Het breed historisch onderzoek: de stand van zaken
Begin juli van dit jaar publiceerde de Volkskrant enkele artikelen over de vondst van mogelijke “executie-foto´s”. Deze vondst leek een eerder verzoek van drie Nederlandse onderzoeksinstituten om extra overheidsfinanciering voor een grootschalig onderzoek naar de periode 1945-1949 te ondersteunen. Wat was de reactie van de overheid? Wat is de actuele stand van zaken?
Op 11 juli werd door Kamerlid Van Bommel (SP) met betrekking tot deze kwestie vragen gesteld aan de ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Buitenlandse Zaken. Op 17 augustus antwoordde minister Rosenthal (Buitenlandse Zaken), mede namens zijn collega van OC&W als volgt[i]:
Kent u het Volkskrant-bericht «Eerste beeld van executies in Indië»?
– Ja.
Kunt u bevestigen dat op één der gepubliceerde foto’s twee Nederlandse militairen zijn te zien bij een greppel met gedode Indonesiërs? Acht u het aannemelijk dat Nederlandse militairen verantwoordelijk zijn voor de dood van de betreffende Indonesiërs? Indien neen, waarom niet?
– Op een van de gepubliceerde foto’s zijn twee militairen in uniform van de Koninklijke landmacht te zien. Op basis van de foto’s kan niet worden geconcludeerd dat deze militairen verantwoordelijk zijn voor de dood van de slachtoffers op de foto.
Kunt u bevestigen dat noch bij het oorlogsinstituut NIOD, noch bij het Nederlandse Instituut voor Militaire Historie (NIMH) dergelijke foto’s bekend zijn?
– Het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) heeft ongeveer 2 miljoen foto’s, 7000 films en tientallen fotoboeken van veteranen in bezit. Dit beeldarchief bevat indringende foto’s van slachtoffers uit de Bersiapperiode, van slachtoffers van gevechtshandelingen tijdens de dekolonisatiestrijd van Indonesië (1945–1949), alsmede van het optreden van het Depot Speciale Troepen KNIL onder leiding van kapitein R.P.P.Westerling op Zuid-Celebes. Deze beelden bevinden zich al jaren in het publieke domein.
Bent u bereid eerder genoemde instituten onderzoek te laten doen naar de exacte plaats en de toedracht van de gefotografeerde executies? Indien neen, waarom niet?
– Vanuit hun wetenschappelijke onafhankelijkheid zetten zowel het NIOD als het NIMH hun eigen onderzoeksprogramma’s uit.
Deelt u de mening dat het nieuwe beeldmateriaal aanleiding geeft om een nieuw wetenschappelijk onderzoek te laten doen naar de oorlog in Indonesië in de jaren 1945–1949, zodat een volledig beeld ontstaat van de gebeurtenissen in die oorlog? Zo ja, bent u bereid daartoe opdracht te geven? Indien neen, waarom niet?
– Op 19 juni jl. hielden enkele historische instituten een pleidooi voor verder onderzoek naar de gebeurtenissen in Indonesië in de jaren 1945–1949. Vanzelfsprekend staat het de instituten vrij om binnen hun programma en verantwoordelijkheidsgebied ruimte te maken voor studie naar het geweldsgebruik in de periode van dekolonisatie. Zij zijn hiervoor geëquipeerd en zij beschikken over de benodigde onderzoeksbudgetten. Zij kunnen dit onderzoek desgewenst in gezamenlijkheid doen met internationale partners. Wij zien hierbij geen inhoudelijke, sturende of begeleidende rol voor het kabinet.
Heldere conclusies
Tot zoverre de Minister. Zijn antwoorden zijn duidelijk.
Ten eerste: de foto´s bevatten onvoldoende informatie om conclusies te kunnen trekken. Dit standpunt, – al eerder ingenomen door de Java Post -, zou voor het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (Niod) aanleiding kunnen zijn tot enige zelfreflectie. Het was immers dit instituut dat direct na de vondst van deze foto´s aan alle media liet weten dat we hier te maken hadden met de vondst van de eeuw. Niet, dus.
Ten tweede: de foto´s geven geen reden tot een nieuwe staatsopdracht. De betreffende instituten Niod, KITLV en NIMH zijn al voldoende geëquipeerd en hebben voldoende budget om een dergelijk onderzoek te doen zónder extra financiering.
Vooral dit laatste antwoord moet deze instituten op zijn minst een beetje pijn hebben gedaan, want eigenlijk wordt hier gezegd: waarom zijn jullie niet al lang aan de slag gegaan met dat onderzoek?
In het onderzoeksvoorstel werd verwezen naar de omstandigheid dat de samenleving er nu pas open voor stond en dat er vraag naar zou zijn. Maar ja, denk je dan, moet je dáár dan altijd op wachten? De stukken liggen er al tientallen jaren, en eventuele gevoeligheden bij publicatie van de resultaten moeten natuurlijk niet op voorhand een belemmering vormen om überhaupt met dergelijk onderzoek te beginnen. Een dergelijk standpunt kan er immers toe leiden heel veel relevante zaken in de kast blijven liggen.
Wat voor soort historici werkt eigenlijk bij die instituten? Er is toch niets mooiers dan je ingraven in stukken die er toe doen, en dáár dan mooie boeken over schrijven met scherpe conclusies? Dan beperk je je in je publicaties toch niet tot onderzoek waar de samenleving geen of minder vraag naar heeft?
Het onderzoek komt er!
Volgens Gert Oostindie, directeur van het KITLV, is het koudwatervrees van Minister Rosenthal die de overheid afhoudt van een staatopdracht. De goede relatie met Indonesië zou onder druk kunnen komen te staan. Oostindie ziet het probleem niet:
“De afgelopen maanden hebben mij er alleen maar meer van overtuigd dat dit onderzoek er moet komen. Het voelt als een verantwoordelijkheid, ook voor het NIHM en het Niod. Daarom zijn wij nu al bezig onderzoekstijd voor dit doel vrij te maken. Maar de ‘vrije’ ruimte van onze drie instituten gaat de omvang van dit onderzoek te boven. Het wordt dan een beperkt onderzoek en dat was niet wat wij voor ogen hadden. En dus blijven wij de politiek benaderen voor ondersteuning.” [ii]
Eerst de stukken tientallen jaren laten liggen, en dán zeggen dat het zo verschrikkelijk belangrijk is dat het onderzoek niet mag worden uitgesteld, – het komt wat vreemd over. We mogen hopen dat Oostindie de daad bij het woord voegt en werk maakt van het onderzoek. Voordeel van het overlaten van het onderzoek aan de instituten, zo zonder staatsopdracht, is natuurlijk dat later minder geclaimd zal worden. De “ondersteuning” waar Oostindie nog op hoopt, zal mogelijk plaats kunnen vinden in de vorm van een ruimere “reguliere” budgettering. De overheid blijft in dat geval buiten schot. Wel zo veilig.
x
______________________________
[i] Handelingen Tweede Kamer: AH-TK-20112012-3209
[ii] Trouw, 6 september 2012
Ik word er dood ziek van van alle ophef de laatste tijd. Zelf heb ik de bersiap tijd mee gemaakt en worden degenen dan ook vervolgd die zich schuldig hebben gemaakt aan martelingen tegen de Nederlandse bevolkingsgroep. Op vakantie in Frankrijk zie ik bijna in elk dorp een oorlogsmonument en die wordt keurig onderhouden. Hierop staan ook de namen van degenen die gesneuveld zijn en o.a. ook de landen . Indo China-Algerije etc. Het waren ook dienstplichtigen en volgens mij was er van de kant van de Fransen en omgekeerd ook wreedheden. Harki”s waren de Molukkers in Algerije , maar daar hebben ze in Frankrijk ook herdenkingsmonumenten voor.
De Indonesische jeugd weet bitter weinig af over de jaren 1945-1949 en men kijkt daar voor uit en het verleden heeft wel een plaatsje. Wie kaart dit aan in Nederland, een Nederlandse advocate die dit zeer interessant vind voor haar eigen ego. Stop met dit alles en kijkt naar de toekomst..
Ik zou zo graag eens een goed en gedetailleerd onderzoeksplan van die instituten willen lezen,. met budgettering. Waar liggen de prioriteiten en welke belangrijke archieven moeten nog nader worden onderzocht om tot de beoogde completering van deze geschiedsbeschrijving te komen? Wat kunnen die drie instituten al met hun eigen budgetten doen? Waar moet echt nog geld bij? Kunnen Indonesische samenwerkende instituten niet ook financieel bedragen in dit gezamenlijk plan? Kortom, het wordt hoog tijd voor DUIDELIJKHEID.
1. Misdaden.
Dhr. Hueting was, volgens zijn zeggen, aanwezig bij zaken die niet door de beugel konden, Waarom toen niet weigeren om er aan deel te nemen? Als je deelgenoot bent van een misdaad dan ben je op zijn minst medeplichtig. Achteraf klagen wist geen medeplichtigheid uit.
2. Moorden.
Ik kan mij niet voorstellen dat je eerst mensen vermoordt en dan in de greppel op je hurken gaat zitten. Je gooit de greppel dicht of je verdwijnt na de daad. Ik denk dat een patrouille op dat misdrijf is gestoten en dan probeert te kijken of deze slachtoffers identiteitsbewijzen bij zich hebben. Daarvoor met je dan de greppel in om dat te onderzoeken.De bewuste militair zat namelijk op zijn hurken naast een van de lijken.
3 Voor en tegen uitzending
De uitzending van de militairen naar Indië ging op gezag van de toenmalige regering die geleid werd door Hr. W. Drees. Dus “links” was niet tegen, die had ons weggestuurd. De C. P. N. was als enige tegen, politiek gezien. Er waren ook meerdere Nederlanders tegen. Een kleine 3% was deserteur.
4 Regeringsverantwoordelijkheid.
Als een regering mensen uitzendt dan blijven zij verantwoordelijk totdat zij weer thuis zijn dus ook voor wat daar is gebeurd.
Die verantwoordelijkheid heeft de regering nooit genomen. Het wordt nog steeds afgewenteld op de Jongens van toen die zeer gezagsgetrouw waren en over het algemeen een lagere opleiding hadden. Ik vind dat een kwalijke zaak.
5 Veranderingen.
Als je toen de poes ongewenst jongen kreeg, dan werden de jongen in een zak verdronken, Nu ga je de gevangenis er voor in. Dit om de verandering van de tijdsomstandigheden aan te geven.
Gruwelijke foto’s?
Wat is er gebeurd op Atjeh? De tocht van overste van Daalen door de Gajolanden in de periode 8/2-23/7-1904. Wordt daar nog over gepraat? Is men dat vergeten? Bekijk de foto’s.
zie nl.wikipedia.org/wiki/Atjeh-oorlog
Voor mij een interessant deel van de antwoorden van de minister: – Het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) heeft ongeveer 2 miljoen foto’s, 7000 films en tientallen fotoboeken van veteranen in bezit. Zo maar tussen neus en lippen door. Geen reacties? Laten verstoffen en hup, naar de nasi kuning? Jammer dat ik al oud ben.
Jan A. Somers zegt:
26 september 2012 om 4:29 pm
Jammer dat ik al oud ben.
——————————————————————-
Jammer dat ik nog andere prioriteiten heb, bijvoorbeeld rondreis in de Gordel van Smaragd.
Wie weet als ik üitgereisd”ben ga ik jonge S1 (SS=Sarjana Sejarah) zoeken in Indonesia die zijn Master (S2) in Holland wil doen.
Kan hij de zaken bekijken vanuit Indonesische perspectief.
Ja, de desbetreffende vraag beantwoordt de Minister eigenlijk niet, en toch ook weer wél. Eigenlijk zegt hij hier dat ze bij het NIMH zó veel foto´s hebben dat ze geen flauw idee hebben wat er allemaal wel en niet op staat, – en dus kan hij de vraag niet duidelijker beantwoorden. Denk ik. Wel bijzonder, 2 miljoen foto´s. Ze hebben ze dus wél geteld. Als ze niet tot de “fotoboeken van veteranen” worden gerekend, wat staat er dan allemaal niet op? Hoeveel van deze foto´s komen uit Indië? Welke tijd?
Wij moeten een keer ophouden met de wreedheden die er gebeurd zijn te herhalen. Wat de indonesiers gedaan hebben is ook niet goed te praten.
Ik heb de bersiaptijd ook meegemaakt. Was toen 16 jaar.
In Indonesie wordt er helemaal nooit over gesproken en inderdaad weten de jeugdigen er weinig van.
Ben verscheidende keren in Indonesie geweest maar niemand sprak mij erover aan of vroeg erover. Allemaal even vriendelijk.
Ga er weer graag naar toe.
@Ronald Croese, u heeft volkomen gelijk met uw opmerking. Toch wil ik een aantal bewoners in de stad waar ik regelmatig naar toe ga erop attent maken dat bepaalde huizen vroeger gebruikt werden als bersiap-onderkomingen. Ik heb daarvoor een aantal pagina’s met foto’s gereserveerd op mijn website . Natuurlijk ga ik hen niet op een directe manier confronteren met de bersiap. Dat is ook weer niet nodig. De strijd voor onafhankelijkheid was (is) hun “feestje”. Voor anderen weer was het hun noodlot. Zo verliep de geschiedenis nu eenmaal 😉
Het gaat mij niet om herhalingen van het verleden of het openrijten van mogelijke lidtekens. Ook niet om het vaststellen van verantwoordelijkheden e.d. Misschien kom ik wat tegen waar ik zelf bij betrokken ben geweest. Als voorbeeld: foto’s van de bersiap, (in Soerabaja bijvoorbeeld de Simpangclub en de Werfstraatgevangenis) zelf zullen nooit de sfeer van die situatie tekenen. Een onderwerp van mijn belangstelling: Ik ben in Soerabaja betrokken geweest bij het opsporen en bergen van lijken. Geen persfotografen gezien, waarschijnlijk niet interessant. Wij hebben de (restanten van) lijken alleen maar afgeleverd, van het herbegraven vanuit de noodgraven heb ik maar een paar foto’s gezien. Een voleinding van mijn werk! Dan snap je dat de meeste graven op Kembang Kuning naamloze verzamelgraven zijn. Ik zou best meer van die afwikkeling willen zien. enz. enz.
Welke oorlog is nou volgens de regels,soldaten die deregels respecteren kunen het niet na vertellen,
Klopt, oorlog is en blijft smerig. Veel is er ook op het beslissende moment gebeurd vanuit angst, zenuwen, en er was natuurlijk ook geen tijd om even in het Handboek Soldaat te kijken. De regels blijven wel nodig voor een beoordeling achteraf.
“WAT” weerhoud een mens ervan om een medemens van het leven te beroven ?
Het antwoord schijnt niet zó eenvoudig te zijn.
ik denk dat het antwoord moeilijk is sind de dienstplicht is afgeschaft. Toen kon je om niet te dienen nog beroep doen op de wet gewetensbezwaren, klaarblijkelijk zijn er velen onder ons die dit niet meer weten of gewoon zijn vergeten. Beroep op godsdiensti (Gij zult niet doden) of beroep op ander filosofische , sociale of persoonlijke overtuiging. Een beroep op geweyensbezwaren is sinds begin 20ste Eeuw, eigenlijk sinds WOI,daarvoor bestond het geweten zeker niet
In mijn tijd (lang geleden) was het handiger om S5 te worden. Maar als je echt gewetensbezwaren had was dat natuurlijk niet netjes. De dienstplicht is overigens niet afgeschaft, wel de opkomstplicht.
Het “WAT” is ons ingeboren, ware dit niet het geval geweest dan zijn we allemaal potentiele moordenaars. Bij moordenaars is een kink opgetreden in dat ingeborene.
Maar waarom gaan we er wel opuit om te moorden als ons dat bevolen word ? zijn we dan willoos, of is er iets anders achter ?
Of het WAT (het stelsel van normen en waarden) ons ingeboren is valt te betwijfelen als ik om me heen kijk. De ethiek of moraal kan in de loop der tijden ook ingegroeid zijn.
Dat er gemoord wordt omdta het bevolen wordt heeft enerzijds te maken met manipulatie. Maar dan hebben we toch nog het recht/de vrijheid om te besluiten aan dit bevel gevolg te geven, een keuzevrijheid bestaat ten allen tijde.
Men heeft dit recht niet als besloten word tot oorlog.
Het volk weet niet eens wáár het om gaat, krijgt een wapen en moet er op uit dat wapen te gebruiken, tegen medemensen die hij nog nooit van z’n leven gezien heeft.
Toch is het WAT de mens ingeboren, ook bij dieren, een tijger dood niet méér dan om zijn honger te stillen.
Wat heeft prof. dr. Gert Oostindië de laatste jaren zoal onderzocht (in de functie van directeur van het KITLV)?
Zijn antwoord: ‘Ik ben begonnen met onderzoek naar Latijns-Amerika. Maar sinds ik directeur ben van het KITLV bestudeer ik ook Indonesië en de migranten die in Nederland terechtkwamen vanuit Indië en ‘de West’. Mijn laatste boeken gaan over de dekolonisatie van de Nederlandse Caraïben en over de slavernij. In 2010 schreef ik het boek ‘Postkoloniaal Nederland. 65 jaar vergeten, herdenken, verdringen’, over postkoloniale migraties en hoe die Nederland en onze visies over kolonialisme veranderden. En zo zijn er nog een aantal projecten.’
Meneer is er pas de laatste maanden van overtuigd dat onderzoek moet komen, en als het onderzoek ‘beperkt’ blijft, wat heeft het dan voor zin?
Persoonlijk, na al het lijden, verdriet en verlies van mijn familie en vrienden, ben ik er klaar mee om iets ‘wetenschappelijks’ (ook belastingwijs) met de zaak te doen te hebben!
Wat is uw mening, geachte lezer?