Het kabinet gaat akkoord met een grootschalig wetenschappelijk onderzoek naar de dekolonisatie van Nederlands-Indië tussen 1945 en 1949. Dat bevestigen Haagse bronnen.
Aanleiding is het boek van historicus Rémy Limpach, die eind september concludeerde dat de Nederlandse krijgsmacht tijdens de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd structureel extreem geweld heeft gebruikt.
Zwarte bladzijde
In een reactie op het boek liet minister Koenders van Buitenlandse Zaken al blijken dat het kabinet een onderzoek niet uitsluit. Hij sprak over een “zwarte bladzijde in de Nederlandse geschiedenis”.
Het kabinet zal het wetenschappelijk onderzoek ook financieren, bevestigen Haagse bronnen. Tot nu toe hebben opeenvolgende kabinetten geen aanleiding gezien om het optreden van de Nederlandse militairen na de Tweede Wereldoorlog in de kolonie te onderzoeken. Er zou onder meer te weinig onderzoeksmateriaal beschikbaar zijn.
Militairen
Bronnen zeggen dat het onderzoek niet alleen gaat over de handelwijze van de militairen, maar ook over de politiek en het bestuur in voormalige Nederlands-Indië.
De ministerraad bespreekt de kwestie vandaag. Na afloop zal meer worden bekendgemaakt over het wetenschappelijke onderzoek.
x
Dit artikel verscheen eerder op www.nos.nl, 2 december 2016
Kan het geld niet voor iets beters gebruikt worden? Bijvoorbeeld voor de refugiees in Griekenland of Turkije?
Jean Andries Schell De Nijs zegt:
2 december 2016 om 2:00 pm
Kan het geld niet voor iets beters gebruikt worden? Bijvoorbeeld voor de refugiees in Griekenland of Turkije?
========================
Of je oude (ere) schulden aan je eigen volk aflossen ??????????
Zie ook :
https://indisch4ever.nu/2016/12/02/kabinet-nieuw-onderzoek-naar-geweld-in-indonesie-eind-jaren-veertig/#comments
@JASchelldeNijs; ‘geld voor iets beters gebruikt worden?’ – Bv. voor de oude dag voorziening van zanger Rob de Nijs( familie)?
Dan kies ik toch voor een klein Nederlands staatspensioentje (ook wel van belastinggeld, maar ja) voor de vergeten groep Indische oudjes in Indonesie.
Toen het vorig Volkslied “Wien Neêrlands bloed” tussen 1832 en 1933 werd be-of ge-zongen, vielen in Nederlands-Indië de woorden “van vreemde smetten vrij” wel heel erg slecht, omdat ook de meeste “Europeanen” daar beslist geen volbloed-Nederlanders waren. Dit werd opgevangen door een variant van de tekst, waarin de gewraakte woorden werden vervangen door “Wien ’t hart klopt fier en vrij”. Toch werd ook deze wijziging niet door iedereen gewaardeerd. Hahaha, grappig!
Wordt er ook onderzogt hoe de Indischen hebben geleden tijdens de wreedheden, begaan door de Indonesische pemudas tijdens de bersiap periode? Of verdient die blonde advocate hier niet genoeg aan. Zij en de boekschrijver waren nog niet eens geboren en willen nu oordelen? Een oorlog is altijd smerig aan beide kanten! Steun liever de Indische nederlande in Bandoeng en Soerabaja. Zij mochten NIET naar Nederland! Dan besteed Nederland het geld goed!
toon_geraerts@msn.com hopenlijk zal zegveld realistisch zijn en ook de andere zijde onderzoeken o.a geweld lokt geweld uit. wraak is zoet.in de sultanaat Djocjakarta was voor zover bekend niets gebeurd dank zij de Sultan van Djocja Hamangkoe Boewonno de negende
Dat doet ze alleen als er geld mee te verdienen is, dus kansloos deze . . .
“dank zij de Sultan van Djocja Hamangkoe Boewonno” Beel, de opvolger van Van Mook, lanceerde een koerswijziging: soevereiniteitsoverdracht op uiterlijk 1 april 1949 aan een nieuwe staat, de Republiek der Verenigde Staten van Indonesië, en het op uiterlijk 1 juli tot stand komen van de Nederlands-Indonesische Unie. Sassen, (KVP)-minister van overzeese gebiedsdelen, voerde in het kabinet de oppositie aan maar delfde het onderspit en moest aftreden. De afwijzing van het plan Beel door de Republiek, en een ernstig incident in Djokja waarbij sultan Hamengkoe Boewono was betrokken leidden tot een toenemende internationale druk, resulterend in een ruling van de Veiligheidsraad van 23 maart 1949. In deze ‘brief’ werd de UNCI aangespoord partijen behulpzaam te zijn bij de ten uitvoerlegging van de resolutie van de Veiligheidsraad van 28 januari en het bereiken van overeenstemming over de voorgestelde conferentie in Den Haag. Deze ‘informele resolutie’ had succes. Wat was dat incident met sultan Hamengkoe Boewono?
@JASomers; ‘Beel, lanceerde een koerswijziging etc.’ – In mei 1948 hielden de Federale Staten met de Republiek, zonder Nederland- niet uitgenodigd!, een conferentie te Bandoeng. Uitkomst; in de overgangsfase tot vorming van de RIS geleid door 3 Indonesiërs en 1 Nederlandse HC. Nederland was verbolgen en Beel begreep dat de Republiek de dienst zou uitmaken. Vandaar dat Beel zijn ‘plan uitwerkte’= koerswijziging om de voorgoed uit te schakelen. Een Republiek te stichten NIET olv.Soekarno cs. maar olv. de sultan van Djokja Hamengkoe.
“zonder Nederland- niet uitgenodigd!, een conferentie te Bandoeng” Gebeurde toch gewoon in dat bezette, onderdrukte Nederlands-Indië? Vond u dat een probleem? In november 1928 gebeurde ook zo iets. Kon toch? Nog eerder, 1925: art. 165. Het recht der ingezetenen tot vereniging en vergadering wordt erkend. Tekst zoals in Nederland.
citaat:……….in de sultanaat Djocjakarta was voor ZOVER bekend niets gebeurd…….
“Voor zover bekend”………probleem is dat er wel informatie is over de Bersiaptijd ook uit Yogyakarta maar dat daarover in Nederland weinig bekend is. Ik lees uit ooggetuigenverslagen dat Indische Nederlanders bedreigd werden en gedwongen waren te verhuizen ook uit Yogyakarta, daarbij uitgeleide gedaan door gewapende pemuda’s.
Ik weet niet waar dat gerucht over Yokyakarta vandaan komt, wat is de bron? Ik ben wel nieuwsgierig naar het aantal Indischen dat tijdens de WO2 en hoeveel er na de eerste politionele actie nog in Yogyakarta woonden . Dan pas kan ik zeggen hoe rustig het daar was.
“Voor zover bekend” hangt af van of niet alleen historici bereid zijn de geschiedenis vanuit het oogpunt van de slachtoffers te bekijken.
“gedwongen waren te verhuizen ook uit Yogyakarta” Mijn moeder en zus hoefden niet eens uit Soerabaja te verhuizen. gewoon weggevoerd en na ruim een half jaar door het Rode Kruis weer terug gevonden, ver van huis. Dat inmiddels was leeg geroofd. Makkelijk, weinig te verhuizen. Ze zijn voor het gemak dan ook niet naar Soerabaja teruggekeerd, direct maar naar Nederland, met indicatie door RAPWI. Ook makkelijk met zo weinig bagage, alleen de door het Rode Kruis verstrekte kleding. En verder de dubbele distributiebonnen voor textiel en voedsel.
Indonesische Economische dekolonisatie in regionaal en internationaal perspectief,is het boek met acht essays gebundeld dat beschrijft hoe dramatisch en moeilijk economische defolonisatie was.
De verzameling van essays geeft inzicht in de te verdienen; proces van economische dekolonisatie in Indonesië toevoegde verschillende perspectieven. Bevrijding van Nederlands kolonialisme in de economische sfeer is gekoppeld aan unieke kenmerken van de nieuwe natie-staat zoals is gebleken in onafhankelijke Indonesië. Dit was inclusief een belangrijke rol in het bedrijfsleven voor het leger. Een andere belangrijke rol werd gespeeld door inheemse Indonesische bedrijven die werden gevormd door de Japanse bezetting en de Indonesische revolutie.
De analyse omvat twee soorten vergelijkingen. Verschillende ervaringen van de economische dekolonisatie tussen de regio’s worden geïllustreerd door gebeurtenissen die zich in de agrarische landgoed gebieden van Deli in Noord-Sumatra en Jember in Oost-Java. Hier ligt de focus op confrontaties tussen Nederlandse particuliere kapitaal en Indonesische vakbonden. Daarnaast is de algehele ervaring van Indonesië beoordeeld in het licht van vergelijkbare processen aan het werk in andere voormalige Europese kolonies in Azië, met name buurland Maleisië. Deze internationale vergelijking laat zien hoe dramatisch en moeilijke economische dekolonisatie was en ook hoe diep de gevolgen waren.
De acht essays in deze bundel putten uit een breed scala van primaire bronnen geraadpleegd in de Nederlandse en Indonesische archieven. Ze presenteren gedetailleerd bewijzen van wat de economische dekolonisatie meebrengt, vooral tijdens de soevereiniteitsoverdracht in 1949 en de nationalisatie van Nederlandse bedrijven in 1959. Het volume bevat essays door specialisten uit Indonesië, Nederland en Australië: Tri Chandra Apriyanto, Anne Booth, Jasper van de Kerkhof, J. Thomas Lindblad (editor), Daan Marks, Peter Post (editor), Bambang Purwanto en Thee Kian Wie. Thee Kian Wie is een naam.
Amin is Amen
economiche dekolonisatie??. Klinkt interessant maar er wordt weer de behalve waarheid/leugen verteld.
De transkoloniale visie zegt mij dat bij het Tractaat van Wassenaar in 1966/1967??? Indonesië zich verplichtte HFL. 600 Miljoen in termijnen gespreid over 30 jaar als HERSTELBETALINGEN te voldoen aan Nederland. Nederlandse bedrijven konden de verliezen op hun vorderingen op Indonesië als aftrekbare kosten opvoeren, dus ze betaalden minder belasting. Nederlandse particulieren kregen maar 10-15% van hun vorderingen op Indonesië vergoed. dat staat allemaal in het boek van Griselda Molemans.. CLAIM n° 6 als ik het goed heb.
De Bondsrepubliek Duitsland daarentegen hoefde na WO2 geen herstelbetalingen te plegen aan de overwinnaars , want de geallieerden hadden hun les uit WO1 geleerd. Want wat gebeurde er na WO1? Duitsland was bij de Vrede van Versailles gedwongen miljarden aan goederen aan o.a. Frankrijk en Engeland te leveren. Duitsers kregen wel geld maar daarvoor konden ze niks kopen. dat ha,d horrende inflatie tot gevolg,zie de biljetten Reichsmarken uit die tijd. De inflatie veroorzaakte werkeloosheid, ontevredenheid etc en zodoende kon het Nationaal/socialisme goed gedijen met alle nootlottige gevolgen van dien. Aangezien Nederland niet aan WO1 had meegedaan, wisten zij niets van het effect van Herstelbetalingen en zij vorderden dat wel van het arme Indonesië. Indonesië heeft ondanks haar slechte economische situatie en onder het bewind van Suharto altijd keurig netjes elk jaar haar aflossing aan de Nederlandse Staat voldaan.
De lezers kunnen best begrijpen waarom dit onderdeel niet staat in “Indonesische Economische dekolonisatie in regionaal en internationaal perspectief”.