Het aantal militaire deserteurs in Nederlands-Indië
In antwoord op enkele Kamervragen van leden Timmermans en Heijnen (PvdA), over mogelijk eerherstel van militairen of burgers die tijdens de Politionele Acties hadden gedeserteerd c.q. werk hadden geweigerd, antwoordde de vorige Minister van Defensie, de heer Hillen, op 17 september j.l. onder meer het volgende:
“In de periode van 1945 tot 1950 hebben ongeveer 2 000 personen een beroep gedaan op de Dienstweigeringswet van 1923 om te worden vrijgesteld van militaire dienst in Nederlands-Indië. In 788 gevallen is een beroep op de Dienstweigeringswet gehonoreerd. Voorts zijn 4 025 militairen gedeserteerd voorafgaand aan de uitzending naar Nederlands-Indië. Van hen zijn 2 565 militairen uiteindelijk berecht. Tijdens de politionele acties zijn twee militairen gedeserteerd. Omdat de archieven van de militaire strafrechtspraak uit die tijd niet meer volledig zijn, is het aantal gevallen van dienstweigering door militairen tijdens de politionele acties niet vast te stellen. Ook is er geen inzicht in het aantal personeelsleden van andere overheidsdiensten of van de toenmalige Nederlands-Indische overheid dat heeft geweigerd deel te nemen aan de politionele acties en daarvoor is gestraft.”[1]
Met andere woorden, de Minister zegt dus dat na hun aankomst in Nederlands-Indië twee militairen zich aan Republikeinse zijde hebben geschaard, en dat een onbekend aantal militairen dienst heeft geweigerd zónder over te lopen.
Twee deserteurs
Het aantal intrigeert. Niet eens “tenminste twee”, nee, precies twee.
De precisie suggereert een kennis die boven elke twijfel is verheven. Alsof al het andere vaag en onduidelijk kan zijn, maar dít niet. Precies twee. Om bijna bang van te worden. Een jaar of twintig geleden werd in opdracht van een andere minister onderzoek gedaan naar het aantal Europese dwangprostituées in Nederlands-Indië. Het oordeel luidde toen: “tenminste 65”. Ook al zo iets. Maar goed, dat “tenminste” zwakt de scherpte dan nog een beetje af. Híer echter moeten we het doen met een absolute wijsheid: twee.
En dan te bedenken dat we hier spreken over gebeurtenissen van 65 jaar geleden, en over een land dat jarenlang in absolute chaos verkeerde. Over meer dan 100 duizend Nederlandse militairen en over duizenden doden (we weten niet eens precies hóe veel!). Maar het aantal deserteurs kennen we: twee.
Hoe gaat dat eigenlijk in zijn werk, denk je dan, die beantwoording van Kamervragen? Minister Hillen heeft geen geschiedenis gestudeerd, dus hij zal dit zeker niet zélf hebben verzonnen. Nee, de gebruikelijk procedure is natuurlijk dat enkele ambtenaren van zijn departement eerst de cijfers opvragen bij degenen die het kunnen weten, en dan een concept-antwoord formuleren. Wie deze informanten in dit geval zijn geweest is ons niet bekend, maar ze moeten stellig zijn geweest in hun beantwoording. Zó stellig dat de Minister geen krabbel heeft gemaakt in de marge van het concept, à la: “Weten jullie het zeker? Twee?”
En dus stond het exact zó in het definitieve Kamerstuk: “twee”.
… of meer?
De enige deserteur die grote landelijke bekendheid heeft gekregen was Poncke Princen. Over hem schreven we al eerder. Wie zou dan nummer twee kunnen zijn geweest? Zonder twijfel: Piet van Staveren.
De Rotterdamse communist Pieter van Staveren dook onder toen hij in 1946 een oproep kreeg om naar Indië te worden gezonden. Een maand later werd hij echter door de militaire politie gearresteerd. Op 14 december 1946 kreeg hij voorwaardelijke amnestie; als hij zich voorbeeldig zou gedragen zou hij bij zijn terugkeer naar Nederland niet bij de krijgsraad worden voorgeleid. Men vertelde hem dat hij niet zou worden ingezet bij gewelddadigheden.
In Indonesië aangekomen zag Van Staveren zich bevestigd in zijn oordeel. Toen hij hoorde van een op handen zijnde militaire actie, liep hij op 14 juni 1947, in de buurt van Njalindoeng (tussen Padalarang en Soekaboemi), over naar de kant van de Republiek. Hij had op dat moment een aanbevelingsbrief bij zich van de Perhimpunan Indonesia, de Indonesische studentenbeweging in Nederland, hetgeen erop zou kunnen duiden dat hij van te voren al wist dat hij zou overlopen. Van Staveren verzocht “zo snel mogelijk te worden ingezet op een plaats waar hij zich productief zou kunnen maken voor de Republiek”.
De Indonesiërs gaven gehoor aan zijn verzoek en stelden hem aan als radio-omroeper. Vanuit een standplaats in Midden-Java probeerde hij – onder de bijnaam Pitojo – in radio-uitzendingen Nederlandse militairen te bewegen de strijd te staken. Beschuldigd van communistische sympathiën werd hij echter in 1949 opgepakt door de regering Hatta en uitgeleverd aan de Nederlandse autoriteiten. Tot 1955 heeft hij in Leeuwarden gevangen gezeten.
Naast Princen en Van Staveren waren er echter meer. Een ander eenvoudig op het op het internet aan te treffen geval van desertie is dat van de militairen H.A.M. Hulsker en F.A. Weerensteijn. Zij overschreden in april 1948 de demarcatielijn in de buurt van Blitar, Oost-Java. Ze droegen een brief bij zich, gericht aan de plaatselijke assistant, waarin zij verzochten toestemming te krijgen het Republikeinse gebied te mogen betreden.”Reden hiervan is dat zij beiden na opgedane bevindingen en behandelingen van ons eigen ras, besloten hebben om hetzij uit te wijken naar Australië, of indien dit niet mogelijk is, de zijde te kiezen van de Republiek.”
De mannen werden overgedragen aan politie in Djokjakarta en daar aan een verhoor onderworpen. Ze verklaarden anderhalf jaar lang in de Werfstraat (Kalisosok) gevangenis in Soerabaja te hebben gezeten in verband met dienstweigering, en kans hadden gezien te ontvluchten. De republikeinse autoriteiten zetten hen vervolgens aan het werk als schoenmakers.[2]
Het zou te ver gaan hier nog andere voorbeelden aan te halen, maar er zijn er vele.
In het boek Ogenblikken van Genezing van Peter Schumacher wordt melding gemaakt van het feit dat 26 Nederlandse militairen naar republikeinse kant zouden zijn overgelopen.[3] Schumacher, desgevraagd, laat weten zich niet te herinneren op welke gegevens hij zich hier baseerde. Ter ondersteuning van zijn betoog wijst hij echter op het bestaan van een bestand bij het Nationaal Archief, waarin zich de processen-verbaal van 33 deserteurs bevinden. Hij voegt er nog aan toe: “In die 33 niet inbegrepen de tientallen/honderden (nooit een exact aantal gezien) inheemse KNIL’ers die voornamelijk in 1949 de benen namen toen ze zagen dat de zaak daar voorbij was. Naar die mensen is nooit gezocht, noch zijn er van deze groep lieden krijgstuchtelijk vervolgd. Het enige dat zij ermee verspeelden was een demobilisatiepremie(tje) bij de opheffing van het KNIL in 1950”.[4]
De waarde van het antwoord
De conclusie is duidelijk: het antwoord van de Minister Hillen was niet juist. Er waren méér dan twee deserteurs. Hoeveel het er echter geweest zijn, laten we hier in het midden. In ieder geval moet gesproken worden van tientallen, misschien wel van honderden. Of dit consequenties zou hebben gehad voor het inhoudelijke standpunt van de Minister valt echter te betwijfelen. Hij concludeerde:
“Rechters en bestuurders hebben het gedrag van personen getoetst aan de toenmalige normen en wetten. Dit heeft in sommige gevallen geleid tot het opleggen van een sanctie. In het besef dat de desbetreffende periode nu in een ander licht wordt gezien, acht ik het niet zorgvuldig de toetsing van het gedrag van individuele personen in algemene zin te herbeoordelen aan de hand van de hedendaagse normen en met de wetenschap van nu.”
Onafhankelijk van het aantal: in alle de Minister bekende gevallen was sprake van een rechterlijke of bestuurlijke toetsing van het gedrag van individuen volgens de normen van toen. En dus zag hij geen aanleiding nog iets met deze zaak te doen.
Resteert slechts de vraag of de desbetreffende Kamerleden ook genoegen hadden genomen met een antwoord waarin sprake was geweest van veel méér dan het hier genoemde aantal van twee.
x
__________________________________
[1] AH-TK-20112012-3479
[2] NA/2.22.21/990, in: http://www.afscheidvanindie.nl.
[3] Schumacher, P., Ogenblikken van genezing. Van Gennep, Amsterdam, 2011. pp. 200-203.
[4] E-mail P. Schumacher aan B. Immerzeel/Java Post, dd 21 november 2012.
Soms vraag ik me wel eens af wat hebben we voor ministers, maar als deze zegt dat er maar twee deserteurs waren heb ik er nog een voor hem.
Zie op mijn site http://www.brampater.nl en dan op “vermist”, of hier: http://bit.ly/10lPtPO
Als je op de boot geplaatst wordt om terug te gaan naar Nederland en je sluipt daar af om daar te kunnen blijven, ben je toch deserteur? (en dat twee keer).
Groet
Bram Pater
Dit lijkt me een uitbreiding van de groep, aangehaald door Schumacher in mijn artikel: ook sommige blanke Nederlanders gaven er blijkbaar de voorkeur aan niet terug te keren naar Nederland, omdat ze daar inmiddels door hun relaties een nieuw vaderland hadden gevonden.
Ja, ook dit was een deserteur, natuurlijk.
Desertie is laf. Er is maar één geldige mogelijkheid om te tonen dat je geweten in opstand komt: Dienstweigering, openlijk en luidkeels. Desertie is het in de steek laten van je kameraden: diegenen, die jouw rug dekken en wier rug zij aan jouw zorg hebben toevertrouwd. Ben ik te principieel? Wellicht.
Een krakkemikkige, zieke Indo, die zijn moederland nog steeds mist.
Terzijde. Ooit deserteerde een bekende Franse dichter Arthur Rimbaud uit het KNIL Toen ik dat las vond ik dat best grappig. Hij had nog geen enkel schot gelost tijdens maar een 1 enkel treffen met de vijand. Wellicht brachten de verschrikkelijke verhalen over de oorlog van Aceh die hij hoorde tijdens de tocht naar Indie hem tot die daad. Zeer waarschijnlijk zou deze avonturier zowel lichamelijk als geestelijk ook niet eens opgewassen zijn voor een echte oorlogstreffen. De voorbereidingen (opleiding) voor zo’n oorlog waren toen ook niet je van het.
Oh ja, deze desertie vond plaats in de stad Salatiga 😉
Ben het helemaal met u eens, mijnheer Hans.
Hg. Wim
Het zou aardig zijn als ons “Buitengewoonzorgje” deze gegevens even zou doormailen aan de vragenstellers. Als dat niet lukt of wenselijk is zal ik mij daar graag mee belasten. Alvast dank je wel, Ben erg benieuwd naar hun reactie.
Joost, dank voor de suggestie. Ik heb een uurtje geleden een mailtje naar Den Haag gestuurd…
Nog geen inhoudelijke reactie.
Ken er zeker zelf al 2 (inmiddels overleden), tijdelijk woonachtig in Yogyakarta. Dus dat zijn er al 4 met de 2 van de minister erbij.
Deserteren en deserteren is 2 Voorbeeld:
Ierse militairen deserteerden in WO2, Ierland was toen neutraal, en liepen over naar het Britse leger alwaar ze tegen Duitsland en Japan vochten. Dus dat waren OOK deserteurs.??? of heb ik het mis.
Duitse soldaten van de Wehrmacht deserteerden in WO2 met de aanzekerheid grenzende waarschijnlijkheid dat als ze opgepakt werden, ze standrechtelijk doodgeschoten zouden worden. Zoook kolonel von Stauffenberg die de aanslag op Hitler pleegde. Hij werd als vuile landverrader, standrechtelijk doodgeschoten.
En dan praat ik niet over de meest spraakmakende desertie in de Nederlandse geschiedenis, de vlucht van Koningin Wilhelmina naar Engeland. Het Huis van Oranje was het enige Koningshuis in Europa dat voor de Duitsers vluchtte, (of vluchtte het Griekse Koningshuis ook?). De meningen verschillen daarover. Dit is natuurlijk off topic.