Weeshuizen in oorlogstijd: ´Orde en tucht´

De instellingen Parapatan en Vincentius in Batavia – anno 2010 nog steeds in gebruik als weeshuis en opleidingsinstituut – hebben een geschiedenis die misschien voorbeeld kan zijn voor alle andere weeshuizen en kostscholen in oorlogstijd. Orde en tucht bepaalden er het dagelijks leven.    

Rudy Kousbroek schreef ooit dat zijn jeugd op het internaat zó onplezierig was dat zijn latere internering door de Japanners minder erg leek. Door een opvoeding met veel tucht was hij beter voorbereid dan anderen. Op deze woorden volgde een storm van protest. Vele ex-geïnterneerden vonden dat Kousbroek hiermee de hardheid van de Japanners bagatelliseerde. Over woordkeus valt misschien te twisten, zeker is dat internaatskinderen hele bijzondere oorlogservaringen hebben gehad.

Alleen al op Java woonden bij het begin van de oorlog enkele duizenden kinderen in de verschillende tehuizen: omdat ze wees of halfwees waren, omdat hun ouders niet voor ze konden zorgen, of omdat ze hier waren ondergebracht in verband met hun onderwijs. De grootste tehuizen bevonden zich in Batavia, Buitenzorg, Soekaboemi, Magelang, Semarang en Soerabaja.

Slaapzaal weeshuis Soerabaja

Voor alle tehuizen in Nederlands-Indië gold dat het leven tijdens de bezetting zwaar werd bemoeilijkt door het wegvallen van inkomsten en maatregelen van de bezetter. Kinderen die nog familieleden hadden die voor ze konden zorgen werden meteen naar huis gestuurd. Het Nederlandstalige onderwijs – verboden door de Japanners – viel weg, en in plaats daarvan werden de achterblijvende kinderen ingezet bij allerlei werkzaamheden. De leiding werd na een tijdje geïnterneerd en vervangen door Indo-Europeanen of andere personen met een niet-Nederlands paspoort.

De kinderen van Batavia

In Batavia waren ongeveer 400 katholieke kinderen ondergebracht bij twee vestigingen van de Vincentius Vereniging, Bidara Tjina en Kramat, en ongeveer 150 protestantse kinderen in de tehuizen Parapatan en Dorcas. Na de eerste oorlogsmaanden bleef minder dan de helft daarvan achter. De bestaande leiding werd vervangen: pastoor Van der Veldt van Vincentius door de heer Helfrich, mevrouw Mies Jansen van Parapatan door mejuffrouw Drijsdale en mevrouw Laseur van Dorcas door Maggie McCall.

De kinderen moesten tijdens deze jaren verschillende keren verhuizen. Eind 1943 werden bijvoorbeeld op last van de Japanners verschillende groepen gemengd. Veertig jongens van het protestantse Parapatan werden ondergebracht bij het katholieke Vincentius, de meisjes van Vincentius kwamen op Parapatan. Dat dat als een opgave werd gezien, blijkt uit een na-oorlogs verslag van een bestuurslid van Parapatan: ‘Het behoeft nauwelijks uitleg dat voor deze gedwongen samenwoning een tact van buitengewoon kaliber nodig is geweest. (…) Echter van beide kanten is het Christendom in de meest goede zin des woords in praktijk gebracht.’  Gelukkig maar, zouden we nu kunnen verzuchten. Dit Christendom ‘in de meest goede zin des woords’ bestond echter dáár uit, dat het de katholieke meisjes op Parapatan werd verboden om te gaan met hun protestantse leeftijdsgenootjes.  

Vincentius Vereniging te Kramat

De Japanners lieten zich weinig zien op de tehuizen. Een enkele keer werd er een bezoek afgelegd om de boeken te controleren of om te kijken of er geen onderwijs werd gegeven. Enkele jongens van Kramat, in juni 1944 overgeplaatst naar de Boengaweg en de Iestraat, werden naar het werkkamp Klapa Noenggal gestuurd. In de meeste gevallen wist het hoofd van deze groep, Helfrich, de Japanners op een afstand te houden.   

Wat de bersiapperiode betreft moet worden vermeld dat Parapatan  buiten schot is gebleven, maar dat Dorcas, Boengaweg en Kramat geconfronteerd werden met verschillende geweldsuitingen.

Internering

Uit na-oorlogse verslagen blijkt dat de leiding van deze tehuizen naar buiten toe een lovenswaardige rol heeft gespeeld. De moed van leiders ten opzichte van de Japanners had echter een keerzijde. Om de Japanners geen enkele aanleiding te geven in te grijpen, werden de kinderen extra kort gehouden. In een verslag van de Vincentius Vereniging lezen we dat het eerste internaatsdoel was ‘de kinderen dátgene te geven wat ze van huis uit misten: orde en tucht, godsdienstzin en gemeenschapsgevoel’.

Als vóór de oorlog al de nadruk werd gelegd op orde en tucht, dan is het moeilijk voor te stellen wat dit tijdens de bezettingsperiode moet zijn geweest. Het internaatsregime, in combinatie met de aanwezigheid van een omheining en verplichte werkzaamheden, maakt dan ook dat veel van de internaatskinderen de bezettingstijd als een internering hebben ervaren.

 

Bronnen:

Kousbroek, R., Het Oostindisch kampsyndroom (Amsterdam, 1992), p. 400; NIOD, IC-08918; Perhimpunan Vincentius Djakarta/Genap seratus tahun/1855-1955  (Djakarta, 1955).

 

Dit artikel werd eerder gepubliceerd in Pelita Nieuws,  jaargang 16, nr. 1, augustus/september 2009.

Dit bericht werd geplaatst in 2. Japanse Bezetting, 1942-1945 en getagged met , , , , , , , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

19 reacties op Weeshuizen in oorlogstijd: ´Orde en tucht´

  1. E.F.Barkey zegt:

    Ik heb zelf in het kindertehuis West Java gezeten in de bersiap periode te Bogor, voormalig Buitenzorg. Eten was er mondjesmaat en werd vaak met bedelen van de derectrice gegeven door de KL.
    Waar was toen de hulp van de regering? Wordt het niet eens tijd dat de kids van de Vincentius weeshuizen van West Java en de anderen weeshuizen de aandacht krijgen die wij toen gemist hebben? Ik heb vele jongens gesproken van het Vincentius gesticht en die stoppen het weg vaak ook voor hun ega’s.
    Pelita moet daar ook eens aandacht aan besteden vind ik.
    met de vriendelijke groeten E.F.Barkey

  2. Ælle zegt:

    Alles wat ‘toen froeher’ de naam had van ‘Gesticht’ , ‘ Weeshuis’ of Pa van der Steur enz., daar wilde niemand iets over vertellen of over horen. Waarom nu wel? Ik ben zeer geinteresseerd en wens er meer of liever gezegd, alles over te weten te komen. Het kinderliedje Tingelingeling, daar gaat de bel; Pak Goendoel/Zuster Goendoel gaat naar de hel” dateert ook uit die ellendige periode, heb ik begrepen. Kloosterzusters- en broeders die voor de wezen zorgden, werden vroege kaal(=goendoel) geschoren.
    Alhoewel ik dit artikel nu pas na 4 jaar heb ontwaard, wil ik heer Immerzeel alsnog bedanken voor zijn betrokkenheid in ons verleden. Bravo!

  3. buitenzorg zegt:

    Dank je, Aelle. Dit was één van de allereerste artikelen van de Java Post, – alweer een tijdje geleden, ja. Naar het schijnt wordt er op dit moment gewerkt aan een boek over de stichting van Pa van der Steur in Magelang. Jammer dat er niet een boek uitkomt over de geschiedenis van álle weeshuizen en internaten op Java. Zonder twijfel de geschiedenis van veel goeds én veel slechts.

    • Ælle zegt:

      Buitenzorg, ik hoop van harte dat er veel reacties worden geplaatst van personen die zich direct of indirect een verhaal kunnen herinneren uit die tijd en het met ons willen delen. Zoals je ook hebt opgemerkt, de geschiedenis van veel goeds en veel slechts. Wat ik over dat kaalscheren, ook van jongens, denk te weten is het feit dat kinderen last hadden van hoofdluis.

  4. Ælle zegt:

    Kan iemand misschien uitleggen wat de betekenis is van de naam Bidara Tjina, ivm weeshuizen die zo werden genoemd?

  5. buitenzorg zegt:

    Bidara Tjina was de naam van de straat in Meester Cornelis. Wat de betekenis daarvan is: geen idee.

    • Mas Rob zegt:

      Bidara tjina is een soort vrucht(boom) waarvan vrucht en blaadjes worden verwerkt in traditionele medicijnen.

      • Jan A. Somers zegt:

        Ik kan me wel de Ketepeng tjina herinneren. Voor mijn ringworm deed baboe Soep blaadjes daarvan met sirihkalk in een oelekan. Gesmeerd op de aangetaste plekjes op je arm was het lekker verkoelend en genezend. Beter dan het prikkende spul van de huisarts!

    • Ælle zegt:

      Ja, dat moet het zijn geweest; de naam van de straat richting Buitenzorg, het Meisjesweeshuis en internaat Vincentius (van de Zusters Ursulinen) lag in het zuidelijk deel van Meester Cornelis aan de westzijde van de grote weg naar Buitenzorg (adres Bidara Tjina 76), tegenover de ingang van het tuindorp Polonia. Het werd in 1938 in gebruik genomen. Het moet niet verward worden met het Jongens­weeshuis en internaat in Batavia (adres Kramat 134).
      Mijn geheugen uit het verleden bestaat uit woorden, namen en klanken uit mijn omgeving. Ik verbaas me iedere keer wanneer er iets me te binnen schiet.
      Bedankt, jongens, voor jullie tijd en toewijding om ons aller kennis en wijsheid te helpen vergroten.
      Proverb/ Spreuk
      you’re never too old to learn
      It is possible to learn new things, at any age; (implying) follow your desires and dreams.
      Op mijn beeldscherm/monitor zie ik steeds sneeuwvlokjes voorbij vallen, Jullie ook?

      • buitenzorg zegt:

        Aelle, het is december: de maand waarin WordPress automatisch sneeuwvlokjes laat dwarrelen op mijn scherm. Ergens zit wel een uit-knopje, maar ik zou moeten zoeken om het te vinden. Het contrast met Indië is natuurlijk wel groot, maar de meeste lezers zitten toch in de gematigde of koudere klimaatgebieden, dus dan past het ook weer wel. 🙂 Ik meen me van vorig jaar te herinneren dat het ergens rond Driekoningen ophoudt. Mocht je het voor die tijd te koud krijgen door de sneeuwstorm, laat het ons weten, wil je?

      • Mas Rob zegt:

        En ik maar denken dat het weer as regende van de vulkaan Kelud 😉

      • buitenzorg zegt:

        Da´s een mooie Indonesische interpretatie. Moet ik onthouden, voor als over 10 jaar 90% van de Java Postlezers uit Indonesië komt.

      • Jan A. Somers zegt:

        In Indië lag ook Nieuw-Guinea! Daar sneeuwde het ook wel. Maar voor de Indische gemeenschap een vervanmijnbedshow.

  6. Ælle zegt:

    Buitenzorg, bedankt voor de verklaring waarom ’t op onze monitoren sneeuwt. Zolang mijn buren/foreign students goed stoken heb ik nergens last van. Zelf heb ik alleen een overjarig Etna (!) gaskacheltje die nog trouw haar dienst doet.
    Bidara Cina in de nieuwe spelling levert het volgende op op Wiki, en ook alleen in het Nederlands.
    “Bidara Cina is een plaats in het bestuurlijke gebied Jakarta Timur in de provincie Bengkulu, Indonesië. Het dorp/desa telt 33.729 inwoners (volkstelling 2010).”

  7. Trudy Hase zegt:

    Kan iemand mij iets vertellen over Dorcas ?

  8. Trudy zegt:

    Mevrouw Laseur , was toch een soort leidinggevende in Dorcas ? Deze dame was dan nl de oma van mijn man .

    • Schiotling, A.J.F. zegt:

      Goedenavond Mevrouw Hase,

      Mevrouw Laseur, de oma van uw man, is destijds inderdaad leidinggevende op Dorcas geweest.
      Wijlen mijn moeder heeft altijd met groot respect over haar verhaald.
      Bent u sinds uw oproep al meer te weten gekomen?
      Met vriendelijke groet,
      Alexandre.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s