De aanval op Nederlands-Indië

De Japanse “Senshi Sōsho” (“oorlogsserie”) telt 102 delen, samengesteld door het Japanse Instituut voor Militaire geschiedenis. Daarvan gaan er twee over de invasie van Nederlands-Indië in 1941-1942. Het eerste deel betreft de verovering van Nederlands-Indië, eindigend met de capitulatie van het KNIL op Java. Het tweede deel betreft de maritieme operaties in en om de Indonesische wateren, waaronder de slag in de Java zee, eind februari 1942.

Dankzij financiële steun van de Corts Foundation werd de vertaling van het eerste deel – in het Engels getiteld ‘The Invasion of the Dutch East Indies’ – op 21 september 2015 in Leiden gepresenteerd aan het publiek. De vertaler, Willem Remmelink, voorheen lange tijd directeur van het Japan-Netherlands Institute in Tokyo, hield een inleiding.

De Japanse leden van de adviesraad, tijdens de presentatie

De Japanse leden van de adviesraad, tijdens de presentatie

Door Willem Remmelink

De Tweede Wereldoorlog heeft diepe littekens achtergelaten in zowel de Nederlandse, de Indonesische als de Japanse samenleving. De reacties hierop zijn echter nogal verschillend.

In Nederland is de aandacht vrijwel uitsluitend gericht op de slachtoffers: de burgergeïnterneerden, de krijgsgevangenen aan de Birma of Pakan Baroe spoorlijn, en natuurlijk de troostmeisjes.

In Indonesië ligt de focus niet op de Japanse bezetting, hoe zwaar deze ook was en hoevelen ook het leven hebben gelaten, als romusha of vanwege het onverstandig economisch beleid van het militaire bestuur. In Indonesië ligt de focus nog volledig op de proklamasi, het uitroepen van de onafhankelijkheid. De Japanse bezetting krijgt slechts zeer summiere aandacht. Er zouden ook ongemakkelijke vragen kunnen worden gesteld, zoals die naar de rol van Soekarno tijdens de Japanse bezetting. Aangezien Indonesiërs in het algemeen conflicten trachten te vermijden, wordt de val van de Nederlands-Indië en de Japanse bezetting tot niet meer gezien dan een opmaat naar de onafhankelijkheid.

Japanse visie

In Japan is de reactie nog ingewikkelder. Voor veel Japanners is het Tokyo Tribunaal en de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki, deze laatste beschouwd als gruwelijker misdaad dan alles wat het Japanse leger ooit heeft begaan, het einde van de discussie. Anderen echter pleiten voor een meer serieus debat over de politiek van de jaren ’30 en de Japanse rol tijdens de oorlog. Helaas is deze discussie volledig gepolitiseerd en de deelnemers worden het zelfs niet eens over de naamgeving van de oorlog, de Pacific Oorlog, de Grote Oost-Azië Oorlog, de Vijftienjarige Oorlog, of de regio Azië-Pacific Oorlog, om maar een paar voorbeelden te noemen.

In tegenstelling tot de veteranen van het KNIL, die nogal stiefmoederlijk zijn behandeld door de naoorlogse Nederlandse regeringen, werd de veteranen van het Japanse keizerlijke leger en marine of hun nabestaanden relatief goede zorg geboden. Hun verenigingen speelden ook een belangrijke rol bij de verkiezing van een reeks conservatieve regeringen, wat natuurlijk de discussie over de rol van Japan en zijn strijdkrachten voor en tijdens de oorlogsperiode dempte. Dit wil niet zeggen dat de Japanners niet worstelen met de erfenis van de oorlog. Het persoonlijke verlies en de trauma’s zijn uitvoerig gedocumenteerd. Maar los van dit immense persoonlijk oorlogsleed, hebben veel Japanners het gevoel dat welke verkeerde politieke beslissingen dan ook hun soldaten en matrozen naar het buitenland zond, deze soldaten en matrozen moeten worden geëerd voor hun loyaliteit en opoffering.

Dat wreedheden en zelfs oorlogsmisdaden zijn gepleegd was lang moeilijk te accepteren, net zoals in Nederland het publiek niet kon geloven dat hun jongens die na de oorlog naar Indonesië waren gestuurd zich niet zo hebben gedragen als had gemoeten. Sinds Vietnam, Afghanistan, Irak en talloze andere conflicten weten we, dankzij de directe media-aandacht, dat oorlog veel smeriger is dan oude heldhaftige oorlogsverhalen ons willen doen geloven. We weten ook, dat zodra de politieke, religieuze, economische, of welke andere motieven die tot de oorlog hebben geleid ophouden te bestaan, het leven weer gewoon verder gaat. Wat overblijft is het persoonlijke leed van de slachtoffers, met weinig kans op schadeloosstelling en waarschijnlijk nog minder kans op een officiële verontschuldiging.

Persoonlijke motieven

Willem Remmelink, tijdens zijn lezing

Willem Remmelink, tijdens zijn lezing

Toen mij gevraagd werd deze vertaling te maken, vroeg ik me af waarom ik twee jaar van mijn leven zou moeten spenderen om een ​​boek te vertalen over een vergeten campagne die ook nog eens tot een totale Nederlandse nederlaag had geleid. In grote lijnen kende ik het verhaal. Mijn  vader en twee oudere zusters hadden in de Japanse interneringskampen gezeten, net als andere leden van mijn familie. Mijn vader deed zich nooit voor als een slachtoffer. Hij leek zich meer te beschouwen als iemand die toevallig op het verkeerde moment op de verkeerde plek was geweest, met alle gevolgen van dien. Met een van mijn zusters was het een ander verhaal, maar ik ben blij dat ze vandaag bij ons is. De oprichter van de Corts Foundation was ernstig getraumatiseerd door de oorlog, maar ik heb nooit helemaal zijn obsessie begrepen om te willen weten wat er precies gebeurd is en hoe, om te voorkomen dat het nageslacht het zou vergeten.

Wat me uiteindelijk toch deed besluiten om dit project uit te voeren was een brief van een lezer in het NRC-Handelsblad van 18 mei 2012. De brief – bedoeld als protest tegen de geplande reorganisatie en verplaatsing van het Nederland Instituut voor Oorlogsdocumentatie – vertelde ook het persoonlijke verhaal van de schrijver. Dat deze was gevangengenomen aan het einde van de oorlog, en dat hij op de dag dat hij werd bevrijd had gezworen om alles, maar dan ook álles, over de oorlog te willen weten. En dat dát de rest van zijn leven had bepaald. Toen ik dit las, besefte ik me dat er nog veel te leren viel over deze vergeten campagne – op dat moment de grootste overzeese landingsoperatie in de militaire wereldgeschiedenis.

Het beeld van Japan

De algemene gedachte is, dat een overmachtig Japans leger en marine neerdook op een slecht voorbereid Nederlands-Indië, en dat de val van de Nederlands-Indië in de aard der dingen lag, zoals lt. kol. Mantel, een stafofficier van het Nederlands-Indisch Leger, opmerkte na de capitulatiebijeenkomst in Kalidjati. Dit staat echter in schril contrast met het beeld van vóór de oorlog, toen Japan werd beschreven als een derderangs natie met oorlogsschepen als sardineblikjes, vliegtuigen van papier, en soldaten en matrozen die niet ´s nachts kon vechten omdat ze geen wortelen aten en daarom niet goed konden zien. In werkelijkheid bleken in het begin van de oorlog de Japanse oorlogsschepen en vliegtuigen juist veel beter dan bijna alles wat de Geallieerden bezaten, en waren nachtelijke aanvallen juist een Japanse specialiteit.

De ommezwaai van opschepperig zelfvertrouwen naar volledige overgave verbijsterde de Nederlandse burgerbevolking. Bekend is de opmerking van een Nederlandse vrouw in Batavia (Jakarta), toen zij getuige was van het binnentrekken van de Japanse troepen in deze stad, dat ze niet kon begrijpen hoe zo’n smerig uitziend stelletje lilliputters op gympjes haar lange en knappe Nederlandse helden hadden verslagen.

De schok was enorm, maar berusten in de gedachte dat dit een of andere manier onvermijdelijk was, verhindert een juiste waardering van de militaire campagne van de Japanners. Deze was immers dusdanig gewaagd dat niemand in Nederlands-Indië haar voor mogelijk had gehouden. In China leken de Japanners niet in staat om een slecht geoutilleerd Chinees leger definitief te verslaan; in een grensincident in Mantsjoerije waren ze eigenlijk geklopt door de Sovjets; en als naar het zuiden wilden, dan moesten ze langs de Amerikanen op de Filippijnen en de Britten in Maleisië en Singapore. Natuurlijk had de oorlog in Europa alles veranderd. Maar zelfs dan, de verovering van Zuidoost-Azië, met inbegrip van de Nederlands-Indië, leek onhaalbaar voor de Japanners. En tóch namen ze het risico. Nu, achteraf, kunnen we constateren dat de Japanse leiders op dat moment de toekomst van hun natie op het spel zetten door een oorlog te beginnen die menselijkerwijs niet door hen kon worden gewonnen.

New York Times, 12 januari 1942

New York Times, 12 januari 1942

Een sprong in het diepe

In feite is het geen rationeel besluit geweest. Medio oktober 1941 viel het derde Konoe kabinet na een botsing tussen premier Konoe en minister van oorlog Tojo. Ondanks zijn grootse ideeën over een nieuwe Aziatische Orde en een Groot-Aziatische Welvaartssfeer, vreesde Konoe een oorlog met de Verenigde Staten en overwoog zelf terug te trekken uit China. Voor Tojo en het leger was dit onaanvaardbaar. Tojo vertelde Konoe dat een man soms vanaf het balkon van de Kiyomizu tempel moet springen. Hij verwees hierbij naar een 18e-eeuwse boeddhistisch verhaal waarin een jongen die bidt voor de gezondheid van zijn zieke moeder van het hoge balkon van de Kiyomizu tempel in Kyoto springt. De jongen bleef op wonderbaarlijke wijze ongedeerd en zijn moeder kon plotseling weer lopen.

Onder leiding van Generaal Tojo, de volgende premier, sprong Japan in blind vertrouwen van het balkon van de tempel.

In eerste instantie leek de gok goed uit te pakken. In een paar maanden, en veel sneller dan gepland, veroverden de Japanse legers Zuidoost-Azië. Toen deze echter hun vaart hadden verloren, en de Geallieerden een Japanse overwinning weigerden te accepteren, veranderde de oorlog in een  uitputtingsslag waarop Japan slecht was voorbereid.

Japanse theorie en praktijk

Dankzij Nederlandse en andere Geallieerde bronnen weten we hoe het KNIL en zijn partners verslagen zijn, maar zij vertellen ons niets over hoe de Japanners eigenlijk hebben gewonnen, hoe ze de aanval planden, voorbereidden en uitvoerden. De invasie van de Nederlands-Indië is een schoolvoorbeeld van Japanse militaire theorie en de praktijk. De nadruk op snelheid en aanvalskracht, de klassieke inzet van een legerdivisie in twee colonnes met een zwakkere linkervleugel om de vijand op zijn plaats te houden en een sterke rechtse om de beslissende slag uit te delen, een snelle en agressieve voorhoede met het risico dat de hoofdmacht deze niet kan volgen: al deze elementen werkten op Java tot in de perfectie tegen een KNIL dat al snel in wanorde verkeerde. Echter, het succes van de campagne maakte de Japanners ook blind voor de zwakten van hun doctrine. De onophoudelijke nadruk op doortastend en resoluut optreden leidde bij vele commandanten tot een zekere roekeloosheid omdat ze bang waren voor lafaards te worden uitgemaakt. In de Java-campagne deed dit er niet toe, maar later in Birma leidde het tot de verspilling van duizenden goed opgeleide en loyale troepen. Tojo’s sprong in het diepe, à la Kiyomizu, zegt evenveel over zijn militaire opleiding als over zijn karakter.

Communicatie

Japanse aanval

Japanse aanval

Toen ik begon met het vertalen en de oorlogsplannen en logistiek doornam, dacht ik dat het allemaal vrij goed doordacht was. Toen ik echter generaal b.d. Ad Herweijer, voormalig plaatsvervangend commandant van het Nederlandse leger, om zijn mening vroeg, schudde deze zijn hoofd en zei: “Wat een houtje-touwtje operatie. Wij zou nooit hebben durven plannen op die manier.” Echter, de focus van de Japanse tactiek lag op het verrassingseffect, het niet-doen wat de vijand dacht dat je zou gaan doen, ongeacht de risico’s. Dankzij deze tactiek kregen ze het KNIL meteen plat. Het feit het schip met het hoofdkwartier van het Japanse Zestiende Leger aan boord door eigen vuur in de Bantam Baai was getorpedeerd en tot zinken was gebracht met bijna alle communicatie-apparatuur aan boord, was misschien wel een blessing in disguise. Met uitzondering van de Tweede Divisie in West-Java, had de legerleiding tijdens de hele Java-campagne geen contact met de onder zijn bevel staande eenheden. In het geval van de Tweede Divisie leidde het contact tot meer nadelen dan voordelen. Het initiatief overlaten aan de plaatselijke commandanten en hen te laten handelen naar hun eigen oordeel, werkte in het voordeel van de Japanners.

Ik ben geen militair expert, maar ik zou bijna wensen dat het Nederlandse hoofdkwartier in Bandoeng evenmin contact had gehad met zijn troepen. De voortdurende wijzigingen in dispositie en plotselinge marsen en en tegenmarsen matten de troepen af, waardoor ze gedemoraliseerd raakten en ze zich vaak bevonden op plekken waar geen geloofwaardige verdediging meer mogelijk was.

Verkeerde aanname

Als dit boek íets weerspreekt, dan is het wel de veronderstelde numerieke superioriteit van de Japanse troepen. Tijdens de eerste week van maart 1942 landden ongeveer 55.000 Japanners. Ze werden geconfronteerd met een 60.000 KNIL-soldaten, en als we de Australische, Britse en Amerikaanse troepen meetellen, in totaal een leger van ongeveer 80.000 man. Toegegeven, het merendeel van deze troepen was slecht opgeleid en bewapend. De Japanners waren beter opgeleid, ze waren voor het grootste deel in de strijd gehard, en werden beter geleid. Het is ontnuchterend te lezen hoe het KNIL zijn Thermopylae vond in de Tjiaterpas waar slechts één bataljon van de Shoji Detachement, ondersteund door vliegtuigen van de Japanse Derde Luchtdivisie, doorbreekt, en, blijkbaar de weg gewezen door een Nederlandse krijgsgevangene, de Nederlandse posities overvleugelt.

Ook deze slag begon als een wanhopige gok van een frontlinie commandant die op eigen oordeel aanviel, maar werd beloond met de onverwacht snelle overgave van het gehele Nederlands-Indische Leger.

x

Willem Remmelink (ed.), The Invasion of the Dutch East Indies.
Compiled by The War History Office of tyhe National Defense College of Japan.
Leiden University Press, Leiden, 2015.
ISBN 9789087282370
640 pp.
€ 79,50

x

x

x

De vertaling is integraal te lezen op: https://openaccess.leidenuniv.nl/handle/1887/35184

Dit bericht werd geplaatst in 9. Java Post. Bookmark de permalink .

51 reacties op De aanval op Nederlands-Indië

  1. Henk Harcksen zegt:

    Het ML KNIL vocht tegen de Japanners in de lucht. Ik meen te weten dat dr.P.C. (Peter) Boer aan dit project heeft meegewerkt, hij is ondermeer auteur van : ‘Het verlies van Java een kwestie van Air Power. De eindstrijd om Nederlands-Indië van de geallieerde lucht-, zee- en landstrijdkrachten in de periode van 18 februari t/m 7 maart 1942-

    • Ælle zegt:

      De taak om een officieel verslag van de Japanse betrokkenheid in de Tweede Wereldoorlog te schrijven begon in Oktober 1955 met de opening van het ‘War History Bureau’, het huidige ‘Military History Department’ van het ‘National Institute for Defense Studies’ (NIDS) in Tokyo. Het bureau werd geleid door een voormalige stafofficier uit de Tweede Wereldoorlog kolonel Nishiura Susumu.
      Dat is deze maand 60 jaar geleden.
      Mogen wij nog iets te weten komen over de oprichting, 3 oktober 1943 van het PETA leger?
      Het boek ” The Peta Army During the Japanese Occupation of Indonesia” beschrijft de geschiedenis. Nugroho Notosusanto schreef meerdere boeken.

      • Jan A. Somers zegt:

        “Mogen wij nog iets te weten komen over de oprichting, 3 oktober 1943 van het PETA leger?” Heb ik wel samenvattend genoemd in mijn boek. Japan was aan de verliezende hand gekomen, troepen moesten worden teruggehaald, gecompenseerd door Indonesische militairen. Aan door de Japanse overheid geïnspireerde Indonesische verzoeken tot oprichting van een leger ter verdediging van het vaderland werd voldaan met de oprichting op 3 oktober 1943 van de PETA, Barisan Pembela Tanah Air, een Javaans leger met eigen officieren, maar onder Japans opperbevel. “Met alle eerbied overhandigt Uw dienaar Uwe Excellentie een verzoekschrift (…) dat het Indonesische volk (…) zich daadwerkelijk in het oorlogsgeweld zal storten, tot de macht van Engeland, Amerika en hun bondgenoten vernietigd is”. Vertaald uit Soeara Asia, (2) 1943-213. Nederland wordt niet met name genoemd.

  2. Wal Suparmo zegt:

    Volgens Kapt Inf.P.Van Meel in zijn boek TANDAMATA( Honderd jaar KNIL in Ned Indie) bestond het hele KNIL leger over geheel Ned. Indie uit 70.000 man plus ongeverr 5000 man vrijwillgers, miliciens en landstomers enz en Australische troepen vn 10.000 man onder bevel van een kolonel.De KNIL troepen zijn onder bevel van slechts een Generaal Mayoor dat is Hein ter Poorten. Niets was voor een behoorlijke defensie echt serieus gregeld met de prtoganda dat de Japanners met hun spleetogen niet eens recht kunnen schieten. Alles was TE WEINIG en TELAAT wat oorlogsmatrieaal betreft om Ned.Indie behoorlijk te verdedigen.De Ned. Indische regering eerste gedachte was naar Australie tevlugten.En de Hollandse Centrale regering heeft bijna niets gedaan om de Indo’s tehoeden niet tebekomen crieperen.Ook de velle reactie van de Inlanders dat tot een proclamatie en BERSIAP TIJD is uitgelopen.

    • van Santen zegt:

      Meneer Suparmo,

      uw:”Niets was voor een behoorlijke defensie echt serieus geregeld” klopt niet helemaal met de werkelijkheid.
      Er was wel degelijk gezorgd voor een goede kustverdediging (zelfs met de allernieuwste snufjes), er was allengs een strategie uitgewerkt de Japanse aanval te stoppen voordat ze aan land kon komen. Het probleem lag hem in het feit dat het KNIL verwikkeld was in een proces van omstelling van politieleger tot een leger in staat een buitenlandse aggressor te stoppen. Bovendien veel te weinig luchtsteun en bovendien het feit dat onder geallieerd opperbevel de Nederlands-Indische tactiek veel te weinig op acceptance stootte. Waren de Japanners een half jaartje later in aantocht geweest had de zaak er heel anders uitgezien. Er is juist veel in het werk gesteld om weerstand te bieden maar door geallieerde hand door onkunde veel verkwist. Te laat kwamen de grote hoeveelheden vliegtuigen en materieel besteld in de USA. Het wordt hoogste tijd
      de bemoeiingen van weerstand in Indie op een iets hoger niveau te brengen en daar met iets andere ogen naar te gaan kijken i.p.v. datgeen wat is opgebracht geweest steeds maar weer verder af te kraken.

  3. Jim Jasper zegt:

    Terwijl je weet dat je leger een zooitje is, was de oolog verklaren aan Japan niet slim. De vraag is of Japan toch niet NI zou hebben bezet. Waarom ze het hebben gedaan weet ik ook niet. Ik kan me niet voorstellen dat het nu zo belangrijk voor hun was, afgezien van Sumatra voor de olie. Wat de zin van deze oorlog was, zowel in Europa als in azie, heb ik ook nooit begrepen.

    • Indisch4ever zegt:

      Jim,
      De doelen waren ook olie te Borneo, steenkool te Sawah Lunto, vandaar pakanbaroespoorweg .
      En militair strategisch was de Indische archipel een uitvalsbasis voor eventueel daar verzamelde troepen verderop in de oorlog en het was ook een gateway naar Australië

      • Wal Suparmo zegt:

        Hr van Santen.Daarom heb ik geschreven dat alles TELAAT en TEWEINIG was ( niet serieus genoeg).Als U over de kustverdedigen praat,Van ALLE kust batterijen heeft alleen maar de KAROENGAN batterij wat gedaan( Tarakan). De geweldige KUPANG ( bestaat tot nu nog wegens tegroot om te verzetten) en NONA Batterrij ( Ambon) hadden zelf niet eens een schot gelost. De Europese bemanning van de Kupang baterij waren op de de motorfiets met zijspan naar Portugees Timor gevlugt( de inlandse bemanning hebben zich met de bevolking gemengt).Niet wetende dat de Jap.op 19 Februari 1942 eerder nabij Dilly was geland ipv in Ned.Timor. Dus ze waren van de wal naar de sloot terecht gekomen.Dit alles een bewijs van gaostiche Holl. militaire intelstrategie. Omdat de Jap , Timor jusit van de achtertdeur had binnenglopen en als Singapore van het Maleise schiereiland. om de Singaporese kust verdedigening te vermeiden.

      • Jan A. Somers zegt:

        En tin, rubber, rijst, behoorlijke industrie (staal, machine, oliën en vetten, reinigingsmiddelen), goedkope arbeid.

  4. Jan A. Somers zegt:

    Vergeet de beperkte doelstelling van het leger niet: 8. Indien Nederlandsch-Indië ondanks het ernstig pogen om buiten den oorlog te blijven, daarin betrokken wordt, zal de aanwezige weermacht met de voorhanden middelen zich zoo goed mogelijk tegen elke bezetting van ons grondgebied verzetten, in afwachting van den steun, die ons mocht worden verleend.

    • Surya Atmadja zegt:

      zal de aanwezige weermacht met de voorhanden middelen zich zoo goed mogelijk tegen elke bezetting van ons grondgebied verzetten,
      ============================================================
      Tja , dat hadden de Indonesiers (naast de Nederlanders/Indo) zelf ervaren.
      Mijn Inlandse ouders , grootgebracht met Indonesische ( Sunda-Betawi) , met Nederlandse opleiding en vorming waren zeer “verbaasd” hoe de als onoverwinnelijk geachte KNIL binnen een paar dagen de witte vlag uitsteken.
      Het schijnt dat er veel gedeserteerd werd door de Inlandse soldaten, uitgezonderd de Molukse en de Indische Nederlandse soldaten.

  5. August Pijma zegt:

    De hele oorlogsverklaring aan Japan was dom, wij Indos hebben het geweten.
    Maar de Indiesche regering had been keus, want die domme Hollanders in Londen hadden het laatste woord.

  6. De Nederlandse regering was te goedkoop om Indie goed te voorzien met oorlogs materiaal, de zgn bommenwerpers waren totaal obsolete, en werden als eenden uit de lucht geschoten, de geweren van de soldaten waren oveblijfselen van de eerste wereld oorlog, er waren geen tanks of pantserwagens, het was een armoedig zooitje. Maar de nederlandse regering had wel kolossale profijten getrokken uit de kolonies, maar waren te goedkoop om het militair sterk te maken, Het was het zelfde liedje in nederland in 1940, we kunnen de schuld rechtstreeks aan de regering’s voeten leggen, dat krijg je als de socialisten de macht hebben in de regering!
    Nieuw Amsterdam ( New York) op Manhatten werd ook niet verdedigd tegen de Britten, de regering toendertijd had meer interesse om slaven op te pikken in Afrika en te verkopen in de Amerikas, daar zijn al de grote herenhuizen van gebouwd in de grote steden,
    Zat als kind in Tjihapit, Buitenzorg en het laatste jaar in Tjideng met onze vriend SONEI.
    Was een geweldige tijd! Geen school, honger, vernedering, als strond behandeld en alles verloren,

    • Jan A. Somers zegt:

      Maar als kind wel een groot avontuur. Ik heb er veel van geleerd: jezelf zien te redden, niet wachten (op paatje gouvernement). Ik heb daarom nooit honger geleden, Wel slaag gehad, maar dat is ook over.

      • eppeson marawasin zegt:

        @Wel slaag gehad, maar dat is ook over.@

        — Pain is a fact, suffering a choice!***

        ***BRON: ??? (mss the ‘Laughing Buddha’;)

        e.m.

      • Ælle zegt:

        De profetie uit Openbaring 21 de verzen 3 en 4 belooft
        ~ Toen hoorde ik een luide stem, afkomstig van de troon, zeggen: „Zie! De tent van God is bij de mensen, en hij zal bij hen verblijven, en zij zullen zijn volken zijn. En God zelf zal bij hen zijn. En hij zal elke traan uit hun ogen wegwissen, en de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geschreeuw, noch PIJN zal er meer zijn. De vroegere dingen zijn voorbijgegaan.”

      • Jan A. Somers zegt:

        Openbaring? Van Johannes? (dat is mijn naamspatroon!) Liever niet zeg! Dat is toch de einden der tijden? Alhoewel dat voor mij wel mee valt, niet zo heel ver weg meer.

      • eppeson marawasin zegt:

        @ Dat is toch de einden der tijden?@

        — Ja, maar ’t klinkt wel aantrekkelijker dan (quote)/…/ uitgeworpen worden in de buitenste duisternis; daar zal het geween zijn en het tandengeknars.*** (unquote;)

        ***elke gelijkenis op een lobbyist voor gebitsprothesen berust op toeval …

        Selemat weekend semoea allemaal y’all …

        e.m.

  7. Ælle zegt:

    BRAVO! BRAVO! BRAVO!
    The Corts Foundation (TCF) is een Nederlandse Stichting met ANBI status, die het legaat van Kees Corts inzet om cultureel erfgoedprojecten uit te voeren in met name Indonesië en Japan. De visie van Stichting is om een bijdrage te leveren aan het behoud en de beschikbaarstelling van documentair erfgoed op het terrein van de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog en de Aziatisch-Europese betrekkingen met het doel om de gedeelde geschiedenis veilig te stellen.

    C.W. Corts MSc werd geboren op 24 Mei 1920 in een Nederlandse doktersfamilie op Sumatra. In 1939 keerde Kees Corts terug naar Nederland voor zijn studie mijnbouw aan de Technische Hogeschool te Delft.

    De Tweede Wereldoorlog bleek een tragedie voor de familie, omdat zijn broer Philip geëxecuteerd werd door de bezetter.

    Na de Tweede Wereldoorlog werkte Kees Corts als mijnbouwkundig ingenieur in Azië en Amerika. Later werd hij tandarts met een praktijk in Nederland. Hij overleed op 16 Augustus 2005. Zijn legaat is ondergebracht in de Corts Stichtingen.
    Kees Corts voelde een sterke binding met het land en volk van Indonesië. Hij betreurde de vele slachtoffers die vielen bij de inval van Japan in de Tweede Wereldoorlog in het voormalig Nederlands- Indië. Wetenschappelijk onderzoek werd naar zijn mening bemoeilijkt door het niet voorhanden zijn van de nodige documentatie. Om die reden ijverde hij sinds de negentiger jaren van de vorige eeuw om stafpublicaties van de Japanse land- en zee strijdkrachten m.b.t. die strijd toegankelijk te maken voor verder wetenschappelijk onderzoek.
    Hij was ook geïnteresseerd in de documentatie van Aziatisch-Europese relaties in de zeventiende en achttiende eeuw. Eén van de collecties die hij wilde helpen te behouden is die van de archieven van de Verenigde Oost-Indische Compagnie te Jakarta. Hij realiseerde zich dat deze bronnen, hoewel gekleurd door het eenzijdige perspectief van de Europeanen, van onschatbare waarde zijn voor de studie van het maritieme, politieke en culturele verleden van de landen van ‘Moesson Azië’ rond de Chinese Zee en de Indische Oceaan.

    BRAVO! Willem Remmelink, de vertaler.

    Bedankt Buitenzorg!

  8. j.w.hoegen. zegt:

    S.E.Morison ; The rising sun in the Pacific ,is de moeite waard .

    In 1937 kwamen Amerikaanse , Britse , Australische en Nederlands-Indische militaire top mensen bijeen.
    De Nederlandse militair atache in China wees op de superieure Japanse wapens aldaar .
    Amerikaanse mededeling , bij de Japanse aanval vallen wij terug op de West-Amerikaanse kust .
    Onze positie is onverdedigbaar.

  9. Jan A. Somers zegt:

    Het is opmerkelijk dat in de discussie Indië zo apart wordt gezien in WOII. In de plannen voor de Nanyo, de expansie in zuidelijk Azië, was er sprake van een blijvende bezetting en japanisering van Nederlands-Indië dat, bevrijd van het westerse kolonialisme, deel diende te nemen aan de Japanse oorlogsinspanning om de eindoverwinning mogelijk te maken. Dit hield in de levering van arbeid, landbouwproducten en mijnbouwproducten. Borneo, Celebes, de Molukken, Nieuw-Guinea en de Kleine Soenda-eilanden, onder bestuur van de Keizerlijke Marine, zouden direct bij het Japanse keizerrijk moeten worden ingelijfd; over de status van Java en Sumatra, bestuurd door het leger, zou binnen de Nieuwe Orde, de Gemeenschappelijke Welvaartssfeer in Groot-Oost-Azië, in een later stadium worden beslist
    Van een scheiding tussen leger en politiek was geen sprake, het leger was loyaliteit verschuldigd aan de ‘goddelijke’ keizerlijke almacht. In de Japans-Chinese oorlog van 1894-1895 werd een deel van Mantsjoerije alsmede Formosa en de Pescadores door Japan bezet. In Nederlands-Indië maakte Japan bezwaar dat zijn onderdanen aldaar gelijkgesteld waren met Chinezen en Inlanders waarop in 1899 de Japanners werden gelijkgesteld met Europeanen. Het Brits-Japanse vloot¬akkoord van 1902 werd gevolgd door de overwinning op Rusland in 1905; Japan had bewezen dat Aziaten een Europese macht konden verslaan en werd mede vanwege het akkoord van 1902 nu tot de ‘grote’ mogendheden gerekend. In de door Japan gewonnen oorlog van 1904-1905 met Rusland werd in Mantsjoerije het Kwantungleger opgericht. Met de vrede met Rusland van 1905 verwierf Japan de Mantsjoerije-spoorweg naar Mukden, alsmede Port Arthur, Dairen en Zuid-Sachalin. In 1909 werd Korea geannexeerd en in 1910 de Ryukiju-eilanden. Tijdens de Eerste Wereldoorlog (aan de zijde van de geallieerden) verwierf Japan de Duitse bezittingen Tsingtao en de Mandaat-eilanden; na de oorlog kwamen de Carolinen en de Marianen onder Japans mandaat. In 1915 werden Shantung, Zuid-Mantsjoerije en oostelijk Binnen-Mongolië geannexeerd. In 1918 werden Noord-Mantsjoerije, Noord-Sachalin en Kamchatka bezet.
    Afspraken met betrekking tot de collectieve veiligheid, ook ten aanzien van Indië, werden in 1930 op de Londense vlootconferentie nogmaals bevestigd, maar reeds in 1934 zegde Japan zijn in Washington en Londen aangegane verplichtingen tot wapenbeheersing op.
    Op 12 juli 1926 mislukte in Japan een militaire coup waarna op 25 december Hirohito keizer van Japan werd. In 1931-1932 veroorzaakte het Kwantungleger incidenten aan de Russisch-Mantsjoerijse grens en Mukden, waarop Japan zich meester maakte van geheel Mantsjoerije. Hier ontstond nu de door Japan erkende ‘onafhankelijke’ staat Manchukwo welke op 15 maart 1934 een keizerrijk werd onder Pu-Yi, de laatste Chinese keizer.
    Begin 1932 werd Shanghai doelwit van Japanse acties en op 27 maart 1933 trad Japan uit de Volkenbond vanwege diens bemoeienis met de Japanse expansie. In 1936 kwam Japan onder overwegend militaire invloed en werd met Duitsland het Anti-Kominternpact gesloten. In juli 1937 begon de aanval op China: in december werd Nanking veroverd, in 1938 Kanton en op 10 februari 1939 werden het eiland Hainan en de Spratly-eilanden (Frans bezit) bezet. Na sluiting van het Tripartiteverdrag tussen Duitsland, Italië en Japan op 26 september 1940 werd in 1941 (Frans) Indo-China bezet waar Maarschalk Pétain van (Vichy)-Frankrijk zich bij moest neerleggen.

    Het aan grondstoffen arme Japan dreef voor zijn militaire expansie bijna volledig op de import. Na de op 9 april 1937 met Nederland gesloten overeenkomst inzake de economische betrekkingen verzocht op 16 mei 1940 Japan om nieuwe handelsbesprekingen, herhaald op 20 mei op veel scherpere toon. Op 12 september arriveerde een Japanse handelsdelegatie onder Kobayashi in Batavia voor onderhandelingen over leveranties van voor de oorlog belangrijke grondstoffen aan Japan. Ten behoeve van de 4000 Japanse vissers met 500 schepen in Indië zouden 65 visserijstations moeten worden opgericht; deze vissers werden echter beschouwd als spionnen gezien hun activiteiten nabij strategisch belangrijke punten. De Japanners wensten ook de oprichting van landbouw-, bosbouw- en mijnbouwmaatschappijen. Yoshizawa, vanaf 28 december leider van de Japanse onderhandelingsdelegatie, stelde op 16 januari 1941 bovendien de eis dat Nederlands-Indië zich zou aansluiten bij de gemeenschappelijke welvaartssfeer van Oost-Azië onder Japanse leiding. Op 17 juni werden de onderhandelingen afgebroken en op 27 juni keerde Yoshizawa naar Japan terug. Op 25 juli verwierp Japan het daags tevoren door president Roosevelt van de Verenigde Staten gedane voorstel Indo-China te neutraliseren, waarop op 26 juli de Verenigde Staten de handel met Japan stil legde, hierin op 29 juli gevolgd door Nederlands-Indië. Tevens werden de Japanse saldi in Indië geblokkeerd. Zeker driekwart van de Japanse buitenlandse handel kwam stil te liggen waaronder vijf miljoen ton aardolie(producten), voor een groot deel afkomstig uit Indië. Tegelijkertijd werd in Indië de militaire noodtoestand uitgeroepen. Op 6 september 1941 besloot de Japanse Kroonraad tot oorlog met de Verenigde Staten, Nederlands-Indië en Groot-Brittannië indien de onderhandelingen vóór 10 oktober niet naar tevredenheid van Japan zouden zijn afgerond, een datum die naderhand werd verschoven naar 25 november. Op 19 november 1941 begonnen Nomara en Koeroesoe namens Japan nieuwe besprekingen met de Verenigde Staten waarbij Amerika de ontruiming van Frans Indo-China en de door Japan bezette delen van China eiste. Inmiddels waren Japanse vlooteenheden al uitgevaren, op weg naar een ontmoetingspunt nabij de Koerillen en op 29 november besloot in Tokio een conferentie van ministers en militaire bevelhebbers tot oorlog. Op 8 december 1941 (7 december in Nederland) vonden de Japanse luchtaanval op Pearl Harbor en troepenlandingen op de landengte van Kra (Siam) en bij Kotabaroe in Malakka plaats. Nederland verklaarde Japan zich in oorlog met dat land te achten vanwege de vijandelijkheden tegen twee nauw bevriende mogendheden.

  10. Geweldig verslag, precise zoals het gebeurd is, was drie jaar geleden op Java en Bal, het is wel duidelijk wie uiteindelijk het heeft gewonnen in Azie: de Japanners, je ziet alleen maar producten van hun; autos, motorfietsen, treinen, ga zo maar door, zoals men zegt: we won the battle but lost the war! in Kuala Lumpur las ik de lokale krant, waarin een verslag was van een Japanse delegatie, die het lef hadden om te zeggen dat de Malayens beter met hun moesten onderhandelen want de Westerse landen hadden nog steeds koloniale mentaliteit!i

  11. Jan A. Somers zegt:

    Pearl Harbor een verrassing?
    Nadat op 11 mei 1940 de staat van beleg van kracht werd waarbij het openbaar bestuur ondergeschikt werd aan het militair gezag, werd het reserve-personeel van het KNIL opgeroepen en werd de burgerdienstplicht voor Europeanen van kracht. Ook werd het Binnenlands Bestuur ingeschakeld bij specifieke defensietaken. Zo werden sinologisch-japanologisch geschoolde bestuursambtenaren ingezet bij de contraspionage. De Nederlandse vloot en luchtmacht in Indië waren bij het uitbreken van de oorlog sterker dan de Britse vloot in de regio, en gelijkwaardig aan de Amerikaanse vloot in Z.O.Azië, maar beschikte niet over reserves. De geallieerde militaire samenwerking in het Verre Oosten bleef voorlopig beperkt tot de militaire staven, niet gevolgd door politieke besluitvorming, de oorlog in Europa bleef voorrang behouden. Als gevolg van de langdurig volgehouden neutraliteitspolitiek was Nederland ook niet voorbereid hiertoe een actief internationaal beleid te ontwikkelen. Ook bleek niet te kunnen worden gerekend op concrete hulp van de Britten en de Amerikanen ondanks de erkenning van de centrale plaats van de archipel in de Maleise barrière en de productie in Indië van voor de oorlog belangrijke grondstoffen. De Britse defensie in Azië stelde weinig voor; Amerikaanse politici zagen de situatie niet zo ernstig in en Japan mocht niet worden geprovoceerd. Na Brits-Australisch-Nederlandse besprekingen in Singapore over het wederzijds gebruik van vliegvelden in geval van oorlog, vonden begin 1941 in Washington besprekingen plaats tussen de Verenigde Staten en Groot Brittannië over de te volgen strategie in een oorlog met Japan. Tegelijkertijd vonden in Batavia militaire stafbesprekingen plaats over wederzijdse hulp en dislocatie van de krijgsmachten, de Maleise barrière: de Engelsen in Straat Malakka en de Zuidchinese Zee, de Nederlanders in de Indische wateren en de Australiërs op Timor en in de Arafoerazee. Op 29 juli werd de militaire noodtoestand afgekondigd; op 1 augustus verzekerde het Britse ministerie van buitenlandse zaken Nederland van ondersteuning bij een Japanse aanval, waarna op 15 augustus de Nederlandse regering besloot deel te nemen aan een oorlog indien Engeland of Amerika zou worden aangevallen. Pas begin december 1941, na het afbreken van de onderhandelingen met Japan, zegden de Verenigde Staten Groot-Brittannië steun toe bij Japanse agressie, en stelde de Britse regering op 5 december Nederland voor te komen tot een overeenkomst tot wederzijdse samenwerking in geval van oorlog. De oorlog zou de politiek inhalen; op 30 november waren alle verloven ingetrokken, en tussen 2 december en 5 december vertrokken alle luchtstrijdkrachten naar hun oorlogsbestemming. Er werd duidelijk rekening gehouden met een Japanse aanval; het falen van de geallieerde inlichtingendiensten met betrekking tot het tijdstip, plaats, vorm en intensiteit van de aanval, en misschien ook het in zelfgenoegzaamheid overmoedig vertrouwen op eigen kracht, zouden er wellicht aan hebben bijgedragen dat de aanval op Pearl Harbor toch werd ervaren als een verrassingsaanval.

  12. van den Broek zegt:

    Even een vergelijking maken, die wellicht iets mank kan lopen, maar ik ben ook geen militaire krijgskundige.

    NEDERLAND
    In mei 1940 bestond de Nederlandse landmacht uit 240.000 gemobiliseerden waarvan 120.000 man uit het zgn veldleger. Deze stond t.o.150.000 soldaten van de Wehrmacht. Het doel van het Nederlandse leger was stand te houden aan de Vesting Holland, totdat de geallieerden te hulp zouden komen. Dit was dus een defensieve(Hollandse waterlinie etc) en statische strategie.

    Men dient niet te vergeten dta Nederland nog tot voor het uitbreken van Wo2 een Neutraliteitspolitiek voerde, dus een samenwerking met de Geallieerden stond op een wel laag pitje.

    NED. INDIE
    In Nederlands Indie bestond het leger in 1942 uit 78.000 man KNIL-soldaten, onder het gezag van de GG. Dit leger had tot nu toe hoofdzakelijk politietaken uitgevoerd, denk aan de politionele acties in Bali en Atjeh en was daarom licht bewapend. Er waren wel vliegtuigen en ander oorlogstuig besteld maar het was aan het begin van de oorlog moeilijk om vliegtuigen los te peuteren bij Engeland (Battle of Britain) en de Amerikaans oorlogsindustrie was nog niet op gang gekomen Het zwaartepunt van de verdediging van Ned. indie tegen een eventuele Japanse aanvaller, lag bij de Zeemacht. Men had vòòr de oorlog wel grootse Nieuwbouwplannen , 6 zware kruisers, 9 lichte Kruisers en een rits onderzeebootjagers en 22 onderzeeboten, maar de eerste zware kruiser zou pas in 1946 (??) van stapel lopen, daarom richtte men zich op de bouw van lichte kruisers (Tromp etc) en de onderzeeboten, er was zelfs sprake een vliegkampschip te bouwen!!!!! . De Koninklijke Marine stond onder gezag van de regering in ballingschap in Londen. Dus een coördinatie tussen Land- en Zeemacht was ver te zoeken.
    Het KNIL van 78.000 man.diende Ned. indie van Sabang tot Merauke te verdedigen, dus tig maal Nederland . De Indonesiers hadden nog aangeboden mee te helpen met de verdediging van Indie maar dat werd door de kolonialen hautain afgewezen.

    Het Japanse invasieleger (landmacht) bestond uit 55.000 man (exclusief vloot). Dit had een door de strijd geoefend en gestaald leger die een strategie voerde gericht op flexibel, snel en uitgekiend toeslaan. Daarnaast had zij steun van een geoefende luchtmacht met de gevreesde Mitsubishi A6M Zero Zij had het voordeel van het initiatief en de verrassing.

    En toen begon de aanval op Nederlands Indie.

    • Wal Suparmo zegt:

      Sterke van een standard aanval eenheid van Japan is: infantere (van 1 tot 3) 1 bat.,marine toepen, 1 cie artelerie regiment,., 1cie genie troepen,1 cie transport reg.en spms een veldhospitaal me bij behorene medische eenheid( Tarakan,Ambon.Eretan), Bestaat min. uit 1000 tot 3000man. De bezetting van de KNIL verdediging posten waren max 1200 man( Tarakan/Ambon).De Jap was NIET GELEIKTIJDIG geland op 5 plaatsen op Sumatra,4 in Borneo,3 in Celebes ,2 in de Moluccen.5 op Java, 5 op Kleine Sunda Eilenden en 3 op Papua..Wanneer het percies is gebeurt kan vermeld worden.

    • Peter zegt:

      Het vlootplan Deckers van 1930 voorzag in de bouw van 1 lichte kruiser ( HR MS De Ruyer), 2 flottieljeleiders, feitelijk 2 grote torpedobootjagers en een aantal onderzeeboten.
      De flottieljeleiders, Tromp en Heemskerk, werden in de oorlog geklasseficeerd als lichte kruisers.
      Begin 1940 werd een nieuw vlootplan aangenomen dat moest voorzien in 3 (vestzak) slagschepen aangevuld met (lichte) kruisers en torpedobootjagers.
      Binnen de marine ontstond echter de nodige bedenkingen tegen dit plan. Deze bedenkingen richtten m.n in de problematiek van het bemannen en het beschikbaarkomen van deze vloot.
      In inval van Duitsland op 5 mei 1940 stak de bekende spaak in het wiel.

      • Peter zegt:

        inzake vlootplan Deckers: plus 4 torpedobootjagers. Van deze 4 heeft enkel de Isaac Zweers aan de oorlog deelgenomen. Een zeer snel schip, helaas eind 1942 in de Middellandsezee getorpedeerd door een Duitse onderzeeër.

      • Jan A. Somers zegt:

        In mei 1940 stonden bij mijn weten in Amsterdam twee zware kruisers op stapel, de Ruyter en Zeven Provinciën. (die inval was op 10 mei!) Na de oorlog is er één verkocht, ik dacht aan Argentinië, en ten onder gegaan(?) in de Falklandsoorlog. Die andere kruiser is bij mijn weten nooit afgebouwd. Sorry, het is steeds ‘ik dacht’, maar ik heb me er niet in verdiept. Wel zijn in het begin van de oorlog twee nieuwe schepen van de Mij Zeeland in Engeland omgebouwd en hebben veel nuttig werk verricht (is al hier in Javapost over verteld!). De HMS Princess Beatrix en de Queen Emma. Beide schepen zijn na de oorlog weer als snelle passagiersschepen in de vaart gekomen. Zelf ben ik uit Soerabaja geëvacueerd me de Princess Beatrix. Ik heb op de HBS in Vlissingen de nieuwe proefvaart van de Prinses Beatrix naar Hoek van Holland mee mogen maken. Pracht schip!

      • Peter zegt:

        Sorry foutje, inderdaad 10 mei. De kruiser waarover hr Somers het heeft is inderdaad de Ruyter. Maar volgens mij was de kiel nauwelijks gelegd, dan wel er was een begin mee gemaakt, zo ja dan hadden de Duitsers het afgebouwd, zoals een van de 4 in aanbouw zijnde torpedobootjagers.
        In, dan wel vlak na de oorlog is er een plan gekomen waarover hr P Vd Broek het heeft

  13. Surya Atmadja zegt:

    Het KNIL van 78.000 man.diende Ned. indie van Sabang tot Merauke te verdedigen, dus tig maal Nederland . De Indonesiers hadden nog aangeboden mee te helpen met de verdediging van Indie maar dat werd door de kolonialen hautain afgewezen.
    =============================================================
    Niet onterecht.
    Ondanks dat ik Indonesier ben vind ik dat de angst van goed getrainde Inlandse soldaten( NIET de KNIL) wel begrijpelijk.
    Zie toen er afgerekend werd met de gehate Japanse soldaten en of Kempetai.

    Japan wilde meewerken aan de vorming van de Indonesische hulptroepen zoals PETA,HEIHO en andere paramilitaire groepen ( dacht ook de Hizbullah ?).
    Ze werden later de ruggengraat van de BKR/TKR en TNI .

    Ook het niet toe laten van den gemeenen Javaan (ondanks de ethische politiek) was ook begrijpelijk, de toegelaten kinderen van de Inlandse Hoofden en Groten (R.R 1864) resulteerde tot de intelectuele opstand als voorloper van de gewapende opstand.

    De gewone Javaan en andere inlandersgroepen mogen alleen naar de Ongko Loro scholen( 2de klasse scholen) en andere Sekolah Djongkok.

    • Jan A. Somers zegt:

      “dus tig maal Nederland ” Ja, Indië/Indonesië is even groot als heel Europa, Van Ierland tot de Oeral! Java is vier keer Nederland! Met een leger dat de helft was van het leger in vredestijd in Nederland. Volgens sommigen een bezettingsleger. Voor een land zo groot als heel Europa! In mijn diensttijd was het Nederlandse leger zo’n 120.000 man parate troepen. In vredestijd. Met zwaar materieel dat het KNIL niet bezat.
      “de eerste zware kruiser zou pas in 1946 (??) van stapel lopen” Is ook gebeurd, De Zeven Provinciën(?). Meteen verkocht, ik dacht aan Argentinië. De De Ruyter is geloof ik al op stapel staande gesloopt.
      “coördinatie tussen Land- en Zeemacht was ver te zoeken.” Dat niet alleen, ook binnen de KM. De verkenningsrapportage van de Nederlandse vliegboten (goed werk verricht!) moest lopen via het marinehoofdkwartier in Soerabaja, onder Amerikaans bevel. Geen rechtstreeks contact met de vloot.

  14. Surya Atmadja zegt:

    Jan A. Somers zegt:
    3 oktober 2015 om 3:46 pm
    “Mogen wij nog iets te weten komen over de oprichting, 3 oktober 1943 van het PETA leger?”
    Heb ik wel samenvattend genoemd in mijn boek. Japan was aan de verliezende hand gekomen,..
    ====================================================================
    Het is bijna logisch dat de Japanners (hulp) arbeiders/troepen proberen te ronselen bij de “overwonnen”volkeren.
    Dus niet alleen in Ned.Oost Indie !!.
    Met de PETA ( Heiho etc) begon het in samenwerking of op “innitiatief”van Raden Gatot Mankupradja , die in een brief aan de Gunseikan verzocht om hulptroepen te organiseren (uiteraard met eigen/dubbel agenda v.d Indonesische kant )
    Bij de oprichting gingen leden van de Barisan Pemuda( Seinan Dojo) massaal aanmelden.
    Sommige bronnen zeggen dat het een Japanse innitiatief was, door dat ze te veel verliezen hadden en nieuwe kanonnenvoer nodig hebben.
    Op 13 september 1943 volgens krant ASIA RAJA hadden 10 vooraanstaande kjai hadji’s (Moslim) leiders geeist voor het oprichten van een vrijwilligersleger om Java te verdedigen.
    De vlag van de Peta :

    Het samengaan van de Japanse Rijzende zon( van de keizer) en de Moslim symbolen.
    Veel van de bataljons komandanten waren ook Moslim leiders of ex leraren.

    Inmiddels waren er al hoge Indonesische officieren die ook bij het leger van Japan dienden( te vergelijken met Indonesische officieren ex KMA-KIM etc).
    Een broer van mijn vadersvriend ( een Indoloog) was piloot bij de Japanse luchtmacht .(katanya)

  15. Om terug te komen op het boek onder discussie, Senzi Sosho, zowel als de redevoering van de heer Remmelink, vielen een paar dingen op.
    Tot vandaag toe zijn de Japanners het niet eens waarom zij op 8 December 1941 de aanval voerde. Was het om strategische redene ( Olie rubber tin enz) of voor idealistische redene (bevrijding van Westers coloniaal oost Azie) . Kort nadat General Imamura en het zestiende leger zich in Java hadden geinstalleerd, begon die discussie al: Wat was belangrijker: de economie te laten draaien , of al de westerse managers het gevang in te laten draaien. Deze dwaze keus heb ik in detail in mijn boek Tjideng Reunion, beschreven. De idealisten wonnen.
    De Japansche strategie was dwaas, maar het is misschien beter te zeggen dat er helemaal geen strategie was. In het voorwoord van Remmelinks boek wordt een opmerking van Major Okamura aangehaald . Deze Japansche officier meent nu nog steeds dat het Japansche leger nooit oorlog zou voeren vanwegen ordinaire materialistische overwegingen zoals Olie voorziening. Okamura noemt hier niet Japan, maar het Japansche Leger.

    Met andere woorden, de aanvalen van Dec 1941 waren niet door Japan, maar door het Japansche leger in beweging gebracht. Het leger was de baas. Japan heeft een hoge prijs voor die dwaasheid betaald.

    Het feitelijk verhaal begint echter veel eerder. Dat Japan in 1941 in de knoei kwam dankzij het Amerikaanse verbod voor olie voorziening hat dit land te danken aan de slepende oorlog in China en die oorlog was niet begonnen voor Materialistische, nog voor idealistische reden maar zuiver omdat een leger al aanwezig aan de Chinese grens een kans zag voor actie. Stuur een leger bewapend met modern materieel naar een onderontwikkeld buitenland en je hebt de poppen aan het dansen. De aanval op Nederlands Indie in 1942 is dus het gevolg van Japanse agressie in Azie in 1933 dat geen weerstand ondervond zo lang de Russen van Siberie er niet bij betrokken waren.
    Maar ja, driehonderd jaar geleden deden de Euopeesche landen het zelvde, ook dankzij technische ontwikkelingen, die plotseling een militaire tactisch voordeel verzorgde . Might is right.

    Java werd in 1941 gezien als een “fortress”., en in feite was dat ook wel een beetje waar want het was een eiland. De laatste invasie van Engeland ( ook een eiland) vondt plaats in 1066. Dat een invasie van Japan in 1945, ondanks Japansch gebrek aan vliegtuigen en vloot , heel kostbaar zou zijn geweest voor de geallieerde, was wel bekent. Waarom zou dat niet het geval zijn voor Java in 1942?

    Misschien hat dit iets te maken met de koloniale politiek, en de angst dat laat tijdige vertrouwen op Indonesische verdegings troepen, gewapend desnoods met bamboe speren politiek niet acceptabel was. sic transit gloria mundi
    Boudewijn

    • Jan A. Somers zegt:

      “Java werd in 1941 gezien als een “fortress”.” Na het tot zinken brengen van de Britse slagschepen Prince of Wales en Repulse, enkele dagen na aankomst, en de moeiteloze val van het ‘onneembare’ Singapore op 15 februari, lag de weg naar Java open. Alleen verdedigd door de Koninklijke Marine, en de gemilitariseerde, maar praktisch niet bewapende Gouvernements Marine. Mijn vader moest met de Arend orders afwachten in Priok. toen hij nog kon uitwijken. Direct na de slag in de Javazee mocht hij weg, maar kwam niet ver.

  16. Ælle zegt:

    Het boek “Japanese-trained Armies in South East Asia”, geschreven door Mevrouw de professor emerita Joyce Chapman Lebra, geboren december 21, 1925, dat eindelijk na de eerste uitgave in 1977 werd herdrukt voor een tweede maal niet eerder dan het jaar 2009 en 2010, lijkt mij een juweeltje, vooral voor degenen die Japans-geoefende legers in Zuid-Oost Azië aan de lijve hebben ‘ondervonden’ en voor anderen om te bestuderen. Wat ik ertussen uit kan halen zijn flarden aan informatie. Lebra is geboren in Minneapolis, bracht haar jeugd door in Honolulu , woonde 10 jaar in Japan en drie en een half jaar in India. Haar beweringen betreffende de Japanse ‘hulptroepen’ etc. zijn niet om lichtelijk op te vatten.

  17. Ælle zegt:

    Omdat ik Santa Barbara een fijne stad vind, mag het volgende bericht uit het oorlogsverleden van Japan niet ontbreken.
    On February 23, 1942, not long after the outbreak of war in the Pacific, the Japanese submarine I-17 surfaced offshore and lobbed 16 shells at the Ellwood Oil Field, about 10 miles (16 km) west of Santa Barbara, in the first wartime attack by an enemy power on the U.S. mainland since the War of 1812. Although the shelling was inaccurate and only caused about $500 damage to a catwalk, panic was immediate. Many Santa Barbara residents fled, and land values plummeted to historic lows.
    Zouden de bewoners The bombardment of Ellwood nog kennen? De brutale bevelhebber was Kozo Nishino. Hahahahaha

  18. van den Broek zegt:

    @b van Oort: citaat “Tot vandaag toe zijn de Japanners het niet eens waarom zij op 8 December 1941 de aanval voerde. Was het om strategische redene ( Olie rubber tin enz) of voor idealistische redene (bevrijding van Westers koloniaal Oost-Azie)” .
    Ik ga dan niet af op mening van een zgn majoor Okamura. Dhr van Oort bedoeld zeker Generaal Yasuji Okmura, oorlogsmisdadiger en commandant van het Japanse Expeditionaire leger in China . Ik kijk daarentegen naar de feiten in Ned. Indië (zie ook Wikipedia), natuurlijk totaal willekeurig bijelkaar geveegd:

    -11-12 Januari 1442 Slag om Tarakan, belangrijk strategisch punt, vooral door de 700 olievelden, olieraffinaderijen en het vliegveld.
    -23-24 Januari Slag om Balikpapan (Oliehavenstad en vliegveld )
    -30 Januari Japans inname van Banjarmasin in Zuid-Borneo, bekend om zijn olie, rubber, hout en kolen,
    -Eind Januari: Japanse verovering van de Riouw archipel vooral bekend om de bauxiet: grondstof voor aluminium voor oa vliegtuigen.
    -13-15 Februari. Slag om Palembang bekend om zijn raffinaderijen van de Royal Dutch Shell bij Pladjoe

    Hierbij dient dhr. van Oort niet te vergeten dat de slag bij Singapore pas van 8-15 Februari plaatsvond, het is wel duidelijk waar de Japanse prioriteiten lagen. Tevens wil ik opmerken om e.e.a. in een historisch kader te plaatsen, dat Japan voor de oorlog voor 93% van haar olieaanvoer op de VS aangewezen was. Na het embargo diende Japan naar alternatieven te zoeken. Aangezien Nederland dwz Ned. Indië, na de VS, Iran en Roemenie het vierde olie exporterende land was, een OPEC avant la lettre, was een keus voor Japan wel snel gemaakt.

    @dhr Remmelink.
    In het verhaal van dir Remmelink zitten wel wat tendentieuze opmerkingen zoals die over Indonesië : citaat “Er zouden ook ongemakkelijke vragen kunnen worden gesteld, zoals die naar de rol van Soekarno tijdens de Japanse bezetting”
    Dir Remmelink schijnt te vergeten dat ir. Sukarno zijn propaganda gebruikte om Romoesja’s (Japans eufemisme voor arbeider) te ronselen voor de Japanners. De Japanners gebruikten deze arbeiders, een ander woord voor slaven, voor de kolenmijnen en spoorwegen. Het zijn de Japanners die schuldig en verantwoordelijk zijn voor de dood van honderdduizenden Romoesja’s.
    Ir Sukarno kan medeplichtigheid verweten worden, maar ja dat past niet in het Nederlandse vijandbeeld en dhr Remmelink speelt daar mooi op in,.

    Ik had als ik dhr Remmelink was wat niet- ongemakkelijke vragen over de Japanse strategie gesteld en wel aan de aanwezige Japanners (zie foto) : de Nederlanders en de minder-blanke Nederlanders (de Binnenkampers) werden na de Japanse inval naar de interneringskampen gestuurd. 25% more or less vonden daar de dood. Mijn vraag is en het antwoord kan niet in d eoologsserie ontbreken (Senshi Sōsho) te vinden zijn : wat wilde de Japanners met de Nederlanders in de kampen? Een wiskundige kan gegeven het aantal doden in de laatste maanden van de oorlog in de kampen en het gewicht van de mensen (zij waren toch voldoende ondervoed en wat andere losse variabele ) uitrekenen wanneer de laatsten afsterven in de kampen. Is dan het woord “Japanse interneringskamp” niet een eufemisme voor vernietigingskamp à la Auschwitz???

    Een ander niet-ongemakkelijke vraag van dhr Remmelink aan de Japanners zou kunnen zijn: een onbekend aantal Nederlanders die tegenstand tegen de Japanse inval (zie Balikpapan) hadden geleverd werden door de Japanners onthoofd (tegenstand lijkt mij wel als militaire noodzaak wel gerechtvaardigd) . Het onthoofden gebeurde ook in de interneringskampen op volkomen willekeurige wijze.Het lijkt mij een soort ritueel wijze van vermoorden, rekening houdend met de betekenis van het Samoerai-zwaard voor de Japanners. Mijn vraag is: is het onthoofden van onschuldige burgers danwel krijgsgevangenen niet aan te merken als een wreedheid, zelfs een oorlogsmisdaad?? Nederlanders beschouwen het buigen voor de Japanse keizer danwel Japanners in WO2 als een onuitwisbare indruk (zie o.a.Rudy Kousbroek) maar is niet het onthoofden Het Voorbeeld van de Japanse vernedering.

    Een laatste opmerking aan dhr Remmelink en dhr. van Oort. in bovenstaand verhaal wordt veelal gesproken over “Het Japanse Leger”. Als ik heel vluchtig kijk naar de Japanse militaire geschiedenis, dan hadden de Japanners zoals ADM Yamamoto al snel door dat het vliegtuig een doorslaggevende rol zou spelen in een oorlog tegen bvb hun vijand, de VS. Japan begon al in 1919 aan de bouw van een vliegkampschip. Het was het einde van de rol van de slagschepen (zie slagschip Bismarck, HMS Prince of Wales, USS Missouri.
    Het betekende,. naar mijn mening, dat niet het Japanse leger maar de Japans Marine van doorslaggevend betekenis is geweest zowel in positieve (Pearl Harbour) als negatieve zin (Midway) in de oorlog, maar ik ben ook geen militaire expert. . De rest is Geschiedenis.

    • Jan A. Somers zegt:

      “totaal willekeurig bijelkaar geveegd” Even oppassen. De volgorde was van Noord naar Zuid. En de Japanse opmars was ook van Noord naar Zuid. Voor inpassing in de Nanyo was verovering van heel Indië nodig. Het grootste deel van de Europese bevolking woonde op Java. In afwachting van een definitieve verwijdering uit de Aziatische samenleving werden niet alleen de Nederlandse bestuursambtenaren en militairen geïnterneerd, maar werden ook Nederlandse burgers in kampen ondergebracht, als consequentie van de bevrijding van het westerse kolonialisme.
      “de Japans Marine van doorslaggevend ” Gelukkig waren de Amerikaanse vliegkampschepen niet in Pearl Harbor.

    • Jan A. Somers zegt:

      “werden door de Japanners onthoofd ” Ik weet niet of het hier het geval was. Zulke vernielingen mogen niet door burgers worden verricht. Die vernielingsploegen werden daarom eerst gemilitariseerd. Mijn vader bij de GM was daarom ook gemilitariseerd. Tegen de capitulatie aan werden zij weer gedemilitariseerd en mochten dus geen oorlogshandelingen meer verrichten. Bij sommige kwam dat bericht te laat aan en waren ze doorgegaan met vernielingen > franc-tireur! Standrecht > onthoofd. o is hij enkele collega’s kwijtgeraakt.

      • Wal Suparmo zegt:

        Aan meneer PETER.
        Volgens de militaire historicus Kapt,PETER VAN MEEL in zijn boek: “100 jaren KNIL in NED.INDIE..Is De commandant van de ML generaal mayoor VAN OYEN al naar Australie gevlugt of 2 Februarie e 1942 met de MOM van LUCHTSTEUN of viegtuigen aan de RAAF tevragen.De dients.doende coomandant waa kolonel KENGEN.

  19. j.w.hoegen zegt:

    Ze hadden voor weinig geld een miljoen zeemijnen kunnen leggen.Op mijn vraag waarom niet kreeg ik te horen ,
    ja waarom niet .

    • Wal Suparmo zegt:

      Begin maar met de vraag of NED. INDIE de moeite waard is om door de Nederlandse regering terverdedigen.Met 70.000 KNIL en 10.000 Australiische soldaten .Mt verjaarde oorlogs matriaal .Tegen de millioenen Japanse soldaten die de DAITOA NO SENSO( Azie oorlog) vormen.De eerste gedachten van de authoriteiten van Ned.Indie zo vroeg mogelijk naar Australie tevluchten( jncl Commandant van de ML). Inplaats van de MILLIOENEN INLANDERS/INDONESIERS te bewapenen om tegen de Jap. tevechten.Wat ook een andere uitkomst zal zijn van de MERDEKA binnen de Ned.Unie.

      • Peter zegt:

        Hr Wal Suparmo naar Australië vluchten enz: ziet u het al voor u, miljoenen mannen zonder opleiding en training bewapenen. Begin jaren 50 heeft Soekarno ook ongetrainde jongeren wapens gegeven en het resultaat was, dat hij daar nog jaren lang plezier van heeft gehad, dus niet. Ze vormden bendes en hebben bijv. op zuid Sulawesi naar eigen genoegen gerampokt.
        Verder vluchtte de commandant van de ML pas op het allerlaatst, ik meen op 7 mrt.
        De GG en de opperbevelhebber bleven

    • Jan A. Somers zegt:

      Als u even op de kaart kijkt, weet u waarom. En ook onze eigen KM en GM moesten nog kunnen varen.

  20. j.w.hoegen zegt:

    Lees ook The rising sun in the pacific van S.E.Morison uit 1988.

  21. Wal Suparmo zegt:

    Frappant voor de zo intelegente Jap..Met of zonder atoom bom hebben ze gedacht dat door paar SCHETMUTZELINGEN te winnen( Pearl Harbor,Java Zee en 150 000 man troepen van Gen Percival in Singapore gevangen te kunnen nemen).Japan de oorlog zal kunnen winnen.Maar hoe dan ook ze hebben hun doel toch bereikt want alhoewel ze de MILLITAIRE oorlog hadden verloren, Maar de ECONOMISCHE toch maar gezegevierd.

  22. Wal Suparmo zegt:

    De Hollandse historicus J.A.DE MOOR de een boek heeft geschreven over GENERAAL SPOOR.Heeft geschreven dat de laatste vliegtuig een GLEN MARTYIN M585 om 20.00 uur van Andir opgesteegen is op 7 Maart 1942 , naar Australia op opdracht van de waarnemend Commandant van de KNIL Vliegdienst kol E.T KENGEN met 5 passagiers en de vrouw van gezagvoerder Luit. A.D.WOLF. De naam van generaal mayoor L.H.VAN OYEN komt niet voor.Omdat hij al lang naar Australie is gevlught onder de mom van luchtbijstand tevragen of vliegtuigen te kopen in Australie.

    • Jan A. Somers zegt:

      Van Oyen is niet gevlucht. Van Mook zag de bui al hangen en stuurde een grote groep hoge Nederlandse ambtenaren en militairen op tijd naar Australië om daar een regering in ballingschap voor te bereiden. Ook hoge burgerfunctionarissen van bestuur en bedrijfsleven. Vijftien ‘deskundige en representatieve’ personen. Enkele namen: Leden van de Raad van Indië Van der Plas en Soejono, Departementshoofden Van Hoogstraten (economische zaken), Loekman Djajadiningrat (onderwijs), Blom (justitie), Smits (directeur-generaal van de Javasche Bank). Van Oyen werd in 1943 benoemd tot onderbevelhebber in Australië, tevens waarnemend legercommandant van het KNIL. (als tegenhanger van Helfrich die ver weg in Colombo zat, ver van het grootste deel van de Nederlandse strijdkrachten in Australië.) Denk er hierbij om dat Helfrich een Nederlandse functionaris was zonder schepen, en Van Oyen een Nederlands-Indische functionaris.

      • Wal Suparmo zegt:

        Gevlucht of niet .In elk geval was hij minstens een maand al eerder naar Australia gegaan en de commando van de MLD aan kolonel M.T Kengen overgegeven.Dit ook volgens kapt. historicus van de KNIL Peter van MEEL in zijn boek TANDA MATA: Honderd jaar KNIL in Ned.Indie.Bladzijde 149,1989 STABELEN Dortrecht.

Plaats een reactie