Het was donderdag 10 december 1936.Voor velen misschien een dag als alle andere, maar voor enkele tientallen nieuwsgierigen op het havenhoofd van Tandjoeng Priok was hij bijzonder. Zij hadden allen gehoord dat de kajakvaarder Oskar Speck die dag in Batavia zou arriveren. Na lang wachten was het dan zo ver. Om drie uur kwam het bootje in beeld, een vijf meter lange tweepersoonskajak, omgebouwd voor éénpersoonsgebruik, met een klein zeiltje. Toen hij het volk op de kade zag, groette Speck door zijn hand op te steken. Even later stond hij aan wal.
We leven in een tijd van grote woorden. Maar misschien komt dat wel omdat het verkiezingstijd is, als alles wordt uitvergroot en de leugens zich aaneenrijgen. Bij de vorige verkiezingen leek het vooral te gaan om de stikstof en de asielzoekers. Dit keer om de woningnood en de asielzoekers. En de volgende keer zal het mogelijk gaan om de energieprijzen en de asielzoekers. Waarom steeds die asielzoekers? Omdat we een partij hebben die het volk vertelt dat de schuld van alles ligt bij de asielzoekers, en omdat andere partijen, bang om stemmen te verliezen, dat niet durven tegen te spreken en het zelfde geluid laten horen. De asielzoekers, in 2024 niet meer dan een 40 duizend per jaar, maken slechts 14,5 % uit van het totale aantal immigranten, na aftrek van de afgewezen aanvragen, nog minder. De rest bestaat dus uit – noodzakelijke – arbeidsimmigranten en studenten waarvan een meerderheid later weer vertrekt.
Op 19 januari 1942 verging een Nederlands schip vol Duitse geïnterneerde burgers. De bemanning redde zichzelf en liet de opvarenden aan hun lot over. Toen die zichzelf alsnog wisten te bevrijden, weigerde Nederland de drenkelingen uit het water te halen.
Van Imhoff in Nederlands-Indië [KITLV]
Door Bart Funnekotter
Ze zaten in kooien van prikkeldraad, op een zinkend schip op de Indische Oceaan. Bijna vijfhonderd Duitse mannen, burgers, waren aan hun lot overgelaten door de Nederlandse bemanning van de Van Imhoff. Nadat dit vaartuig op 19 januari 1942 door een Japans vliegtuig was gebombardeerd, waren de Nederlanders in de sloepen gestapt, met achterlating van hun menselijke vracht. Het lukte alle gevangenen uiteindelijk zich te bevrijden en overboord te springen, maar Nederlandse schepen die naar de rampplek waren gevaren om hulp te bieden, weigerden de Duitse drenkelingen op te pikken.
Zo kwamen 415 mensen om het leven. Voor „het ontbreken van deugdelijke reddingspogingen en het feit dat niet eerder rekenschap is afgelegd over het handelen van de Nederlandse autoriteiten”, heeft het kabinet deze donderdag bij monde van de ministers Frank Rijkaart (Binnenlandse Zaken, BBB) en Ruben Brekelmans (Defensie, VVD) tijdens een bijeenkomst in Den Haag excuses aangeboden aan tientallen nabestaanden.
De bewindslieden namen in Museum Sophiahof het boek De ramp met de Van Imhoff en het lot van Duitse burgers in Nederlands-Indië in ontvangst. Dat bevat het verslag van het onderzoek waartoe de ministeries vier jaar geleden opdracht gaven aan het Nederlands Instituut voor Militaire Historie. Ellen Klinkers, Linda Terpstra en Maaike van der Kloet hebben het werk uitgevoerd.
Het is weer augustus, de maand van het herdenken. ‘Hoe herdenk jij?’ Vraagt het Indisch Herinneringscentrum mij in een mail. Welnu, ik herdenk alles en altijd, iedere dag, daar heb ik geen 15 augustus voor nodig. En dan ook vooral ´s nachts. Als iemand veel en beeldend kan dromen, dan ben ik dat wel. Over de plaatsen waar ik ooit gewoond heb, over de mensen die ik ooit gekend heb, en over gebeurtenissen die ik heb meegemaakt. Soms plezierig, soms beangstigend.
Nadenken over de geschiedenis, ook daar heb ik geen herdenkingsdag voor nodig. Ik heb een familie met een rijk oorlogsverleden, en in de contacten met andere familieleden wordt daar niet al te moeilijk over gedaan. Enkele minuten zwijgen op een herdenkingsdag helpt daar niet echt bij. Belangrijker natuurlijk, mijn werk. Ik heb tientallen jaren gewerkt in de sector voor oorlogsgetroffenen en heb daarbij zó veel over oorlogsleed gelezen dat een dagje zonder ook wel eens welkom was.
Maar goed, herdenkingen deed ik wel aan mee natuurlijk. Paste bij mijn opvoeding: op 4 mei voor de radio of televisie, en buiten op het grasveld de vlag halfstok, tot zonsondergang. En later een bezoek aan de officiële herdenkingen, 4 mei op de Dam, en 15 augustus in Den Haag. Ik ben zelfs nog een keer naar de herdenking op de Waalsdorpervlakte in Den Haag gegaan, maar daaraan heb ik nogal gemengde herinneringen.
Misschien heeft u het gelezen, misschien ook niet: bij de voorjaarsbegroting van de regering werd vijftig miljoen gereserveerd voor een regeling die voorziet in een nabetaling (backpay) aan weduwen van KNIL-militairen en ambtenaren die geen of minder salaris ontvingen over de oorlogsjaren. Vijftig miljoen! Een bijzonder besluit om meerdere redenen.
Natuurlijk alleen al vanwege de hoogte van dat bedrag. De backpayregeling uit 2015 voor nog in leven zijnde ex-ambtenaren kostte de overheid nog geen 20 miljoen. Het reserveren van 50 miljoen voor de weduwen duidt op wel erg hoge verwachtingen.
Nog vreemder is het dat men met dit besluit voorbij gaat aan de onderzoeken van de vorige regeringen, die duidelijk lieten zien dat een backpayregeling voor weduwen zéér gecompliceerd is en de onvrede binnen de Indische gemeenschap over de overheid niet weg zou kunnen nemen. We beginnen er niet aan, aldus de staatssecretaris in 2023, na ellenlange debatten. ‘Na een lange worsteling en zorgvuldige afweging’, voegde hij er diplomatiek aan toe. De discussie was voorbij, het gemor op de publieke tribune ten spijt.
Het laden van varkensmanden op een boot in Soerabaja, 1928. [KITLV]
Door Bert Immerzeel
In na-oorlogse jaren leefden veel vragen over wat tijdens de bezetting was gebeurd, bij de betrokkenen persoonlijk, maar ook bij de overheid. Vanaf 1946 was zo in Batavia het Regeringsbureau tot nasporingen van oorlogsmisdaden actief, en werden honderden, zo niet duizenden burgers gehoord over de daden van de Japanners. Als het veel slachtoffers tegelijkertijd betrof, en als de achtergrond van een en ander niet meteen duidelijk was, dat heette zo´n kwestie doorgaans een ‘affaire’. Zo had je bijvoorbeeld de planters-affaire, de spoorweg-affaire en de vuurpijlen-affaire. Meestal konden deze affaires later worden opgelost. Bij één affaire is echter wel heel weinig bekend geworden: de varkensmanden-affaire.
Het Regeringsbureau stelde vast dat in de periode 1942/1943 transporten hadden plaatsgevonden van gevangengenomen Nederlandse en buitenlandse militairen die daarvoor door de Japanners op mensonterende wijze in varkensmanden waren geduwd. De transporten eindigden meestal in de haven van Soerabaja, waar de manden werden overgeheveld op een vrachtschip om later overboord te worden gezet. Op 27 juni 1946 meldden de kranten in Indië en in Australië dat ‘minstens duizend guerrillastrijders, waaronder Nederlanders, Engelsen, Australiërs en Amerikanen, levend in zee werden gegooid.’
Bij het verzet tegen de Japanse overheersing wordt al snel gedacht als bij het verzet in Nederland tegen de Duitsers: de strijd van een volk tegen een onderdrukkende buitenlandse natie, met ruggensteun van de bevolking. Is dat beeld echter juist?
Verzetsster Oost-Azië
Door Bert Immerzeel
Nee, in Nederlands-Indië was alles anders. De Indonesische bevolking stond aanvankelijk vrij neutraal tegen de Japanners. Bezet te zijn door Nederlanders of door Japanners, het liet ze vrij koud. Het verzet moest daarom komen van een kleine – door huidskleur doorgaans herkenbare – groep van Nederlanders, Indo-Europeanen, en pro-Nederlandse Indonesiërs zoals Molukkers. Hun acties werden daarmee niet gedragen door de rest van de bevolking, met alle negatieve gevolgen van dien. Dit stelde de Japanners in staat om een zware repressie uit te oefenen op een qua omvang beperkte en aanwijsbare groep. De blanke Nederlanders werden direct geïnterneerd, de anderen uit hun huizen gejaagd en tewerkgesteld.
De weinigen die nog iets tegen de bezetter konden doen moeten zich ook in wanhoop hebben afgevraagd wát ze konden doen, en waren daarbij afhankelijk van instructies van buitenaf, instructies die niet kwamen omdat het radiocontact met de buitenwereld ontbrak. Er zijn verschillende pogingen ondernomen om berichten naar India en Australië te zenden, maar deze zijn – met een enkele uitzondering vanaf Timor – niet ontvangen. Het verzet bestond daarom voornamelijk uit het voorbereiden van de verwachte terugkeer van de Geallieerden: het verzamelen van wapens, het in kaart brengen van Japanse posities en hulp bieden aan geïnterneerden. Verzet van de kant van de Indonesische bevolking ontstond pas enkele jaren later, in 1944 en 1945, in de vorm van enkele lokale opstanden.
‘Wat moet dezen mensch toch bezield hebben?’, vroeg de aanklager zich af bij het proces tegen de collaborateur Ch.J. die terechtstond voor zijn pro-Japanse activiteiten tijdens de Japanse bezetting. Hoeveel collaborateurs werden eigenlijk berecht?
Charles Jaspers (links) tijdens zijn rechtszaak. In het midden de auditeur-militair Brugmans, rechts de president van de Temporaire Krijgsraad. [Het Dagblad, 7-11-46]
Door Bert Immerzeel
Het had zo mooi kunnen zijn: meer dan 400 duizend persoonsdossiers over de oorlogsperiode in de openbaarheid. Het Nationaal Archief beloofde eindelijk een einde te maken aan de grote onduidelijkheid over de collaboratie met de Duitse bezetter. Jarenlang was gewerkt aan de voorbereidingen om ieder dossier van het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging online te krijgen op een speciale nieuwe website. Iedere Nederlander die interesse had in deze materie zou nu de gedragingen van zijn eigen familieleden – en die van anderen – vanuit zijn eigen werkplek kunnen bestuderen. Lees verder →
Het wil nog niet zo erg lukken met onze nieuwe regering. We beleefden al meerdere crises en er zijn binnen een half jaar al twee bewindvoerders uit eigen initiatief opgestapt. Op het punt van de immigratiepolitiek zijn nog geen oplossingen aangedragen. In tegendeel, de toepassing van de Spreidingswet wordt zó erg getraineerd dat Ter Apel door de gerechtelijke boetes straks de rijkste Nederlandse gemeente kan worden genoemd.
Maatregelen van de vorige regering voor het mestprobleem worden bij het groot vuil gezet. De boeren mogen het zelf uitzoeken, terwijl ze dat niet eens willen. Belemmeringen in de huizenbouw worden opgelost door geen nestruimte meer aan te brengen voor de vogels. Boekenlezers en sporters wordt gedreigd met btw-verhoging, en de bed-bad en broodregeling voor daklozen wordt afgeschaft. Een reeks van aanslagen op de zwakkeren in de samenleving, en het volk vraagt zich af wie er nu eigenlijk regeert: Schoofs of Wilders.
Maakt dit het niet érg moeilijk de krant te lezen zonder je te ergeren? Ik sla daarom het krantenarchief van de Koninklijke Bibliotheek nog maar eens open om te kijken of ik dáár wat leuker nieuws tegenkom. En beland zo bij een bericht in het Soerabaijasch Handelsblad uit 1926 over een ‘vreeschelijk’ auto-ongeluk in de buurt van Magetan: Lees verder →
Wie op het internet naar de woorden ‘loyaliteitsverklaring’ en ‘Japan’ zoekt, komt al snel uit bij het Algemeen Landbouw Syndicaat in Batavia, en het bijzondere lot van Luchine (‘Luut’) Ubels. Wat gebeurde in 1943? En hoe werd daar later op terug gekeken?
Bloemlegging op het graf van Luut Ubels
In de eerste maanden van 1943 werd het personeel van het Algemeen Landbouw Syndicaat een loyaliteitsverklaring voorgelegd. Het personeel moest beloven zich te onthouden van anti-Japanse activiteiten. De verklaring besloot met de zinsnede: ‘Ik zal letten op mijn medewerkers en ik zal hen raad geven opdat zij bovengenoemde voorschriften niet overtreden en indien ik het te weten kom, dat er personen zijn die die voorschriften overtreden, zal ik met spoed rapport uitbrengen aan de ambtenaar die daarvoor in aanmerking komt.’
Het was dit laatste punt waartegen het Europees personeel van het Syndicaat vooral bezwaar had. De landbouwproductie coördineren was in deze tijden al lastig genoeg, aan klikken had men een hekel. Een deel van het personeel, onder wie ook de 17-jarige Lambert (`Sam’) Ubels, weigerde dan ook de verklaring te tekenen. In plaats daarvan werd een rekest ingeleverd zonder verdere beloften door te mogen werken. De Japanse chef van het syndicaat, Naruzawa Simitsu, een landbouwkundige die al zeventien jaar op Java werkte, nam hiermee genoegen, maar kwam daarmee in conflict met de personeelsfunctionaris Yamamoto. Lees verder →