze topic het woord ‘Nederlands’ door ‘Indonesisch’, en je bent helemaal bijgepraat. Volgend jaar maar weer op mijn bankje in Den Haag gaan zitten.

    • R.L.Mertens zegt:

      @Somers. ‘…vervang in de titel Nederlands door Indonesisch en jij bent geheel bijgepraat’. Dus ‘Indonesisch structureel geweld’ tijdens de bersiap? Een opgekropte woede/haat uitbarsting; matagelap, een waas voor de ogen etc. gerichte tegen alles wat Belanda vertegenwoordigde; structureel geweld noemen? Waarom, waardoor deze explosie van geweld/sadisme etc.is ontstaan, daarmee afdoen? Mij lijkt het meer, om steeds naar ‘de andere kant’ te wijzen. Om uit frustraties(?) daar de zondebok te vinden. Voor de ellende van de slachtoffers en de pijn hiervan te verzachten door de roem toe te bedelen aan hen die toen optraden.
      Een schoolvoorbeeld van; hoe politiek beleid/ het schaakspel uiteindelijk zijn uitwerking geeft op de tegenpartij en diens achterban. Waarbij de slachtoffers zich maar moeten schikken in dat verleden. Want de politiek blijft in zulke zaken buiten het zicht. Nogmaals; gevolg heeft altijd een oorzaak. En dat is veelal ‘structureel’ te bedenken!

      • Jan A. Somers zegt:

        “gevolg heeft altijd een oorzaak. En dat is veelal ‘structureel’ te bedenken!” Klopt!
        Na het uitbrengen in Batavia van zijn rapportage, kwam Huyer op 29 september in Soerabaja terug met de opdracht van Patterson de overname van Soerabaja door de Britten voor te bereiden. Shibata kreeg van hem de opdracht voorbereidingen te treffen voor de komst van de geallieerde troepenmacht. Nog dezelfde avond werd door voormalige Peta, Heiho en Seinendan-soldaten een actieplan opgesteld: het mobiliseren van het (kampong)volk met de kreet siááááp. Mobiliseren kan ik gelijk stellen met structuur aanbrengen.
        Op 4 oktober werd het hoofdkwartier van de PRI (Pemoeda Repoeblik Indonesia) gevestigd in de Simpang Sociëteit. Structuur aangebracht.
        Radiotoespraken van de journalist Boeng Tomo en van K’tut Tantri. Het beheer over een radiozender kan niet zonder structuur.
        Tussen 15 oktober 1945, ‘bloody Monday’ en 20 oktober werden (indo)Europese mannen en jongens opgepakt (duidelijke structuur) en of rechtstreeks, of na bloedige confrontaties met de PRI en gepeupel in de Simpangclub, overgebracht naar de Van de Werfstraatgevangenis waarbij gepeupel en PRI weer vele slachtoffers maakten. Dit gebeurde in een hoofdkwartier van de PRI en de gevangenis waar de PRI ook zeggenschap over had. Keurige structuur.
        Op 25 oktober landden 4000 man van de 49e Indian Infantery Brigade onder brigade-generaal A.W.S. Mallaby in Soerabaja. De landing werd door de PRI geaccepteerd nadat de republikeinse leiders in Batavia op de hoogte waren gesteld. De structuur in vol bedrijf!
        Het werd steeds moeilijker twee kampen te beschermen en met toestemming van de Indonesische autoriteiten (=structuur) werd begonnen de bewoners van Goebeng over te brengen naar het reeds overvolle Darmokamp. Een van de laatste transporten onder leiding van de Zwitserse consul M.E. Keller werd door een enorme menigte overvallen, de begeleidende militairen vochten zich dood en ruim honderd vrouwen en kinderen werden vermoord. Structuur van het gemobiliseerde (kampong)volk! De bescherming van het Goebengkamp moest worden gestaakt. De door generaal-majoor D.C. Hawthorn, de superieur van Mallaby, ingeroepen bemiddeling door Soekarno en Hatta leidde tot een wapenstilstand, maar na hun vertrek laaiden de gevechten weer op. Uiteraard, het geweld was structureel. Bij bemiddelingspogingen van Mallaby werd deze vermoord. Ondanks verkregen toestemming van de pemoeda’s werden voedseltransporten van de haven naar het Darmokamp niet doorgelaten. Uiteraard, structureel geweld.
        Over die transporten nog het volgende. Conform de afspraken met het Indonesische bestuur en diverse strijdgroepen werden alle transporten aanvankelijk gemeld en besproken. Tijdstippen, vertrekpunten en routes waren dus bekend, met als gevolg dat de meeste transporten werden aangevallen. Uiteraard, het volk was gemobiliseerd, gestructureerd. Natuurlijk werden deze schendingen van afspraken de basis voor wederzijdse irritaties. De Brits-Indische chauffeurs wilden niet langer rijdende schietschijven zijn en gingen langs de Indonesische geweldsstructuur heen werken, en met succes. Er werden geen afspraken meer gemaakt, de chauffeurs traden nu individueel op. Met een truck onaangekondigd in een straat bewoners vertellen dat zij nu meekonden, truck volladen, wegwezen. Meestal via de oostelijke route, buiten de binnenstad om, en over de Ferwerdabrug naar Perak. Ondanks de escalatie van het geweld als gevolg van de moord op Mallaby wisten de Brits-Indische militairen zo het structureel geweld te ontwijken, en nog een groot aantal vrouwen en kinderen uit het Darmokamp naar het havengebied te brengen waarna ook de bescherming van het Darmokamp moest worden beëindigd. Ruim 6000 vrouwen en kinderen waren door de Brits-Indiërs geëvacueerd ten koste van 220 doden en vermisten en 80 gewonden. Het aantal doden onder de vrouwen en kinderen moet enige honderden zijn geweest. Over structureel geweld gesproken.

      • R.L.Mertens zegt:

        @Somers. Al het geweld was structureel(!) tegen de Belanda’s /Britten gericht.
        Structureel tegen de herkolonisatie/herbezetting van hun Vaderland.
        Dus; structueel actie(herbezetting) geeft reactie=structureel tegenstand/geweld.

  19. van den Broek zegt:

    Oorzaak en geval zijn toch niet denkbeeldige constructies en heeft dat niet veelal met toeval te maken? Want wat is dan eigenlijk oorzakelijk verband.
    Bovenstaande is toch wel een heel vereenvoudigen vorm van de werkelijkheid. Ik wil niet verder ingaan op het concept van het structuralisme, maar binnen de structuur zijn toch de mensen, die het doen. Wie gaf bvb bevel aan Boeng Tomo en van K’tut Tantri om de radiouitzendingen in Surabaya te organiseren. Is in bovenstaand sprake van bevellijnen en zo ja, waar zie ik die dan? is het niet beter van organisatie te spreke?, zo ja , betekent dat in de chaos zo vaak aangehaald door de geachte Heer Somers, toch een bepaald vorm van structuur, dus organisatie , dus hiërarchie sprake is. Als dat waar is, waar vind ik die?

    • Jan A. Somers zegt:

      Ik ben niet zo filosofisch/theoretisch ingesteld, ik kan u dus geen net antwoord geven. Ik heb tijdens mijn dissertatie-onderzoek mijn promotor verteld hoe of ik één keer in mijn leven een levende anarchie heb meegemaakt die via een groeiende structuur evolueerde naar organisatie. Al tijdens de slag om Soerabaja lieten de Brits-Indische militairen de veroverde wijken aan zichzelf over. Zo ook de nutsvoorzieningen. Mensen die bevrijd waren uit de Werfstraatgevangenis zochten hun vroegere werkplek op. Mensen die terugkeerden uit kampen elders zochten hun vroegere werkplek op. Indonesiërs die waren gevlucht keerden terug en zochten hun vroegere werkplek op. Niemand was de baas, iedereen deed wat hij/zij goed dacht te moeten doen. Eerlijk gezegd weet ik niet eens hoe ze in hun levensonderhoud voorzagen, er was geen penningmeester met een kas. Het leek het scheppingsverhaal, er was licht, er was water, beide trams reden een dienstregeling.
      Mijn eigen ervaring is identiek. Ik kwam na bevrijding uit de Werfstraatgevangenis en evacuatie naar Batavia als corveeër (15 jaar oud, met een noodzakelijke upgrade naar 18) van het Rode Kruis per vliegtuig terug uit Batavia (dat was de enige organisatie die ik was tegengekomen) en werd losgelaten in Soerabaja. Onderdak gekregen in het leeggeplunderde Leger des Heilshospitaal. Daar was een oude Indonesiër die ons (vier jongens) op sleeptouw nam, want hij moest voor het Rode Kruis in zijn eentje lijken zoeken in de wijk Darmo. En als niemand je baas is, ga je maar mee. We kregen wel te eten, ik weet niet meer wie dat verzorgde. Onderdak verzorgden wij zelf in een leegstaand huis naast het ziekenhuis. Bedden en ander meubilair milikten wij uit leeggeplunderde huizen in de wijk. (de hele Nederlandse bevolking daar, zo ook mijn moeder en zus, waren weggevoerd).
      Na twee weken lijken zoeken en ruimen keken we in het ziekenhuis rond wat of we konden doen. De apotheek was het minst smerig, goed om te beginnen. En daar was ineens een Japanse krijgsgevangene die farmaceutisch student bleek te zijn en voor ons etiketten ging vertalen. Zo ging het maar verder zonder echte organisatie. Na een paar weken werd een groep Steurtjes in het ziekenhuis gedropt. Bedoeld als leerlingverpleegsters. We pikten voor hun twee andere huizen aan de andere kant van het ziekenhuis in en zochten er ook meubilair bij. Langzamerhand kwam er wat organisatie. Er was ineens een mevrouw van het Rode Kruis die administratie deed, wat dat ook moge zijn geweest. Gelukkig wist ze antwoorden te verzinnen op onze vragen. Begonnen eind november 1945, was er in januari sprake van een ziekenhuis dat begon te draaien. Indonesische ZZP-ers merkten dat ook. De tram was al gaan rijden, maar de hele straat raakte verstopt met eettentjes/karretjes, betjaks e.d. Totdat er ineens een politie bleek te bestaan. Indonesiërs in vooroorlogse en Japanse uniformen. Die zorgden voor orde. En die eerder genoemde mevrouw begon zakgeld uit te betalen.
      Als ik zo terugkijk ben ik nog altijd stomverbaasd. Na de chaos van de bersiap waar toch structuur in bleek te zijn (volgens mij geen organisatie), was er uit de bevrijding een nieuwe chaos ontstaan waar een zekere structuur in kwam, gevold door echte organisatie. Het is een beetje (erg) off topic, maar ik werd op mijn praatstoel geduwd. Sorry heer Buitenzorg!

      • R.L.Mertens zegt:

        @Somers. Elke chaos vraagt om structuur. Ook al duurt het soms(te) lang, het vervolg is veelal (door een organisatie) structuur. Echter om in die (oorlogs)misdaden tijdens de bersiap structureel te noemen….?
        Mi. een soort logica van provocatie en gevolg daarvan.

  20. Surya Atmadja zegt:

    Er is een duidelijke struktur(structuur) hoe men de PRI (in Syurabaya) organiseerden .
    Zie de time-line van af 17-08.1945 tot en met 10 november 1945.
    De ingewonnen informatie door de SEAC inteligent was dat Surabaya zal verdedig worden door een groep bevolking die nog geen ervaring hebben met het omgaan met (moderne)wapens.
    Dat was de reden om de onervaren Mountbatten te sturen ( een Majoor Generaal die 1 rang lager accepteerde ) om een militaire status als gevechtscommandant te verkrijgen.
    De vergelijking v.d Franse revolutie met de Surabajaanse situatie gaat mank.

    Deel 1 http://www.kompasiana.com/wdhus_mbk/hari-demi-hari-menjelang-10-nopember-1945-1_55193f6e81331173759de100
    Er zijn 3 delen, in het Indonesisch.(even google laten vertalen)
    Heb geen zin te lezen /vertalen , weet niet of de komst van “Moslim “vrijwilligers”die de JIHAD oproep van Masjumi / Nachdatul Ulama , en andere bekende en onbekende barisan/laskars die niet onder de organisatiestructuur/verantwoordelijkheden van BKR/TNI en de Indonesische Resident van Surabaya direct vallen.
    Zelfs Bung Tomo werd gevangen genomen door de pemuda’s( wie zijn ze ?) die toen tijdelijk de dienst maakten bij de Simpang Club( de PRI hoofdkwartier).

    Pak Jan :
    Over de rol van de Polisi Istimewa(Mobile Brigade) is te lezen van af 19-20-21 Augustus 1945, ook hoe ze de wapens hadden veroverd van de Japanners.
    De rol van die Nederlandse marine Captain heeft duidelijk bijgedragen aan de chaos.

    Opmerking :
    In Batavia , Semarang ,Bandung kregen de Japanners de taak om de exPOW-ers en Nederlandse burgers te beschermen.
    In Semarang ging Majoor KIDO na 5 dagen vechten de pemuda’s etc de stad uitgegooid.

    • Jan A. Somers zegt:

      “om de onervaren Mountbatten te sturen ” Het was brigade generaal Mallaby. Gevechtservaring zou helemaal niet een criterium zijn. De operatie was humanitair, en gericht op de evacuatie van de geïnterneerden en de Japanse militairen. Daardoor hadden de militairen slechts hun persoonlijk wapen, maar was gezorgd voor veel transportcapaciteit, medische faciliteiten en veldkeukens. Verder schepen gereserveerd voor de afvoer van de evacuees. Dit laatste heb ik meegemaakt met de Princess Beatrix. Over deze operatie was overeenstemming met de republikeinse leiders in Batavia en Soerabaja. Dit laatste zorgde voor de komende problemen: wie waren die leiders en wie had gezag. Dat is nooit duidelijk geworden, er was helemaal geen gezag over de strijdgroepen. Je onderhandelde met Klaas en werd doodgeschoten door Piet. Zo was voor het beruchte Goebengtransport, onder leiding van de Zwitserse consul/directeur Rode Kruis overeenstemming met het gemeentebestuur en enkele PRI-groepen. Resultaat: 108 vrouwen en kinderen op Kembang Kuning (afgezien van de slachtoffers in de kali) en een mij onbekend aantal gesneuvelde Brits-Indische militairen. Voor zoiets heb je geen gevechtservaring nodig, het is domweg een moordpartij waar je met persoonlijke wapens niet uitkomt. Je kunt alleen je sten leegschieten voordat je er zelf aan gaat.
      “De rol van die Nederlandse marine Captain heeft duidelijk bijgedragen aan de chaos.” Dat dacht ik ook. Maar dat is toch geen reden om ons in de Simpangclub en Werfstraatgevangenis uit te moorden, waarna vrouwen en kinderen aan de beurt waren. Ik weet het, revolutie is chaos. Maar dan trots zijn op die moordenaars kun je toch niet waarmaken? Met een herdenkingsdag op 10 november. (in ieder geval meer dan het niet herdenken op 15 augustus in Den Haag, daar bestaan onze doden niet, sorry voor deze grijs gedraaide plaat).

      • Surya Atmadja zegt:

        Jan A. Somers zegt:
        13 november 2015 om 12:15 pm

        “om de onervaren Mountbatten te sturen ” Het was brigade generaal Mallaby. Gevechtservaring zou helemaal niet een criterium zijn. De operatie was humanitair, en gericht op de evacuatie van de geïnterneerden en de Japanse militairen.
        =========================
        Sorry, moet zijn Mallaby .
        Hij wide zijn CV opleuken door een gevechtseenheid ervaring toe te voegen, desnoods 1 rang minder.
        Ook het falen van de inteligent afd.van SEAC .
        In een Engelse boek(British Occupation ?) staat vermeld dat Mountbatten woest was op Van Mook van achterhouden van informatie.
        NIEMAND is trots op die rampokkers , plunderaars etc .

      • Jan A. Somers zegt:

        “Ook het falen van de inteligent afd.van SEAC .” Dat valt reuze mee. Uiteraard niet meer actueel naar de laatste dag, maar heel volledig. De instructie aan de 49te Brigade bevat 15 zaken om rekening mee te houden. Moet iedereen zelf maar uit het archief lezen, ik kan alleen een paar korte samenvattingen geven. De hele opdracht is o.a. te lezen in: Matu-Mona, Arek Suroboyo.
        1. There is no Government in Java recognized by the United Nations. The Japanese are supposed to be maintaining law and order (…) but in many areas (…) the Japanese have allowed control to slip from their hands to those of the self-styled Indonesian Republic. Among those areas is Sourabaya.
        3. The situation is complicated by the intense feeling against the Dutch. (…)
        4. In Sourabaya control is to believed in the hands of the Indonesians. This resulted from the action of a Dutch Naval Captain, who (…) without having any forces of his own with wich to take over.
        5. The Indonesian Republic led by Dr. Soekarno is probably fairly moderate in its actions, but (…) numerous individuals and parties operating under the cover of the republic who are no more than looters and bandits. (…).
        9. (…) it will be necessary to use minimum forces in suppressing crime, including mob violence attemps on life, and looting. (…) This covers also of course, immediate armed action in self-defence.
        11. The Indonesians are threatening to use Dutch internees as hostages (…) Some Dutch have been murdered in cold blood. Our task is to gain control of the internee camps (…) This must be done in conjunction with RAPWI organizations who have a headquarter in the Oranje Hotel, where they are believed to be virtually confined by the Indonesians. There are internee camps in (…).
        15. Conclusion: We have a delicate and difficult task. See to it that we carry it out in accordance with the highest traditions of British impartially and justice.

  21. Surya Atmadja zegt:

    3. The situation is complicated by the intense feeling against the Dutch. (…)
    4. In Sourabaya control is to believed in the hands of the Indonesians. This resulted from the action of a Dutch Naval Captain, who (…) without having any forces of his own with wich to take over.
    15. Conclusion: We have a delicate and difficult task.
    See to it that we carry it out in accordance with the highest traditions of British impartially and justice.
    ============================================================
    3.Nee ,toch ?
    Tot delanding van Mountbatten kunnen de Nederlanders (de meesten Indische Nederlanders) nog reizen v.a Bandung t/m Surabaja) zie de persoonlijke verhalen van diverse ervaringsdeskundigen.
    Ook waren de bijna 200-220.000 (Indische) Nederlanders het relatief veilig , zie de BUITENKAMPERS.

    4. is to believed in de handen v.d Indonesiers ?
    Wat een verkeerde voorstelling van zaken.
    Vandaar het falend v.d SEAC intel. en verkeerde info van Van Mook.
    5.Bla bla bla bla.
    Die Mallaby en zijn adjudant waren geschokt toen hun baas in Batavia iets dom deed .
    Die uiteindelijk aanleiding gaf tot de slag van Surabaja.

  22. Jan A. Somers zegt:

    “Bla bla bla bla”. Ik heb zelden zo’n duidelijk geschrift gezien. Ik zie die stereotype Engelse officier, met snor, schrijven met een vulpen, wat zo dadelijk door een soldaat schrijver op stencil zal worden gezet. Geen geschiedenisverhaal of wetenschappelijk onderzoek. Gewoon een brief aan zijn soldaten die niets weten van wat ze morgen tegen kunnen komen, daarna merken ze het zelf wel. Niet meer dan een A4tje. Waarin niet boos mag worden gedaan tegen Nederlanders en Indonesiërs. Tactische informatie die waarschijnlijk ook in handen zal komen van mogelijke tegenstanders. Geen daderinformatie dus, die tegenstander mag niet weten wat ik weet. Waarbij de landing niet wordt uitgevoerd door Mountbatten, maar door Mallaby. En dat is echt iemand anders. Als je dit begrijpend leest zie je een document voor specifieke mensen, met een specifieke taak, op een specifieke datum, op een specifieke plaats.
    De inleiding is al bijzonder, de volkenrechtelijke legitimatie van de actie. En er moet rekening worden gehouden met een zelf uitgeroepen Indonesische republiek. En die Indonesiërs hebben iets tegen de Nederlanders. Dat is toch zo? En dat moet toch tegen die soldaten worden gezegd? Ja, die republiek is tamelijk ‘moderate’. Die officier mag niet schrijven dat die republiek ver weg zit in Batavia en in Soerabaja het leger, PRI en politie geen opdracht heeft gegeven op te treden. Dat optreden zou namelijk niet zo moderate kunnen zijn. Het gevolg is dat die officier zijn mannen moet wijzen op looters en bandits, een gevolg van ‘moderate’. Over de Nederlanders is de brief ook duidelijk: hostages en murdered in cool blood. Duidelijker kan niet in kort bestek.
    Ik dacht: heel veel gegevens op één A4tje, u moet het zelf maar lezen, en indenken dat u morgen aan land moet op een voor u onbekende plek. Voor mijn gevoel, voor die eerste dag voldoende informatie. De volgende dag merken ze wel dat afspraken over evacuatie niet worden nagekomen. Maar dan zijn we alweer een dag verder, en daar is deze brief niet voor bedoeld.

  23. Wal Suparmo zegt:

    FOTO.Heel kranig.Om de . uitgehongerde geraamten van “AUSWIETZ”,onder de knie tekunnen krijgen.

Geef een reactie op Jan A. Somers Reactie annuleren