De afgelopen week werden televisiekijkers weer opgeschrikt door ´schokkende beelden´ van Amerikaanse soldaten die zich hadden misdragen. Het ging dit keer om vier soldaten die in Afghanistan op de lijken van enkele Talibanstrijders pisten. Schokkend? Nauwelijks. Oorlog is oorlog, denk ik dan, en daar hoort een hoop machogedrag bij. Het enige verschil met vroeger is dat we er nu vaker mee worden geconfronteerd, omdat die jongens allemaal met smartphones rondlopen en daarmee hun joligheid op het internet kunnen zetten.
De betrokkenen zullen ongetwijfeld op hun donder krijgen, niet zozeer vanwege dat piesen, maar natuurlijk veel meer omdat dit soort filmpjes schade berokkent aan het imago van de USA. Een Amerikaanse soldaat haalt geen grappen uit met zijn tegenstander! Tenzij het een hele goeie grap is natuurlijk…
Het volgende gebeurde ergens eind 1946. De 22-jarige Amerikaanse tandarts Jack Mallory, ingelijfd bij een legerhospitaal in Tokyo, was medeverantwoordelijk voor het gebitsonderhoud van de gevangenen van de Sugamo-gevangenis.
Op een dag vroeg zijn collega en kamergenoot George Foster hem te begeleiden bij een bezoek aan een gevangene die mogelijk een nieuw gebit nodig had. Mallory was in alle staten van opwinding toen hij zich realiseerde dat het hier ging om generaal Hideki Tojo, de man die verantwoordelijk was geweest voor de aanval op Pearl Harbor. Hij was echter verbaasd toen hij Tojo voor het eerst ontmoette: ´Helemaal niet het monster dat ik me had voorgesteld. Hij was zeer bescheiden en gewoon een zachtmoedige, kleine man´.
Remember Pearl Harbor
Een eerste inspectie van de mond van Tojo leerde dat de generaal eigenlijk geen boventanden en – kiezen meer had, en dat de onderkaak nog maar zeven bruikbare tanden bevatte. Toen Tojo via een Japanse tolk werd voorgesteld om een volledig kunstgebit te laten maken, zei hij ´nee´. Hij wist dat hij binnen een jaar zou worden berecht en dat hij zou worden geëxecuteerd, dus waarom al die moeite? Alleen een bovengebit, dat was misschien nog wel handig. Foster vroeg hierop aan Mallory het gebit te prepareren.
De beslissing was nog niet genomen, of het hele hospitaal was ervan op de hoogte. Mallory zou nieuwe tanden maken voor Tojo! Collega´s van Mallory stelden hem voor de man een poets te bakken. Volgens de standaardprocedure moesten de naam, rang en registratienummer in het gebit worden gegraveerd. Wát als hij daarvoor in de plaats nu eens een nieuwe tekst graveerde: ´Remember Pearl Harbor´?
Mallory ging akkoord, maar bedacht dat het veiliger was om het iets minder opzichtig te doen. In plaats van gewone tekst gebruikte hij daarom morsetekens:
.-. . — . — -… . .-. / .–. . .- .-. .-.. / …. .- .-. -… — .-.
Mallory:´Je zag er eigenlijk niets van, alleen als het gebit was opgedroogd was het duidelijk te lezen´. Tojo kreeg zijn nieuwe gebit, natuurlijk zonder iets te weten van deze bijzonderheid.
Funny as hell
De grap had eigenlijk geheim moeten blijven, maar dat bleek onmogelijk. Enkele collega´s van Mallory schreven het verhaal naar hun ouders in de USA, en prompt verscheen daar het verhaal in enkele lokale kranten. Kort daarna werd Mallory op het matje geroepen. Zijn commanding officer, majoor William Hill, vond het wel grappig maar waarschuwde hem voor de gevolgen: ´It’s funny as hell, but we could get our asses kicked for doing it´. Toen het verhaal werd opgepikt door het lokale Amerikaanse radiostation vond Hill het welletjes, en hij gebood Mallary de grap meteen ongedaan te maken.
Op een sneeuwachtige nacht in februari 1947 reden Mallary en Foster in een Jeep naar de gevangenis om het gebit te bemachtigen. Ze hadden geluk, want Foster kende de wacht, en wist van deze met een smoesje gedaan gedaan te krijgen dat Tojo zijn gebit even zou afstaan voor ´een kleine verbetering´. Zo snel mogelijk werden nu ter plekke de morsetekens weggeveild, en het apparaat werd weer teruggegeven aan Tojo. Deze moet zich ongetwijfeld hebben afgevraagd waarom dit allemaal op zo´n vreemd tijdstip moest gebeuren.
Het was echter te laat, want de volgende dag verscheen het verhaal in de militaire krant ´Stars And Stripes´, en de commandant van de Sugamo Gevangenis kwam het te weten. Volgens Mallory zou hij het verhaal tegenover deze officer hebben ontkend. Hoe het ook zij, er werd verder geen werk van gemaakt.
De erfenis
Een jaar later verscheen Tojo voor zijn rechters. Mallory herinnerde zich dat Tojo hem herkende in de rechtzaal: ´Toen hij me zag glimlachte hij, hij wees naar zijn tanden en maakte een lichte buiging.´ Tojo had gelijk gehad: een ondergebit was te veel van het goede geweest. Op 22 december 1948 werd hij opgehangen.
Enkele kranten maakten bij dit bericht nog melding van de bijzonderheid dat Tojo, die na zijn dood werd gecremeerd, aan zijn echtgenote zijn bril, zijn boeddhistische rozenkrans en zijn kunstgebit zou hebben nagelaten.
Het verhaal van het gebit van Tojo raakte hierna in de vergetelheid. Echter in 1995, toen Mallory zijn memoires publiceerde, werd het weer opgepikt door de Amerikaanse media. En wéér werd er smakelijk om gelachen.
Maar of dít nu mag? Wie het weet mag het zeggen.
x
Amusant verhaal, “funny as hell”!
Graag wil ik hier iets aan vastknopen naar aanleiding van de omschrijving van Tojo: .
Een paar dagen na de bezetting van Java speelde ik (10) met een paar vriendjes op straat toen een jeep naast ons stopte. Nog voordat we konden schrikken, was een officier al uitgestapt; hij gebaarde ons uiterst vriendelijk, met hem mee te gaan naar het tegenoverliggende kruidenierswinkeltje. We verstonden geen woord van wat hij zei, maar voor zijn bedoeling hadden we geen tolk nodig: met olijke ogen achter dikke brillenglazen wees hij naar het snoep in de vitrines en nodigde ons uit, ons te bedienen. Ik weet niet zeker of hij de winkelier er iets voor heeft betaald, maar het zou me niet verbazen als dat zo was. In elk geval toonde hij zich zeer vergenoegd, lachte breeduit en schudde ten afscheid elk van ons hartelijk de hand. Het was bepaald niet wat we konden verwachten van boze, zwaargewapende militairen in oorlogstijd!
Vele jaren later veronderstelde ik dat de man ons kon hebben gezien als vriendjes van zijn eigen kinderen, en dat hij er behoefte aan kreeg, te doen wat hij thuis ook zou hebben gedaan. De herinnering riep ook nog andere beelden op en maakte gedachten los waar ik op een gegeven moment vorm aan gaf in een short story. Daar is hier geen plaats voor, maar als iemand zin heeft om hem te lezen, wil ik daar met genoegen voor zorgen.
Gegroet!
Waarde sobat koppieop,
Helaas was jouw officier een grote uitzondering.
Ik ben wel benieuwd naar je short story. Staat het in een computerbestand?
Wil je het sturen naar jpfpetbar@yahoo.com.
Al vast terimah kasih.
Tojo is één van de vele Japanse oorlogsmisdadigers die is vervolgd en terechtgesteld,. Opmerkelijk is dat meer Japanse dan Duitse oorlogsmisdadigers zijn terechtgesteld. Een theorie die dit probeert te verklaren is dat Japan als Oosterse macht het aandurfde de Westerse machten te trotseren. Of misschien zijn we in het Westen meer vergevingsgezind t.o. massamoorden
Ik denk dat Amerika in die oorlog meer doden had te betreuren dan Nederlands-Indië. Daarnaast nog steeds het trauma van Pearl Harbor.
Lieuwe de Haas
Wat mij verschrikkelijk iriteert is het feit dat de Jappen een monument hebben opgericht in Tokyo waar alle namen oa oorlogsmisdadegers zijn genoteerd, en dat een soort van heilige plaats is geworden!
Ik zat in Tjihapit, Kramat,Buitenzorg, en het laatste jaar in Tjideng!
Was een geweldige tijd, maar niet heus! Wat ik niet kan uitstaan is het feit dat de naoorlogse mensen bezeten zijn van Jappen autos en Sushi!
Ze hebben nu het lef gehad, pas gebeurd vorige week, ( de ambassade in New York) om naar een stad te gaan in New Jersey: Palisades Park, en geeist dat een monument wordt verwijdert dat een Memorial is over de ‘ Comfort Women’ van Korea!
Andere nationalen misbruikt waren Nederlandse, Engelse, Chinese, Indonesische meisjes en ga zo maar door!
De autoriteiten hebben het natuurlijk geweigerd in New Jersey!
Ze zijn nog steeds bezig, de Jappen, om de zgn reputatie van Japan te verdoezelen aangaande de oorlog.
Kennelijk reageert u op basis van zeer gebrekkige informatie. Het “monument” waar u aan refereert is de Yasukuni tempel dat al ver voor de WWII is gebouwd en gewijd aan alle doden die in alle Japanse oorlogen zijn gevallen. Als u zich daar aan irriteert dan zult u zich wellicht in kunnen denken dat een Vietnamees zich ergert aan het Vietnam Veterans Memorial in Washington. Strikt genomen is de oorlog in Vietnam niet anders dan een war of aggression wat een belangrijk onderdeel is van de aanklacht tegen en veroordeling van de Japanse oorlogsleiders. Het is een oorlog die onder valse voorwendselen is begonnen. Tijdens die oorlog werden grote delen van de Vietnamese plattelandsbevolking geconcentreerd in kampen die uiteindelijk in weinig verschillen met Tjideng en dergelijke interneringskampen. Het gericht vuren op gebieden waar zich nog burgers bevinden, zoals gebruikelijk was in Vietnam, is niet alleen moreel te veroordelen, het is, denk ik, te vervolgen als oorlogsmisdaad. Waren de toenmalige Amerikaanse leiders onder het zelfde system vervolgd als waarmee de Japanse leiders zijn aangepakt dan had men generaals als Westmoreland op gehangen.
Tijdens het proces in Tokyo zeiden hoge Amerikaanse militairen tegen elkaar dat ze de volgende oorlog niet moesten verliezen. Anders zouden zij ook voor een tribunaal moeten verschijnen. Ze waren tegen het proces en vonden dat het niet in de haak was dat men mensen vervolgde die hun plicht hebben gedaan. (Details vindt u in John Dower’s Embracing Defeat). Misdadigers als Ishii Shiro en Tsuji Asanobu heeft men laten lopen, ondanks het overweldigende bewijs tegen hen, omdat de Amerikanen hen nuttig vonden in het conflict met de communisten.
Het gebruik van “troostmeisjes” is niet een verschijnsel dat uniek is voor het Japanse leger in WWII. De Nederlanders hadden een dergelijk system ook toegepast op hun plantages in Sumatra met o.a. meisjes van 14 jaar en jonger. Maar goed, dat waren maar Javanen en dan is het niet erg want volgens de toenmalige resident waren ze dat wel gewend. Het systeem van comfort facilities is overigens na de oorlog voortgezet in Japan, maar dan voor het Amerikaanse leger en “bevrouwd” met Japanse vrouwen en meisjes die daar verplicht vrijwillig voor werden ingezet.
Het is inderdaad niet slim van de Japanse ambassade om moeilijk te gaan doen over het memorial voor de troostmeisjes. Maar ik kan me de irritatie over zo veel hypocrisie wel voorstellen.
Los van de gehele problematiek rond de troostmeisjes, vraag ik me af of geinterneerde Nederlandse militairen ook gebruik maakten c.q. mochten maken van de diensten van zo een toostmeisje. Of waren deze troostmeisjes slechts aan de Japanners voorbehouden?