Een introductie in het leven en werk van Maria Dermoût (1888-1962)
Van Maria Dermoût (meisjesnaam Helena Antonia Maria Elisabeth Ingerman) is bekend dat zij eerst op latere leeftijd begon te schrijven. Bijzonder des te meer, omdat zij lang na haar vertrek uit de tropen, in 1933, uitsluitend het leven in Nederlands-Indië onderwerp liet zijn van haar vertellingen. Zij was daarmee in de jaren ´50 en ´60 van de vorige eeuw iemand die bij uitstek werd gezien als vertegenwoordigster van het Indisch erfgoed.
Een introductie van de hand van haar kleindochter Maria de Bruyn Ouboter:
Door Maria de Bruyn Ouboter
Mag ik U hierbij mijn grootmoeder de schrijfster Maria Dermoût introduceren? Zij wist als geen ander het oude Nederlands Indië te voorschijn te toveren. Haar werk speelt zich af in het vooroorlogse Indië en haar boeken zijn doortrokken van een oosterse sfeer, niet alleen door de beschrijving van de inheemse mensen, dieren, planten en dingen maar ook door het gebruik van Indische geschreven en gesproken overleveringen. Je ruikt het oosten als het ware.
Op 20 oktober 1950 – nu 62 jaar geleden- ontmoet zij Alice von Eugen van Querido’s uitgeverij. En het jaar daarop verschijnt haar eerste boek Nog pas gisteren over haar jeugd op een afgelegen suikeronderneming in Java aan het eind van de vorige eeuw. Het boek was niet vlot tot stand gekomen. Een eerste versie van het manuscript was verloren geraakt in de septemberdagen van 1944 toen de Dermoûts moesten evacueren uit Arnhem. Vlak na de oorlog schreef ze het opnieuw op en omdat ze er toch nog erg onzeker over was, stuurde ze die versie aan een vriendin Sylvia Brandts Buys, toen redactrice bij het weekblad Elsevier. Deze raadde haar aan om er meer mensen in te verwerken en er op die manier een kleine roman van te maken. Maria nam die raad ter harte en voegde er nog een kleine liefdeshistorie aan toe. Na enige tijd – ondertussen is het manuscript nog eens weggeraakt – komt het uiteindelijk terecht bij de Arnhemse schrijver Johan van der Woude, die meteen moeite begint te doen om het ergens te laten uitgeven. Na twee vergeefse pogingen bij andere uitgeverijen stemt Alice von Eugen direct toe. De schrijfster is dan 64 jaar en het spoort haar aan om ook ander werk dat zij in portefeuille heeft te herschrijven en aan te vullen. In de tien jaar die haar dan nog resten schrijft ze nog een grote roman De tienduizend dingen, haar meesterwerk dat op Ambon speelt, en een aantal verhalenbundels. Haar werk wordt in 13 talen vertaald en vooral de Amerikaanse vertaling van De tienduizend dingen zal veel succes hebben. Ze krijgt vele goede kritieken en literaire prijzen.
In 1951 stuurt ze de directrice van uitgeverij Querido op verzoek een klein levensberichtje:
“Iets over mezelf schrijven? Misschien dat ik in 1888 op de suikerfabriek Tirto in Pekalongan werd geboren? En dat ik voor mijn zesde al tweemaal op en neer naar Holland was geweest? Van zes tot elf jaar op Midden Java op de suikerfabriek Redjosari in het Madioense woonde, van elf tot 17 jaar in Haarlem, meisjes hbs en 4 klassen gymnasium naar huis terug en met 18 jaar getrouwd?[1]. Wij verbleven zevenentwintig jaar – twee verloven naar Holland ertussen – in den Oost.[2] En zo zwierven we overal rond. We woonden in twintig huizen, optrekjes aan zee en in de bergen daar niet bij gerekend. Hier en daar en overal op Java maar ook vele jaren in de Molukken, de eilanden waar ik zoveel van gehouden heb.”
En over haar afkomst schrijft ze “van vaders kant stam ik uit een koloniale familie, al heb ik dat altijd een vervelend etiket gevonden om opgeplakt te krijgen. Mijn vader werd ook op Java geboren, mijn grootvader woonde er een groot deel van zijn leven. Hij schreef en drukte er o.a. met een vriend het dagblad De Locomotief. Mijn overgrootvader voer als koopvaardijkapitein op de grote vaart. Mijn betovergrootvader was stuurman bij de Oost Indische Compagnie (ter Kamer van Zeeland, schip De Vreede en Vrijheid). De vrouwen volgden dikwijls pas later. Ik heb nog een klein sentimenteel albumpje uit 1838 vol tranen ter afscheid geplengd door alle Dordtse vriendinnen van mijn grootmoeder, mijn moeder kwam in 1885 als handschoentje uit. Zij mocht de piano meenemen maar had nog gauw zelf moeten leren stemmen. Zij speelde mooi piano. Onze kinderen zijn ook daarginds geboren onze kleinkinderen op één na.
Zo waren land en mensen erg vertrouwd, alles vanzelfsprekend, het oost en west geen probleem leek het. Rassengevoel – dat is geen verdienste- was er echt niet zo. Ieder mens zijn eigen waarde, dat werd ons met de paplepel ingegeven… en ook dat we ik weet niet hoe dankbaar moeten zijn dat niet alle mensen krek eender zijn op deze aarde.”
Tot slot nog een aanhaling uit het verhaal De kist uit de gelijknamige bundel met kratonverhalen over een beschrijving van een tocht naar boven in de bergen: “Boven lag een open bergland met veel water en overal steile paden naar kleine dorpen toe – tussen heggen van rode wilde roosjes of ketjoeboeng struiken met neerhangende waswitte kelken die zo bedwelmend sterk ruiken. Eens was dit het hart geweest van een der Hindoerijken op Java toen op het Djèng plateau de grote tempel en kloosterstad gelegen had: dat was lang voorbij. Of het daardoor kwam? Het was daarboven niet zozeer donker en somber daarvoor was het er te open, de wind woei, bamboebosjes ritselden, beken klaterden, de vrouwen klopten hun wasgoed op de bergkeien, een kinderstem riep, maar zo stil en verlaten alsof het land langzaam verzakte in het groen van heuvels en dalen, nauwelijks ademend, een verleden land.” Het slothoofdstuk eindigt met “Het is lang geleden, ik ben nooit meer op het Djènggebergte terug geweest, maar soms denk ik wel eens aan de kist en sla de deksel open: wazig veraf bont trekken al die gestalten aan mij voorbij: goden en mensen, dieren en dingen.” En dan noemt zij de figuren die in deze kratonverhalen voorkomen: Sélo de jonge sultan met zijn trom met de harde stem: de Heer Bi-Tjak. De jonge sultan Sélo en de gelukzalige bossen aan de voet van de groene berg met alle vogels (Sélo en de vogels). De dikke sultan die zijn schoonzoon doodt om de piek De Nieuwe Heer in handen te krijgen. En de Broederkrissen: de beide zeereerwaarde Heren `Heer Neem dit´ en `Heer terug´. In het verhaal Oji (ze is verzot op bloemen) wordt een liefdesgeschiedenis verteld tussen een kroonprins van Mataram en het meisje Oji dat voor de sultan bestemd is. Oema, een van de vrouwen van de god Shiva, komt voor in het verhaal Oema en de Noordpoolster. En Ganeesha gaat over het kind van Oema met de kop van een olifant.
Dit en nog veel meer gegevens over de schrijfster – citaten, brieven, wetenswaardigheden en biografische gegevens plus foto’s uit het familiealbum zijn te bekijken op de website die ik van mijn bijzondere oma maakte:
www.mariadermout.wordpress.com
x
____________________________________
Niet voor niets rekende Time magazine haar (was het in 1970 ?) tot een van de tien grootste schrijvers van de laatste eeuwen , naast namen als Dostojevsky en Zola.
Toen mijn moeder (Nettie ten Seldam, Salatiga ,04/08/1904) in 1998 stierf , mocht ik alle boeken van Maria Dermout die zij had, overnemen . Ik (Den Haag, 1945) heb ze met interesse gelezen, maar echt boeien, zoals ze mijn moeder hadden geboeid: veel minder. Ik heb wel wat met Indie, maar kennelijk niet genoeg. Ben benieuwd naar andere meningen. Mevrouw De Bruyn Ouboter (familie van de bekende Haagse aqaurellist?), dank voor dit verhaal. MD verdient het .
Michiel Alma
langweer
Michiel,
Je moeder is toch wel erg oud (94) geworden. Is het niet dankzij het feit dat ze in Indië was geboren en via de boeken van Maria Dermoût die haar eigen herinneringen levendig hebben gehouden?
Wat u met Indië hebt is niet veel, want u bent er nooit geweest, en nu is die ‘tempo doeloe’ niet terug te draaien. Nooit meer.
Zelf lust ik geen boerenkool ondanks dat het een oosterse (Klein Azië) groente is, maar voor de Romeinen was het een delicatesse.
Met vr. gr.,
Aelle
Deze Indo die anders denkt. Geplukt van het web; Zorg en Welzijn.
http://www.zorgwelzijn.nl/web/Achtergrond-artikel/Elke-Indo-draagt-geschiedenis-mee.htm
R.Rijnders | 18-07-2009 | 06:52
Het ls onmiskenbaar dat de Indo’s zijn belazerd door meerdere kabinetten.
Tegelijkertijd wil ik stellen, als Indo van de 2e generatie en dus geintegreerd, dat we een keer moeten ophouden met zeuren.
geen “sudah laat maar”, maar houd de eer aan jezelf, kop op en ga verder.
Bovendien vind ik ons, Indo’s, ook hypocriet.
Immers waar we destijds de Indonesiers als minder(waardig) beschouwden, gaan we hen nu copieren met Pasars Malam en verkleedpartijen als Indonesier op Kumpulans etc.
Zijn we nu geintegreerd of niet?
Ophouden met zwelgen in zelfmedelijden en doorgaan op de, gedwongen, ingeslagen weg.
And that is the way it has to be.
Met excuses aan Maria de Bruyn Ouboter
Maria Dermout beschrijft een wereld van binnen uit, zij zit er gewoon binnen in. Als je die wereld niet door en door kent, of geen moeite doet die te leren kennen, wordt het voor de lezer m.i moeilijk. Volgens mij kan je dan slechts kiezen tussen twee beoordelingen: Wat een prachtige diepgang, of, het zegt me niets. Maar misschien ben ik bevooroordeeld?
Geachte Heer Somers ,
Dank voor uw reactie . Ik denk dat U de spijker op zijn kop slaat , ik kan mij geheel vinden in Uw reactie . Maar wie weet , pas de laatste jaren word ik geconfronteerd met Indie ( zie hieronder ) , misschien , als ik er toe kom de boeken nog eens te herlezen , wie weet , na 14 jaar , andere levensfase ( pensioen ) , ben benieuwd ,
dank voor Uw reactie , groet , Michiel Alma
NB : een persoonlijk woord . Dank zij een lieve kennis , Elisabeth Toxopeus-Meier , mocht ik gedurende twee jaar in een adviescommisie van Het Gebaar fungeren .
Als dank mocht ik een boek uitzoeken , en dat werd Uw proefschrift . Ik heb dat met genoegen en stijgende bewondering doorgenomen , c/q zeer veel gelezen ( niet alles , geef ik toe ) .Sindsdien staat U op een lijstje van eens te schrijven personen . Ik vind email te onpersoonlijk . Helaas toch dus bij deze per email , mijn grote waardering voor
Uw historisch overzicht , leesbaar , beknopt ,en toch veelomvattend . Ik weet dat u 80+ bent , vandaar mijn ( 1945 ) formele aanhef . Ik lees met interesse Uw commentaren ,
het ga U goed ,
vriendelijke groet , Michiel Alma
Langweer
Ik denk dat je in de kunst, literatuur en zeker de muziek het beter kunt hebben van “het spreekt je aan of het spreekt je niet aan”.
Nou zeg ik dit niet als verwoed literatuurlezer, dat moet er wel bij gezegd worden.
Maria Dermout is beinvloed door de eenheidsgedachte van het Hindoeisme, en van Ralp Waldo Emerson (dat laatste las ik in Wikipedia, u wel bekend 😉
Oosterse spirituele wijsheid was in de tijd van Dermout en ook later uiterst populair (ook in Indie), zeker in de periode tijdens de eeuwwisseling(en).
Een en ander is ons welbekend als New Age.
Ik heb op iemand’s aanbevelen het verhaal de Buddharing gelezen, waarin zij de tragiek van een kleine indo beschreef die op een gegeven moment in aanraking kwam met de wijshid van het land en volk waaruit hij voortkwam.
Hij gaat zich vervolgens verdiepen in het religieus verleden van Java en gaat zelf daarin (en in de Boeddha) op.
Dat is natuurlijk een invalshoek van waaruit veel indo’s het leven en zichzelf zelden hebben bekeken, want meestal overheerst hun (“indose”) Europese kant.
.
Ik heb voor dit verhaal het verzameld werk van Dermout gekocht (Querido 2001).
Maar het zoals gezegd, je moet er zin hebben en er de tijd voor nemen, om al die die subtiliteitjes te ontdekken, waarin zij m.i. heel goed in is
Zo heb ik bijvoorbeeld een box met de 9 symfonieen van Bruckner, maar ik ken er slechts 2 ervan redelijk goed (dat geldt evenzo voor Mahler).
De rest beluister ik wel eens een keer op mijn “dooie” gemak.
Ja, we leven nu eenmaal in een snelle tijd, een informatietijdperk, waarin je de kunst van het snellezen moet verstaan, en je binnen een aantal minuten een redelijke hoeveelheid aan info al dan niet door middel van beeldclips moet vergaren.
Personen als Bruckner, Mahler en Dermout zijn kinderen van een andere tijd.
Dank voor Uw veelzijdige en leerzame reactie ,
Michiel Alma
Beste Aelle ,
Dank voor je reactie . Het mooiste is : mijn vader , volbloed Nederlander ( al hebben mijn ouders elkaar op Curacoa leren kennen ) was altijd gezond , maar haalde de 64 niet , terwijl mijn moeder veel ziek was en kwakkelde , en inderdaad 94 werd . Tsja , misschien toch dat Indie , waar zij overigens niet dol op was . Wat MD betreft ,
ik zal dat ook aan Jan Somers mailen , ik moet de boeken nog eens herlezen. Soms , ineens ….. .
Wat een leuke naam overigens , Aelle ( of reageert iedereen zo ? ) ,
dank en groet , Michiel
In 1958 en 1959 heeft Time Magazine artikelen opgenomen over Maria Dermout. Zeer lovende kritieken maar geen kwalificaties zoals de heer Roele noemt….
Misschien in 1970? Maar die vond ik niet.
Overigens een zeer informatief artikel weer!!!
Wat een prestatie van Maria Dermoût om het boek, De tienduizend dingen uit 1955 in twaalf landen te laten vertalen en Nog pas gisteren in drie. Ik sta perplex.
The ten thousand things (De tienduizend dingen) 1984, English
Taman kate-kate (De tienduizend dingen) 1975, Indonesian
Les dix mille choses (De tienduizend dingen) 1959, French
The ten thousand things (De tienduizend dingen) 1958, English
The ten thousand things (De tienduizend dingen) 2002, English
The ten thousand things (De tienduizend dingen) 1983, English
Die zehntausend Dinge (De tienduizend dingen) 1959, German
Las diez mil cosas (De tienduizend dingen) 1959, Spanish
Le diecimila cose (De tienduizend dingen) 1959, Italian
De titusinde ting (De tienduizend dingen) 1959, Danish
De tiotusen tingen (De tienduizend dingen) 1958, Swedish
Frúin í Litlagardi (De tienduizend dingen) 1960, Icelandic
[(De tienduizend dingen)] (De tienduizend dingen) 2004, Arabic
Las diez mil cosas (De tienduizend dingen) 2006, Spanish
[Wanwu you ling] (De tienduizend dingen) 2009, Chinese
Erst gestern noch (Nog pas gisteren) 1957, German
Yesterday (Nog pas gisteren) 1959, English
Days before yesterday (Nog pas gisteren) 1960, English
Ik beken. Ik kwam de naam van Maria Dermoût voor het eerst tegen in het boekwerkje ‘Geen verleden tijd’ van schrijfster Mischa De Vrede. En dat was het. Totdat meneer Pierre de la Croix, scribent op I4E mij het verhaal ‘Spel van tifa-gongs’ aanbeval. Eind maart of begin april van dit jaar was ik, naar later zou blijken, in het gelukkige bezit van het ‘Verzameld werk’ van Maria Dermoût. Zij had er een fan bijgekregen.
Ik begrijp zowel de reacties van meneer Somers als van meneer Vos. Ik weet van laatstgenoemde dat hij een liefhebber is van de werken van Herman Hesse. Hesse is naar mijn mening ‘diepzinniger’, dat spreekt meneer Vos waarschijnlijk meer aan. Ik verkies de gedetailleerde beschrijving van binnenuit, of zoals meneer Vos het zelf omschrijft: ‘/…/ je moet er zin in hebben en er de tijd voor nemen, om al die die subtiliteitjes te ontdekken, waarin zij m.i. heel goed in is.’
Je kunt ook beginnen met bijvoorbeeld het doornemen van wat een man als Rob Nieuwenhuys in zijn ‘Oost-Indië Spiegel’ over Maria Dermoût te melden heeft (pag. 459-473). Mogelijk dat het nieuwgierig(er) maakt.
Zie ook:
http://www.literatuurgeschiedenis.nl/lg/20ste/tekst/lg20054.html
http://www.dbnl.org/tekst/salv007inin01_01/salv007inin01_01_0002.php
e.m.
Wat goed van u dat u het zich nog herinnert dat ik nog al wat boeken heb gelezen heb van Hermann Hesse, maar dat was dan ook jaren geleden in de periode dat de popgroep Steppenwolf furore maakte met de song “Born to be wild” 😉
De boeken van Hesse lazen wat mij betrof lekker vlot weg; ik las deze overigens in het Nederlands. Uiteraard zetten zijn romans (en korte verhalen je/me aan het denken over het leven.
Nooit had de leraar Duits het over deze persoon gehad, terwijl Hesse toch (in 1946) de Nobelprijs voor de Literatuur kreeg.
Ik zat toen op het Bisschoppelijk College in Sittard, en misschien verklaart dat wel het een en ander.
In tegenstelling tot Hesse vond ik Dermout wel erg traag, en haar proza nogal gekunsteld. Citaat uit een van uw de links:
“Hoewel haar proza iets traags en slepends heeft, mede door het gebruik van herhalingen, en de intrige zich langzaam ontwikkelt of wel eens lijkt te verdwijnen achter de beschrijving van mensen, landschappen en huizen, getuigt het toch van verkeerde lezing haar verhalen te beschouwen als diffuus, impressionistisch of overdadig atmosferisch.”
Overigens vind ik de titel van dit stuk ook heel erg treffend, wat mij betreft. “Soms denk ik aan de kist en sla de deksel open”.
Soms denk ik aan dat boek van Dermout (of aan de boxen met Mahler en Bruckner) en sla ik het boek (de cd’s) open.
Dat het verzameld werk van Dermout voor de een, of voor de ander de boxen met cd’s van Bruckner en Mahler een waardevol bezit is/zijn (waar je zelfs daaraan denkend kunt genieten), staat buiten kijf . 😉