´Wij willen de op Java geleverde gevechten in een duidelijke volgorde en zo overzichtelijk mogelijk beschrijven – overzichtelijkheid is nu eenmaal het wezen van alle geschiedschrijving.´ – aldus dr. Lou de Jong in ´Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog, deel 11a, Nederlands-Indië, tweede helft.´[i]
Nu heb ik zeven van de 29 banden van het opus magnum van De Jong, en – ik moet het toegeven – ik gebruik ze zelden. Waarom? Schuld van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (Riod). Ooit werd bedacht dat het gewone volk voldoende had aan een versie van dit standaardwerk zónder voetnoten en register, en dat alleen voor de wetenschappers een iets duurdere versie op de markt hoefde te komen mét alle verwijzingen die een dergelijk werk echt bruikbaar maken. En tja, helaas, ik heb slechts de publieksversie in de kast staan…
Nu had de opvolger van het Riod, NIOD geheten, dit allemaal goed kunnen maken door de afgelopen jaren ´Het Koninkrijk´ op het internet te plaatsen, integraal, in pdf- of wélk ander formaat dan ook. Dat had vrijwel niks gekost, en had het Nederlandse volk een schat aan informatie opgeleverd en had generaties lang dátgene kunnen leveren wat de overheid ooit, kort na de oorlog, voor ogen moet hebben gehad bij het oprichten van dit Instituut: het verspreiden van kennis over de gebeurtenissen in de periode 1940-1945. Omdat het werk van De Jong alleen werd gepubliceerd bij de Staatsuitgeverij kunnen geen juridische beperkingen worden opgevoerd voor het feit dat daarvan werd afgezien. Over het waarom blijft het dus gissen.
Die oorlog is natuurlijk lastig te ontleden, vandaar dat De Jong zélf eigenlijk niks valt te verwijten. Na de hierboven genoemde regels vervolgde hij dan ook: ´Elk overzicht wekt een indruk van ordelijkheid, terwijl juist de beginfase van een oorlog, zeker wanneer die voor het eerst moet worden gevoerd tegen een geschoolde tegenstander, vooral op de lagere niveaus door de verdedigers ervaren wordt als één grote wanorde. Zo was het in Nederland in de Meidagen van ´40, zo was het op Java in die eerste week van maart 1942.´ Als De Jong het had over ´de lagere niveaus´, dan had hij het ongetwijfeld over degenen waar hij zijn informatie vandaan moest halen, de directe getuigen. De Jong tastte soms in het duister, en zo lang het NIOD zijn werk niet op het internet zet, blijft ook historisch geïnteresseerd Nederland in het donker zitten.
En zo kon het gebeuren dat ik bij een vorig artikel in de Java Post niet van te voren had gekeken wat De Jong hier al over had geschreven. Onvergeeflijk, ik weet het, maar gelukkig niet onherstelbaar. In ´Politieschool onder vuur´ schreef ik over het bombardement op Soekaboemi, op 7 maart 1942. Ik concludeerde dat de Japanners bij het bombardement vooral oog hadden voor de Wilhelminaweg (een radiozender), de politieschool aan de dr. Vogelweg, en verder eigenlijk lukraak schoten op alles wat ze tegenkwamen. Géén van de getuigen meldde iets over een bombardement op het treinstation. Wat schreef De Jong?
´Nog op een ander punt werd de grote terugtocht (van het KNIL) gestoord: toen de stremming in de spoorweg ten oosten van Soekaboemi was opgeheven, had een Japans bombardement van het station Soekaboemi ten gevolge gehad dat het volledige inheemse spoorwegpersoneel er vandoor was gegaan.: seinen en wissels werden niet lannger bediend en de zeven treinstellen die uit Batavia en Buitenzorg waren weggereden, kwamen niet verder. Van de inzittende militairen kon een deel plaatsnemen in de ca. 200 auto´s welke door de politie van Soekaboemi haastig gevorderd waren, en die auto´s reden via Tjiandjoer naar Bandoeng; anderen zijn wellicht te voet naar Tjiandjoer gegaan en wellicht zijn ook inheemse militairen in de buurt van Soekaboemi gebleven.´[ii]
Was er ook een beschieting van het station? Zelf vond ik de volgende verklaring uit 1947 van de chef van de stadspolitie van Soekaboemi P. de Jonge:
´Anders werd bij het naderen van vijandelijke vliegtuigen direct luchtalarm gegeven, doch toen zij in werkelijkheid Soekaboemi naderden werd geen alarm gegeven, anders waren er vermoedelijk niet zoveel slachtoffers gevallen. Nadien werden geregeld vijandelijke vliegtuigen in de lucht gezien.
De ter plaatse aanwezige militairen, belast met de opslag van voorraden en opvorderen van auto´s, gaven hun werkzaamheden aan mij over en vertrokken met de meeste spoed naar Bandoeng. Op de aloon-aloon, tegenover het politiebureau, stonden ongeveer 200 auto´s die door de stadspolitie elk met 20 liter benzine gevuld werden, voldoende om Bandoeng te halen voor eventueel terugtrekkende militairen. Op een avond was er te Soekaboemi een trein aangekomen met ongeveer 1500 militairen die op het perron overnachtten. Aan ieder werd een kop sterke koffie en een reepje chocola verstrekt. Onderwijl bleek de spoorbaan Soekaboemi – Bandoeng gebombardeerd te zijn en niet berijdbaar, zodat de hulp van de stadspolitie werd ingeroepen. Op de gestelde vraag waar de officieren waren, werd geantwoord: “Deze zijn reeds naar Bandoeng vertrokken”. Aan deze militairen werd toen vergunning gegeven om de op de aloon-aloon geparkeerde auto´s te gebruiken, temeer daar deze verzameling van motorvoertuigen gevaar opleverde voor bombardementen.´
De exacte datering is niet geheel duidelijk. Wél is echter duidelijk dat het transport KNIL-militairen níet doorreisde met de 200 auto´s omdat het inlandse personeel er de brui aan gaf, maar omdat het spoor tussen Soekaboemi en Bandoeng door Japanse bombardementen onbruikbaar was geworden. Het station van Soekaboemi werd zélf niet of nauwelijks beschoten. En dat mag gelet op de bedoelingen van de Japanners eigenlijk verwonderlijk heten. Slechte boordschutters misschien?
Dit alles doet natuurlijk niets af aan de waarde van het werk van Lou de Jong. Het zou echter zo geweldig zijn als we zijn publicaties wat beter zouden kunnen gebruiken. Bij het programma ´Erfgoed van de oorlog´ had de Rijksoverheid – en het NIOD – natuurlijk meteen moeten denken aan digitalisering en openbaarmaking van ´Het Koninkrijk´. Voor een dergelijk project is het echter nooit te laat…
x
Gisteren foto’s gemaakt van het huidige station Sukabumi, vanuit ongeveer de zelfde positie als de foto’s die geplaatst zijn uit 1900.
Het lijkt wel of de tijd heeft stil gestaan, helaas weet ik niet hoe ik deze foto’s moet plaatsen hier.
Het treintje rijdt sinds 2 jaar weer, maar dan alleen naar Bogor en terug éénmaal per dag.