Door Rob Cassuto
Bintang Hindia. Een dierbaar begrip uit mijn jeugd.
Bintang Hindia was een tijdschrift uit het oude koloniale Indië, paternalistisch bestemd voor de hoger opgeleide inlandse bevolking zoals het toen heette. De artikelen waren in het maleis.
Mijn ouders bezaten de ingebonden jaargangen 1904 en 1905. Misschien ooit tweedehands gekocht of uit een boedel van een oude koloniaal gekregen.
Twee kloeke delen, ieder ingebonden in een poepbruin hard linnen kaft met in dieptereliëf ingedrukte tierelantijnen en in grote gouden Gothisch aandoende letters: Bintang Hindia, wat betekent: Ster van het Oosten.
Zo van mijn tiende tot ver in de puberteit waren de twee Bintangs favoriete lectuur, of lectuur is niet het goede woord, want het Maleis kon ik niet lezen, het ging om de illustraties.
Graag bestudeerde ik de statieportretten van gouverneurs en residenten, eerbiedwaardig besnorde mannen in goudgelauwerde nauwsluitende uniformjakken, de afbeeldingen van de inlandse adel, met als hoogtepunten de statiefoto’s van de Soesoehoenan van Solo en de sultan van Djogjakarta; als ik mij goed herinner zaten ze pontificaal op hun troon, met als het ware gebeeldhouwde gezichten, bekroond door een hoge gelakte ‘topi’ (Javaans hoofddeksel), om de borst een goudgeborduurde uniformjas en daaronder een sarong om de wijdbeense onderdanen, waarvan de voeten waren beschoeid met geborduurde sloffen (of waren het gespschoenen?).
Ik was gek op uniformen in die tijd.
Ook waren er reisverslagen met foto’s van afgelegen nog onbezochte uithoeken van de archipel.
Mijn favoriete onderwerp was echter de Russisch-Japanse oorlog, die in die jaren 1904 en 1905 werd uitgevochten en waarvan in iedere maandelijkse aflevering van Bintang Hindia verslag werd gedaan.
Ondanks mijn gebrekkig zo niet afwezig Maleis wist ik dat de strijd was begonnen om de havenstad Port Arthur helemaal in het oosten van het tsarenrijk, aan de Japanse zee, en dat de Japanners de Russen toenemend in het nauw hadden gedreven.
Ik verlustigde mij in de afbeeldingen van de oorlogsscènes. Sommige waren foto’s maar de meeste waren realistisch getekende illustraties. Russische soldaten opmarcherend op het slagveld, Japanse soldaten met gevelde bajonet de loopgraven uit stormend ten aanval. Uitgeputte Russische cavaleristen op hun paarden in een lange stoet op de terugtocht ergens in Mantsjoerije, Japanse artilleristen met hun kanonnen in de weer. Allemaal taferelen waar heldhaftigheid en avontuur de boventoon voerde.
En dan de portretten van de generaals, indrukwekkend beknevelde en besnorbaarde Russische generaals, de schouders schuilgaand onder goudgekwaste epauletten, de borst ondergesneeuwd onder medailles en sjerpen, generaals waarvan er telkens weer anderen gestuurd werden naar dat Oostfront om de Russische zaak te redden tegen de veel efficiëntere Jappen; ook hùn generaalsportretten sierden de afleveringen van Bintang Hindia, uitgestreken Samoerai gezichten in soberder uniformen, mannen met namen als Togo.
Van de Russen herinner ik mij nog sommige van die exotische, bijna wellustig klinkende namen: opperbevelhebber vorst Kuropatkin, een naam die ik savoureerde.
En natuurlijk: admiraal Rodzjestwjenski. Admiraal, want er waren ook oorlogsschepen in het spel.
De Russen hadden in arren moede hun Oostzeevloot naar de Japanse wateren gestuurd. Maandenlang koerste die armada over de Atlantische Oceaan om de Kaap de Goede Hoop heen door de Indische Oceaan richting Japan.
En maandenlang werden de nummers van Bintang Hindia gesierd met beelden van de Russische oorlogsschepen, die nu misschien als bescheiden schuiten zouden ogen, maar die door de heroïsche manier waarop ze waren afgebeeld met hun indrukwekkende bepantsering en hun dreigend geschut door mijn grage jongensogen gezien werden als immense zeekastelen, klievend met trotse boeg het uiteenspattend schuim van de zeven zeeën, dit alles onder bevel van admiraal – proef die naam eens op de tong – Rodzjestwjenski.
Het mocht niet baten want de vloot werd weggevaagd door de Japanners, was het niet admiraal Togo?
Deze oorlog was de eerste moderne oorlog die een niet-westers land won van een westers land. Het is allemaal pas een eeuw geleden of al een eeuw geleden, hoe je het bekijkt.
Een halve eeuw geleden droomde ik als jongetje weg in de vage heroïek van de slagvelden in Mantsjoerije en misschien resoneerde er in de afbeeldingen van Japanse soldaten (die als ik mij goed herinner ook al die typische kepies met flappen ophadden) iets van de Jappen die ik als kleuter echt had meegemaakt; misschien was ik toen al bezig – afgezien van de normale jongensromantiek – mijn verleden in de Jappenkampen te ‘bewaltigen’, zoals de Duitsers zeggen.
Toen ik omstreeks het jaar tweeduizend mij die Bintang Hindia’s opeens weer herinnerde ging ik op zoek in de boekenkast van mijn oude vader, die toen nog leefde. Maar ik vond ze niet meer. Hij had ze een keer weggedaan, zei hij, hij wist niet meer wanneer of hoe en wat.
Ze zullen echt zeldzaam zijn geworden, die Sterren van Indië. Op internet zag ik dat ze in de bibliotheek van het Tropeninstituut nog liggen.
Het lijkt me boeiend om nog één keer oog in oog te staan met vorst Kuropatkin, de slagschepen van admiraal Rodzjestwjenski en admiraal Togo, de Japanners in stormaanval, de Soesoehoenan van Solo en met mijn twaalfjarig zelf, op het ouderlijk tapijt van een Haags bovenhuis liggend en koortsachtig verdiept in de beelden van het begin van een eeuw, die net was begonnen zijn noodlot ter wereld te brengen.
x
_______________________
Nawoord
De tweewekelijkse Bintang Hindia verscheen tussen 1902 en 1907. Het was een maleistalig blad, pro-Nederland, maar met een sterk opvoedkundig karakter, en daarom – bij gebrek aan alternatieven – graag gelezen door de inlandse intelligentsia. Het had een maximale oplage van 50.000 exemplaren.
Meer informatie:
H. Poeze, Early Indonesian emancipation; Abdul Rivai, van Heutsz and the Bintang Hindia. In: Bijdragen tot de Taal-, Land- en Volkenkunde, Rituals and Socio-Cosmic Order in Eastern Indonesian Societies; Part I Nusa Tenggara Timur 145 (1989), no: 1, Leiden, 87-106. KITLV
Ahmad B. Adam,The vernacular press and the emergence of modern Indonesian consciousness.Studies on Southeast Asia no. 17, Cornell University, 1995.
Pantserkruiser Potemkin legendarisch 😉
Ik vind het slim en prachtig dat de innitiatiefnemers / redactieleden van de Bintang Hindia zoals Dr Rivai, ,Clockener Brousson, O-Siaudhai (Chinese student a/s medische faculteit in Amsterdam, Raden Mas Ario Koesoemo Joedha(zoon van Pakoe Alam V van Yogyakarta) een 2 wekelijkse tijdschrift gingen uitgeven.
Hun doelgroep was duidelijk de “Inlandse”elite.
Ik vind het slim om aan de voorkant van de tijdschrift deze zinnen te plaatsen.
1.Kekallah Keradjaan Wolanda ( eerst een wens opdat de Koninkrijk eeuwig blijft bestaan)
2.Masjhoerlah Tanah Hindia
3. Sampai mati Satia kepada Sri Baginda Maharadja
(tot de dood loyaal aan de Koning).
Terwijl hun doelgroep de eerste lichting toekomstige nationalisten leiders waren , die ondanks hun 2de rangs positie positie(eigenlijk 3de rangs- na de Indo) bereid waren om samen te werken met de Nederlanders.
Later tijdens de bezetting van Nederland gingen de Inlandse studenten meevechten voor de bevrijding van Nederland.
De gebruikte Bahasa Melayu is de gangbare Bahasa melayu van goed gestudeerde “Inlanders” , en niet Maleis.
De gewone Nederlanders hebben het over “Hoog Maleis” .
Mij lijkt zo’n tijdschrift als Bintang HINDIA , een eye-opener voor de jongere generatie “inlanders’ om hun oude traditionele waarden en levensstijl in te ruilen voor een meer westerse benadering van het leven.
Deze Bintang HINDIA had zijn basis in Amsterdam volgens Pak Surya Atmadja. Alweer Amsterdam 😉
Ik denk dat door deze “eye-opener” de toenmalige jonge elite JUIST terug willen naar hun roots* (asal-usul).
Doordat Bintang Hindia in Nederland werd uitgegeven en verspreid in Ned.Indie kreeg Rivai veel brieven van de goed gestudeerde (toekomstige) landgenoten .over studie mogelijkheden in Nederland/Europa .
Zijn advies was : “Rupanya makin lama makin banyak orang pribumi memilih untuk menambah ilmu dan pengetahuannyadi Eropa .
(Kennelijk komen er meer pribumi’s die hun kennis in Europa willen vergaren)
Ini pilihan yang baik sekali .( Een goede keuze).
Makin banyak orang Hindia mengenal keadaan di Eropa makin besar harapan kita bahwa negeri kita akan menjadi negeri sebagaimana kita harapkan.
“Hoe meer bewoners van Hindia( dus de inlanders) de situatie in Eropa kennen , hoe meer we onze hoop dat onze land ( toekomstige Republik Indonesia) gaat ontwikkelen zoals we gehoopt hebben (Indonesia Merdeka ?)”
Bron: Di Negeri Penjajah , orang Indonesia di Nederland 1600-1950 KITLV
Opmerking:
Dus de droom/ wens om vrij te zijn , eigen baas in eigen land leefde al tientallen jaren voor de komst van de Japanners in 1942
Vergeet niet dat die “Inlandse”studenten meestal kinderen van Inlandse Hoofden en Grooten waren .
Er waren 14.000 mensen die geabonneerd zijn .
Niet slecht , gezien die tijd .
*Je ziet zelfs dat sommige leerlingen/studenten hun pakaian adat gebruiken .
Bij de meisjes iets minder , vaak dragen ze Europese kleren.
Vervolg :
Bintang Hindia (De Ster van Hindia) was eigenlijk een voortzetting van de Bandera Wolanda , uitgegeven in Betawi (Batavia).
Redacteur C Brousson, Teihupeiory, Wiggers.
Bandera Wolanda is opgehouden te bestaan omdat het te veel neutrale thema’s behandelen , zoals reizen, verhaalen etc .
Rivai was toen correspondent in Amsterdam , correspondent in Den Haag was Raden Mas Pandji Sasra Kartana.
Met medewerking (Dengan pembantoewan ) van.
1. Padoeka Pangeran Harijo Sasra Ningrat (Kapitein Legioen Pakoe Alam)
2.Padoeka Nawawi Gafar Soetan Ma-Amoer Onderwijzer Kweekschool Fort de Kock.
3.Padoeka Datoe Soetan Maharadja Padang
e.v.a
Een andere oudere krant in Bahasa Melayu was Bintang Timur(Ster van Het Oosten) 1862 Surabaya werd uitgegeven door ene Van den Berg .
Daarna waren er 8 kranten met Bahasa Melayu onder leiding van Nederlanders.
7 op Java en 1 in Menado.
Sumatra kende ook kranten in Bahasa Melayu die door pribumi’s werden geleid.
De inhoud kan soms gevaarlijk zijn voor de politieke verhoudingen , dus gebeurt wel eens dat de verantwoordelijken gestraft werden.
De grootvader van mijn vrouw, J. Verbrugh, was garnizoenscmmandant in Atjeh rond the eeuw wissewling (1900), toen een Russische oorlogsbodem tot zinken was gebracht door de Japanners. Dit gebeurde niet ver van de noord westkust van Sumatra. Verbrugh heeft direct een reddings operatie uitgevoerd en honderden zeelieden weten te redden. Zij werden tijdelijk in een kamp ondergebracht tot zij na die oorlog werden gerepatrieerd naar Rusland. Verbrugh heeft voor zijn optreden de St. Anna Orde ontvangen van de Tsaar. Is het mogelijk dat van dit verhaal iets heeft gestaan in de Bintang Hinda? En zo mogelijk, zou ik daar een afschrift kunnen krijgen?
Verbrugh is in 1933 (meen ik) overleden en de MWO en de St Anna Orde hebben de 2e Wereldoorlog niet overleefd. Alles wat mijn schoonvader bezat in Indie is verloren geraakt/gestolen door de Japanners.
Met dank voor dit interessante verhaal en in de hoop dat U voorgaand verhaal kunt vinden,
Hoogachtend,
Dirk Doornberg, dirk36@telus.net. Canada.
Helaas heb ik geen tijd om dit voor u op te sporen.
De volgende instituten hebben naar het schijnt een (zeer onvolledige) serie van het blad Bintang Hindia:
IISG: http://socialhistory.org/nl
http://search.socialhistory.org/Record/1403963
KIT/Amsterdam (zie artikel in Java Post zelf)
Koninklijke Bibliotheek:
http://opc4.kb.nl/DB=1/SET=1/TTL=1/SHW?FRST=2
Misschien kunt u zelf contact opnemen met deze instituten.
“Bintang Hindia’ was een “gematigd”orgaan.
Daartegenover waren er organen als “Goentoer”, “Oetoesan Hindia”en”Dunia Bergerak”.