Friezen in de vuile oorlog

Zo’n 100.000 dienstplichtigen vochten in Nederlands-Indië tegen de Indonesische nationalisten. Hylke Speerstra tekende de verhalen op van de Friezen onder hen.

Door Kester Freriks

‘We verloren weer een man, we waren onszelf niet meer, en dat zou nog jaren zo blijven. […] Achteraf beschouwd hadden we daar helemaal niet moeten wezen, ik bedoel, daar in Indië niet, tenminste niet daar in de rotzooi. Je wordt op patrouille gestuurd en stilaan verder het verderf in getrokken. We raakten opgefokt.’ Aan het woord is Indiëveteraan Gerrit Baard, geboren in Friesland in 1926. Als jongeman maakte hij deel uit van de Nederlandse strijdkrachten die tussen 1945 en 1949 in twee grote politionele acties en talloze kleinere offensieven tegen Indonesische nationalisten vochten. De herinneringen aan die oorlog spoken nog steeds rond in Baards hoofd, en in de hoofden en levens van duizenden andere dienstplichtigen en vrijwilligers. Militair Baard vertelt zijn verhaal aan Hylke Speerstra, de chroniqueur van het Friese platteland, in Op klompen door de dessa dat eerder in het Fries verscheen als Op klompen troch de dessa.

Afscheid van dienstplichtigen op weg naar Indië

Afscheid van dienstplichtigen op weg naar Indië

Helden

Het is dit jaar 65 jaar geleden dat de laatste troepenschepen terugkeerden uit de Oost. Wat begon als een vredesmissie om, na de Japanse capitulatie, rust en veiligheid in de kolonie te brengen, eindigde in een gevechtsmissie: de Nederlandse militairen dachten als helden te worden ontvangen, maar ze kwamen terecht in een guerrillaoorlog vol weerstand, haat en verraad. De tegenstand van Indonesische zijde was overweldigend. Het land wilde nooit meer terug naar de vooroorlogse koloniale verhoudingen.  

Het boek van Speerstra is nadrukkelijk in Friesland geworteld. Hij opent Op klompen door de dessa met een zeer persoonlijke, lyrische evocatie van het Friese platteland. Hij beschrijft de weilanden, de kleuren van het gras, de blijdschap van jonge mensen over het einde van de Tweede Wereldoorlog. Maar dan komt de klap: achttienjarigen worden opgeroepen om in Nederlands-Indië te dienen.

Razendsnel vormde de regering een leger van 100.000 man – sommige historici spreken van 135.000 man en zelfs meer. Daar gingen ‘onze jongens’, zoals de militairen steeds meer heetten. Op weg naar de Oost, onvoorbereid, slecht of nauwelijks getraind, voorzien van ondeugdelijk materieel. Het van overheidswege ‘verzoenende’ begrip politionele actie verhulde dat het een vuile oorlog was, met traumatische gevolgen voor de jongemannen van toen. Mannen die nu ver in de tachtig of negentig zijn, maar allesbehalve verlost van hun nachtmerrieachtige verleden.

Hoewel de ondertitel eigenlijk moet zijn ‘Friese Indiëgangers vertellen’ in plaats van ‘Indiëgangers vertellen’ bezit dit herinneringsboek beslist een grotere reikwijdte. Indringend beschrijft Speerstra zijn bezoeken aan de mannen van nu. Zijn woordkeuze is opvallend verzachtend: het zijn jongemannen, vrienden, kameraden, nooit soldaten of militairen. Hij laat hen uitvoerig aan het woord en ontlokt uitspraken, die nooit geheelde wonden verraden. Hierdoor is Op klompen door de dessa een verstikkend relaas.

Opmerkelijk aan Speerstra’s perspectief is dat hij nadrukkelijk lijnen trekt tussen de heldenmoed die tijdens de Duitse bezetting ontwaakte bij de Friezen – vooral afkomstig van het platteland – en de gedroomde heldenmissie in de Oost. Opzienbarend is het knap opgeschreven twistgesprek met veteraan Fokke Dijkstra (1925) over het beruchte bloedbad dat de Nederlandse militairen aanrichtten op 9 december 1947 in het Javaanse dorp Rawagede. Volgens officiële cijfers, waarop de auteur zich baseert, kwam hierbij zo goed als de hele mannelijke bevolking om: 431 slachtoffers. Dijkstra, een der laatste getuigen, was er als dienstplichtig sergeant bij betrokken. Het is zijn stellige overtuiging dat je van die 431 er gerust vierhonderd mag aftrekken. Dijkstra voert, aldus Speerstra, ‘een eenzame strijd’.

Hinderlagen

In kort bestek tekent zich in het hoofdstuk ‘De razzia van Rawagede’ de hele Nederlandse politionele tragedie af. De ondraaglijke spanningen waar de soldaten aan ten prooi vielen. De angst, verveling en vooral verwarring: de Nederlanders waren voor vrijheid en veiligheid gekomen, en werden in hinderlagen gelokt. Dijkstra toont brieven van een Javaanse schooljongen die aan de militairen om veiligheid vraagt omdat de ‘rampokkers’, de Indonesische nationalisten, zijn ouders willen doden. ‘Heel wat bevolkingsgroepen moesten het met de dood bekopen, duizenden werden afgemaakt’, aldus Dijkstra. Na hun terugkeer viel de veteranen geen heldenrol ten deel, maar desinteresse en zelfs smaad: ze werden ervan beschuldigd moordenaars te zijn.

Er is ook wel iets af te dingen op Speerstra’s boek. Als lezer snak je soms naar adem, want de opeenstapeling van verschrikkingen en trauma’s is te beklemmend. Ook zou je op den duur meer te weten willen komen over een bredere historische context, waarin ook de Indonesische kant aandacht krijgt en nuanceringen aan bod komen. Dat neemt niet weg dat Op klompen door de dessa op persoonlijke wijze stem geeft aan diep verzwegen, pijnlijke oorlogsherinneringen.

 

Hylke Speerstra: Op klompen door de dessa. Indiëgangers vertellen. Atlas Contact, 318 blz. € 21,99

Dit artikel verscheen eerder in NRC Handelsblad, 13 maart 2015.

Dit bericht werd geplaatst in 3. Bersiap en Merdeka, 1945-1949 en getagged met , . Maak dit favoriet permalink.

19 reacties op Friezen in de vuile oorlog

  1. De Brits-Indische militairen verdwenen langzamerhand uit het straatbeeld omdat zij naar huis terug keerden. Voor hen zat de oorlog er op. De Australiërs en vervolgens ook de Britten zouden spoedig volgen. De eerste door Nederland uitgezonden militairen, onder hen velen die maanden-lang door de Britten in Penang op Malakka werden vastgehouden, verschenen hierop in beeld. Duidelijk nog onwennig in hun nieuwe omgeving en in mijn ogen minder martiaal dan hun voorgangers. Natuurlijk was er wel een gevoel van trots en opluchting dat onze eigen mensen de taak van de Britten gingen overnemen, doch de keerzijde van de medaille was het feit dat ‘onze jongens’ door de Nederlandse overheid overduidelijk financieel werden afgeknepen. Zij mochten hun leven riskeren voor een soldij van ongeveer één gulden per dag. Kort hierna kwamen die jongens met hun verhalen op de proppen en dat loog er beslist niet om. Velen hebben het dan ook helaas niet gered.

    Herinneringen van een toen 11-jarig kampkind.

  2. Een bijzonder boek, ook qua compositie. Verschillende tijden lopen prachtig gedoseerd door elkaar. De situatie net na de bevrijding, de tijd in Indië, de terugkomst en het moment van het interview. Er zijn ook paralellen te zien met de komst van de Indische Nederlanders. Ook zij zwegen lange tijd en ook wachtte hen een koele ontvangst. De Friese Indiëgangers kregen een appel voor onderweg van Rotterdam naar hun dorp. Een aantal werd in Indië gestimuleerd naar Australië of Nieuw – Zeeland door te reizen. Rechtstreeks nog wel, zonder thuis te komen, dat was voordeliger. Nederland was immers vol en een land zonder perspectief. Vergelijk ook het advies van de Commissie Werner in de jaren vijftig over de Indische Nederlanders. Een tijdsbeeld!
    Gisteravond was er een optreden in Leeuwarden van Hylke Speerstra met Douwe Draaisma. Een bijzondere combinatie, een schrijver en een wetenschapper.

    • Geertje zegt:

      Is deze voorstelling in het Fries of Nederlands ? Ik kon het niet op de site vinden …
      vr gr Geertje Besselink

      • redjeki2013 zegt:

        De presentatie was een onderdeel van een drieluik onder de titel ‘Indië verloren rampspoed geboren’ en georganiseerd door Tresoar Leeuwarden. Het laatste deel was op 18 maart en was eenmalig.

  3. Ælle zegt:

    Op klompen troch de dessa
    Klinkt so surrealistisch; ik zie ’t helemaal voor me. Wow! Moet zelf ook nog ‘ns een keer op blote voeten in een sarong door de Friese weilanden en er een Friese koe melken.
    Leeuwarden mag zich in 2018 Culturele hoofdstad van Europa noemen! Yay!

  4. appie b. broek zegt:

    ‘Een eenzame strijd’ noemt Hylke Speerstra het streven van Fokke Dijkstra om de gebeurtenissen en het aantal slachtoffers tot hun ware proporties terug te brengen. Dijkstra was erbij, heeft het meegemaakt, maar desondanks wordt er niet naar hem geluisterd en gaat men af op wat de zgn. ‘deskundigen’ hier over te vertellen hebben. Dit is dan ook een gevecht tegen de ‘bierkaai’; ook ik heb dat ondervonden sinds ik mij ben gaan interesseren voor de zgn.’Indonesische kwestie’. Van begin af aan waren aan beide zijden genoeg mensen van goede wil en integriteit die er hun best voor hebben gedaan om een nieuwe vorm voor de onderlinge verhouding Nederland-Indonesië te vinden.

    Helaas werden deze mensen aan beide zijde opzij geschoven door lieden met andere belangen, die maar al te vaak in verband stonden met hun houding t.o.v. de bezettende autoriteiten, Duitsers resp. Japanners waarbij de Engelsen ook nog een kwalijke rol hebben gespeeld.

    Dit alles staat niet in de ‘boeken’ maar wordt men gewaar bij het bestuderen van de talloze pamfletten en brochures welke n.a.v. deze ‘traumatische’ gebeurtenissen verschenen zijn.

    Een dergelijke uitgave was de ‘Nieuwsbrief’ van Jan Fabius waarin in de editie van 11 mei 1951
    aandacht wordt geschonken aan de publicatie van een interview met de Indonesische politicus Soetan Sjahir in de New York Herald Tribune waarin hij o.a zegt:

    “Wij zouden weinig bereikt hebben als de Hollanders ons niet enkele van hun domste, meest op een afstand staande en arrogantste mannen gestuurd hadden, die ik ooit gekend heb.
    Wij hielden onze mond dicht en lieten de Hollanders praten. Zij praatten zichzelf dood. Niemand kon hun stupiditeiten aanhoren zonder te beseffen, dat zij geen moreel recht hadden ook maar een kolonie te besturen.”

    De ‘Nieuwsbrief’, anti-souvereinitijdsoverdracht, voegt hier aan toe:

    “Sjahir had hier de gelegenheid, zichzelf op de borst te kloppen en zijn eigen roem te verkondigen. Hij liet het na. En hij is niet de eerste en zal ook niet de laatste Indonesiër zijn, die volmondig erkent, dat wij door arrogante en stupide lieden geregeerd en vertegenwoordigd zijn.”

    Het lijkt wel dat sinds ‘Mensenrechtenorganisaties’ zich met de geschiedenis zijn gaan bemoeien de chaos in de geschiedschrijving steeds groter wordt en pogingen van lieden zoals Fokke Dijkstra, n.b. een direct betrokkene, ons aller steun verdienen maar gevreesd moet worden dat dit niets uit zal helen!

    • RLMertens zegt:

      @appie.b.broek; ‘sinds ik mij ben gaan interesseren voor de Indonesische kwestie’ Dat zelfde overkwam mij, vooral bij de opkomende vraag; bersiap: waarom, waardoor. Toen vooral ook dr.L de dl.11-14 van Het Koninkrijk in de 2e wereldoorlog verschenen met bijbehorende discussies in de media. Mijn conclusie is dan ook(in het kort); die Nederlanders/nazaten, die de ethische lijn voorstonden, die volk en inwoners van Indië toegenegen zijn/waren, werden totaal overschaduwd door hen, de ‘kolonialen’, de lieden van de Vaderlandse club/ de Indië specialisten/nazaten. Ook na 1945! toen men zgn. een dominion status voor ogen hadden, werd steeds door de laatstgenoemden onderwerping aan het gezag het primaire. Men kon het niet verkroppen dat de kompenie/Ned.gezag op laatdunkende wijze’in 1942 door Japan werd weggevaagd. En dat ten overstaan van die inlanders! Men wilde eerst rehabiliteren ten koste van …..die honderd duizenden slachtoffers die daaropvolgend in die ‘politionele oorlog vielen. Het ‘koloniale tijdperk is voorbij. Echter de koloniale propaganda….leeft nog steeds bij de nazaten. Terwijl het toekennen van het zelfbeschikkingsrecht…. veel meer baat had gehad. En zelfs ‘in verbondenheid’!
      Helaas; ‘…dat wij indertijd door arrogante en stupide lieden geregeerd en vertegenwoordigd zijn’! Inderdaad.

    • Surya Atmadja zegt:

      Soetan Sjahrir:
      “Wij zouden weinig bereikt hebben als de Hollanders ons niet enkele van hun domste, meest op een afstand staande en arrogantste mannen gestuurd hadden, die ik ooit gekend heb.
      Wij hielden onze mond dicht en lieten de Hollanders praten. Zij praatten zichzelf dood. Niemand kon hun stupiditeiten aanhoren zonder te beseffen, dat zij geen moreel recht hadden ook maar een kolonie te besturen.”
      ========================================================
      Hoop maar dat het straks niet gebeurd als de Nederlanders de Indonesiers bij een onafhankelijke rechtbank tegenkomen.

      • Jan A. Somers zegt:

        Er waren overigens Nederlanders die beter relativerende meningen verkondigden:

        “Men geeft voor, dat het een trouwloos, valsch en moordadig volck is, gelijck als de Moorschgesinden off Mahumetanen in die landen doorgaens werden bevonden, en dat dienvolgende geen vaste verbonden met haer sijn te maecken, daerop men sig magh verlaten off geruststellen. Maer als men soude vragen, wat voor menschen d’onse off de Christenen sijn, en off sy niet diergelycke fauten en gebreecken hebben, sal men niet moeten seggen van jae?”

        Pieter van Dam, Beschryvinge van de Oostindische Compagnie, II, I, 166. Dit standaardwerk (7 delen!) is de meest gedetailleerde beschrijving van de VOC. In die tijd uiterst geheim om buitenlanders niet al te veel te helpen. Ligt gewoon in de leeszaal van de KB. Het is de inleidende spreuk voor mijn dissertatie geworden.

  5. van den Broek zegt:

    Generaal Spoor
    Rawagede’ heeft geen gevolgen gehad voor majoor Wijnen die destijds verantwoordelijk was voor de actie. De bevelhebber van de landstrijdkrachten, generaal Spoor SCHREEF op 23 juli 1948 aan procureur generaal Felderhof: “Ik zit er nogal mee in; strafrechtelijk is de man aansprakelijk en volgt er bij behandeling voor de Krijgsraad onherroepelijk een veroordeling, welke hem zijn verdere carriere kost.”
    De KRIJGSRAAD aarzelde. Spoor schrijft: “Aan de andere kant is men van Krijgsraadzijde geneigd de zaak maar liever niet te vervolgen omdat de omstandigheden waaronder een en ander is geschied deze vervolging ‘achteraf’ betrokkene wel in een veel ongunstiger daglicht stellen dan de feitelijke toestand, toen het geschiedde.”
    Spoor concludeert: “Ik verkeer zelf in twijfel en ben eveneens geneigd tot seponeren, uiteraard met toepassing van bepaalde correctieve maatregelen.”
    De majoor en zijn korpscommandant gingen uiteindelijk vrijuit.

    Uit processtukken Rawagede:
    Eisers voegen bij de lijst met namen van de geëxecuteerde mannen die begraven liggen in Rawagedeh, productie 5. De schattingen lopen uiteen van ongeveer 100 tot 430 doden. De majoor die de actie leidde, majoor Wijnen, stelt dat er “8 a 9 maal een troep van [ongeveer] (…) 12 man ter plaatse [is] geëxecuteerd. (…) Tenslotte is nog een groepje van 7 a 10 personen geëxecuteerd”, zie notitie van een medewerker van de procureur-generaal bij het Hooggerechtshof van Nederlands-Indië in Batavia van 27 juli 1948, geciteerd in scriptie Scholtens (productie 6), pp. 51-52; Volgens majoor Wijnen vielen er dus tussen de 96 en 118 doden; zie De Groene Amsterdammer,

    Bovenstaande wordt door dhr Broek als door zgn. ‘deskundigen’ afgedaan. Bovengenoemde stukken zijn door de Rechter van de Haagse Rechtbank bij het proces Rawagede als BEWIJSSTUKKEN in het proces toegelaten en dat gaat zomaar niet zoals dhr Broek denkt.

    Dhr Dijkstra is waarschijnlijk niet als getuige toegelaten omdat hij dan waarschijnlijk tegen zichzelf had moeten getuigen en dan als dader danwel als schuldige zou kunnen worden aangemerkt. Hij had dan onder ede dienen te verklaren wat hij daar precies uitvoerde, hij was er toch bij, hij heeft het meegemaakt, soms als schutter van het executiepeloton ??? De Staat heeft niet voor niets geen vervolging ingesteld tegen de militairen die bij Rawagede betrokken waren. Zich beroepend op Befehl ist Befehl was zelfs bij de Duitsers geen verschoningsgrond.

    • Bill Zitman zegt:

      Volgens mij heeft Dijkstra helemaal geen geloofswaardigheid.
      Hij had in zijn (zogenaamd) “dagboek” geschreven dat hij het verslag van Rawagedeh een paar dagen later in de Java-Bode gelezen had.
      Het eerste nummer van Java-Bode’s wederverschijning na de oorlog werd 18 maanden na de Rawagedeh massacre gedrukt.
      Volgens mij heeft hij dat “dagboek” jaren later geschreven en goed gefantaseerd en als hij daarmee voor het gerecht onder ede zou staan, zou hij vroeg van een koude kermis thuis gekomen zijn.

      • appie b. broek zegt:

        De heer Zitman hecht dus geen waarde aan de beweringen van de heer Dijkstra en denkt dit aan te tonen dat Dijkstra’s bewering dat hij een verslag over de gebeurtenissen in Rawagede ‘een paar dagen later’ in de Javabode zou hebben gelezen maar dat deze krant toen nog helemaal niet verschenen was. ‘Dijkstra, liegt dus, althans volgens Zitman.
        Een pijnlijke zaak, want de enige die ‘liegt’ is Zitman zelf; Dijkstra heeft het n.l. nergens over ‘een paar dagen later’ maar over ‘later’! Ik zie hier dan ook een poging in om Dijkstra, en zijn getuigenis, ongeloofwaardig te maken zodat men deze als ‘niet ter zake doende’ ter zijde kan schuiven.

        Iets dergelijks zien we bij de ‘affaire Zuid-Celebes’, waarbij men het onderzoeksrapport ‘Van Rij/ Stam’ toch zoveel mogelijk buiten beschouwing laat. Waarom?
        Omdat dit rapport niet Westerling als schuldige aanwijst, maar veeleer politici, bestuursambtenaren en andere militairen. Dat is dan ook de reden waarom dit rapport jaren lang achter slot en grendel zat maar nu integraal voor iedereen ter inzage is.

        Waarom heeft iemand als P.J.Koets, die van alles op de hoogte was, nooit zijn mond open gedaan?

        Dat is nu eens een interessante vraag voor een historicus zoals dit ook het geval is met de vraag in hoeverre de ‘kwaliteit’ van de onderhandelaars inzake de Japanse herstelbetalingen van invloed is geweest op het eindresultaat!

      • Bill Zitman zegt:

        Weliswaar heb ik geschreven ‘een paar dagen’, WANT DIT IS WAT KRANTEN DOEN – ze ‘BERICHTEN’ (reporting) een gebeurtenis zo vlug mogelijk na het gebeuren.
        Maar dit heeft niets te maken met – dat in mijn ogen het hele citaat van Dijkstra ongeloofwaardig schijnt (volgens mijn [gebrekkig] Nederlands – ‘ongeloofwaardigheid’ betekent “niet veel waard om geloof aan te hechten”).

        Citaat;- “Een week voor de actie op 9 december 1947 in Rawagede moest 3-9 RI met een kleine afdeling van de ondersteuningscompagnie deelnemen aan een actie van het KNIL en het Korps Speciale Troepen. Ik was daar niet bij betrokken.
        In de Javabode las ik daarna dat tijdens die actie zeven kampongs waren afgebrand en circa 150 tegenstanders waren gesneuveld. ‘Zo hoeft het voor mij niet’, schreef ik toen in mijn dagboek. Wij vonden dat een niet te controleren bericht, maar begrepen dat de burgers in Batavia zoiets graag lazen en de krant moest ook verkocht worden.”

        Of hij daar wel of niet bij betrokken was heeft voor mij geen waarde en ik weet dat niet.
        Maar wat ik WEL weet is dat Dijkstra gedurende de paar weken tussen dat hij op de boot stapte (13-10-’49) en de herverschijning van de Java-Bode (24-9-’49) hij dit niet in de Java-Bode zou hebben kunnen lezen, omdat er gedurende deze periode NOOIT een “bericht” over Rawagedeh in deze krant had gestaan.
        In deze cruciale tijd, gedurende het besluit van de Ronde tafel Converentie, stond deze Nederlandse krant onder streng toezicht van het (toen nog) Nederlands bewind en een (bijna twee jaar oud) sensitief “bericht” zoals Rawagedeh (wat toen al in de doofpot zat) zou nooit toegestaan zijn – totaal onverantwoordelijk!
        Furthermore, zijn bewering dat “de burgers in Batavia zoiets graag lazen” is absurd.
        Wij als burgers zaten het te knijpen over onze toekomst en het laatste wat we zouden WILLEN lezen was een (bijna) twee jaar oud “bericht” over Rawagedeh, wat dan het Indonesische volk weer op zou kunnen hitsen…..En dan Dijkstra’s redenering dat het “bericht” verzonnen en geschreven was om “kranten te verkopen”? Totaal onzinnig!

        Alles komt nog steeds hier op neer ;- WANNEER was de entree in Dijkstra’s dagboek gemaakt? Op de dag van het geval (zoals het in een militair dagboek moet)….of jaren later? Dit toont aan de ‘geloofwaardigheid’ van een persoon om in een rechtszaak ‘geloofwaardig’ te blijken.

        Tenslotte, mijnheer appie b. broek – als in mijn ogen een citaat op Java Post “ongeloofwaardig” schijnt en ik mijn mening in het openbaar, maar op een fatsoenlijke manier, kenbaar maakt, verwacht ik niet met beledigingen en scheldwoorden beantwoord te worden… dit kenmerkt de persoon die dit uitdeelt!

  6. van den Broek zegt:

    Ik heb toch wat anders in het rapport van Rij/Stam gelezen.

    Kan dhr Broek precies citeren uit het rapport waarvan dhr Westerling dan wordt beschuldigd, Mijn vraag is wieals verantwoordelijke al die mensen Standrechtelijk heeft geExecuteerd, gebruikmakend van het Noodrecht, dat zijn toch Militair Strafrechtelijke begrippen die veelvuldig in het rapport voorkomen. Dat niet alleen, de meerderen van dhr Westerling leggen in het rapport gebruikmakend van deze termen omstandig uit dat Westerling op zijn manier deze dingen geïnterpreteerd heeft (ik lees de lugubere woorden “de methode-Westerling”) dwz zijn militaire meerderen, die de orders gaven, zijn niet verantwoordelijk, een mooi staaltje van esprit de corps, meer esprit de clocher Pomerol, sommigen duiden dit aan als maten-naaien.

    En kan dhr Broek uitleggen wat het verschil in tijdsduur is tussen “een paar dagen later” en “later”. Om op basis van deze begrippen iemand als “leugenaar” (ook ik gebruik aanhalingstekens) bestempelen mag pas als dhr Broek het verschil eenduidig uitlegt. Zo niet dan mag dhr Broek in de spiegel kijken.

    Dat in het verschil de geloofwaardigheid van dhr Dijkstra zit, begrijp ik niet. In een rechtszaak zou hij geen getuige a décharge maar als aangeklaagde aangemerkt worden. De geloofwaardigheid van dhr Dijkstra staat dan niet op het spel (zie dhr Zitman), hij dient als aangeklaagde aan te geven wat hij precies daar deed. Ik denk dat het ongepaste woordgebruik van dhr Broek op het spel staat, maar dat terzijde.

    • appie b. broek zegt:

      De heren Zitman en Van den Broek kennen dus blijkbaar het verschil niet tussen ‘een paar dagen later’ en ‘later’; ik vrees dat ik hen verder niet kan helpen; ‘een paar dagen’ is een afgegrenste periode: een paar dagen. ‘Later’ heeft geen limiet; het kan een dag later maar ook een jaar later zijn!

      • appie b. broek zegt:

        Nog eens overlezend wat er in het artikel van/over Fokke Dijkstra staat, pagina 3 van 11 ‘Dodental Rawagede strookt niet met werkelijkheid’, lees ik :

        ‘…..en wij zelf niet anders wisten dan 150 doden die indertijd in de Javabode of de Nieuwsgier waren genoemd.’

        En wat doet de heer Zitman vervolgens; die heeft het alleen over de Javabode en laat de Nieuwsgier verder beschouwing. Waarom hr. Zitman? Ik zal u het antwoord geven; u bent er op uit om de ‘onbetrouwbaarheid’ van Dijkstra aan te tonen en vandaar uw opwinding’ over Dijkstra en de Javabode. Aan het feit dat Dijkstra hier laat blijken niet precies te weten in welke krant dit gepubliceerd zou zijn maar meer naar de ‘waarschijnlijkheid van publicatie’ te verwijzen, heeft u natuurlijk geen boodschap.

        Uw hele redenatie over de ‘Javabode’ en het ‘verhaal van Fokke Dijkstra snijdt dan ook geen hout!

      • Peter van den Broek zegt:

        Heer Broek, als emigrant heb ik soms problemen met het Nederlands. Daarom mijn Dikke van Dalen 1984 geeft als betekenis van “later” aan: na verloop van zekere tijd, Dat kan ook een paar dagen later zijn. Andersom kan U best gelijk hebben hoor.

        Misschien is het verstandig dat dhr Broek het vonnis van de Rechtbank inzake Rawagede naleest. Daar was het aantal doden niet het strijdpunt , maar of het Recht op schadevergoeding al dan niet verjaard was.

        Ik begrijp best waar dhr Broek naar toe ook wil: zijn redenatie is dat als het dodental niet precies is vast te stellen dan is de beschuldiging niet geloofwaardig. Deze redenering is sind Auschwitz naar sprookjesland verwezen.

        Ik vraag me af of Dijkstra beseft als hij zegt dat je van de 431 doden wel 400 kan aftrekken, 31 doden vind ik nog steeds veel voor een executie. Hij klaagt zichzelf op zo’n manier aan., niet zo slim, zou ik zeggen. Kan dhr. Broek aangeven wat dhr Dijkstra precies deed bij die schietpartij, was hij wel of niet onderdeel van het executiepeloton? Dat is de geloofwaardigheid van dhr. Dijkstra.

        Ik sta soms versteld van de hulpeloosheid danwel onbeholpenheid van die revisionisten die Excessen willen goedpraten. Een Generaal-Majoor van het Oud-Strijders-Legioen OSL verklaarde dat hij wel 15 ooggetuigen, soldaten kende die in Rawagede geweest waren en het juiste aantal doden wisten. Hij had ook de landsadvocaat daarover opgebeld die het best interessant vond , maar hij heeft daarna nooit wat van de advocaat vernomen. Later nam hij zijn uitspraak terug want de ooggetuigen waren soldaten die het van een afstand hadden waargenomen of er via via van gehoord hadden, dus allen indirecte getuigen die bij een Rechtzaak zoals Rawagede geen waarde voor de landsadvocaat hadden, ze zouden toch wel door Mevr. Zegveld afgeschoten worden, bij wijze van spreken natuurlijk want zij is advocaat voor de Mensenrechten. Maar als een soldaat er direct bij betrokken zou zijn geweest, dan had hij gelijk onder kruisverhoor gezet worden, maar dat zijn beelden van een Amerikaanse TV-serie, Perry Mason of zo. In Nederland gaat dat anders. Maar dat weet hr. Broek wel veel beter.

        E.e.a. stelt mij wel diep treurig, hoe de mensheid wel zo diep gezonken is.

  7. van den Broek zegt:

    Ik wens eenieder nog een paar zonnige Paasdagen

    • appie b. broek zegt:

      Heb de Paasdagen gebruikt om nog eens terug te lezen mijn reactie,d.d. 23 november 2012. Java Post, m.b.t. het artikel ‘Dodental Rawagede strookt niet met de werkelijkheid’

      ‘Jonge Amerikaanse en Australische officieren, aangewezen als militaire waarnemers voor de Verenigde Naties, zijn er van overtuigd dat hun feitelijke rapporten werden verdraaid, voordat ze naar Washington, Canberra en Lake Succes werden doorgegeven. Zij zeggen dat het doelloos is anti-Republikeinse of pro-Nederlandse rapporten in te sturen.’

      Ik citeerde uit de brochure ‘Laatste Getuigenis’ over de reis van 15 Amerikaanse journalisten naar Indonesië waarbij zij tot de ontdekking waren gekomen dat de ‘wereldopinie’ ‘partijdig’ werd voorgelicht m.b.t de gebeurtenissen m.b.t. de zgn.’Indonesische kwestie’

      ‘Amerikaanse waarnemers, die de Verenigde Naties hier vertegenwoordigen, verklaren dat zij niet in staat zijn objectieve rapporten betreffende de situatie in Indonesië te zenden, noch aan de Verenigde Naties, noch aan de regering der Verenigde Staten. In plaats hiervan worden hun rapporten ‘samengevat’ of verdraaid ten bate van de Republikeinse zaak, zeggen zij’.

      Deze militaire waarnemers vielen onder de zgn.Commissie voor Goede Diensten, de VN-commissie, die een maand na de gebeurtenissen in Rawagede een onderzoek instelde waarvan het onderzoeksrapport de basis zou zijn voor het uiteindelijke vonnis m.b.t. ‘Rawagede’.

      Bent u het dan niet met mij eens, hr.Van der Broek, dat hier alle reden is om het ‘verhaal’ van Dijkstra seriues te nemen en aan een nader onderzoek te onderwerpen i.p.v. als niet-ter-zake-doende van tafel te vegen.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s