Een pijnlijke zitting

De sluiting van de krijgsgevangenkampen op een weegschaal gelegd

Het moet ergens rond 1990 geweest zijn dat de Centrale Raad van Beroep (CRvB) in Utrecht zich boog over een beroep inzake de aanvraag van meneer A. in het kader van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet (Wiv).

CRvB, Maliebaan 31, Utrecht

Meneer A. had verklaard dat hij op 18 april 1942 in Tjimahi uit krijgsgevangenschap was ontvlucht, en dat hij daarbij de bedoeling had gehad om verzet te plegen. Omdat in de Wiv staat vermeld dat tot verzet moet worden gerekend ´activiteiten die werden verricht met het oogmerk door daad of houding afbreuk te doen aan de militaire of ideologische doeleinden van de bezetter´ en waarbij ´voor betrokkene een duidelijk risico verbonden´was, vond meneer A. dat zijn vlucht onder de wet viel. Hij vluchtte namelijk om ´afbreuk te doen´ aan de belangen van de bezetter, en zijn vlucht was gevaarlijk geweest omdat er in diezelfde periode meerdere andere ontvluchters waren gedood.
De instantie die het verhaal van meneer A. had beoordeeld, de Buitengewone Pensioenraad (Bpr), vond dit alles onvoldoende en had de aanvraag afgewezen.

Scherpe vragen

CRvB, de zittingszaal

Naast enkele toeschouwers waren bij de zitting onder meer aanwezig meneer A. zélf en een vertegenwoordiger van de Bpr. Na een toelichting van de indiener van het beroep werd door de voorzitter van het college van de CRvB het woord gegeven aan laatstgenoemde met de vraag of hij nog een keer kon uitleggen waaróm het verhaal van meneer A. onvoldoende was geweest.
–  ´Dat zit zó, meneer de voorzitter´, begon de verdediger, ´de Raad is van mening dat een ontvluchting in de beginperiode van de bezetting niet tot verzet kan worden gerekend, omdat de kampen in die tijd nog niet goed waren afgesloten. Er liepen toen nog heel veel mannen het kamp in en uit, en het risico was dus nog niet zo groot´.
De voorzitter fronste zijn wenkbrauwen.
– ´Wat bedoelt u met “de beginperiode”? Kunt u dat preciseren? Was dat tot april, mei, juni 1942? Heeft u een datum?´
Even viel er een stilte.
– ´Zo precies is dat niet aan te geven, meneer de voorzitter.´ 

Professor doctor De Jong

Voor de toeschouwers was het duidelijk dat de voorzitter hier een teer punt had geraakt. De verdediger verschoof ongemakkelijk op zijn stoel, en begon naar papieren te zoeken die er waarschijnlijk niet waren.
–  ´Als u niet kunt aangeven wanneer het wél gevaarlijk was´, vervolgde de voorzitter, ´dan wijs ik u op hetgeen professor doctor L. De Jong in “Het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog” heeft geschreven. Ik lees hier in deel 11b, op bladzijde 640, dat op 21 april 1942 in één van de krijgsgevangenkampen bij Bandoeng drie KNIL-militairen zijn terechtgesteld omdat ze geprobeerd hadden het kamp te ontvluchten. Een dag later werden in twee andere kampen nóg zes mannen om dezelfde reden gedood.´
Om zijn woorden zwaarder aan te laten komen wachtte hij een paar seconden, voor hij bijna dreigend vervolgde:
– ´Klopt dit alles misschien niet? Heeft professor doctor De Jong het hier bij het verkeerde eind? Heeft u misschien andere gegevens?´
Voor de verdediger leken het wel mokerslagen. Natuurlijk kon hij het beamen noch weerleggen. Andere gegevens had hij niet.

De uitspraak

Zes weken later volgde de uitspraak. Het beroep werd gegrond verklaard. Níet omdat de CRvB vond dat meneer A. verzet had gepleegd, maar omdat de de Bpr niet had kunnen uitleggen waarom híj vond van niet. Het ging hier om het motiveringsbeginsel. Meneer A. had recht op een nieuwe uitspraak.

 

 

Wat had de vertegenwoordiger van de Bpr wél kunnen zeggen? Wanneer sloten de kampen? Wanneer werd het gevaarlijk? Had professor doctor de Jong gelijk?
Het vervolg op dit verhaal is te lezen in de Java Post: https://javapost.nl/2010/11/28/tokio-grijpt-in/#more-617

 

 

     

Dit bericht werd geplaatst in 6. Onderzoek, Aanspraken en Verwerking en getagged met , , , , , , , , , , , , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

7 reacties op Een pijnlijke zitting

  1. Waarom kregen wij nooit compensatie voor het geen dat door de Jappen werd geconfiskeerd?

    • Jan A. Somers zegt:

      Mijn vader heeft in 1947 een schadevergoeding van ƒ 793,60 ontvangen. In de beschikking (pas weer gevonden) stond o.m.: (…) dat deze deel uitmaakten van de uitrusting welke hij bij zich had tijdens zijn plaatsing in Nederlandsch-Indië in 1942; dat deze eigendommen aldaar door oorlogshandelingen verloren zijn gegaan;(…) Het was een beschikking van het Ministerie van Marine, vermoedelijk vanwege de militarisatie van de Gouvernements Marine en zijn tijdelijke plaatsing op de De Ruyter. De Koninklijke Marine was royaler (achterstallige salarissen wel uitbetaald) dan de Gouvernements Marine (Indisch Ambtenaar!, salarissen niet uitbetaald). Gelukkig waren de Indische pensioenpremies wel in Nederland terecht gekomen (SAIP).

  2. Peter van den Broek zegt:

    Ik heb altijd met verbazing gelezen dat de Nederlandse wetgeving in Indie anders was Het kan natuurlijk zijn dat Indie niet democratisch geregeerd werd maar dat was de wet. De grondwet belooft daarentegen dat alle mensen door de Ned. staat gelijk worden behandeld maar dat geldt dan even niet voor Indie, de ongelijkheid cq onrechtvaardigheid zit erin gebakken. De Fransen behandelen hun kolonien anders, daar worden de Territoirs Outre Mers behandeld als Franse departementen behandeld. . Dat Nederland dat gedaan heeft zal wel weer een geldkwestie geweest zijn maar daar kan de geachte Heer Somers wel wat over vertellen

    • Surya Atmadja zegt:

      Peter van den Broek zegt:
      23 oktober 2013 om 7:58 pm
      . Dat Nederland dat gedaan heeft zal wel weer een geldkwestie geweest zijn maar daar kan de geachte Heer Somers wel wat over vertellen
      ———————————————————————————–
      Ik denk dat Nederland(Nederlanders?) bang waren dat als de inheemsen dezelfde rechten( of is het rechtsbehoeften?) hebben dat ze een slapende reus wakker maakt.
      Dat was ook de discussies tussen voorstanders ( bruinevrienden) van verheffing van de “bruintjes”en de tegenstanders toen ze de Europese Lagere School toegankelijk maakte voor de kinderen van Inlandse Hoofden en Groten ( RR 1864).
      Want de zwarte Nederlanders ( uit de West) zijn toch Nederlanders terwijl de 2de/3de generatie Inheemsen leerlingen van ELS een andere status hebben namelijk Nederlandse Onderdaan NIET Nederlanders.

      Mijn oude heer zeide ooit( is bij mij gebleven) dat “zwarte” Nederlanders , zijn klasgenoten met een huidskleur zo zwart als een arang( houtskool) Nedelanders zijn en gedragen zich ook alsof ze Nederlanders zijn , met andere woorden “banjak tingkah” .
      Ik zag op Marktplaats een boekje over de rechtsbedeling en rechtsbehoefte( van de Inheemsen ?).

      • Jan A. Somers zegt:

        citaat: “een boekje over de rechtsbedeling en rechtsbehoefte” Er zijn nogal wat boeken over deze materie, maar vaak zweverig. Het meest zakelijke verhaal is te vinden bij Van Vollenhoven, Staatsrecht Overzee, 1934. Van hem is ook de term: Janboel (als topjurist mocht hij natuurlijk niet vertellen wat hij werkelijk ervan vond, je moet netjes blijven). Hij stond met het ene been in ‘zoals het hoort’ en met zijn andere been in ‘zoals het was’. Ook interessant is Kleintjes, Staatsinstellingen van Nederlandsch-Indië, 1932/1933.

    • Jan A. Somers zegt:

      Heeft niks met al of niet democratisch regeren te maken. En de Nederlandse grondwet van 1922 gold niet (art. 2) voor Indië, daar was de Indische Staatsregeling 1925 voor. Net als bij de Fransen was Indië sinds de grondwet van 1922 gewoon een deel van het koninkrijk. Maar als zelfstandige rechtspersoon was Indië financieel los van Nederland. Alle baten en lasten van Indië stonden dus gewoon op de Indische balans. Bij overdracht gaat die balans gewoon mee. Lijkt raar, maar dat is gewoon zo. Daar hebben we ons probleem met de achterstallige Indische salarissen aan te danken. De Koninklijke Marine was een Nederlands bedrijf, valt dus onder Nederlands recht. De Gouvernements Marine was een Indisch bedrijf, dat valt nu dus onder Indonesisch recht. Mijn ouders hadden wat verzekeringen bij Nederlandse maatschappijen, dat liep gewoon door. Net als spaargeld bij de Nederlandse Handelsmaatschappij. Gelukkig waren de pensioenpremies ondergebracht bij het ABP. Alleen de formele uitbetalingsverplichting is overgegaan naar Indonesië. Maar daar is gelukkig de SAIP op ingesprogen.

    • Jan A. Somers zegt:

      citaat: “De grondwet belooft daarentegen dat alle mensen door de Ned. staat gelijk worden behandeld maar dat geldt dan even niet voor Indie, de ongelijkheid cq onrechtvaardigheid zit erin gebakken.” Het is geen complottheorie hoor. Het door u genoemde gelijkheidsbeginsel staat pas in de laatste grondwet! In de tijd waarover wij spreken stond in de grondwet: “Allen die zich op het grondgebied van het Rijk bevinden, hebben gelijke aanspraak op bescherming van personen en goederen.” In de laatste IS 1925 staat: “Art. 162: Allen die zich op het grondgebied van Nederlandsch-Indië bevinden, hebben aanspraak op bescherming van personen en goederen”. Geen Gelijkheidsbeginsel, in Nederland noch in Indië..

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s