Een bijzondere verjaardag

Door Jacques Lisser

Op 8 augustus 1945 werd ik 20 jaar. Het was mijn vierde verjaardag in gevangenschap. Al in de eerste maanden van de bezetting werden velen van mijn klasgenoten van mijn middelbare school in Soerabaja en ikzelf in een gevangenis ondergebracht. Daarna begon een zwerftocht door verschillende interneringskampen op Java, eindigend in het kamp Tjikoedahpateuh (15e Bat.) in Bandoeng.
Deze achtste augustus zal ik nooit vergeten.

Spoorwegkamp Tjitjalengka

Spoorwegkamp Tjitjalengka

De dag begon heel normaal. Om vijf uur s’ochtends liepen wij het kamp uit naar het station voor transport naar de aan te leggen spoorlijn tussen Tjitjalenka en Madjalaya; een traject van 15 km, 28 km ten oosten van Bandoeng. Hieraan moesten enkele duizenden geïnterneerden uit Tjikoedahpateuh en het nabijgelegen kamp Tjimahi werken. Een dagelijks zwaar corvee in de felle zon met heel weinig schaduw om uit te rusten en veel te weinig drinkwater. Doodmoe, uitgehongerd en uitgedroogd kwamen wij iedere avond thuis.  

Een goede deal

Op die bewuste 8e augustus moesten wij bielsen leggen op het gereedgekomen ballastbed, waarop later de rails moest worden bevestigd. Aangekomen op de werkplek moest iedere corveeër een zware balk van djatihout van een stapel nemen. De balk moest op de schouder worden genomen en naar de vereiste bestemming worden gebracht. De stapel werd bewaakt door een Japanse wacht.
Na ongeveer 100 meter lopen kwam ik, dankzij hoog opgegroeid alang-alang, uit het zicht van de wacht. Terwijl ik verder liep hoorde ik niet ver van mij Indonesische landbouwers aan het werk. Plotseling kreeg ik een lumineus idee. Ik riep naar hen of ze de biels van mij zouden willen kopen. “Mau beli itu kaju?” “Betul, harga berappa?” Ja graag, hoeveel kost het? Een fles klapperolie en 6 eieren.
De deal was gauw gesloten. “Tunggulah sebentar saja datang kembali lekas.” Wacht even, ik ben snel terug. En zó ontving ik enkele minuten later een mandje met de gevraagde goederen, waarna ik die zware prachtige djatihouten balk afgaf. Ik slenterde terug om vooral niet al te vlug een nieuwe biels van de stapel te moeten rapen. De bewaker herkende mij meteen. Door mijn zwaar behaard lijf, dat mij de bijnaam ‘Missing link’ bezorgde, was het voor mij onmogelijk om in de grijze massa van de kampbevolking op te gaan. Ditmaal had het geen negatief effect, integendeel, hij prees mijn ijver. In zijn ogen behoorde ik tot één van de peilers waarop het grote rijk van de rijzende zon kon rusten. Herhaling van mijn transactie was uitgesloten, daar anderen mijn voorbeeld zijn gaan volgen. Er zouden teveel balken verdwijnen. Door de afstand tussen de bielsen iets groter te nemen viel het verlies niet op.

Nu moest de buit nog het kamp worden binnengesmokkeld. Van een Hongaarse kampgenoot, gelauterd door de ‘struggle for life’, had ik een feilloze truc geleerd om door visitaties heen te komen. De binnen te smokkelen goederen moesten gewoon op de grond voor de voeten worden gelegd. Een voorwerp, dat sterk de achterdocht van de Japanner zou opwekken, moest in de hand worden gehouden om de aandacht af te leiden. In dit geval was dat een fles, gewikkeld in lappen. Het werkte perfect. Met zijn bajonet sneed de Japanse bewaker de lappen door, vond niets en gaf aan dat ik door kon lopen. Even door de knieën om de buit op te rapen en dan snel verder.

Technicus gezocht

Philips radio, type A42U (1940)

Philips radio, type A42U (1940)

Eenmaal binnen stond één van mijn kampgenoten mij op te wachten met het bericht, dat er door de Japanse kampleiding een technicus werd gevraagd, die de ultra-korte-golf banden van een radio konden herstellen. In het begin van de Japanse bezetting moest bij iedere radio de ultra-korte-golf ontvangst buiten bedrijf worden gesteld om te voorkomen, dat er naar buitenlandse zenders kon worden geluisterd. Nu bleek, dat dit ook voor de bezettingsmacht had gegolden.
Als middelbare scholier ben ik, na sluiting van het Gouvernement-lyceum te Soerabaja in februari 1942, als technicus bij Philips gaan werken. Tot aan de capitulatie bestond mijn werk hoofdzakelijk uit het bouwen van zenders voor de luchtbeschermingsdienst. Daarna moest ik van de radio’s de ultra-korte-golf bereiken verwijderen. Dit wisten mijn kampmaatjes, en vandaar het voorstel om mijn diensten aan de Japanse kampleiding aan te bieden in de hoop, dat ik enkele Amerikaanse radiostations zou kunnen beluisteren. Er waren al veel geruchten van grote verliezen van de Japanners. Er was hoop op een spoedig einde van de oorlog. Het verzoek tot herstel van de ultra-korte-golf ontvangst zou wel eens te maken kunnen hebben met een belangrijke ontwikkeling.

Wereldnieuws

Ik heb mij dus gemeld, waarbij ik werd ontvangen door Yanagawa, naar mijn herinnering niet de beroerdste Jap. Hij vroeg wat ik nodig had: een soldeerbout, soldeer, stukje montagedraad, een lange draad die als antenne moest fungeren en een koptelefoon. Dat laatste was voor de reparatie niet nodig, maar wel om even ongestoord naar South Eastern Forces Network te luisteren op de 15 of 25m band.
Hij bracht mij naar een kamertje waar op een tafel een Philips ontvanger stond, waarin ik gelukkig goed de weg wist. Voor de tafel stond een stoel, een meubelstuk waarop ik in geen 3 jaar meer had gezeten. Yanagawa bracht mij de gevraagde spullen. De radio heb ik eerst aangezet en afgestemd op de lokale zender. Er kwam goed geluid uit. Vervolgens moest de verbinding naar de luidspreker onderbroken en de koptelefoon aangesloten worden. Alles werkte naar wens. Nadat ik het chassis had uitgebouwd heb ik de verbindingen met de golfschakelaar hersteld. Terwijl ik met een schroevendraaier zogenaamd aan het inregelen was vond ik de gewenste zender. Ik had geluk. Ik viel midden in een nieuwsuitzending, waaruit ik kon opmaken, dat met één bom een heel groot gedeelte van Hiroshima was weggevaagd. Ik was zo in beslag genomen, dat ik de aanwezigheid van Yanagawa niet had gemerkt. Voordat ik de kans had om de afstemming te veranderen, haalde hij de koptelefoon van mijn hoofd en deed hem zelf op. Hij glimlachte en verzocht mij om zo snel mogelijk het karwei af te maken.

Witte rijst met een gehaktbal

Nadat ik klaar was nam Yanagawa mij mee naar een andere kamer, waar op tafel een bord met witte rijst en een gehaktbal met jus voor mij klaar stond en een groot glas rozenstroop. Terwijl ik met heel veel smaak begon te eten kwam hij naast mij zitten en begon een gesprek.
“De stad Hiroshima is gebombardeerd en verwoest. Weet je hoeveel bommen er zijn gegooid?”, vroeg hij.
Ik zei,dat ik er geen flauw idee van had, om niet te laten merken dat ik het wel wist.
“Slechts één bom… een heel nieuw wapen waar wij niets tegen kunnen doen. Japan zal de oorlog verliezen. Jullie worden de overwinnaars. Wat gaan jullie met ons doen?”
Ik zei, dat ik het niet wist, maar dat ik er zeker van was, dat de behandeling aanzienlijk beter zou zijn, dan die wij hadden ondergaan. Zeer waarschijnlijk zou iedere Japanner naar huis worden gestuurd, met uitzondering van oorlogsmisdadigers.
Hierna was het gesprek geëindigd, zodat ik weer naar mijn barak terug kon gaan met het grote nieuws, dat het einde van de bezetting snel in zicht was.

Iedere 8e augustus moet ik aan deze ervaring denken. Ondanks het feit, dat ik in mijn leven vele culinaire hoogstandjes heb meegemaakt, kan ik nog telkens smullen van een bord witte rijst met een gehaktbal en jus.

x

x

Dit bericht werd geplaatst in 2. Japanse Bezetting, 1942-1945 en getagged met , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

27 reacties op Een bijzondere verjaardag

  1. Waarde Jacques,
    Wat een indrukwekkend verhaal over je verjaardag ! Ik kan mij voorstellen dat je die verjaardag in het kamp nooit zult vergeten.
    Met dank voor het verhaal,

    Gerard Lemmens

  2. Marjan Bruinvels zegt:

    Wat een prachtig verhaal. Rillingen over mijn rug. Dank, Jacques Lisser!

  3. Benny Stevens zegt:

    Zo’n verjaardag vergeet je nooit meer!
    Eenvoudig maar wel mooi geschreven…

  4. Happy opkomende verjaardag Jacques, herinneringen zijn het goud in de opkomende Zon, Mijn broer Hans leerde op zijn jonge leeftijd versterkers te bouwen die door rijke Chinesen werden gekocht totdat op een dag een radiolamp uit z’n broekzak gleed en een wacht hem greep denkend dat hij illegale zenders bouwde. Hij vertelde de Kempetai de waarhijd maar zij geloofden hem niet. Hij moest kerosene drinken en als hij dit uitspoog het weer oplikken. Voor straf moest hij iedere dag varkenshokken uitmesten met blote voeten en had ook levenslang exzeem daarvan. In zijn jonge dertiger jaren werkte ook nog als radio technicus bij van der Heem in Holland.en radio specialist bij de Marine. Hij stierf in 1999 in Zweden waar hij 45 jaar woonde.

  5. Arnold Drayer zegt:

    What a great story, I grew up during the war in the area of Tjikoedahpateu, Tjibankong and Later Bandung and remembered many stories as told by Jacque Lisser. My father worked for the (SS) Railroad in Bandung and told us a lot of Horror Stories from the Jap kamps, He was forced to work for the Japs and Had to run the locomotives in Bandung,Tjimahi, Padalarang, Purwakarta and the south to East of Bandung, Tjikoedahpateu, Tjitjalenka, Tjibatoe, up to Maos. The Rails Jacqy and other kamp personnel had to lay was removed by the Japs /kamp personnel to be shipped out of Java to Siam, Bankok and Burma for the Burma Rail ( remember the movie Bridge over the river Kwai ) Most of the wide tracks from the NIS rail road were broken up by the Japs as well.

    • Ronald Croese zegt:

      Hello Arnold. My father worked for the SS too. Staats Spoorwegen in Bandung and Tjibatu
      Where we lived. I think I know your father.
      My fathers name: George Croese. Something familiar to you?
      Regards, Ronald

  6. G.H.Burgemeestre zegt:

    Ja, je had het geluk dat die jap een goede bui had! Overigens een fantastische herinnering, ja toch?? je mede HBS-genoot, Hugo Burgemeestre

  7. Wouter Hobe zegt:

    Mijn vader was ook in Tjikuda Pateh, hij werkte in de hout zagery. Ik zat in Baros6 in Tjimahi en toen de oorlog over was heeft hij me gehaald en hebben we nog tegenover de zagery in een loods geslapen. Min vader vertelde me dat er een radio in het kamp was, niet ontdekt.
    Pukul trus is ons devies. Wouter Hobe.

  8. Jop Delfos. zegt:

    Ik zat in het jongens kanmp in het 15de Bat. En zal de bevrijdings mede deling nooit vergeten op 15 of 16 Augustus.
    Wij werden allen opgeroepen om in het mannen kamp te verzamemelen, met alle mannen. Na de aankondiging van de bevrijding, werd de Driekleur gehesen, terwijl wij allen direct het Wilhelmus zongen.
    I do not think there was a dry eye amongst all of us.
    A great story Jacques.

  9. Net Als Jop Delfos zat ik ook in het jongenskamp van het 15de bat. Het verhaal van Lisser riep herinneringen op. Niet zo zeer aan de bevriijding en het vlaghijsen waar Job het over heeft, maar aan eten. Een vriendje van me, die ik nog kende uit Tjihapit, had een soort oom in het mannenkamp die corveeleider was. In die functie was hij in de gekegenheid af en toe wat eieren en soms maaltijdjes in pisangblad mee terug het kamp te nemen. (misschien handelde hij ook wel in biels). Dat was smullen en als ik nu een eitje eet denk ik nog altijd hoe heerlijk dat toen smaakte. In mij herinnering deden jongens drie soorten corvee: in de moestuin werlken tegenover het kamp, zand piekelen en spoorwagons lossenop het station, Bij die gelegenheid was er nog wel eens wat te pikken. Een pisang of zo. Bedankt voor het verhaal. Peter Schumacher.

  10. HenkAnthonijsz (1926) zegt:

    Kortgeleden heb ik het boek doorgenomen: :
    “in naam van de keizer”
    Jongens in de kampen te Bandoeng
    1942-1945
    2602-2605
    ISBN 90-9008637-4 NUGI 646
    Heel veel foto’s, plattegronden en fragmenten uit dagboeken van de jongens die daar gezeten hebben.

  11. Bas Clee zegt:

    Beste Jacques,

    Mijn vader (Co Clee) is helaas alweer bijna 13 jaar geleden overleden zat ook in het 15e Bat. en kwam ook uit Soerabaja.

    Mooi en leuk om dit verhaal te lezen. Bij ons thuis werd er niet over die periode gepraat. Ben blij het kampleven op deze manier wat beter te leren begrijpen. Dank je wel daarvoor!

    Vrijwel direct na de het eind van de oorlog is hij teruggegaan naar Soerabaja en kwam op een gegeven aan het begin van de bersiap terecht in de Werfgevangenis. Na bevrijding daaruit zijn de gevlucht via Batavia naar Singapore en Nederland.

    met vriendelijke groet,
    Bas Clee
    Amsterdam

    • Jan A. Somers zegt:

      De naam J.E. Clee komt voor op de passagierslijst van de Princess Beatrix in “Met ´HMS Princess Beatrix´ naar Batavia
      Posted on 11 februari 2011door buitenzorg ”
      Ïk heb dus met hem samengereisd.

      • Bas zegt:

        Beste Jan,

        Bedankt voor je reactie! J.E. Clee is mijn oom Jan(-Evert) geboren in juni 1928 en overleden in december 2011. Hij is een van de drie broers Clee (Co, Jan en Jos).
        Ben erg blij met deze informatie die de puzzelstukjes steeds meer pasbaar maken.

  12. Bob Lisser zegt:

    Beste Jacques Lisser, daar wij dezelfde achternaam dragen is mijn nieuwsgierigheid gewekt of er eventueel een familie relatie bestaat.Als het niet teveel gevraagd is zou U dan contact met mij willen opnemen.Zover ik heb kunnen nagaan is Uw verhaal geplaatst door Toby Brouwer.Met spanning wacht ik op reactie.Hartelijke groet, Bob Lisser

    • J.Lisser zegt:

      Misschien familie. Ik ben in Surabaya geboren. Mijn vader had daar een nicht met achternaam Lisser getrouwd met Ten Kate, die bij de Nirom in Surabaya werkte.

  13. Ed Vermeulen zegt:

    Beste heer Lisser
    Mooi en ontroerend verhaal.
    Uw verhaal bewijst dat het goed is je herinneringen te koesteren en waar mogelijk te delen.
    Met respect en vriendelijke groet Ed Vermeulen

  14. Landzaat zegt:

    Bedankt voor het verhaal.
    Ik ben naoorlogs, maar mijn toen nog levende familie heeft nooit willen vertellen, wat zij in de kampen meemaakten.
    Middels dit soort verhalen, kan ik me nu een beeld vormen over vroeger.

  15. Ælle zegt:

    Ondanks de trieste achtergronden van het verhaal ben ik dankbaar dat ik toch even in gedachten erbij heb mogen zijn om uw ervaringen te delen. De ‘spoorweg-ervaringen’ van mijn ooms, de twee jongste broertjes van Papa, zijn helaas met hen het graf ingegaan. Vanmiddag zal ik daarom een tentoonstelling bezoeken getiteld “Zij waren toen nog zo jong” in één van de biebs in Breda. Dat is precies waar uw verhaal om gaat. U was toen nog zo jong!
    http://www.arjati.nl/nieuws/peter-vervloed-te-gast-bij-de-tentoonstelling-zij-waren-toen-nog-zo-jong
    Hartelijk dank,
    Æ

    • Ælle zegt:

      A.s. Zaterdag zal ik met vrienden aanwezig zijn bij het volgende evenement.
      Het is mijn eerste ‘ervaring’ in Bronbeek. De lunchpaketten zijn reeds besteld.
      17 augustus 2013, 46e herdenking Dodenspoorwegen WO-II
      Landgoed Bronbeek, Velperweg 147, Arnhem
      Zal ik de namen van mijn geliefde ooms (Oom Dolf en oom Reinier) in de registers terugvinden en meer weten wat hen toen was overkomen?

      Klik om toegang te krijgen tot 2013,%20PROGRAMMA.pdf

      • Ælle zegt:

        Net voor middernacht van zondag, de 18de augustus 2013 wil ik nog even verslag doen van mijn ervaring gisteren in Bronbeek.
        Het was er drukker dan ooit, hoorde ik iemand nog zeggen. De overleden personen zijn inmiddels vervangen door nieuwkomers zoals ik er één ben. Ik kan wel zeggen dat ik onder de indruk ben geraakt door deze unieke gebeurtenis. De groep tot wie ik hoorde groeide uit tot 8 man, waarvan de helft van het vrouwelijk geslacht. Bijna allemaal waren ze nakomelingen van de veteraan die niet mee kon komen. Graag had ik hem willen ontmoeten. De muziek die gespeeld werd door het blaaskapel was prachtig terwijl honderden bezoekers in defilé een aangereikte gerbera in allerlei kleuren beschikbaar bij de vele opgehangen bloemen kransen van hun keuze konden neerleggen. Ik koos een rose en plaatste die bij de krans van mijn stadsgenoten. Wat voelde ik mij op mijn plaats tussen al die mensen, wie het ook waren.
        Toen ik in het museum later die middag na de lunch, die bestond uit een uitgebreide rijsttafel en een glas rode wijn, informeerde naar mijn ooms, werd ik verwezen naar een jonge Japanse vrouw achter een computer met groot beeldscherm, Helaas kon ze me slechts drie namen van Papa’s neven tonen, Neef Arie, en de andere twee zijn me ontschoten.

        Op het terrras/grasveld heb ik als toetje wel eerst van een plastic beker met tjendol genoten. Een tweede portie had er makkelijk bij gekund. I LOVE TJENDOL.
        Voordat mijn uitgedund groepje op huis aanging, reden we nog naar de begraafplaats van de weduwe van onze afwezige veteraan. Wat een rust ging er van die plek uit. Zo vredig en stil..

        Nu zoek ik zelf toch maar mijn bantal op. Jullie ook? Welterusten!

        PS. De toespraken van Thijs Meyer, Lodie Pieters en Jan Banning had ik voor geen goud willen missen.

      • Ælle zegt:

        Voordat mijn uitgedund groepje op huis aanging, reden we nog naar de begraafplaats van de weduwe van onze afwezige veteraan. Moet zijn: Voordat mijn uitgedund gpoepje op huis aan ging, reden we nog naar de begraafplaats van de jonggestorven vrouw van onze afwezige weduwnaar-veteraan.

  16. Wop Postuma zegt:

    Beste Jacques,
    Met veel interesse je verhaal gelezen. Ik zat zelf ook in het 15e Bat. te Bandoeng en werd op 9 augustus 1945 18 jaar. Nog diezelfde dag ging het gerucht door het kamp dat een tweede atoombom was gevallen die dag op Nagasaki. Wat een atoombom was daar hadden wij geen flauw idee van maar dat het heel veel vernietigde werd er wel bij gezegd. We waren erg opgewonden door de berichten die later werden bevestigd.
    Die tweede atoombom was voor mij het mooiste verjaardagscadeau wat ik ooit heb gehad hoe macaber dat misschien ook klinkt voor mensen die die jaren niet meegemaakt hebben.

    Hartelijke groet van je mede Tjitjalenka slaaf,
    Wop Postuma

  17. Wilhelm Paul von Grumbkow zegt:

    Op http://serveam.com/memoires/kampmemo.htm staat ook een verhaal over het 15e Bat. ik ben van 1924

    • Henk Anthonijsz zegt:

      Ja Wil, mijn vader Eduard Anthonijsz, jouw Oom, heeft ook in het kamp “Maria Sterre der Zee”gezeten. Is toen via Semarang terecht gekomen in Kamp 7 Ambarawa waar hij op 8 juni 1945, op 59 jarige leeftijd, is overleden. Respect dat je deze bizarre Japanse bezettingstijd van je heb kunnen afschrijven.
      Je bent nu 89 en ik 87. Ja, we hebben véél droevigs meegemaakt – niet weg te wissen helaas.

  18. rietjes zegt:

    Goedemiddag,
    kent iemand wellicht Theo(dorus) Petrus van Amersvoort ? geboren 12-12-1923
    ik ben “nieuw” hier….. van de heer Bert Immerzeel van de Java Post heb ik gisteren gehoord dat mijn vader wellicht ook in een kamp in Bandoeg heeft gezeten….
    ik zou ZO graag iets weten van het kampverleden & leven van mijn vader in Indonesië. Mijn vader overleed toen ik 6 was.
    Hij is in Djokjakarta geboren en ik weet dat hij in juli 1946 op de HBS in Bandoeng heeft gezeten (jaaropleiding handelsrekenen)
    Op 4 augustus 1946 is hij op de Tegelberg van Tandjong Priok naar Amsterdam gekomen. Verder weet ik niets……
    Mijn opa Cornelus van Amersvoort zat bij het KNIL….. van hem heb ik inmiddels via het Nationaal Archief zijn interneringskaart kunnen vinden.
    lieve groet, Rietje

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s