Illegale houtkap met tragische gevolgen
In de Jakarta Post lezen we dat in het district Garoet afgelopen maanden tientallen doden zijn gevallen door aardverschuivingen ten gevolge van zware regens. De bevolking was al lange tijd bang voor dergelijke gebeurtenissen vanwege de toenemende ontbossing. Illegale houtkap komt nog steeds veel voor op Java.
Dat deze problemen niet uit de lucht komen vallen, blijkt uit een bericht in de Sumatra Post van 27 april 1932, onder de titel ´Een drama in het bosch´:
´Het persbureau meldt dat de veldpolitie te Garoet opnieuw een mooi succes heeft geboekt. Gewaarschuwd door de opperhoutvester van Garoet dat in de omgeving van de Goenoeng Hoedjoengan de laatste tijd veel houtdiefstallen voorkwamen, trok de politie er op uit. Ter hoogte van de onderneming Pasir Malang werd vernomen dat zich hier in de buurt kort geleden een tweevoudige moord moet hebben afgespeeld.
Met dit bericht werd verder getrokken naar de afdeling Kidang van de onderneming Tjoekoel. Hier werden vier personen gearresteerd, die bij het verhoor een gelijkluidende bekentenis aflegden, namelijk dat zij een maand geleden met nog twee kameraden, dus met hun zessen, een soerénboom hadden omgekapt. Tot op 7 april hadden zij van deze boom plm. 8 m3 hout ontvreemd. Op die bewuste dag trokken zij opnieuw met hun zessen het bos in. Twee van hen zetten zich aan het werk om van het resterende hout padistampers te maken, terwijl de overige vier bezig waren in de onmiddellijke nabijheid een andere woudreus te vellen. De gehele dag vertoefden zij in het bos en eindelijk, tegen twee uur, begaf de boom zich. Met grote kracht viel hij in de richting van de twee werkende kameraden, met het noodlottig gevolg dat beiden op slag werden gedood.
Bevreesd om aangifte te doen, wetende dat daaruit zou voortvloeien een perkara voor diefstal van timmer- en brandhout, in vereniging gepleegd, alsook het veroorzaken van dood door schuld, transporteerden de vier overgeblevenen de lijken van hun makkers naar hun respectievelijke woningen. Hierna deden zij bij de betrokken loerah een valse aangifte: namelijk dat twee personen in de nabij stromende kali Tjilaki waren verdronken en dat zij de lijken hadden opgevist. Het desahoofd verzocht te wachten met de begraving, in afwachting van het in te stellen onderzoek. De mannen besloten echter hieraan geen gevolg te geven. De lichamen werden meteen ter aarde besteld. Het onderzoek, een dag later ingesteld door de schrijver van den assistent wedana van Tjisewoe, vergezeld van den loerah, bracht dus geen resultaten.
Toen de veldpolitie zich met het geval bemoeide, werden de lijken alsnog opgegraven en ter schouwing overgebracht naar het Juliana Ziekenhuis te Bandoeng. De politie constateerde dat op bovengenoemde plaats al sinds lang sprake was geweest van een clandestien houtbedrijf. Wij vernemen verder dat de hoofdagent Roose deze lugubure zaak geheel heeft ontrafeld.´
Wat opvalt aan dit bericht, natuurlijk los van de tragische dood van de twee mannen, is het feit dat de veldpolitie pas een maand later, en ook nog bij toeval, over het ongeval werd geinformeerd. Kort na het gebeurde was het desahoofd immers op de hoogte gesteld. Hij had een ´onderzoek´ laten verrichten zonder resultaat en daarna, mogelijk wetende wat werkelijk was gebeurd, de zaak laten rusten. Met andere woorden, de illegale houtkap was waarschijnlijk een dusdanig weidverbreide activiteit dat deze gedekt werd door de lokale authoriteiten. Gelet op de recente berichtgeving in de Jakarta Post kunnen we ons nu afvragen of daarin na 80 jaar enige verandering is gekomen.
Een 47-minuten durende documentaire van de Frans-Zweedse filmmaker Patrick Rouxel over de verdergaande ¿legale? ontbossing in Indonesië met alle gevolgen van dien. Er wordt niet gesproken in het filmpje. Commentaar is eigenlijk overbodig. Let ook op bij de aftiteling!