Bevrijding en Merdeka in Depok

Bij de bevrijding van Nederlands-Indië passen geen beelden van tanks met bevrijders. Geen Amerikaanse soldaten met Nederlandse vlaggetjes die sigaretten uitdelen, geen meisjes die hun helden kussend in de armen vallen. In de Oost ging het allemaal anders. Behalve in Nieuw-Guinea werd er helemaal niet gevochten. De Amerikanen hadden de archipel in hun strijdplannen links laten liggen en de oorlog was afgelopen door de atoombom. Opeens was het afgelopen. Of toch ook weer níet? De kampbewoners kregen te horen dat ze maar beter even konden blijven waar ze waren, en de buitenkampers zagen geen bevrijders maar vijandige Indonesiërs. Voor velen kwam het gevoel van bevrijding dan ook pas veel later. De bewoners van het plaatsje Depok, ongeveer 30 kilometer ten zuiden van Jakarta, herinneren zich de oorlog vooral door de gebeurtenissen in oktober 1945. Voor hen zou de bevrijding wel héél bijzonder zijn.

De discipelen van Chasteleijn

Voor een goed begrip van de gebeurtenissen eerst iets over de geschiedenis van Depok. Rond het jaar 1700 werd door een bestuurder van de VOC, Cornelis Chasteleijn, een stuk land gekocht bij Depok.

Hervormde kerk Depok

Chasteleijn was zakelijk, maar ook humaan. Hij liet twaalf door hem gekochte (gekerstende) slavengezinnen zijn landgoed ontginnen. In zijn testament liet hij vastleggen dat deze gezinnen na zijn overlijden gezamenlijk eigenaar van het land zouden worden. De volgende eeuwen werd Depok, omringd door een islamitische omgeving, een welvarende christelijke gemeente.

De Japanse bezetting

Tijdens de Japanse bezetting was het in Depok relatief rustig. De bevolking, alhoewel zeer pro-Nederlands, had voldoende Indonesisch bloed om niet te worden geïnterneerd. Een aantal dorpsbewoners werd gevangengezet in verband met mogelijke verzetsactiviteiten; de meesten konden zich echter met behulp van hun akkertje in leven houden en aan verdere Japanse bemoeiing onttrekken. Volgens na-oorlogse verklaringen woonden er maar een paar Japanners in Depok: de rijstopkopers Matsumoto en Kohama, en Matsumura, commissaris van politie.

De aanval

Na de Japanse capitulatie werd alles op zijn kop gezet. De Japanners vertrokken naar Buitenzorg, en in het dorp werd een afdeling opgericht van het Indonesische volksleger, de BKR. Een tijdje bleef het rustig, tot op 5 oktober 1945 een menigte Indonesiërs Depok binnenstroomde en de Depokkers toeschreeuwde “Orang Belanda, Indo, Ambon dan Menado ngamoek bikin mati semoea dia” (´Wij zullen alle Nederlanders, Indo’s, Ambonezen en Menadonezen vermoorden’).  Vervolgens verdween deze groep weer, maar uit angst voor wat er zou kunnen gebeuren vluchtte de leider van de BKR het dorp uit. De gemeente zat nu zonder bestuur en er was geen enkele vorm van gezag. Op 10 oktober 1945 arriveerden in Depok enkele duizenden Indonesiërs, die bijna alle huizen leegroofden. Meerdere panden werden in brand gestoken. De kerk werd geheel vernield. Wat er nu precíes gebeurde zou de buitenwereld pas veel later te weten komen.

Een alarmerend verhaal

Op niet meer dan dertig kilometer van het gebeurde verbleef op dat moment de Nederlandse journalist Johan Fabricius (1899-1981). Begin september 1945 arriveerde hij, als één van de eerste buitenlandse correspondenten, in Batavia.

Johan Fabricius

Fabricius schreef later: ‘Vluchtelingen, die te voet Batavia hadden weten te bereiken, brachten het alarmerende verhaal dat benden rampokkers uit het Bantamse een bloedige terreur in Depok uitoefenden.’ Fabricius besloot met enkele andere journalisten op onderzoek uit te gaan. ‘Zo reden wij de stad uit, benieuwd hoe ver wij zouden komen. Het bleek niet ver te zijn. Waar de zijweg naar Depok de autoweg verlaat, was een veelzeggende barricade van zware boomstammen opgeworpen.’ Een Indonesische gids legde aan hen uit dat de Depokse christenbevolking geweigerd had zich achter de Republiek te scharen.

De bevrijding

Fabricius, gealarmeerd, reed vervolgens naar Buitenzorg waar de Britten een militaire vertegenwoordiging hadden: ‘Of ze niet in Depok een kijkje konden gaan nemen?’ Na enig soebatten kreeg hij zijn zin: ‘Tot onze verrassing kregen wij niet minder dan dertig Gurkha’s mee. Een ganse krijgsmacht!’

In Depok aangekomen, beseften ze de omvang van de tragedie. Een oude man vertelde de Britten dat er nog vrouwen en kinderen in het dorp waren opgesloten. ‘Hij leidde ons naar de Depokse politiekazerne. Het grote, vierkante gebouw scheen verlaten. De vensters waren gesloten, en er drong geen geluid door naar buiten, zelfs niet toen de Gurkha’s de deuren opentrapten. Geen van de honderden daarbinnen opgesloten vrouwen en kinderen durfde een kreet te slaken, en donkere ogen, verwilderd van angst, staarden in het eerste binnenvallende licht. Pas nadat ze de uniformen der Gurkha’s herkend hadden en een paar blanke gezichten zagen, kwamen de jammerlijke gestalten overeind; het was alsof een golf hen oplichtte en hen naar buiten wierp, de vrijheid tegemoet. Snikkend, juichend, vreugde-wartaal uitslaand, omstuwden ze ons.’

Het lot van de mannen

De Depokse mannen was het niet beter vergaan. Op 12 oktober 1945 waren ze naar de Pledang Gevangenis in het nabijgelegen Buitenzorg vervoerd. Een getuige daar: ‘Er kwam een onafgebroken stroom van Depokkers, bijna naakt en in lompen, overdekt met wonden, met opgeheven armen en onder luid gejoel van de menigte buiten de gevangenis, de binnenplaats op. Zwaargewonde Depokkers werden bij de benen naar binnen gesleurd.’ Op zondag 21 oktober 1945 werden de mannen door de Britten uit de gevangenis bevrijd. Enkele dagen later volgde een weerzien met vrouwen en kinderen.

De nasleep

1e Bat. Garde Regiment Jagers, betrokken bij de inname van Depok

In maart 1946 bezetten Nederlandse KNIL-troepen het plaatsje Depok, en was er voor het eerst tijd voor onderzoek. Pas een jaar later werd bekend dat in Depok tenminste 35 moorden waren gepleegd. Fabricius publiceerde in 1947 zijn verslag van de gebeurtenissen. Door de later bekend geworden schrijfster Beb Vuyk (1905-1991), zelf net teruggekeerd uit Japanse internering, zou het verhaal van Fabricius worden bekritiseerd. Ze vond dat Fabricius te weinig oog had gehad voor de geleden ontberingen van het Indonesische volk. De Depokkers hadden zich eeuwenlang superieur gedragen ten opzichte van de omringende islamitische bevolking. ‘Moord en plundering is altijd misdadig, maar iedere misdaad heeft zo zijn oorzaak’, schreef ze. Vuyk vroeg zich af of Nederland niet de woede en haat van drieëneenhalf jaar Japanse bezetting had geïncasseerd. Elke rem op de opgekropte agressie was immers verdwenen: ‘Merdeka, merdeka’ (‘vrijheid, vrijheid’) was voor de Indonesiërs de verlossende kreet.

Bevrijding en merdeka

Voor de afstammelingen van de Indo-europese inwoners van Depok was de Japanse tijd de voorbode van het einde. Een zeer korte maar afschuwelijke week in oktober 1945 werd afgesloten met een bevrijding. Enkele jaren later, na de Indonesische onafhankelijkheid, verloren ze echter alsnog hun voorrechten en hun land.

De islamitische Depokkers zullen zich de periode misschien herinneren als een periode waarover beter niet in detail kan worden gesproken, maar die wél datgene heeft gebracht waar ze zo naar verlangden, de merdeka. Bevrijding en merdeka, zo tegenstrijdig op het eerste gezicht, liggen híer wel zeer in elkaars verlengde.

 

Bronnen:

Voor dit artikel werd onder meer gebruik gemaakt van de volgende bronnen: BuZa, Nefis/CMI,872, 1069, 2269;  J. Fabricius, Hoe ik Indië terugvond. Leopolds, Den Haag, 1947; B. Scova Righini, Een leven in twee vaderlanden; een biografie van Beb Vuyk. KITLV, Leiden, 2006.

Dit artikel werd eerder gepubliceerd in ´Aanspraak´, magazine van  de Pensioen- en uitkeringsraad,  september 2007. 

 

Dit bericht werd geplaatst in 3. Bersiap en Merdeka, 1945-1949 en getagged met , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.

14 reacties op Bevrijding en Merdeka in Depok

  1. Eppeson Marawasin zegt:

    De slotzin van dit leerzaam artikel roept bij mij het beeld op van de Möbius-band. Dit in tegenstelling tot Fabricius en Vuyk, die beiden een kant van de medaille representeren. En mixed emotions; ik zou bijna zeggen ‘that’s my middle name’.

    Als centraal-molukker en zoon van een Amboneese Ex-KNIL sergeant stapte ik uit de prauw zeg maar, want ik durfde eigenlijk niet zo goed tegen de stroom in te roeien. Als ventje waren het stoere verhalen uit een jongensboek; dat gold ook 25 april 1950.Maar later, als je zelf kunt nadenken (mogen is wat anders), dan plaats je sommige wapenfeiten in een heel ander daglicht. Je zegt het alleen niet hardop. Je hoort en leert over de Conventie van Genève; je zet vraagtekens bij geëffectueerd ‘oog om oog, tand om tand’, want al vanaf de lagere school en de zondagschool tot aan de cathechesatielessen leerde je om ‘de andere wang toe te keren’.

    Mogelijk dat ik niet de balk in mijn eigen oog zag, maar toch die bekrompenheid en kortzichtigheid om mij heen; die verdeeldheid, die onderlinge haat en nijd; die benauwende sociale contrôle.

    Maar ik heb er geen spijt van dat ik, indachtig Beb Vuyk niet uitgesproken objectief durfde te zijn. Ik heb er vrede mee, dat ik daardoor het respect van vader en moeder heb behouden.

    Per slot van rekening hun beider grootste verdriet heeft tot mijn geluk in Nederland geleid.

    Dankuwel meneer Immerzeel voor uw bevrijdende slotzin.

  2. W.E. FRANS. zegt:

    Het grote vierkante gebouw waar de Depokse Christelijke bevolking waren gevangen genomen,
    door Indonesische “Bevrijders “( Rampokkers )., was het een politiekazerne??
    Zelf had ik altijd gedacht , dat het een gemeentehuis is geweest. Het klopt dat de deuren en ramen waren gesloten. Op de vijfde dag van gevangenschap werd er plotseling “alarm” geslagen.
    Er werd hard, driftig, zenuwachtig op de metalen lantaarnen palen geslagen, als teken van onraad. De bewakers ?? werden eerst onrustig, en vluchten razend snel het gebouw uit. Sommigen via de grote zaal, over de de vrouwen en kinderen door de ramen naar buiten. Men was erg bang dat er andere sterkere benden ons zouden vermoorden.
    In deze rechteloze periode bevochten de benden elkaar op leven en dood.
    Men besloot de ramen en deuren te sluiten en geen lawaai te maken. Na enige tijd werden drie
    deuren gelijk tijdig met één ferme ruk geopend. Er stonden drie grote “SIKS’met een stengun
    in aanslag in de deur opening, verbaasd alleen oude mannen, vrouwen en
    kinderen aan te treffen. Veel mensen werden agressief, anderen huilen, veel gingen in ‘Gebed”.
    Dit heb ik zelf meegemaak, mijn moeder, haar vader, een broer, en ik zelf. Mijn vader was voor de oorlog schoolhoofd van de plaatselijke lagere school. Hij werd opgeroepen om zijn
    dienstplicht te vervullen.. Hij is met de “Jangjung Maru ” in krijsgevangenschap verdronken..
    Met nog een ander schip zijn toen 6000 krijgs gevangenen verdronken. Ik was in die tijd
    bijna acht jaar.

  3. Wim Lecluse zegt:

    Ik lees dit artikel nu pas. Het verhaal van Johan Fabricius ben ik eerder tegengekomen, maar dat is al weer een flink aantal jaren geleden.
    Ik was nog maar een kind van zes jaar, en woonde met mijn moeder in Depok. Bij het uitbreken van de oorlog waren mijn moeder en ik vanuit Bandjermasin verhuisd naar Depok, waar mijn grootmoeder toen al een aantal jaren woonde, evenals mijn moeder’s ongetrouwde oudste broer. Mijn grootmoeder was geen Depokse, maar was daar gaan wonen na het overlijden van mijn grootvader in 1928 in Batavia.
    Door mijn goede geheugen herinner ik me nog een aantal dingen uit die tijd.
    Hoe we niet meer alleen in ons huis durfden te blijven gedurende de nacht, en hoe vele mensen bij ons in de straat de nacht doorbrachten in één huis.
    Hoe de vrouwen ’s avonds lang in gebed waren, en God smeekten om bescherming.
    Hoe de verlaten huizen gerampokt werden, waar we dan de volgende dag bij daglicht achter kwamen.
    Hoe we werden afgevoerd naar het gemeentehuis, en mijn moeder onderweg haar koffertje met de laatste bezittingen moest laten vallen voor een pemoeda.
    In de grote zaal van het gemeentehuis zaten we hutje mutje bij elkaar. Ik sliep ’s nachts op een tikar onder een klein tafeltje. Onze bewakers hielden lange toespraken, die ik niet verstond, maar die door moeder als heel bedreigend werden ervaren.
    Mijn moeder piekerde zich suf, waar mijn grootmoeder en oom waren gebleven, want die waren niet bij de gevangenen in het gemeentehuis. Die bleken vermoordt te zijn op die 5e oktober. Ze waren naar een verjaarspartijtje gegaan in een huis even buiten Depok, en zijn daar toen overvallen en met de sabel om het leven gebracht.
    Sneek, 5 juni 2014

  4. Willy zegt:

    Mijn grootvader vertelde, dat zijn grootvader zei :
    Tussen de Depok met moslims, die rondom de Depok wonen,
    Leven altijd in harmonie en vrede.
    Time-tijdperk, BERSIAP
    die de Depok bestormden zijn mensen van buiten het gebied Depok.

    • Surya Atmadja zegt:

      Willy zegt:
      24 juni 2015 om 11:55 am
      Time-tijdperk, BERSIAP
      die de Depok bestormden zijn mensen van buiten het gebied Depok.
      ==========================================================
      Klopt , dat is ook te lezen in Indonesische bronnen.
      Ook de rol van de plaatselijke BKR/TNI die probeerden om die van buiten Bogor gekomen groepen te verjagen of op te pakken.
      Die groepen(buitenstanders) kwamen o.a uit Banten.
      Dit zijn namelijk verhalen/verslagen van mensen/betrokkenen (BKR/TNI) die NIET bekend zijn bij de Nederlanders.
      Zie : Gedoran Depok . Gedor is harde vuistslagen op je (buiten)deur .
      Soms ook geluid van ingebroken deur (met voeten, palen , koevoet etc ).
      Wat ook ge-gedor werd zijn de ramen , zodat kwaadwilligen toegang kan verschaffen .

      • Willy zegt:

        Veel mensen schrijven verhalen over Depok, zei dat na de onafhankelijkheid van Indonesië, veel Depok mensen vertrekken, naar Nederland
        ik denk dat dit niet juist is.
        De waarheid is: de Depokers die met de Nederlander getrouwd zijn.
        2 van mijn tante, getrouwd met een Nederlandse
        Ze gaan naar Nederland rond 1950.
        En mijn Oom getrouwd met een Nederlandse vrouw vertrokken in 1964
        Mijn vader getrouwd met een Indonesische, weigerde te gaan naar Nederland.
        Depok mensen zijn Indonesische onderdanen.
        Echter, na de wijziging van de naam, Depok mensen kreeg de Specialties rechten,
        Depok mensen kunnen leren op Nederlandsche school
        Mijn grootvader, werkte bij SSW, na het werken voor zes jaar,
        Krijgt recht op vakantie in Nederland, 1 maand vertrokken met de boot, 1 maand in Nederland en een maand terug naar Indonesia en alle kosten gedekt door de Nederlands-Indië.
        Depok mensen die voor de onafhankelijkheid met pensioen, na de onafhankelijkheid bleef een pensioen ontvangen, in de vorm van gulden.

  5. Surya Atmadja zegt:

    Willy zegt:
    25 juni 2015 om 2:01 pm

    Veel mensen schrijven verhalen over Depok, zei dat na de onafhankelijkheid van Indonesië, veel Depok mensen vertrekken, naar Nederland
    ik denk dat dit niet juist is.
    =================================================

    Je hebt gelijk , en ook anderen die vertellen dat veel Depokkers(Belanda Depok) naar NL vertrokken hebben ook gelijk.
    De meeste Depokkers die de WNI hadden gekozen zijn qua aantallen vele malen groter dan die naar Nld waren vertrokken.
    Ik ken persoonlijk verschillende oud Depokkers in Nld , die Nederlanders zijn .

  6. Ronald John Bernecker zegt:

    Mijn naam is Ronald John Bernecker. Mijn vader Sgt.Dr. Max Ferdinand Bernecker was door het Japanse leger gevangen genomen, gemarteld en vermoord. Ik voel me nauw verbonden met Depok, omdat mijn schoonfamilie, Jonathans/Harting uit Depok komen. Mijn eigen ouders komen uit Buitenzorg/Soekaboemi. Van mijn oud-oom Dolf Loen had ik het hele relaas over Depok uit WOII en daarna vernomen. Nu heeft mijn schoonmoeder komende uit Depok als teener alle ellende uit die jaren aan den lijve ondervonden, echter zij wil over wat haar toen was overkomen geen verhaal opdoen (schaamte?). Hierdoor mist ze wel haar rechtmatige uitkering…………Triest !

    • Eddy van Eijden zegt:

      Ik heb in de oorlogsjaren ook in Depok gewoond waar mijn moeder geboren is, Julia Jonathans. Wij hebben in 1945 het “Drama van Depok meegemaakt” ook ik heb daar nog steeds moeite mee.
      Eddy van Eijden
      E: vaneijden@planet.nl
      M: 0613834409

      • RLMertens zegt:

        @EddyvanEijden; ‘drama van Depok etc.’- Niet alleen die drama van moord en doodslag is zomaar ontstaan! Gevolg(die drama) heeft altijd(!) een oorzaak. Zomaar moorden; bestaat niet! Zoals de slot van het artikel het verwoord; bevrijding en merdeka liggen in elkaars verlengde. Merdeka= bevrijding! -Geen merdeka/geen bevrijding geeft amok/ bersiap! Het is door ons beleid dat bersiap ontstond!

  7. Arthur Olive zegt:

    Vandaag vernomen dat Bill Zitman uit Perth, Australie op 5 november j.l. is overleden aan een hartaanval.
    Bill was een verdediger van Depok en ging daar als kind op school.
    Slamat jalan Indisch kind.

    • buitenzorg zegt:

      Dat is triest nieuws. Ik meen dat Bill enkele jaren geleden nog in Depok is geweest om terug te keren naar de jaren van zijn jeugd. We hebben daarover nog gecorrespondeerd.
      Hij ruste in vrede….

  8. Jan A. Somers zegt:

    ” Niet alleen die drama van moord en doodslag is zomaar ontstaan! ” Dan kent u Indië niet. Elke dag wel ergens amok. Dat werden dan de kettingberen. Verder echt wel rustige mensen, die eventjes de weg goed kwijt waren. En kennen daar de nodige kruidenmengsels voor. Mijn tante Jans Kloppenburg-Versteegh heeft veel van die kettingberen geleerd die op de onderneming kwamen werken.

  9. Henk Anthonijsz, Eindhoven. zegt:

    We zullen hem erg missen.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s