Herinneringen aan Antjol

Antjol, de erebegraafplaats van Jakarta, is een plaats om bij stil te staan. Zó veel gebeurtenissen, zó veel herinneringen, dat het Lodewijk de Geer Boers bijna te machtig wordt.

Ancol in 1992

Ancol in 1992

Door Lodewijk de Geer Boers

Vandaag 20 mei 1981 bracht de post mij het boekje van de oorlogsgravendienst in Den Haag, en hoezeer ik ook gesteld ben op de geregelde toezending van dit keurig uitgevoerde boekwerkje, toch komt er iets droevigs in mij op zodra ik de bladzijden bekijk. Dan staar ik naar de foto’s van de ere-begraafplaatsen en massagraven in Indonesië, Nederland en op andere plaatsen in de wereld. Bijna altijd staan er ook foto’s in van het prachtige ere-kerkhof Menteng Poelo te Djakarta, alwaar de stoffelijke resten van wijlen mijn vader, die in 1945 in een kamp in Midden Java stierf, op mijn verzoek werd herbegraven. Hij stierf daar in Ambarawa met vele anderen onder de allerellendigste omstandigheden achter het Japanse prikkeldraad. Onschuldige oude mensen van vaak ver boven de 65 jaar, werden weggestopt achter omrasteringen en bamboehekken, aan hun lot overgelaten met een minimum aan eten, voor zover men een hand vol cassave en stijfsel nog eten kon noemen. Ze werden niet vergast, zoals de Duitsers van Hitler dat deden met de Joden, nee ze werden gewoon opgesloten, dan gingen ze wel vanzelf dood. Dat was het verschil. Hoe is het mogelijk vraag ik me wel eens af dat deze vreselijke dingen gebeurden door mensen die zich Herrenvolk en Godenzonen noemden.  

Gevaarlijk schepsel

Op de keper beschouwd is de mens een schepsel om min of meer bang voor te zijn. Elk dier in de natuur is bang voor de mens en maakt dat hij uit de voeten komt als er een mens nadert, ook al zijn z’n bedoelingen niet kwaad. Die angst is het dier bij z’n geboorte mee gegeven. Elk beest loopt weg of vliegt weg al er een mens aankomt. Alleen als het dier nog nooit een homo sapiens heeft gezien, bijvoorbeeld in dichte oerwouden, blijft het verwonderd zitten en is met stomheid geslagen  over zo’n vreemdsoortig ding op twee benen, maar dan opeens voelt het dat ‘t veiliger is om er vandoor te gaan. Maar goed, het is geweest, het is voorbij, maar de mens blijft in zekere zin bang voor z’n eigen soortgenoot, evenals het dier voor hem bang is.

In het boekje nu, van de Gravendienst, viel mij een artikeltje op over het ere-veld Antjol, tegenwoordig geschreven als Ancol, nabij Djakarta. Dit ere-kerkhof, gelegen aan de Noordkust van Java, heeft zeer te duchten van de golfslag van de Javazee. Met grote bazaltblokken tracht men het terrein tegen afkaveling te beschermen.

Een goed verzorgde begraafplaats

Batavia_Antjol_1946

Antjol in 1946

De Japanners hadden tijdens hun bezetting van Java geen betere plek kunnen uitzoeken om hun slachtoffers, mannen en vrouwen af te maken en hun lichamen in de modder te gooien, dan hier. Ver voor de oorlog en ook tijdens de Japanse bezetting was Antjol een groot eenzaam moeras met mangroveboompjes. Men zakte er op veel plaatsen tot het middel in de modder. De zee overspoelde dit terrein op verscheidene plaatsen en het was niet ongevaarlijk om hier te vertoeven. Pas na de oorlog, toen Japan was verslagen en de Godenzonen huiswaarts waren gekeerd, is men van dit terrein, waar zoveel Nederlanders de dood vonden en in de modder zijn begraven, een behoorlijke begraafplaats gaan maken en zijn er stukken drooggelegd, paden en wegen gemaakt. Nu is er geen modder meer, maar een goed verzorgde begraafplaats, aan de zeekant beschermd door een wal van bazaltblokken.

Tijdens de overheersing van de Japanners was het hier altijd nog, net als in mijn jeugd, één grote rawa (moeras) en hier maakte de Japanner z’n slachtoffers af. Hier sloeg het samoeraizwaard hoofden af en doorboorde de bajonetten lichamen van Nederlanders. Vele honderden hebben hier in doodsangst hun laatste uren doorgemaakt.

Twaalfhonderd zeventig doden

De oorlogsgravendienst is hier op deze plek, waar vreselijke dingen plaats vonden, aan het werk gegaan, doch de stoffelijke resten van de onthoofden en gebajonetteerden waren niet meer te identificeren. De gaten met slachtofferresten waren modderpoelen met weggerotte beenderen. Alles lag door elkaar en niets was te herkennen. Enkele lichaamsresten konden nog aan een of ander worden herkend en kregen een graf. De rest werd naamloos herbegraven. Twaalfhonderd en zeventig in totaal.

Het lijkt mij of alles niet waar is, of het niet echt is gebeurd en of het een vreselijke droom is geweest. Ik kan me vaak nog niet goed realiseren dat ikzelf drie lange jaren ben opgesloten geweest in concentratiekampen op Java. Het heeft geen zin meer, maar toch vraag ik me af waarom mijn vrienden, met wie ik samen bij de spoorwegen in Midden Java werkte toen de Japanners binnenvielen, zijn onthoofd en met de bajonet zijn afgemaakt. Waarom werd mijn collega Henk Pieters, die chef was in Poerwokerto, onthoofd. Waarom werden mijn vrienden Avé en Mughy geëxecuteerd en in door henzelf gegraven kuilen gesmeten? Ik weet het niet. Op deze ene plek alleen al zijn meer dan twaalfhonderd onherkenbare lichamen uit de modder gehaald.

Het is geweest. Gebeurd. Het is geen droom geweest zoals ik wel eens dacht. Ook mijn eigen vreselijke ervaringen in de kampen zijn echt gebeurd, maar…. ik leef tenminste nog. Velen van mijn beste vrienden zijn dood. Stierven reeds op jeugdige leeftijd en weer vraag ik, WAAROM??

Niet meer te herkennen

Ancol heeft nadien nog wel eens natte voeten gehad

Ancol heeft nadien nog wel eens natte voeten gehad

In mijn jeugd, lang voor de oorlog, kwam ik hier vaak met vriendjes. We vingen er aapjes, vogels en vonden er nesten met eieren. Het was hier wildernis en er leefden apen, slangen, leguanen en andere dieren. Kreeften kropen er over de zilte modder rond en de Javazee zweepte haar golven het land op. Toen wisten wij niet dat het hier een van de gruwelijkste plekken van Java zou worden. Wij genoten hier van de natuur onder de warme tropenzon.

Deze kuststrook tussen Djakarta en Tandjong Priok is thans omgetoverd in een keurig ereveld, waar helden in de bodem rusten. Een bodem die niet meer modderig is als voorheen. Er zijn gebouwen neer gezet en wegen aangelegd. Het is niet meer te herkennen. De graven zijn keurig onderhouden en dragen de namen van hen die bij opgravingen konden worden geïdentificeerd. Naamloos echter liggen er de massagraven van de twaalfhonderd en zeventig mannen en vrouwen.

Rust in vrede

Verderop zijn dancings en luxehotels gebouwd terwijl in goede restaurants mensen kunnen eten en drinken. Daar kan men nu in de zon liggen koesteren en genieten van voor de toerist welverzorgde maaltijden. Hier gebeurde het, dat onschuldigen, staande tegen een boom, onder hees gekrijs van een aanstormende Japanner met de bajonet werden doorboord en dat anderen met het samoeraizwaard werden onthoofd. Velen hebben hier geknield, in de modder van Antjol, het hoofd gebogen, wachtend op de gruwelijke slag met het zwaard. Die helden zijn nu teruggevonden in de modder en hebben eindelijk een rustplaats. Een graf. Zij rusten in vrede na alle doorstane ellende.

x

Dit bericht werd geplaatst in 2. Japanse Bezetting, 1942-1945 en getagged met , , . Maak dit favoriet permalink.

11 reacties op Herinneringen aan Antjol

  1. de jappen waren echte sadisten overal waar je hun zag moet je voor hun buigen als je wat volgens hen niet goed had gedaan kreeg je klappen de japanse kampen waren niet mals jongens van plusminus 10 jaar werden van hun moeders gescheiden voor de vowassenen de slechte kampen o.a banjoe biroe kijk naar NGAWI blok JOGJAKARTA van de 102 man in 4 maanden tijd 68 man over bij de kapitulatie van de krompoten 4 maanden geen verschoning geen zeep geen tandeborstel haast geen eten smorgens kandjie(Stijfsel van tapioca) in de middag gekookt water in de avond soep van bijna alles wat groen is geen zout geen suiker mijn vader een sterke atlethise man van 57 jaar na 27 dagen in n gawi overleden aan totale ondervoeding

  2. Carol Ann von Kriegenbergh Pietersz zegt:

    Mijn grootvader Jacob Arend Pietersz is op de plek waar het grote monument staat gefusileerd samen met andere mannen die eerst hun eigen graf moesten graven. Nu zijn ze overgeplaats naar een “Verzemelplaats”. Die heb ik in 2013 bezocht, alles was heel goed onderhouden en schoon.

    Ik heb er fotos van, maar het hier niet posten.

  3. hansvschaik zegt:

    Mijn opa van vaders kant is ook op ereveld Ancol herbegraven.

  4. koppieop zegt:

    Het verhaal spreekt mij aan omdat ik in mijn vooroorlogse kinderjaren ook meermalen in die buurt te vinden was. Niet zozeer voor de activiteiten die Lodewijk noemt, maar omdat we er vanaf Menteng in Batavia langs fietsten naar Zandvoort; daar woonde een oom van mij, havenmeester van Tandjong Priok.
    Tijdens de oorlog werd een andere oom, rubberplanter, geëxecuteerd op een van de genoemde manieren, namelijk onthoofding met een samoeraizwaard – na zelf zijn graf te hebben meegegraven. Ik heb (gelukkig) geen opstandige vragen naar de onrechtmatige dood van familieleden of vrienden in de oorlog, en het tegenwoordige pretpark op Antjol hindert mij wél, maar in 2007 was ik toch zwaar onder de indruk van de gehele, mij zo bekende en zo veranderde omgeving, in het bijzonder van de begraafplaats zelf. En ik heb een minuut kunnen stistaan bij mijn oom’s identificatie in een verzamelgraf. .-

  5. j.w.hoegen zegt:

    En dan bedenk ik me altijd , dat de Jappen zich nog misdadiger misdragen hebben in China , Korea en Taiwan.

    • Ælle zegt:

      De Jappanners waren gewoon om hun gevangenen levend te begraven. Ik hoorde vroeger zoiets dat het gebeurde met een oom die werd samen met een hond levend begraven. Is hier iets van waar?

      • Ælle zegt:

        http://historianet.nl/oorlog/tweede-wereldoorlog/de-ergste-japanse-oorlogsmisdaden
        Lees ook de reactie van Elizabeth van Kampen; haar Vader, Theodorus Govert van Kampen, heeft helemaal geen graf, of …
        Theodorus Govert van KAMPEN 13-09-1898 25-03-1945 46 Planter/Techn. adviseur

        Hij ruste in vrede.

      • Carol Ann von Kriegenbergh Pietersz zegt:

        Ik denk van wel, want ik heb bericht dat in mijn familie (andere tak van mijn stamboom) de vrouw en twee dochters levend waren begraven omdat zijn hun huis niet aan de jap wilden achterlaten (man en zonen waren in een kamp ondergebracht)
        . Zij hebben een plek op het Ereveld van Surabaya.

  6. Jan A. Somers zegt:

    Zie voor een lijst met 41 geëxecuteerde partyleden van NEFIS: J.J.Nortier, Acties in de Archipel, bijlage A. ISBN 90-6135-389-0, 1985.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s