Een Indisch Wiesbaden

De geneeskrachtige bronnen van Krakal

Ondanks zijn vulkanische kenmerken, had Nederlands-Indië de Europese bevolking weinig te bieden op het gebied van warmwaterbronnen en badhotels. Er was rond de eeuwwisseling weliswaar een door bronwater gevoed zwembad in Pasoeroean en een badhotel in Songgoriti, veel meer had het aanbod niet om het lijf. En dat, terwijl door medici wél regelmatig werd gewezen op de heilzame werking van dit soort therapieën. Waarom werd er bijvoorbeeld niet meer gebruik gemaakt van de bronnen in Krakal?

Krakal, badhuis

Krakal, badhuis

Van de badplaats Krakal werd het eerst gewag gemaakt in 1891, toen hier een ‘badhotel’ werd geopend. In de pers prijkte de advertentie: “Krakal, één der gezondste plaatsen op Java. Hotel geopend. Bij aankomst van iedere trein op de halte Keboemen zijn steeds wagens en dos à dos te bekomen. Prijzen zijn matig en billijk, voor familie of lang verblijf kunnen schikkingen genomen worden. Goede tafel en bediening wordt verzekerd. W.g. de hotelhouder M. Fleker.”
Enkele jaren later werd het hotel overgenomen door een zekere R. Zuijderhoff. Ook door deze eigenaar werd geadverteerd.  

De legende

Aan de bron van Krakal was een legende verbonden, uit de tijd van Modjohapit.
In die dagen trok een Kjai Agoeng Sabdogoeno met zijn echtgenote Njai Somaningroem poetra Raden Ningroem met hun ziek kind door het tegenwoordige Kedoe. In de streek ten noorden van het huidige Keboemen smeekte hij zijn God om redding voor het kind, en ziet… hem werd gelast zijn patjol te slaan in een vochtige plek tussen vier bergen. Een warme bron begon te vloeien en nadat men enige dagen het zieke kind hierin had gebaad, was het hersteld.
Uit dankbaarheid bleef de Kjai hier wonen en gaf zieken de raad eveneens van het geneeskrachtieg water te gebruiken. Toen hij zijn einde voelde naderen gaf hij te kennen dat men hem zou begraven op de goenoeng Knap, die als een uitloper uit het zuiden tussen de vier bergen indringt. Tussen deze bergen nu waart zijn geest rond, wanneer hij in de avond het graf heeft verlaten om zijn zieken en hen die hier behoefte aan hebben, bij te staan.
Het graf van deze Kjai werd (en wordt nog steeds) bezocht door de gebruikers van de badplaats, die weinig ander vertier werd geboden.

Wiesbaden

Krakal, passanggrahan

Krakal, passanggrahan

Tien jaar na de opening van het eerste hotel schreef een zekere dr. Van Effen, arts in Magelang, in De Locomotief over Krakal: “Op een uitstapje dat ik onlangs naar Poerworedjo en Keboemen maakte, had ik gelegenheid om een bezoek te brengen aan het bad Krakal, dat op negen paal Noord-Oostelijk van Keboemen, residentie Kedoe, ligt.
Vooraf had ik kennis gemaakt met twee over het bad bestaande geneeskundige beschrijvingen, namelijk een van dr. Kunert, gedateerd 2 April 1883 en een van dr. K. Baumgarten, zonder datum. Volgens dr. Kunert is het water van Krakal kristalhelder, geheel reukloos, van bitter zoutachtige smaak en neutrale reactie. Grote luchtblazen borrelen voortdurend uit het water op. Beide beschrijvingen geven het resultaat van een door de militaire apotheker Polak verricht scheikundig onderzoek, waaruit blijkt dat het water onder meer bevat: Chloornatrium, kalium, calcium, magnesium, joodmagnesium en Kiezelzuur.
De temperatuur van het water is tussen de 39° en 40° Celsius. De chemische samenstelling van het opborrelende gas is niet bekend. Dr. Kunert houdt het voor koolzuur, omdat een brandende lucifer er dadelijk in wordt uitgedoofd. De bron heeft een capaciteit van 46,7 liter water per minuut. Dr. Baumgarten treedt in uitvoerige, vergelijkende beschouwing van het Krakal-water met dat van vele geneeskrachtige baden in Europa, en concludeert dat wij Krakal het Indisch Wiesbaden kunnen noemen.

Uit het bovenstaande blijkt hoe verdiend de grote vermaardheid is, die het bad Krakal als geneeskrachtig bad onder de inlanders gekregen heeft, en die het, ware het meer bekend, ongetwijfeld ook bij de Europese bevolking zou hebben. Het water wordt zowel tot drink- als tot badkuur gebruikt. Van een badkuur te Krakal kan, blijkens de chemische samenstelling en de temperatuur van het water, groot nut verwacht worden bij: slepende darmverstopping en aambeien; slepende zwelling van lever en milt; slepende ontsteking der inwendige vrouwelijke geslachtsorganen; slepende rheumatiek; vetzucht; klierziekte (schrofulose) en nog vele andere zowel uit- als inwendige ziekten.”

Tot zover de theorie. Vervolgens deed Van Effen verslag van zijn bezoek aan het bad. Zijn gastheer, de assistent-resident Sigal, vertelde onderweg van de vele, hem bekend geworden merkwaardige gevallen van genezing bij inlanders, Chinezen en ook bij Europeanen. Hij vertelde Van Effen óók, dat de badinrichting zelf hem wel zou tegenvallen.

“Mijn verwachting omtrent het een en ander was dus niet groot, maar toch was ik verbaasd over het primitieve van wat ik zag. Het enige dat van goede bedoeling getuigt, is dat de bronnen zijn afgesloten door een muurtje en ijzeren hekwerk. In dat muurtje is een kraan voor het aftappen van water om te drinken, en zijn nog 6 andere kranen, waardoor het in de gemetselde badkuipen van evenveel badkamertjes kan worden gebracht. Het door het omgevende muurtje gevormde reservoir is niet overdekt, zodat afkoeling door- en ongewenste vermenging met regenwater niet kunnen worden voorkomen. De badkamertjes zijn hoogst primitieve donkere hokjes met te kleine en niet behoorlijk te reinigen badkuipjes.
Voor logies zijn aanwezig een zeer primitief bamboe logeerhuisje, dat de naam van hotel draagt, een gouvernements-passangrahan die bestemd is om te worden afgebroken, en enige bale-bale’s in de huizen van de dessa-bevolking. Wat de omgeving betreft, zo ligt het bad midden in een sawah, die van drie zijden door heuvels is ingesloten en waar langs het slechts middels een paar voetpaden te bereiken is.”

Kortom, het geheel was nogal armetierig. Van Effen besloot zijn verslag met een vurig pleidooi voor de inrichting van een moderne badinrichting en het opknappen van de omgeving. Duizenden ‘lijders’ zouden hier kunnen worden genezen.

Een jaar later, in 1902, ondernam een andere arts, dr. I. Groneman uit Djokjakarta, dezelfde reis als Van Effen. Oók hij werd vergezeld door de assistent-resident Sigal. Van hem verscheen in het Soerabaijaasch Handelsblad een nagenoeg gelijkluidend verslag als dat van Van Effen, onder de titel ‘Wat Krakal ís en kan worden’.

Een nieuw badhuis

Krakal, badhuis

Krakal, badhuis

De oproepen van beide geneesheren vonden gehoor, want in 1905 las men in het Nieuws van den Dag voor Nederlandsch-Indië:
“Sedert 15 Augustus j.l. is het bekende bad Krakal, dat van Keboemen in een uur tijds per kar te bereiken is, voor het publiek geopend.
Was het vóór dien een onaanzienlijk bad, van tijd tot tijd bezocht door lijdende inlanders, thans is het ene nette badplaats geworden, met genoegzaam comfort voor Europeanen. Zij is onderscheiden in drie klassen, waarvan de eerste klasse, speciaal voor Europeanen bestemd, zeer net is ingericht, dank zij een vloer van cementtegels en een badkuip in marmer gevat. Het tarief der drie klassen is onderscheidenlijk: 50, 25 en 15 et. per bad. Het gebouwtje heeft een omlopende galerij en afzonderlijke zitjes, waar de badgast het bronwater kan drinken. Gelijk bekend, wordt dit aangewend voor reumatische aandoeningen in ’t bijzonder gewrichtsreumatiek en verder voor beenwonden en huidziekten. De bron is door een muur afgesloten, waarin gemetselde kokers voor het water uitlopen.
Voor behoeftige inlanders is ene kosteloze gelegenheid, door een ijzeren hek van het gebouwtje afgezonderd, opengesteld. De oude passanggrahan in de onmiddellijke nabijheid is aan de Gereformeerde Zending afgestaan, en daar worden behoeftige lijdende inlanders verpleegd en gevoed door ds. Bakker van Keboemen.,
De nieuwe badplaats zelve is opgericht door enige particulieren. Een klein hotel voor Europese bezoekers zou hier zeker wel op zijn plaats zijn. Thans moet men zich nog behelpen in een logementje, van bilik opgetrokken en beheerd door een mandoer.”

Met andere woorden: het badhuis was inmiddels opgeknapt, de logeergelegenheid liet echter nog te wensen over.

Een blinde ziend

Een tweetal jaren later verscheen in het Bataviaasch Nieuwsblad een artikel van een zekere mevrouw R., waarin zij reclame maakte voor Krakal:
“Mijn man die last had van stramheid aan de benen, welke in verband stond met suikerziekte, heeft al na het gebruik van enige baden flinke wandelingen kunnen maken en ik zelf die ruim een jaar aan rheumatiek in het schouderblad leed, ondervond dat na zestien dagen één keer per dag mij met bet water gebaad te hebben, hoe alle pijnen waren verdwenen; terwijl ik mij prettig en kalm gestemd voelde. Daar deze kalmerende werking van het bad zo opvallend was en anderen ook hetzelfde ondervonden, vroeg ik aan een befaamd geneesheer, wat de oorzaak daarvan zou kunnen zijn. Hij antwoordde ‘omdat jodiumbaden zenuwkalmerend zijn.’ Dit is gebleken waar te wezen, want een Europese dame op leeflijd die geducht aan haar zenuwen leed, heeft ook op Krakal genezing gevonden. Zo heb ik verder een Chinese vrouw gesproken die bijna blind was geworden en op raad van de doktor daarheen was gegaan, en zie, zij kreeg haar gezichtsvermogen terug.”

Ook mevrouw R. kwam tot de conclusie dat er nog veel te wensen overbleef: “Wanneer Krakal eenmaal een vermaardheid krijgt als Lourdes of dergelijke badinrichtingen dan zal een geneesheer vermoedelijk zich daar wel willen vestigen. Doch voorlopig behoren een goede logeergelegen heid, tram en doctor tot de nog onvervulde wensen.”

Spartaans

Krakal bleef, misschien door gebrek aan een goed hotel, ook de volgende jaren relatief onbekend. “In Europa”, schreef weer een ander dagblad in 1917, “zou het onmogelijk zijn dat een bron als die van Krakal nagenoeg onbekend bleef, doch zou men zich haasten haar behoorlijk te exploiteren in het belang der lijdende mensheid. Waarom moet in Indië steeds over zulke zaken heengekeken worden?
Er is te Krakal een eenvoudig hotel, hetwelk voor uitbreiding vatbaar is. Wij vestigen de aandacht van belangstellenden op een en ander.”

Badhotel Krakal, ca. 1925

Badhotel Krakal, ca. 1925

Badhotel Krakal

Badhotel Krakal, ca. 1925

In 1918 verscheen een uitgebreid artikel over Krakal in het Weekblad voor Indië, tevens damesweekblad voor Indië (Nummer 34, 1 December 1918). De auteur, mevrouw T. Terhorst-de Boer, beschreef het logement als volgt:
“Het hotel is eigenlijk een complex van gebouwtjes, aan elkaar gebouwd en onderling verbonden. De afdelingen vertegenwoordigen alle stijlen, zooals ze gebruikelijk zijn in onze Oost: de Javaanse, de oud- Indisch Europese, de nieuw Indisch-Europese — en thans wordt een nieuw paviljoen bijgebouwd in Europese stijl. Momenteel staan daar nog twee auto’s en een paar koeien, maar naar allen schijn zal er toch over enige tijd weer een nieuwe afdeling met vier logeerkamers beschikbaar zijn.”

Over de vraag waarom het in Krakal nog niet liep, had zij een uitgesproken mening: er was geen dokter, geen telefoonaansluiting, geen winkeltje en geen vertier. Helemaal niets. Juist omdat alles zo Spartaans was, kwamen er alleen échte zieken, zonder begeleiding, en ook dát maakte een verblijf natuurlijk minder aanlokkelijk.

Een paar jaar later stond het hotel te koop aangeboden. Voor f. 35.000 à contant kreeg men een ‘alom bekend renderend badhotel, bestaande uit drie stenen gebouwen op 1595 m2 eigendomsgrond met inbegrip van de inventaris waaronder twee koeien en twee auto´s’.

Een dessa met dessageluiden

Inmiddels was er nog een kleiner hotel bijgekomen. Gedurende de volgende jaren zou de aard van de handel echter niet veranderen. Behalve een badhuisje en twee kleine hotels bleef het karakter van het oord hetzelfde: gezond, maar ongezellig.
Zelfs in 1935 schreef De Locomotief nog: “Er is geen Boulevard des Anglais, er zijn geen auto’s, er is geen electrisch licht of waterleiding… Er is een straatje van 4 meter, met rechts een terraswand, waar Kromo een huisje heeft, er hangt een olielantaarn aan een kawatje en een bordje dwars over die weg met ‘Badhotel Krakal’, er zijn ’s avonds biddende en zingende santries en jongelingen, er is geloop (de ganse nacht door) van tani’s van en naar de rijstvelden, en van en naar de passer.
Het is een desa met desa-toestanden en -geluiden, maar ook met de volslagen, rust, die men alleen te midden van een natuurvolk zal vinden. De post komt er 3 maal per week; geen toko helpt u aan toiletartikelen; alles moet van Keboemen komen. Alles gaat per dogcart, 12 km. heen en 12 km. terug voor 50 centen. Het is de grote rust, zoals men die waarschijnlijk al kende in de dagen van Kjai Agoeng Sobdagoeno.”

Om te besluiten met: “Zij, die mondaine vreugden willen combineren met het repareren van hunnen verstijfde spieren, mijden Krakal, maar wie eens een maand volkomen rust wenst en tevens heilzame baden wil gebruiken, hij kome naar Krakal, neme zijn zeep en tandpasta mee, en hij zal er genezen.”

En zo is het gebleven. Niemand heeft ooit de moeite genomen om Krakal in een mondaine badplaats te veranderen. Het was een dessa, en het is een dessa gebleven. De woorden van dr. Baumgarten ten spijt: een Indisch Wiesbaden is het nooit geworden.

x

Nawoord:
Ook thans worden de bronnen in Krakal nog uitgebuit voor toeristische doeleinden. Een korte zoektocht op het internet leidt echter tot de conclusie dat de schaal daarvan in de afgelopen 80 jaar niet is gewijzigd:
http://facebumen.com/asal-mula-pemandian-krakal/

Dit bericht werd geplaatst in 1. Het vooroorlogse Nederlands-Indië en getagged met , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

44 reacties op Een Indisch Wiesbaden

  1. Die photos van 1925 zijn geweldig…

  2. Wal Suparmo zegt:

    Ieder berg heeft zijn warmwater bronnen.Er zijn geen “dode” bergen maar wel ” slapende”.De Sinabung b.v heeft 400 jaren geslapen en van daag of morgen komt de Salak en Ungaran aan debeurt.Nu hebben haast alle bergen een BAD HOTEL en er zijn veel bergen in Indoneia, in Sumatera,Celebes, Bali en de Kleine Sunda Eilanden ( messchien wel de meeste vulcanische bergen in de wereld)..

    • P. Vermaes zegt:

      @Wal Suparmo, ‘k Meen ergens gelezen te hebben dat de Merbaboe ook begint te ontwaken.

      • Ed Vos zegt:

        Interessant, en waar heeft u dat over de Merbabu gelezen Hr Vermaes? Het zou mij overigens niets verbazen door al die onderaardse onrust op Java.

      • Wal Suparmo zegt:

        Als de Salak en Ungaran ontwaken, zal het fataal worden voor Jakarta en Semarang.

      • P. Vermaes zegt:

        @Ed Vos, ‘k Heb even met “Merbabu” als sleutelwoord gegoogled om het artikel te vinden waar ik gelezen meende te hebben dat de Merbabu begint te ontwaken. Ik heb veel over de Merbabu gevonden, maar helaas het vermeende bericht niet. Sorry!

    • Jan A. Somers zegt:

      Onderdeel van de ‘ring of fire’ rond de Pacific.

      • Ed Vos zegt:

        Wal Suparmo zegt:
        2 november 2014

        1. Ik was tijdens mijn vakantie in het Dieng Plateau (in het gebied van de Sumbing en de Sindoro)., Daar waren ook warmwaterbronnen en op sommige plekken kwam er gas uit de aarde.
        2. Over Ratu Kidul gaan wel wat meer verhalen de ronde, dus ook hier op dit blog. Ook dat zij een mystiek huwelijk aanging met de vorst van Mataram. Dit gebeurde in Wonokromo in Surabaya, volgens zeggen nu de “pasar maling”. Vandaar wono (bos/woud) en kromo (huwelijk).
        Bij het Dieng plateau ligt Wonosobo (wono=bos) sobo = bezoek. Wat is dan Wonogiri?

        Tot hier voordat wij vreselijk off topic gaan.

  3. Mas Rob zegt:

    Uit De Gids (1892):
    De warme bronnen van Garoet, Tjipanas (warm water) geheeten, zullen zich misschien nog wel ontwikkelen tot een bepaald balneo-therapisch établissement voor Europeanen. Zeker is het dat nu reeds inlandsche zieken naar deze, en in nog veel sterker mate naar de warme bronnen boven Tassikmelaja (50-60° C) getransporteerd worden, om zich korteren of langeren tijd aan de dagelijksche inwerking van die uit den vulkanischen bodem opwellende wateren bloot te stellen. Bladeren, hout en andere voorwerpen worden in dit heete bronwater, evenals in dat van Carlsbad, na eenigen tijd door een steeds dikker wordende steenlaag omkorst. Dit Tjipanas, dat bij Tassikmelaja, nog verder den Preanger in, gevonden wordt, is een nog schilderachtiger plekje, dan dat bij Garoet.

    Tusschen hooge rotswanden, gedeeltelijk glimmende door het afstroomende en afsiepelende water, gedeeltelijk schelgroen gekleurd door eene algensoort, die in dit warme water leeft en tiert, en overigens weder dichtbegroeid met oerbosch, treft men op een halfduister plekje een door de inlanders opgetrokken loods of afdak aan, waaronder een twintigtal zieken zwijgend bij elkaar hurken, sommigen met gapenden beenwonden en booze zweren, anderen, met uitgeteerde aangezichten en doffe oogen, den tijd afwachtende waarop zij weder in het stroomende water genezing of verlichting trachten te vinden en dikwijls dagen achtereen hier doorbrengende. Het schuimen en dampen van het snelstroomende water, dat over keien en rotsblokken zich een weg baant en de daaruit voortkomende wolken, die zich in het gebladerte verliezen of hoog tegen de blauwe lucht opstijgen, leveren eene eigenaardige omlijsting van dit groepje, waaruit veel meer gelatenheid en berusting dan troosteloos lijden of ongeduld tot u spreekt.

    Zie: http://www.dbnl.org/tekst/_gid001189201_01/_gid001189201_01_0022.php

    • Mas Rob zegt:

      Met andere woorden: het lijkt erop dat er genoeg warmwaterbronnen waren die met regelmaat gefrequenteerd werden voor hun vermeende geneeskrachtige werking. Alleen: het betrof een zaak van de inheemse bevolking, de “Inlandsche zieken”.

      De vraag in de inleiding zou mijns inziens beter zijn met de volgende toevoeging: Waarom werd er DOOR DE EUROPESE BEVOLKINGSGROEP bijvoorbeeld niet meer gebruik gemaakt van de bronnen in Krakal?

      • Jan A. Somers zegt:

        Had die Europese bevolkingsgroep wel het geld voor het verblijf aldaar? Plus de reiskosten? Er werd in die tijd ook nauwelijks aan vakantie gedaan.

      • buitenzorg zegt:

        Zeer juist, Rob. De inheemse bevolking had echter geen geld, en gaf daarmee nooit bestaan aan een ‘badsector’ met hotels e.d., – en daar gaat het in dit artikel om. Heb de aanhef gewijzigd.
        Dank voor de aanvulling.

    • Wal Suparmo zegt:

      Ik heb n ooit gedacht dat NYAI RORO KIDUL een Sundanese princes was.

      • Surya Atmadja zegt:

        Wal Suparmo zegt:
        2 november 2014 om 3:14 am
        Ik heb n ooit gedacht dat NYAI RORO KIDUL een Sundanese princes was.
        ——————————————————————————————–
        Dat is een Sundanese Legende , die overgenomen werd door een broedervolk uit het Oosten van West Java . De Javanen.
        In Kalingga omstreeks 700 en Madjapahit waren de eerste vorsten Sundanese kroonprinsen .
        In de oude Samudra Beach Hotel Pelabuhan Ratu(Wijnkoopsbaai) heb je een speciale kamer voor de Godin van de Zuidzee.
        Ook Op Bali (Bali Beach Hotel)
        Daarom is een “bad cultuur” zoals Krakal nog relatief jong , want de oude Sundanezen hadden al baat voor hun ongemakken/huidziekten etc.
        Voorbeeld is verwerkt in de Nji Loro Kidul legende.
        In Tjibeo.
        Dat is 5 of 6 eeuwen eerder voor Krakal.

  4. P. Vermaes zegt:

    @Mas Rob….”..een halfduister plekje een door de inlanders opgetrokken loods of afdak aan, waaronder een twintigtal zieken zwijgend bij elkaar hurken, sommigen met gapenden beenwonden en booze zweren, anderen, met uitgeteerde aangezichten en doffe oogen, den tijd afwachtende waarop zij weder in het stroomende water genezing of verlichting trachten te vinden en dikwijls dagen achtereen hier doorbrengende. …”

    Het ontwikkelen van een kuuroord rond vulkanische bronnen vereist een goede financieringsbasis: In Duitsland wordt het kuren in zo’n oord vergoed door de ziekteverzekering.

  5. Surya Atmadja zegt:

    Eigenlijk heb je veel “pemandian air panas ” , al dan niet met “geneeskrachtige” warmtebronnen.

    Zoals in Garut (Garoet) waar mijn vader leraar was in 1936 ? , in een dorp buiten Garut ,met de naam Tjipanas ( Warme water).
    Ben een paar keren geweest en gelogeerd .
    Bij de hotel/ cottages hebben de badkamers een kleine mandi bak waar je met zijn 4-en kan poedelen in je eigen grote “badkuip”of “whirlpool” .
    Het warme water stroomt 24 uur van uit de bronnen ergens boven bij de bergen.
    Het is leuk dat je toilet gaat spoelen met warme water, kamer

    Of bij Ciater iets hoger gelegen van Bandung .
    Naast de relatief luxe hotel heb je veel “bungalow” of villatje te huur , waar je badkamer 24 uur per dag stromend warme water krijg .
    In 2012 kost het bij een eenvoudige /schone villatje , voldoende voor 4 volwassenen 250.000 per nacht .

    http://sariater-hotel.com/v1/naturalhotspring.html

    @ Paul.
    Ik denk dat er te weinig klandizie was in die tijd.
    Voor 1941 ( vlak voor de de inval van Japan) heb je niet zo veel rijke Nederlanders (die hebben geen of weinig “mandi cultuur” en de Indo’s die wel mandi culttur hebben zijn ook niet veel die geld hebben .
    Toen kwamen de mensen met geld vaak met hun auto (en gevolg) uit Batavia of Bandung , of met de trein( zie een andere verhaal over de moord in Garoet in Java Post) .

    40 jr /30 jr geleden heb ik nog meegemaakt dat de pemandian Cipanas en Ciater nog primtief waren , je kan poedelen in warm water meertje met alleen bescherming van bamboe(gedek) platen.
    Zeer goedkoop , bijna gratis.

    Nu heb je al “sterren”hotels waar bussen buitenlandse toeristen komen logeren voordat ze richting Pangandaran, Yogya verder reizen.
    http://tirtagangga-hotel.com/index.php?lang=id

  6. Chemie in het artikel is wat zwak 🙂 Chloornatrium is keukenzout, NaCl. Wel een heel leuk en informatief artikel!

    • Jan A. Somers zegt:

      Je moet natuurlijk naar de datum kijken en de mogelijkheden (en belangstelling) ter plaatse. Het is ook slechts een kwalitatieve analyse. Normaal water. Jodium kan interessant zijn met het oog op problemen met de schildklier bij gebrek aan jodium in de voeding. Het drinkwater in Soerabaja (grondwater) was rijk aan jodium. In Nederland is het jodiumgehalte in het drinkwater laag. Het wordt wel toegevoegd aan zout dat bakkers gebruiken, en in Jozo zout. Na een nucleair ongeluk wordt vaak ook een grote dosis jodium gegeven om ingenomen radio-actief jodium in het lichaam te verdunnen en zo versneld te laten uitscheiden.

  7. Surya Atmadja zegt:

    Jan A. Somers zegt:
    1 november 2014 om 10:54 am

    Had die Europese bevolkingsgroep wel het geld voor het verblijf aldaar? Plus de reiskosten? Er werd in die tijd ook nauwelijks aan vakantie gedaan.
    ——————————————————————-
    Niet alle Europese bevolking hebben geld of kereta setan ( duivelswagen=automobil).
    De heppie fjuw ( mensen met pangkat=hoge functie, rijke handelaren, plantage eigenaren gaan in de week-ends ( in West Java) even “naar boven” .
    Hogere ambtenaren uit Batavia gaan naar Puntjak (Tugu, ), Wijnkoopsbaai=Pelabuhan Ratu.
    Jaren 50-60 gaan we (met ouders/familie) wel eens naar boven ( ke-atas) , om verkoeling te zoeken.

    De bewoners van Bandung ( Parijs van Java) die gaan een week-endje Hotel Savoy Homann , Grand Hotel Lembang of Hotel Ngamplang in Garut .
    http://collectie.tropenmuseum.nl/default.aspx?ccid=450353&lang=
    (Tegenwoordig stel niks voor , een beetje ouderwets , wel kan je golven. Van je hotelkmr kijk je gelijk naar de golfvelden )

  8. Liesbeth Hesselink zegt:

    Geneeskrachtige bronnen in Indonesië zijn al van veel ouder datum.
    Een citaat uit mijn proefschrift: “Een bijzondere plaats onder de ziekeninrichtingen namen de voorzieningen bij de geneeskrachtige bronnen in. In 1853 werd besloten bij de bron te Tjibeokh (Bantam), een gebouw te plaatsen voor de badgasten en twee dokters djawa aan te stellen ter bestudering van de werking van de geneeskrachtige bronnen; deze moeten dus tot de eerste lichting afgestudeerden behoord hebben. Toen de chef GD G. Wassink in 1854 een bezoek aan de bron bracht, constateerde hij dat de dokters djawa geen nauwkeurige waarnemingen deden en evenmin registers bijhielden. Hierdoor kon Wassink geen conclusie trekken over het effect van de bronnen. Desondanks breidde de zaak zich uit: in 1857 waren er al twee bronnen met een zogenaamde ziekeninrichting erbij. Later kwam er een derde bij, eveneens in de residentie Bantam. Bij elke bron werd een dokter djawa geplaatst. Het gouvernement betaalde de voeding van de lijders. Het lijkt bepaald niet onaannemelijk dat dit de toeloop van patiënten verklaart. Ook elders investeerde het gouvernement in geneeskrachtige bronnen. Jaarlijks was een bedrag van ƒ 4000 beschikbaar voor de behandeling van zieke Inlanders bij de bronnen van Tjipanas (Preanger). Niet duidelijk is of uit dit bedrag alleen de voeding werd betaald of ook de aanstelling van een dokter djawa. (…) In een latere periode (1865-75) werden nog steeds dokters djawa ingezet bij de verpleging van Inlandse patiënten die genezing zochten bij warme bronnen in de residentie Bantam. Zij moesten niet alleen de zieken behandelen, maar ook de geneeskundige kracht van het minerale water onderzoeken. In 1874 bezocht inspecteur BGD G. Luchtmans de drie badinrichtingen in deze residentie, waarbij in totaal twee dokters djawa waren aangesteld. Hij kreeg van hen een lijst met ziektes waaraan de patiënten leden en constateerde dat tegen geen daarvan bronnen enig nut konden hebben. De dokters djawa hadden de instructie gekregen in geval van syfilis geen medicijnen toe te dienen; waarschijnlijk wilde men hiermee voorkomen dat medicijnen het onderzoek naar de geneeskracht van de bronnen zouden doorkruizen. Hoewel onbehandelde syfilis een vreselijke ziekte was, waren de patiënten in de ogen van Luchtmans misschien wel beter af zonder behandeling dan met een slechte behandeling van de dokter djawa in kwestie, die hij ‘een geneeskundige breekebeen’ noemde. Zijn conclusie was duidelijk:
    Volgens mijne zeer innige overtuiging is het nut der warme bronnen, zonder geneeskundige behandeling nul, de Doctor Djawa mag volgens zijn instructie geene eigentlijke geneeskundige behandeling, waartoe ik hem ook niet in staat reken, instellen en bij gevolg beschouw ik iedere gulden, door het gouvernement aan de badinrichtingen geschonken als weggeworpen. Evenzeer als ik overtuigd ben van de niet specifieke geneeskundige werking der bronnen, evenzeer heb ik de zeer innige morele helaas niet door geldige getuigen te bewijzen, overtuiging, dat de 10 centen daags, die de regeering voor de voeding der lijders te goed doet, in een verkeerd keelgat, en wel in dat van den doctor Djawa geraken. Na dit vernietigende rapport werd de overheidssteun aan de badinrichtingen gestaakt.

    Liesbeth Hesselink, Genezers op de koloniale markt; inheemse dokters en vroedvrouwen in Nederlands Oost-Indië 1850-1875 (Amsterdam University Press, 2008), 98, 109-10.

    • buitenzorg zegt:

      Dank, Liesbeth, voor de aanvulling. Door toedoen van deze inspecteur Luchtmans hield het gouvernement zich dus lange tijd afzijdig. Of dit nog een rol heeft gespeeld m.b.t. Krakal zullen we echter niet weten. Er ligt namelijk wél weer een jaar of 30 tussen Luchtmans´ advies en de eerste plannen voor een wat nettere badinrichting in deze plaats.

  9. Surya Atmadja zegt:

    Tjibeo is een plaats waar de tribe Baduy wonen .
    Volgens de legende werd de verbannen Sundanese prinses , Putri Kandita de dochter van Prabu Siliwangi uit de Sundanese vorstendom Pakuan Padjajaran genezen van haar “huidziekte”.
    De oorsprong van haar huidziekte was een magische bewerking door mensen uit de hof ( andere prinsessen ?) die jaloers was omdat ze de favoriete dochter an de koning was.

    Ze werd later bekend als Nji Loro Kidul , de koningin van de Zuiderzee.

    • eppeson marawasin zegt:

      Maaf, dat was toch het Vrouwtje van Stavoren …

      e.m.

    • Wal Suparmo zegt:

      Pak Surya Atmaja.Als Nyai RORO KIDUL een Sundanese princes is , how come dat zij getrouwd is met de Sultan van Yogja?

      • Surya Atmadja zegt:

        Pak Wal.
        Men moet niet letterlijk nemen dat de Sultan van Yogya getrouwd is met de Godin (de mythe/legende) .
        En zeker als ze een Sundanese prinses is.
        Dat was een uitvloeisel van de Bubat Oorlog(je) waar de hele Sundanese hofhouding /begeleiders van de koning en prinses Dyah Pithaloka hun dood vinden door toedoen van Maha Patih Gajah Mada.
        De koning van Madjapahit, Hayam Wuruk was de kleinzoon( ?) van de oprichter van Madjapahit , een Sundanese kroonprins , ene Raden Widjaja (Bron Caita Parahyangan)

        De adel van West Java , vooral de vrouwen werden verboden om te trouwen met een Javaan.
        Toen mijn tante met een Javaanse man trouwde ( liefde is sterker dan een eeuwen oude verbod en ze zijn toch gelukkig) werd het bijna “oorlog”in de familie.
        E.e.a te vinden via internet .

      • Wal Suparmo zegt:

        Chinezen hebben 1001 dialekten om EEN woord te lezen.Doorslagevend is daarom het SCHRIFT.

  10. Wal Suparmo zegt:

    Volkeren houden zo te zien van vrouw van de zee. Zo ook de Chinese godin KWANIM.

  11. Wal Suparmo zegt:

    In het algemeen zijn juist families van een Javaanse vader en Sundanese moeder waarvan de Javaan dominant is, een gelukkig en meer geslaagde familie vormen.Zo vele generaals en top figuren zijn de voorfbeelden er van.

    • P. Vermaes zegt:

      @Wal Suparmo en Pak Surya, Begrijp ik het goed, was er een “apartheids” relatie tussen Soendanezen en Javanen. Was de discriminatie onderschikkend of nevenschikkend?

      • Jan A. Somers zegt:

        Mijn grootmoeder was een Madoerese. Geen Javaanse! Dat hoorde je wel te weten! verder geen problemen. Mijn meisje is een Zeeuwse. Dat hoor je wel te weten. Deze week herdenking van de Slag om de Schelde. In een paar weken 13.000 gesneuvelde Poolse, Canadese, Schotse en Nederlandse militairen. In deze slag de meeste gesneuvelde Canadezen. 1500 burgers. Westkapelle en Vlissingen verwoest. (En Zeeuws Vlaanderen.) Gebeurtenis die ondergeschikt is aan het treiteren van moffenmeiden in Holland.

      • Wal Suparmo zegt:

        Er bestaat geen dicriminatie tussen de Indonenesiers van wat voor landaard ook. De periode van devide et empira is afgelopen.

      • P. Vermaes zegt:

        @Wal Suparman: “Er bestaat geen dicriminatie tussen de Indonenesiers van wat voor landaard ook.”
        Dat is een grote verworvenheid van de Republik Indonesia. Dat was heel anders in koloniale tijden toen lagen de verhoudingen heel vast en duidelijk: Kolonisatoren en Inlanders. De vraag was of in die tijd en voor die tijd (350 jaar geleden) er discriminatie was tussen Soendanezen en Javanen.

    • Surya Atmadja zegt:

      “van een Javaanse vader en Sundanese moeder waarvan de Javaan dominant is, een gelukkig en meer geslaagde familie ”
      —————————————————————-
      Ken NIET Om , zeer kort door de pengkolan , (pardon) ik bedoelde bocht .
      Het gaat om de asal-usul (afkomst) en nog andere factoren.

      Mijn Javaanse oom is van eenvoudige komaf , maar omdat hij pienter was hij door de familie naar voren geschoven om te studeren .
      Heeft later zeer goed gedaan als rechter .
      De familie van mijn moeder(Sundanezen) hadden betere asal usul.
      Met duidelijke stamboom .
      Pikant detail , in het verre verleden was er een verbinding geweest met Javaanse “elementen” .

      Dus als een buitenstaander mij of mijn familieleden als Javanen te noemen is not done (we are not amused) ondanks dat we vaag een Javaanse “connection”hebben.
      In de ANRI Jakarta (Staatsarchief) staan 2 namen (vader-zoon, mijn bet overgrootvader?) vermeld als Javaanse wijkmeester in de oude Batavia.

      Ik/wij voelde(n) geen Javaan , maar Sundanees-Betawi (de dominante bloed en afkomst) .

      • Wal Suparmo zegt:

        Voor mij is prestatie belangrijker dan afkomst. Misschien komt het omdat mijn overgrootvader alleen maar een wedana/mantri polisi was. Zoals de vader van Sukarno die wedana/guru was. Ook de moeder van mijn overgrootmoeder van moederskant was alleen maar een dochter van een Belanda jongen die meegekomen was met de “Gouden koets”, als koetsier, een cadeau van Koningin Emma aan PB IX. Want in die tijd was klaarblijkelijk dat een inboorling de Sultan zijn rug niet mag omkeren maar een Hollander wel. Zij was een GRA (gusti raden ayu) zoals zo vele dochters van de Sultan en gedwongen (of andersom) om met die Hollander te trouwen. Haar dochter is weer met een Belanda getrouwd, een fourier uit Arnhem. Ik wist dit toevallig alleen maar van de STAMBOOM (serat kekancen) die ongevraagd bij mij door een paar hurkende Javanen waren gekomen om dat briefje aan mij te overhandigen. Die voor mij onbelanrijk is omdat ik met die brief, ik niet naar een bank kan gaan om b.v geld te kunnen innen. Toen ik vroeg hoeveel ik moest betalen, waren Kraton onderdanen boos weggelopen. Sorry voor miin ondiplomatieke attitude. Dit alleen maar om te vertellen dat zo veel vrienden die vaak zeggen dat zij de afstammmelingen zijn van een Sultan, Radja, of hoge menaks zijn allen maar gebaseerd is op hearsay en geen concrete bewijzen.

  12. Surya Atmadja zegt:

    Wal Suparmo zegt:
    4 november 2014 om 9:29 am

    Voor mij is prestatie belangrijker dan afkomst. Misschien komt het omdat mijn overgrootvader alleen maar een wedana/mantri polisi was. Zoals de vader van Sukarno die wedana/guru was.
    ————————————————————————–
    Voor de Indonesiers pan toen is asal usul/afkomst en prestatie ook belangrijk.
    Het is voor mij nieuw dat Rd Soekemi Sosrodihardjo een wedana (?)en guru (leraar van HIS ? ) is.
    Wel weet ik dat veel pangreh pradja familie ( Inlands B.B) vaak ook van beroep veranderden , zoals bij de S.A familie.

    Over de verhalen of iemand een stamboom of uit een boomstam er van donderde , dat moet men niet te veel aandacht schenken.

  13. Surya Atmadja zegt:

    P. Vermaes zegt:
    4 november 2014 om 2:52 pm
    De vraag was of in die tijd en voor die tijd (350 jaar geleden) er discriminatie was tussen Soendanezen en Javanen.
    ==========================================
    Geen discriminatie zoals tussen de Totok en Indische Nederlanders , of tussen Indische Nederlanders en Pribumi’s (Inlanders).

    Want hoe arm een Indo is , voel hij vaak( dus niet iedere Indo) “superieur t.o.v de pribumi.
    Dat heb ik ook geschreven bij I4E.

    Er is een zekere “animositeit”tussen de Sundanezen en Javanan, i.m.m de Bubat “oorlog” , en het verbod voor de “edelen”om met een Javaan te trouwen.
    (zoiets zoals tussen Amsterdammers-Rotterdam, Ajax-Feyenoord).

  14. Yumantoko zegt:

    Kondisi krakal menurut saya tidak ada perubahan yang signifikan antara jaman hindia belanda dengan kondisi saat ini

  15. I write much about socio history aspects of Kebumen. My personal blog is historyandlegacy-kebumen.blogspot.com. I need some information about moment and place in colonial era Kebumen.

    There is a Dutch-style bridge in the Rowokele Gombong area. Can I get information about the name and year of the builder?

    Best Regards

    Teguh Hindarto

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s