Bordelen in Bandoeng

Over vrijwillige prostitutie in Nederlands-Indië in oorlogstijd is weinig bekend; het onderwerp wordt overschaduwd door de berichtgeving over gedwongen prostitutie. Dat beide vormen in elkaars verlengde liggen, blijkt uit de gegevens van Bandoeng.

Door Bert Immerzeel

Bordelen waren el altijd al geweest in Bandoeng. Waar het de Japanse periode betreft, worden steeds drie namen genoemd: restaurant Concordia, restaurant Shanghai Dream en de Shoko Club. In het nabijgelegen Tjimahi had hotel Berglust een kwalijke reputatie.

Bragaweg, Bandoeng

Bragaweg, Bandoeng

In een onderzoeksrapport uit 1994 (Ministerie van Buitenlandse Zaken en WVC) wordt over het eerste oorlogsjaar het volgende gemeld:

“Direct na de bezetting schakelden de Japanners derden in om vrouwen voor hen te ronselen. […] Tot medio 1943 ging het bij deze ronselpraktijken vooral om de werving van vrouwen als huishoudster voor individuele Japanse militairen of burgers. In deze periode bezochten de Japanners individuele Europese of inheemse vrouwen of de lokale bordelen van inheemse of Europese particulieren. Tevens gaven zij particulieren de opdracht om (hun) hotels voor de Japanners in te richten als bordelen. De werving van de vrouwen werd daarbij overgelaten aan de bordeelhouders of tussenpersonen.”

Het verhaal van één van de service girls (geboren 1922) uit Bandoeng, kort na de oorlog: 

Advertentie Shanghai Dream, kort voor de Japanse bezetting (november 1941)

Advertentie Shanghai Dream, kort voor de Japanse bezetting (november 1941)

“Een maand na de [Nederlandse] capitulatie trad ik in dienst als service girl bij restaurant Concordia. Na ongeveer vijf maanden werd ik geëngageerd voor het restaurant Shanghai Dream. Ook hier was ik service girl. […] In beide restaurants bestond onze tak uit het verrichten van servicediensten d.w.z. thee aandragen, kopjes thee inschenken, bier schenken, tafel dekken, bij diners bedienen enz.
Trad een Japanse officier het restaurant binnen, dan moesten we 90 graden vooroverbuigen. Daarop onmiddellijk zijn sabel en pet aanpakken en aan de kapstok hangen. Voorts hem naar de zaal brengen, een tafel wijzen en vragen wat er van zijn dienst was. Sommigen pleegden ons uit te nodigen naast hen plaats te nemen en wat te converseren. Immers waren we in die tijd verplicht Japans te studeren en allengs kregen we daarin enige vaardigheid.

De meeste Japanse officieren kenden een weinig Engels en wensten ook wel eens in die taal te converseren. Het behoorde niet bepaald tot de uitzonderingen indien zij een of ander oneerbaar voorstel deden. Ging je daar niet op in, dan bleef het daar dikwijls bij. Een enkele maal kon er wel eens iemand lastig zijn. Trachtte je je in zo’n geval uit de voeten te maken, dan liepen ze je wel na. Soms kreeg dit werkelijk het karakter van krijgertje spelen. Toch ging het in die restaurants niet bandeloos toe, want het was de Kenpeitai welke toezicht hield op deze inrichtingen. Prostitutie werd in deze restaurants niet toegelaten. Uitgaan met Japanse officieren was ons officieel door de Kenpei verboden. Daarmee is echter niet gezegd, dat als je dit toch wilde doen, daartoe de mogelijkheid geheel uitgesloten was. Wilde je in stilte met een Japanse officier meegaan naar een andere plaats, dan bleef er toch altijd een kans eruit te glippen. Zelfs knepen de ambtenaren van de Kenpei wel eens een oogje toe, hoe onverbiddelijk zij in andere aangelegenheden konden zijn. Vermoedelijk is dit hieraan te wijten, dat ook enkele Kenpeitai officieren niet geheel afkering waren van het aanknopen van amoureuze betrekkingen met Europese dames. Ook zij waren op dit terrein niet zonder zonde. […]

Met name waren de Europese vrouwen in drie soorten geisha’s ingedeeld:
– de service-geisha’s, uitsluitend bestemd om te serveren en te converseren.
– de geisha’s die wel tot taak hadden om te serveren en te converseren, maar aan wie was toegestaan om aan zekere verlangens van de bezoekers tegemoet te komen.
– de bordeel-geisha’s die bijna uitsluitend in dienst staan van de prostitutie.

Aanvankelijk waren er in Concordia ongeveer 30 service girls (bijna allen Europese) en in Shanghai Dream 10. Later werd het aantal in Concordia sterk verminderd en dat van Shanghai Dream uitgebreid tot 30. Het getal werd enige tijd daarna weder opgevoerd door het in dienst nemen van Indonesische meisjes. Het slot was, dat Europese dames niet meer als service geisha’s dienst mochten doen en per 31 december 1943 werden ontslagen. Zij werden voor de keus gesteld in een interneringskamp te worden opgenomen of dienstneming als bordeel-geisha. Een gedeelte der service girls, waaronder ook ik, koos het interneringskamp, een ander gedeelte wenste in het bordeel te worden opgenomen.”

Tot zo verre het verhaal van dit meisje. Uit haar getuigenis zou kunnen worden opgemaakt dat de Europese vrouwen vrijwillig in deze clubs verbleven. De scheidslijn in Concordia en Shanghai Dream tussen serveren, converseren en betaalde seksuele diensten was dun. Uit andere getuigenissen blijkt wel dat allen, ook zij die niet werkten als prostituees, gevaar liepen om op enig moment te worden verkracht. Japanse militairen die te veel hadden gedronken, letten niet altijd op het functie-onderscheid.

Concordia brandde af, kort na dat het werd gesloten. Van Shanghai Dream weten we niet of het in 1944 en 1945 nog een functie heeft gehad als restaurant.

Legerbordeels

Het hierboven genoemde onderzoeksrapport over de volgende fase:

Lokatie van de genoemde clubs: Shanghai Dream aan de Bragaweg, Concordia (vermoedelijk) Kebon Siri, en de Shoko Club aan de Burgemeester Kuhrweg.

Lokatie van de genoemde clubs: Shanghai Dream aan de Bragaweg, Concordia (vermoedelijk) Kebon Siri, en de Shoko Club aan de Burgemeester Kuhrweg.

“Een volgende fase in het Japanse bordeelbeleid op Java begon in de tweede helft van 1943. Het leger en het militair bestuur namen toen zelf de oprichting van bordelen ter hand met behulp van Japanse of Koreaanse souteneurs. Dit gebeurde in Batavia, Bandoeng, Pekalongan, Magelang, Semarang en Bondowoso. Voor deze bordelen werden Europese vrouwen geworven. In bepaalde gevallen werd bij deze werving nu ook rechtstreeks fysieke dwang toegepast door het leger en de Kenpeitai, zowel ten aanzien van de vrouwen binnen als buiten de kampen.”

Volgens het rapport is wat betreft Bandoeng niet gebleken van fysieke dwang bij het aanstellen van de meisjes. Een aantal vrouwen uit het Tjihapitkamp werd uitgenodigd om een kijkje te nemen in het eind 1943 ingerichte bordeel ‘Shoko Club’ (voorheen Pension Welgelegen), op het adres  Burgemeester Kührweg 3-5. Toen zij begrepen welke werkzaamheden werden gevraagd, lieten de meesten weten terug te willen keren naar het kamp, – hetgeen hen werd toegestaan. Twee van hen verkozen een ‘vrij’ leven als prostituee.

De Shoko Club heeft slechts een half jaar als legerbordeel gefunctioneerd. Medio 1944 werd het alweer opgeheven. Wellicht als onderdeel van een evaluatie van het bordeelbeleid van het Japanse leger, werden in verschillende steden op Java ook enkele particuliere bordelen gesloten. Van bordelen in Bandoeng die in deze periode nog functioneerden, is niets bekend.
x

Dit bericht werd geplaatst in 9. Java Post. Bookmark de permalink .

11 reacties op Bordelen in Bandoeng

  1. H.A. Naberman zegt:

    Een heikel onderwerp…… Maar als 12 jarige heb ik het wel meegemaakt in Batavia…..
    Pas veel later besefte wat ik wat er gaande was.

  2. August Pijma zegt:

    In Malang, Oost Java, was er ook zo’n geheimzinnig huis in OroOro Dowo.
    Als 12 jarige vroeg ik me af , “wat doen al die meisjes daar?”
    Ik had me vaak voorgesteld dat het een soort huishoudschool was.
    Pas tijdens de bersiap tijd kwam ik te weten watvoor een huis het was.

  3. gkbeynen zegt:

    Ik herinner me dat, toen ik in het kamp Kareёs zat, de Japanners jonge meisjes en vrouwen trachtten te werven voor werk in bordelen. Het was niet moeilijk om dit werk te ontlopen omdat de Japanners doodsbang waren voor besmettelijke ziekten, speciaal tuberculosis en als je maar aanhoudend bleef hoesten, ze met een wijde boog om je heen liepen. Er was een periode waarin ik veel steenpuisten had, vooral op mijn benen waar ik er altijd wel drie of vier had. Mijn moeder dacht, dat de puisten genezen konden worden door zonlicht, zodat ik de hele dag met mijn benen in de tropenzon in de tuin moest liggen. Na een poosje merkten we dat bij huiszoekignen de Japanners ons huis zorgvuldig vermeden

  4. Verhaal klopt. Ook in Ceribon hadden ze een Japans bordeel in de buurt van een kantoor van de Kempei tai. Mijn zusje en ik zelf,17en 14 werden ook geronseld door de Kempeitai.Heel verhaal,mijn moeder heeft ons gered,een te lang verhaal.Joty ter Kulve

  5. Jan A. Somers zegt:

    In een zijstraat van onze straat in Soerabaja, achter ons huis, was er een bordeel voor Japanse militairen. Periodiek (wekelijks?) gingen die vrouwen in optocht naar de dokter. Ik heb daarbij nooit zieligheid opgemerkt. Volgens mij waren het alleen Indonesische vrouwen. Het is zo lang geleden, meer details weet ik niet meer.

  6. Ami Emanuel. zegt:

    Enige herinneringen m.b.t. de lokaties in Bandoeng.
    * ik (1931, buitenkamper) meen dat “Shanghai Dream” op de hoek van de Bragaweg en Hospitaalweg was; om exact te zijn aan de andere zijde van de viersprong dan de punt van de pijl aangeeft. Het was van de straatzijde een ‘open’ en kleurig gebouw met de naam “Shanghai Dream” opvallend boven op de gevel aangegeven.
    * de lokatie van “Concordia” op Kebon Sirih kan ook ik mij niet herinneren. Zelf op Kebon Djoekoet wonend fietste ik toen, 1942-’43, regelmatig naar o.a. BMC (Bandoengse Melk Centrale) dat op Kebon Sirih vlakbij het kruispunt met de Logeweg lag. Nog bij donker van huis vertrokken om me bij BMC in de rij te voegen voor een liter melk en een pakje boter p.p. en welke ik met een dubbeltje winst, later oplopend tot een kwartje bij een tweetal oude dames in Gg. Landraad, hun woning stond direct achter het Landraadgebouw, op bestelling afleverde..
    * de “Shoko Club” was in een groot woonhuis met ruime tuin en van de buitenwereld volledig afgesloten door een hoog bambuhek. Van de straatzijde had men geen zicht op het gebeuren achter het opvallende hek die de overige in deze straat gelegen woningen niet hadden. De naam van dit bordeel weet ik nu na lezing; wel was de functie van het ‘geheimzinnige’ gebouw ons toen reeds bekend.

  7. H.A. Naberman zegt:

    Zoals ik zei….een heikel onderwerp….

    • Jan A. Somers zegt:

      Waarom heikel? Door de hele menselijke geschiedenis heen werden legers bediend met prostituees. Misschien onder de naam marketentsters? Dat is nou een naar gevolg van het man-zijn? Luister maar eens naar (jonge(?) mannen onder elkaar!

      • H.A. Naberman zegt:

        Er wordt maar zeer weinig over geschreven en als het al gebeurt dan wordt meestal vermeden dat het ook ging over vrijwillige prostitutie van Indische en ‘ Hollandse’ dames.

      • Jan A. Somers zegt:

        In mijn handeltje in zeep e.d. had ik in Soerabaja ook een Indische mevrouw als klant die Japanse officieren thuis ontving. Zij maakte ook reclame voor mijn artikelen, dat was dus prachtig. Wat zij verder uitvoerde is haar zaak. Daar hoef ik toch niet over te schrijven (behalve in deze context?).

  8. Wij hebben voor een korte periode schuins tegenover “Shoko Club” gewoond, s’avonds hoorde je Japaners zingen en handen klappen. Na ongeveer drie maanden zijn wij, moeder, jongere broer en ik, naar Zorgvliet Laan, vlak bij St. Boromeus Hospitaal, verhuisd. Was in mijn teens en beschouwde die periode en de Bersiap like one big adventure, onderbroken met klappen van de Jap en vluchten naar het Hospitaal in de middle of de nacht, de volgende dag zwaar gevecht (pemudaas, Gurkas), the air was pregnant with cordite perfume. In 1949 naar Holland, with me, myself and I, voor mijn “studie”. Wat een tijd !!! Die tijd over doen ? Hell yes, with the same age and results that is. Am I an weird ? U bet ya !

    L’Chaim.

Plaats een reactie